Nieuwsbrief 35 (april 2015)

Thema: Allerlei

 

 

Omdat deze SALON geen specifiek thema heeft, is het niet mogelijk een ‘rode draad’ te geven waarbinnen de stukken passen. Sommige componisten ervan zijn al in eerdere SALONS ter sprake gekomen en hun gegevens zijn uit de bijbehorende nieuwsbrieven gekopieerd. Van een paar componisten is ook al eerder een ‘componistenportret’ verschenen. In alle gevallen waarin gegevens zijn overgenomen is dat duidelijk aangegeven.

 

1600

1700

1800

1900

2000

Renaissance           --------  Barok ----               Classicisme

Romantiek

        Atonaliteit

R. Dering                                 A.Vivaldi       W.A.Mozart

                                                 G.F.Handel

 F.Mendelssohn  J.Brahms  G.Pierné   F.Poulenc

 

 

 

Richard Dering (1580- 1630), ook voorkomend als Deering, Dearing en Diringus, was de onwettige zoon van Henry Dering of Liss, Hampshire (1). Hij was in zijn jeugd waarschijnlijk protestant en zou op jonge leeftijd naar Italië zijn gestuurd voor een muziekstudie. Zijn eerste gepubliceerde werk, in 1597 bij Phalèse in Antwerpen, was een zesstemmige ‘Cantiones Sacrae cum basso continuo ad organum’. Het was vermoedelijk ook het allereerste werk met een becijferde bas dat werd gedrukt. In 1610 zou hij toelatingsexamen hebben gedaan voor Christ Church te Oxford om een graad in de muziekwetenschappen te krijgen, maar hij behaalde die niet, vermoedelijk vanwege zijn katholieke geloof (2). Wanneer hij katholiek is geworden is niet duidelijk (3). Hij reisde van 1612- 1616 met de Britse ambassadeur naar Venetië en in 1617 werd hij organist van de Engelse Benedictinessen in Brussel. Phalèse was tussen 1612 en 1628 ook de uitgever van veel van zijn volgende werken, o.a. drie boeken met motetten met continuo, twee boeken met canzonettes en één boek met madrigalen en continuo.

In 1625 keerde Richard naar Engeland terug als organist van de katholieke koningin Henrietta Maria en als ‘musicus voor de luiten en stemmen’ van Charles. Oliver Cromwell zou later ook erg van zijn composities gehouden hebben.

Gaudent in coelis, oorspronkelijk voor SS en orgel, is een antifoon bij het Magnificat (4). Het stuk is no. 7 van Dering`s Cantica Sacra en is in 1662 gepubliceerd door John Playford in Londen. Oorspronkelijk waren de notenwaarden twee keer zo lang en het stuk had geen maatstrepen. De orgelpartij van Bruno Turner in de uitgave uit 1960 is bewust vrij simpel en geschikt voor een klein orgel (5).

Playford publiceerde een selectie van Richard`s twee- en driestemmige stukken omdat er veel vraag naar was, maar daarnaast bevinden zich nog veel van Dering`s composities - in manuscriptvorm- in verschillende bibliotheken.

 

Voor uitgebreide info over leven en werken van Antonio Vivaldi (1678- 1741) wordt verwezen naar diens componistenportret. Kort samengevat kan men zeggen dat hij, vermoedelijk vanwege zijn slechte gezondheid, op 15-jarige leeftijd een eerste priesterwijding ontving en tot ca. 1716 regelmatig voor het Ospedale della Pietà in Venetië werkte.

Tijdens dit dienstverband schreef hij, waarschijnlijk in 1715, twee van zijn drie Gloria`s (6), namelijk RV 588 en RV 589(in D) waartoe het te zingen Laudamus Te (7) als no. 3 behoort. Een derde zetting, RV 590, wordt alleen maar genoemd in de Kreuzherren catalogus en is waarschijnlijk verloren gegaan. RV 589 bleef na Vivaldi`s dood heel lang vrij onbekend tot het in 1939 werd uitgevoerd tijdens een Vivaldi- week.

Hoeveel kerkelijke stukken Vivaldi in de late Pietà- tijd schreef is zeer onduidelijk, maar het componeren ervan werd nooit zijn hoofdbezigheid. Zijn focus kwam te liggen op soloconcerten en na 1713 op de opera. Van 1718- 1725 werkte hij aan het Hof van Mantua, in Milaan en Rome. Van 1728 tot 1735 weten we niet veel van hem en vanaf 1735 was hij, vermoedelijk vanwege het vaste inkomen, weer in dienst van de Pietà.

 

 

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTRDI5lV6GTWqIiaO0Qc6oOZnZAHBUqK5BaNSgw74JF-At0p6XBk0Ofog

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTS6mkR1zqTio4ivIVXVbTWmuzoJJIX1CrHF11XAm-EPgqiLgAeDMt3zw

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTn2jrqi69hTrurWLOe28ZzeorilRq3J9hUwfQcrX8tDWV3X5HbCXGE5g

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcR5BIwhqrQSJzn3ByGd-mR0W69D8vtJygtpya_owfKartqjL1q0Vj0_6Q

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSDyfT5cGo8ta2dAxKFH50cufRxe4JghIIONO7dDBVML9sX3EiQSaa78g

 

 

Cantica Sacra 1618

A.Vivaldi was ook een uitstekend violist

Een Ospedale in Venetië, vergelijkbaar met dat van A.Vivaldi

     G.F.Handel

Israel in Egypt: The Israelites mourn

 

 

Ook van Georg Friedrich Handel (1685 – 1759) is reeds een componistenportret met een tijdsindeling van zijn leven verschenen: hij werkte aanvankelijk in Hamburg, van 1706- 1710 in Italië (Florence) en van 1710- 1712 bij de keurvorst van Hannover, die in 1714 koning van Engeland werd. Daarna was hij van 1712- 1717 in Londen, vervolgens in Cannons en van 1719- 1728 weer in Londen bij de Royal Academy of Music. Tot 1733 schreef hij Italiaanse opera`s en daarna wedde hij tot 1740 - ook om het rivaliserende operagezelschap van ‘The Nobility’ de wind uit de zeilen te nemen-  op twee paarden: de Italiaanse opera en het Engelse oratorium, waarbij dat laatste genre zou gaan winnen.

The Lord is my strength (8), is een duet uit zijn (Engelse) oratorium Israel in Egypt (HWV 54) uit 1739.

Net als bij de Messiah is de tekst ervan ontleend aan Bijbelverzen en wellicht is Charles Jennens ook de samensteller. Evenals de Messiah bevat Israel in Egypt veel koordelen en kent het geen karakters die dialogen zingen. Zoals bij Handel vaak het geval is, ‘recyclede’ hij ook hiervoor weer zijn eigen werk en het werk van andere componisten zoals A. Stradella en J-Ph. Rameau: De Funeral Anthem voor koningin Caroline, ‘The Ways of Zion do Mourn’ uit 1737, herschreef hij tot openingsdeel van Israel in Egypt. Omdat het Oratorium niet goed liep vanwege het lange intro(koor)deel en het ontbreken van ‘Italiaanse’ aria`s, heeft Handel het vrij snel aangepast (9). Voor een korte samenvatting van het stuk zie de bijlage.

Handel leefde ondertussen erg ongezond: hij at veel, dronk in ruime mate alcohol en werd dus erg dik. In 1737 kreeg hij een beroerte  waardoor zijn rechterhand verlamd raakte en hij geen klavecimbel meer kon spelen.

Na 1740 ging hij Italiaanse kamermuziek componeren, maar in 1742 keerde hij vanuit Dublin weer terug naar Londen waar hij tussen 1742 en 1759, naast vele kleinere werken, veertien grote oratoria schreef. Het publiek hiervan werd steeds meer de gegoede burgerij, de  ‘middle- class’, bij wie een wederopleving van de godsdienst plaatsvond: een puriteinse (zuivere) levenswijze, met een afkeer van luxe en genotzucht. In 1751 kreeg Handel problemen met zijn linkeroog en vanaf 1753 was hij helemaal blind. Zijn composities dicteerde hij voortaan aan zijn secretaris.

 

Voor uitgebreide info het leven van Wolfgang Amadeus Mozart (1756- 1791) gelieve men Nieuwsbrief 10 te lezen; voor zijn plaats in de Operawereld is Nieuwsbrief 15 belangrijk.

Mozart schreef op 12-jarige leeftijd reeds zijn eerste opera en schikte zich toen nog naar alle voorschriften van de opera seria, maar snel daarna brak hij hiermee. Hij begon mensen van vlees en bloed te scheppen wier acties niet geleid werden door kunstmatige regels maar die op een natuurlijke manier voortkwamen uit de situaties waarin ze verkeerden. Zijn personen gingen gewoon met elkaar om en hoewel het nog steeds ‘nummer’-opera`s waren (aria`s, recitatieven, koren enz.) liepen de nummers vaak naadloos in elkaar over.

Duettino Che soave zeffiretto, ook wel het Briefduet geheten, is een duet tussen Susanna en de Gravin uit de 3de akte van Le Nozze di Figaro (K. 492). Zie de bijlage voor de samenvatting hiervan. Aan de oorsprong van Le Nozze stond het toen reeds bestaande Frans toneelstuk van Beaumarchais (1732-1799) ‘Le mariage de Figaro’. Het thema was een graaf die de strijd aanging met zijn bediende. Napoleon zei later : ‘C`était la révolution en action’. Het toneelstuk bleef tot de eerste publieke uitvoering op 27 april 1784 controversiële reacties oproepen in Franse theaterkringen vanwege de subversieve satire, maar het succes bleek overweldigend: In 1785 werden er zelfs drie Franse versies van opgevoerd! 

In Wenen verliep het gevecht rond Le mariage de Figaro iets anders dan in Frankrijk: Keizer Jozef II vond dat het stuk veel aanstootgevende zaken bevatte en verbood een openbare toneeluitvoering. Hij gaf wel toestemming Figaro in boekvorm te laten verschijnen want hij ging ervan uit dat de Weners graag het theater bezochten, maar niet van lezen hielden.

Tegen deze achtergrond vroeg Mozart aan Lorenzo Da Ponte om het verhaal om te zetten in een Italiaans libretto. Da Ponte heeft toen de uitgesproken politieke mening van Figaro, zoals die bij Beaumarchais voorkomt, van zijn scherpste kantjes ontdaan, maar deze verdween niet helemaal. Hij legde meer de nadruk op de seksuele escapades. Verder kortte hij het stuk in van vijf naar vier aktes, bracht het aantal karakters terug van zestien naar elf en voorzag de aria`s van geheel nieuwe teksten.

Joseph II gaf vermoedelijk toestemming om Mozart`s opera op te voeren, op 1 mei 1786 in het Keizerlijk- Koninklijk Nationaal Hoftheater, omdat hij de adel een lesje wilde leren dat een bediende niet altijd het onderspit hoefde te delven tegenover zijn meester. De keizer en de adel leefden namelijk op gespannen voet omdat Joseph II een aantal adellijke privileges had afgeschaft. Door middel van graaf Almaviva kreeg hij de beschikking over een plattelandsparabel van een bekrompen edelman die niet met zijn tijd is meegegaan. De keizer deelde misschien onbewust Figaro`s opvatting dat ‘gedrukte dwaasheden pas gevaarlijk worden op plaatsen waar ze onderdrukt worden’.

Figaro was in Wenen aanvankelijk geen doorslaand succes, misschien hielden adel en gegoede burgerij er niet zo erg van dat ze in hun eigen operahuis moesten aanschouwen hoe een dienaar zijn werkgever in de luren legt. Pas nadat de opera in Praag triomfen had gevierd kreeg men er in Wenen ook meer waardering voor.

Bijna gelijktijdig met de Zauberflőte (1791) schreef Mozart zijn laatste opera La Clemenza di Tito (De goedheid van Tito) (KV 621) op bestelling voor de kroning van keizer Leopold II tot koning van Bohemen. Het libretto van C. Mazzolà was gebaseerd op een toneelstuk van Metastasio met dezelfde titel en het verhaal speelt zich af in Rome tijdens de regering van Titus (79-81). Deh prendi un dolce amplesso is een duet uit de 1ste akte. Voor de samenvatting en de exacte plaats van het duet in de opera, zie de bijlage.

 

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRYXP3zjMK18DSdOBQCBzdyMEaf5LJgM-rS6ATNLkpQJGsv3UoFSKk3hw

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQd0FeXTz7Q9UFTMsy6KvS3apMnKWG5bz2R5iO1cWC1qDmpswni5ye85w

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQNo1gcT3YTTcU50lq82j6l2fb7baPx5F7Q9N7Yc1tRYRynVzy-TafnAw

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRNoVaxtjOh_WQ7Ae2rzhsMsu8FNWPRT_CCi9f2NpyAsEUfOnU68I-D

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQrBqGiPp6qtMo5fW1enApnyIY66J3CBDT4NAD6gX7AuIb1ljEgIRQG

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRIpUdPBWi9ydBMBw9uYm9pjdFKfypnsdNu05ztkBeWT9WSj-7gh-NXzQ

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcT3Q2xpeo56a8L7n4_b1_d_txHX7Oc9VBYgbp2kVagnLKaL8b7zkrQf9A

Le Nozze di Figaro

      La Clemenza di Tito

F.Mendelssohn

     J. Brahms

 G. Pierné als dirigent

Francis Poulenc

Poulenc `s

Ave Verum Corpus

 

Voor meer gegevens over de periode van de Romantiek, waartoe Felix Mendelssohn (1809-1847) behoort, leze men nieuwsbrief 30. De joodse familie van Mendelssohn was ten gevolge van de Franse Revolutie reeds gelijkberechtigd geraakt, maar liet zich ook nog tot christen dopen en voegde toen ‘Bartholdy’ achter de familienaam.  Dit aspect van bekeerde christen is zeker van invloed geweest op het werk van Felix, die al heel jong begon met pianospelen en componeren. Toen hij 20 jaar was, dirigeerde hij de Matthaeus Passion waarvan men toen dacht dat die niet uit te voeren was. Mede door Felix M. hebben Bach, Händel en ook Mozart de hun toekomende plaats in de muziekgeschiedenis gekregen. Daarnaast moedigde hij ook eigentijdse componisten zoals Schumann sterk aan. M. heeft geen liederencycli geschreven als Schubert en Schumann en ook geen liedverzamelingen, gebaseerd op het werk van één dichter. Zijn liederen waren vooral bedoeld om thuis bij de piano te zingen. Na 1840 liet M. zich uit Leipzig naar Berlijn lokken door de nieuwe koning van Pruisen (Fr. Wilhelm IV), met de belofte dat hij aan de nieuwe Academie voor Kunsten mooie dingen zou kunnen doen, maar ten gevolge van de slechte sociale omstandigheden in Pruisen kwamen alle beloofde hervormingen niet van de grond en M. brak in 1845 definitief met de koning. In zijn oratorium Elias zijn volgens kenners de frustraties hierover duidelijk te horen!

Sonntagsmorgen (Das ist der Tag des Herrn) is gebaseerd op een gedicht van Uhland. Het is nr. 1 van opus 77 (MWV J4 (10)) uit 1836. De andere twee duetten van dit opus- nummer dateren uit de periode 1836-1847.

Het duet ‘Denn in seiner Hand ist’, Aus Psalm 95, is opus 46, no. 3. De eigenlijke titel van het hele opus 46 (MWV A 16)  is Kommt, Lasst uns anbeten. De Duitse vertaling vanuit het Latijn van psalm 95 is in de 16de eeuw gemaakt door Maarten Luther. Opus 46 dateert uit 1838 en is oorspronkelijk geschreven voor gemengd koor en orkest. Er bestaat zowel een Duitse als een Engelse uitgave van Opus 46 ‘im Klavierauszuge’ (11).

Het Abschiedslied der Zugvögel: ‘Wie war so schön doch Wald und Feld!(12), Opus 63.2 (MWV J9), dateert uit 1844 en behoort tot zijn  ‘Six Lieder for voice and piano’. De tekst is ontleend aan August Heinrich Hoffmann von Fallersleben`s ‘Abschiedslied der Zugvogel’.

 

Voor uitgebreide informatie over Johannes Brahms (1833-1897) wordt verwezen naar de nieuwsbrieven over Romantische duetten (27, 28, en 30). Brahms begon, hoewel hij al op veertienjarige leeftijd piano speelde in de kroeg om geld te verdienen en ook al wat stukken schreef,  pas in 1853 serieus te componeren. In datzelfde jaar werd hij begeleider van de Hongaarse violist Reményi (Hoffmann), waarmee hij heel Duitsland doorkruiste voor een grote concerttournee, waar hij Schumann en Liszt ontmoette. Hierna werd hij het (conservatieve) kopstuk in de ‘strijd’ tegen Wagner en Liszt (zij vormden de zgn. Neudeutsche Schule). Brahms vertrok hierna naar Wenen, waar hij koorleider werd van de Wiener Singakademie. Hij dirigeerde daar muziek van Bach, Beethoven en Schumann. `s Zomers verbleef hij in gezelschap van zijn vriend Anton Rubinstein in Lichtenthal, een plaatsje in het Zwarte Woud bij Baden- Baden, waar in 1866 zijn Ein deutsches Requiem verscheen. Van 1872-1875 was hij artistiek directeur van de Gesellschaft der Musikfreunde. Hij schreef na die tijd een aantal piano- en vioolconcerten en ook veel (volks)liederen. Tot 1860 componeerde hij strofische liederen , meestal zonder voor- en naspel, net als ‘echte’ volksmuziek; daarna schreef hij vooral doorgecomponeerde liederen.

Die Meere  (Alle Winde schlafen) behoort met nog twee andere duetten tot opus 20 en dateert uit 1860. Het werk werd gepubliceerd in 1862. De tekst is van Wilhelm Müller (1794 - 1827), maar deze heeft hem op zijn beurt weer ontleend aan een onbekende Italiaanse dichter.

 

(Henri Constant) Gabriel Pierné (1863- 1937) is bij de meeste mensen niet zo erg bekend (13). Door deze Salon komt daar vast verandering in ! Als kind bleek Pierné al een grote belofte en van 1871 tot 1882 studeerde hij op het Parijse Conservatorium waar hij samen met Claude Debussy orgelles kreeg van César Franck en compositieles van Jules Massenet. In 1874 kreeg hij  - 11 jaar oud-  een ‘premier prix’ voor solfège, in 1879 eenzelfde voor piano, in 1882 voor orgel en in 1882 de ‘Prix de Rome’ voor zijn cantate Edith.

In 1890 volgde hij César Franck op als organist van de Sainte Clotilde kathedraal en hij behield deze functie tot 1898 omdat hij daarna bewust koos voor een carrière als componist en dirigent: hij schreef kamermuziek, diverse opera`s, oratoria, cantates en liederencycli (14). Als dirigent voerde hij veel muziek van zijn Franse tijdgenoten uit. In 1925 werd hij benoemd bij de Académie des Beaux Arts en later werd hij Ridder (Chevalier) van het Légion d`Honneur.

Le Printemps schreef hij, net als Claude Debussy, op tekst van Anatole Henri Philippe, Comte de Ségur (1823- 1902), voor tweestemmig vrouwenkoor (15). Onder de titel ‘All Hail, Bright Spring’, is het, in een Engelse versie van Miriam Chase, uitgegeven voor SSA koor (16).

 

Voor leven en werken van Francis Poulenc (1899 – 1963), de componist van het terzet Ave Verum Corpus (17), wordt verwezen naar zijn uitgebreide componistenportret. Poulenc heeft deze tekst twee maal op muziek gezet:

de eerste keer in 1952 voor SMA- koor a cappella, voor het vrouwenkoor van Pittsburgh, ten behoeve van een uitvoering op een muziekfestival (FP 154) en de tweede keer, maar op geheel andere wijze, in zijn Dialogues des Carmélites (1953- 1955).

 

Bijlages:

Gaudent in coelis animae Sanctorum,
qui Christi vestigia sunt secuti:
et quia pro ejus amore sanguinem suum fuderunt,
ideo cum Christo exsultant sine fine.

The souls of the saints rejoice in heaven,
they who have followed in the footsteps of Christ;
and because they shed their blood for love of Him,
they rejoice with Christ without end.

 

Samenvatting Israel in Egypt: (indeling in 3 delen bij Handel oorspronkelijk; later en vooral in de 19de eeuw favoriet indeling in 2 delen; hierbij is deel 1 verdwenen: Deel 1: de Israëlieten rouwen over de dood van Joseph, Jood en adviseur van de Egyptische farao. Deel 2: er komt bericht dat er een nieuwe farao komt die de Israëlieten niet goed gezind is. God kiest Mozes uit om zijn volk uit de ballingschap te leiden. Een grote serie plagen treft Egypte. Hierdoor bang geworden staat de farao toe dat de Israëlieten vertrekken, maar hij verandert van mening en gaat ze vervolgen. De Israelieten komen veilig door de Rode Zee, maar de Egyptenaren verdrinken. Deel 3: De Israëlieten vieren hun bevrijding.

 

Israel in Egypt:

The Lord is my strength and my song; He is become my salvation.  (Exodus xv:2)

 

 

 

Laudamus te, benedicimus te, adoramus te, glorificamus te, gratisas agimus tibi propter magnam gloriam tuam, Dominus Deus, Rex cælestis, Deus Pater omnipotens.

We praise you, we bless you, we adore you, we glorify you, we give you thanks for your great glory, Lord God, heavenly King, O God, almighty Father

 

Samenvatting Le Nozze di Figaro: Figaro, de vroegere barbier van Sevilla, is in dienst van graaf Almaviva. Voor zijn huwelijk met Susanna, het kamermeisje van de gravin, heeft hij toestemming nodig van de graaf. Deze heeft juist in een grootmoedige bui afstand gedaan van zijn ‘recht om de eerste nacht (ius primae noctis) met de bruiden van zijn personeel te slapen’ (n.b. het Groot Operaboek ontkent dat dat recht ooit bestaan zou hebben!), maar hij heeft er alweer spijt van want hij is in de ban van Susanna`s schoonheid. De handeling speelt zich af in de achttiende eeuw in het paleis en de tuinen van Aguas Frescas bij Sevilla.

Bij het opgaan van het doek ziet men de kamer van Figaro, die vandaag gaat trouwen. Figaro meet het vertrek op en Susanna is haar trouwhoedje aan het passen (duet: Cinque..dieci…venti). Susanna is niet helemaal tevreden met de ligging van de kamer tussen die van de graaf en de gravin. Ze is bang dat de graaf te dicht in de buurt komt als F. weg is. F. hoort van haar dat de graaf zich in de praktijk niet aan zijn belofte houdt en hij zingt een aria dat hij hem wel lik op stuk zal geven.

Dr. Bartolo, de vroegere voogd van de gravin, verschijnt, vergezeld van zijn vroegere huishoudster, Marcellina, ooit de gouvernante van de gravin. Ze hebben nog een appeltje te schillen met Figaro omdat deze indertijd de graaf heeft geholpen om Rosina (de tegenwoordige gravin) te onteren, juist toen Bartolo zelf van plan was met haar te trouwen. Hij zweert dat hij zich op hem zal wreken. Susanna komt binnen en ziet haar vijandin Marcellina, die ooit een oogje had op Figaro. Een jonge page, Cherubino, komt bedroefd binnen want hij is door de graaf gesnapt toen hij Susanna`s nichtje Barbarina wilde bezoeken, net toen de graaf zelf ook zo`n zin had.

Men hoort de graaf aankomen, Cherubino verstopt zich achter een leunstoel, de graaf wil Susanna het hof maken maar wordt gestoord door de muziekleraar Don Basilio een superroddelaar  De graaf verstopt zich ook. Don Basilio roddelt ditmaal over Cherubino die alle vrouwen in het kasteel achternaloopt, zelfs de gravin. De graaf springt tevoorschijn, jaagt Cherubino weg en stuurt hem uiteindelijk het leger in.  Er ontstaan allerlei pijnlijke situaties, maar gelukkig komt er net een groep landlieden, aangevoerd door Figaro, de graaf hulde brengen voor zijn grootmoedige afstanddoen van het Droit du seigneur.

In de volgende aktes willen de gravin en Susanna de graaf straffen voor zijn overspelige gedrag en ervoor zorgen dat het grafelijk paar in liefde wordt herenigd. (akte 3: Op de trouwdag van Figaro en Susanna speelt S. de graaf een briefje in handen: een uitnodiging voor een rendez-vous (Briefduet: Che soave zeffiretto). Toch zal zij niet degene zijn die hij daar treft, maar de als Susanna verklede gravin Almaviva. De graaf tuint erin, leert zijn lesje, smeekt zijn vrouw  om vergeving en belooft haar eeuwige trouw.

 

Susanna en de Contessa om beurten:

"Canzonetta sull'aria"
Che soave zeffiretto
Questa sera spirerà
Sotto i pini del boschetto.

 

Samen: Ei già il resto capirà

 

"A little song on the breeze" (the title)
What a gentle little Zephyr
This evening will sigh
Under the pines in the little grove.

 

And the rest he'll understand.

 

Samenvatting Clemenza di Tito: 1e acte: Vitellia, de dochter van de vorige keizer Vitellio, is razend op Titus omdat hij niet met haar maar met een buitenlandse prinses wil trouwen, waardoor zij geen keizerin va Rome kan worden. Ze stookt Sesto (die haar bemint) op om Titus te doden. Annio vraagt Sesto te helpen keizerlijke toestemming te krijgen voor een huwelijk met Servilia de zus van Sesto. Sesto belooft Annio direct de hand van zijn zus  ‘Deh prendi un dolce amplesso’.

Tito verandert intussen van mening en wil toch met een Romeinse trouwen, nl. Servilia en Annio, haar geliefde, moet haar die boodschap brengen. Servilia schrikt enorm (Ah, perdona al primo affetto) en zegt tegen Titus verliefd te zijn op Annio, maar dat ze, als Titus dat wil, haar liefde op zal geven. Titus besluit haar geluk niet in de weg te staan. Vitellia belooft Sesto te trouwen als hij Titus heeft vermoord. Iets later hoort ze dat Titus toch met haar (=V) zal huwen. Sesto is inmiddels al onderweg     om de moord te plegen, vol innerlijke tweestrijd omdat T. een goede vriend van hem is. Maar: het Capitool staat al in brand, hij is te laat!

2e acte: Annio vertelt Sesto dat Titus de aanslag heeft  overleefd en raadt hem aan alles op te biechten, terwijl Vitellia hem de raad geeft te vluchten, maar Sesto wordt gearresteerd en bekent, maar vertelt niets over het aandeel van Vitellia. V. weet dat ze met een schuldig geweten nooit keizerin kan worden en biecht alles op. Titus vergeeft iedereen want beseft dat wraak nergens toe leidt.

 

Deh prendi un dolce amplesso

amico mio fede! E ognor per me

lo stesso,ti serbi amico il ciel

Neem (haar) in zoete omarming

mijn trouwe vriend! En moge

de hemel jou altijd en voor

eeuwig voor mij als vriend bewaren

 

Das ist der Tag des Herrn
Ich bin allein auf weiter Flur
Noch eine Morgenglocke nur
nun Stille nah und fern

 

Anbetend knie ich hier
O süßes Graun, geheimes Wehn
als knieten viele ungesehn
und beteten mit mir

 

Der Himmel nah und fern,
Er ist so klar und feierlich
so ganz als wollt´ er öffen sich
Das ist der Tag des Herrn

 

Denn in seiner Hand ist, was die Erde bringt, und die Höhen der Berge sind auch sein.                                                                                                    

Kommt lasst uns (an)beten und knieen vor dem Herrn.

Denn in seiner hand ist, was die Erde bringt.

Wie war so schön doch Wald und Feld!

Wie ist so traurig jetzt die Welt!

Hin ist die schöne Sommerzeit,

Und nach der Freude kam das Leid.

 

Wir wußten nichts von Ungemach,

Wir saßen unterm Laubesdach

Vergnügt und froh beim Sonnenschein,

Und sangen in die Welt hinein.

 

Wir armen Vöglein trauern sehr:

Wir haben keine Heimat mehr,

Wir müssen jetzt von hinnen fliehn

Und in die weite Fremde ziehn.

 

(Die Meere) :Alle Winde schlafen

auf dem Spiegel der Flut;

kühle Schatten des Abends

decken die Müden zu.

 

Luna hängt sich Schleier

über ihr Gesicht,

schwebt in dämmernden Träumen

über die Wasser hin.

 

Alles, alles stille

auf dem weiten Meer!

Nur mein Herz will nimmer

mit zu Ruhe gehn.

 

In der Liebe Fluten

treibt es her und hin,

wo die Stürme nicht ruhen

bis der Nachen sinkt

 

 

 

Salut printemps, jeune saison

Dieu rend aux plaines leur couronne

La sève ardente qui bouillonne

S'épanche et brise sa prison

Bois et champs sont en floraison.

 

Un monde invisible bourdonne

L'eau sur le caillou qui résonne

Court et dit sa claire chanson

 

Salut printemps, jeune saison

Dieu rend aux plaines leur couronne

La sève ardent qui bouillonne

S'épanche et brise sa prison

 

Le genet dore la colline

Sur le vert gazon l'aubépine

Verse la neige de ses fleurs

Tout est fraicheur, Amour, lumière

Et du sein fécond de la terre

Montent des chants et des senteurs.

 

Salut printemps, jeune saison

Dieu rend aux plaines leur couronne

La sève ardente qui bouillonne

S'épanche et brise sa prison

Salut printemps!

 

  Indien er behoefte aan is, kan een Engelse vertaling gevonden worden op:

  http://cdn1.orastream.com/pdf/774718131126.pdf

 

Ave verum corpus, natum

ex Maria Virgine,

vere passum, immolatum

in cruce pro homine,

 

Gegroet waarachtig lichaam

geboren uit de Maagd Maria

dat werkelijk heeft geleden

en voor de mens geofferd is aan het kruis

 

 

 

Noten:

(1).T.a.v. Dering`s moeder::http://en.wikisource.org/wiki/Dering,_Richard_%28DNB00%29 en http://oxfordindex.oup.com/view/10.1093/gmo/9781561592630.article.07589

(2).  In 1618 noemt hij zichzelf wel Mus. Bac.

(3). Wellicht bekeerde hij zich, zie: http://woordenkracht.com/categorie/huis-en-tuin/richard-dering.php‘tot de katholieke kerk tijdens een reis in 1610 naar Italië om het behalen van zijn graad te vieren’. Mijns inziens zijn de gegevens over 1610 te onduidelijk om een echte conclusie aan te verbinden.

(4). Een Antifoon is een inleiding of afsluiting van een psalm. Het is exact gezegd: een antifoon bij het Magnificat voor de 2de vespers voor martelaarsfeesten. Grote feesten hadden vroeger 2x een Vespers: Eén op de avond vóór het eigenlijke feest en één op de avond van de feestdag zelf.

(5). Er staat een uitvoering van Gaudent op internet, http://www1.cpdl.org/wiki/images/3/39/Gaudent_in_coelis.pdf, maar die heeft een compleet andere begeleiding dan de versie op de Salon, die een b.c. uitwerking heeft van Bruno Turner. De verantwoording van Turner staat in zijn inleiding op het stuk.

(6). op grond van compositorische beïnvloeding van elkaar. RV 588 leent uitgebreid van een zetting voor dubbel orkest – en – koor van Giovanni Maria Ruggieri (catalogusnummer RV.Anh.23) en sommige delen zijn daar geheel uit overgenomen! Ruggieri`s compositie dateert van september 1708 en werd geschreven voor een Venetiaanse kerk. Ook andere componisten uit die tijd hebben er aan ‘ontleend’.

(7). Te downloaden op: http://www.free-scores.com/download-sheet-music.php?pdf=8827;  De woorden van het Gloria stammen uit de 4de eeuw. Het Gloria is een vast onderdeel van de mis.

(8). Israel in Egypt- The Lord is my strength is in het Duits verschenen als ‘Der Herr ist mein Heil’.

(9). Hij sneed in de introductie - lamentaties en voegde de gewenste aria`s toe. The Lord is my strength is, in de aangepaste versie, nummer 15 van Deel 2.

(10).MWV Verzeichnis der Musikalischen Werke: zie: http://imslp.org/wiki/Talk:List_of_Works_by_Felix_Mendelssohn

(11). zie: http://imslp.org/wiki/Kommt,_la%C3%9Ft_uns_anbeten,_Op.46_%28Mendelssohn,_Felix%29; de Duitse is van Peters, de Engelse van G. Grove, met de titel: Come let us sing

(12) Der Zugvogel is te downloaden via: http://petrucci.mus.auth.gr/imglnks/usimg/4/42/IMSLP41375-PMLP8910Mendelssohn__Felix__Op.63._No.2.pdf

(13). http://www.bach-cantatas.com/Lib/Pierne-Gabriel.htm

(14). Op: http://www.imslp.org/wiki/Category:Piern%C3%A9,_Gabriel staan honderd rechtenvrije partituren, waaronder ook liederen.

(15). Bij het  tweestemmig vrouwenkoor) splitst alleen bij maat 136- 139 het koor zich in vieren

(16). Op http://fr.scorser.com/S/Partitions/hail+bright/-1/1.html staat het aangegeven onder de titel: All Hail, Spring Lumineux. Gabriel Pierné. Partition chorale. Composé par Gabriel Pierné. Pour l'Afrique subsaharienne choeur.

(17). Ave verum corpus is een korte eucharistische hymne uit de veertiende eeuw. In de Middeleeuwen werd het lied gezongen bij de elevatie (omhoogheffing) van de hostie na de consecratie. Ook werd het dikwijls gezongen bij de zegening met het heilig Sacrament.

 

Bronnen:

Gedrukte bronnen:

The New Grove;     Oxford Concise Dictionary of Music;

L. Riemens: Groot Opera Boek

tekstboekje behorend bij CD van Le Nozze di Figaro (Collegium Vocale Gent & Concerto Köln o.l.v. RenéJacobs van Harmonia Mundi)

A.Riding & L. Dunton- Downer, /Unieboek Focus: Opera, 2007

 

Websites: Er is veel gebruik gemaakt van Wikipedia. Indien er gegevens zijn ontleend aan andere sites, dan zijn deze meestal vermeld in het notenapparaat..