Nieuwsbrief DUET-SALON
nr. 10 (november 2006)
MOZART
Omdat deze nieuwsbrief behorend bij de
Mozart-(duet)workshop slechts gewijd is aan deze ene componist, is het nu
mogelijk om wat dieper dan gewoonlijk in te gaan op zijn leven en (enige
van ) zijn werken.
De brief behandelt achtereenvolgens:
een overzicht van zijn leven
Mozarts plaats in de
muziekgeschiedenis (m.n. toegespitst op de Opera)
een toelichting op de te zingen stukken (uitgezonderd ‘Le nozze’)
een uitgebreide beschrijving van ‘Le
nozze di Figaro”.
1. Leopold Mozart, vader van
Wolfgang Amadeus, was zelf een niet onbelangrijk componist, violist en kapelmeester van het
aartsbisschoppelijk orkest van Salzburg, maar
gedoemd de geschiedenis in te gaan in de schaduw van zijn zoon. Hij hield
de muzikale opleiding van zijn kinderen Nannerl
en Wolfgang stevig in de hand en wist ze als ‘wonderkinderen’ op
exhibitietournees financieel uit te buiten. Toch is het wel waarschijnlijk
dat Wolfgang, in Salzburg op 27 januari 1756
geboren, een redelijke gelukkige jeugd heeft gehad, ondanks de ontberingen
die de lange reizen voor het gestel van de kinderen in die tijd
meebrachten.
Als kleuter leert hij spelenderwijs pianospelen en moet
als zesjarige ‘kunstjes’ opvoeren in de salons van de adel van de grote
Europese steden (Wenen, Parijs, Londen, Den Haag, München enz.) De
indrukken die hij daar opdoet , komen hem later
goed van pas.
Nog voor het gezin in 1766 naar Salzburg terugkeert, verrast Wolfgang zijn vader met
symfonietjes en sonates. Hij krijgt opdrachten van het hof (‘Bastien und Bastienne’ en de
opera buffo ‘La Finta semplice’) en wordt violist-concertmeester
in het orkest van zijn vader. Bewust weigeren ze daarvoor salaris om het
recht te behouden zich elk moment vrij te kunnen maken voor concertreizen.
Als de aartsbisschop van Salzburg
sterft, beslist zijn strengere opvolger dat het gedaan moet zijn met deze
toestanden: Mozart krijgt een behoorlijk salaris, maar moet nu steeds ter
beschikking van het orkest staan. Conflicten blijven niet uit. De sociale
positie van musici is in die tijd erg slecht. Hij moet in het
bisschoppelijke huishouden leven en eten met de bedienden. In 1777 barst de
bom: Wolfgang neemt ontslag en gaat op reis, dit keer begeleid door zijn
moeder want zijn vader kan zijn orkest niet in de steek laten. Terug in Salzburg
wordt Mozart organist en concertmeester en even later begint hij het
allereerste experiment als ‘vrije kunstenaar’ in Wenen. Dit is tegelijk het
begin van de zorgen : zijn werken worden overal
hoog aangeprezen maar “laag geprijsd”.
In 1891 huwt hij tegen de wil van zijn vader met Constanze Weber en hij krijgt
daarom ook geen financiële steun meer van hem, terwijl beiden echtelieden
niet in staat zijn een gezinsbudget te beheren. Bij het overgrote deel van
het publiek wekt Mozart meer bevreemding dan bewondering en bij de meeste
collega`s alleen maar onbegrip en naijver. Een uitzondering is de
vriendschap met de veel oudere Haydn, maar helaas bevindt die zich in
Londen tijdens Mozarts donkerste periode.
Het succes van zijn opera`s Le
nozze di Figaro (1786)
en Don Giovanni (1787) geeft Mozart grote voldoening,
maar helaas overlijdt tezelfdertijd ook zijn vader. Mozart heeft vele schulden,
is erg vaak ziek maar probeert toch aan zijn verplichtingen te voldoen. In
1789 begint hij weer een serie reizen om geld te verdienen. Als hij op het
punt staat naar Praag te verhuizen, benoemt de keizer hem
-tegen een hongerloontje- tot hofmusicus, om hem toch maar in Wenen
te houden. Het grootste deel van zijn inkomen gaat naar dokters en
apothekers omdat Constanze door te snel
opeenvolgende zwangerschappen (ze krijgen zes kinderen, maar er blijven
slechts twee jongens in leven), erg verzwakt is. Omwille van het voorschot
aanvaardt hij de opdracht voor een ‘Requiem’, hoewel hij op dat moment ook
al werkt aan ‘Die Zauberflöte’ (zie Nieuwsbrief
nr. 2) en ‘La Clemenza di
Tito’. Net voor de voltooiing van het Requiem
sterft hij op 5 december 1791 en zijn leerling Carl
Süssmayer werkt de partituur af. Door het slechte
weer en de ziekte van Constanze is niemand op de
begrafenis aanwezig. Zijn lichaam wordt in een anoniem massagraf geworpen.
2. Een complete lijst van Mozarts
werken bevindt zich o.a. in de New Grove Encyclopedie (zie ook ‘Bronnen’).
De New Grove is o.a. raadpleegbaar in de Openbare Bibliotheek.
Voor een uitgebreid overzicht van de ontwikkeling van de
‘Opera’ verwijs ik naar Nieuwsbrief nr. 7 (Het Opera-duet).
Hierin wordt ook beschreven welke invloed Mozart onderging van o.a. Gluck
(Reformopera), het Duitse Singspiel, de opera buffa van Pergolesi en J.Christiaan
Bach. Hieronder
volgt een kort stuk over Wenen, Mozart en de opera buffa:
Opera is in Wenen tot 1775 een kunstvorm voor de bovenlaag
van de bevolking en qua inhoud en vorm aan regels en tradities gebonden. Er
worden veel openbare concerten gegeven, dus ook voor de burgerbevolking die
ook in huislijke kring musiceert. Door het grote aanbod van werk komen
mensen van heinde en ver naar Wenen om hun geluk
te beproeven. Het is dan moeilijk grote contracten binnen te halen . In
1776 verdringt het Duitse Nationaltheater de
Italiaanse opera in Wenen. Het Nationalsingspiel
krijgt naast een vermaaks- ook een
politiek-ideologische functie.
Het Weense publiek houdt vast
aan de Franse opera en het traditionele improvisatietoneel en het Nationalsingspiel wordt geen succes en kan ook niet
concurreren met de sterk opkomende Italiaanse komische opera (Opera Buffa). Door Carlo Goldoni (1707-1793) vervaagt de scheidslijn tussen
opera seria en buffa en
de komische personages krijgen meer realistische trekken.
De specifiek kenmerken van de Opera Buffa
zijn:
-personen niet meer ontleend aan de antieke wereld, maar
stereotiepen uit het dagelijks leven
-de handeling komt tot stand in logisch op elkaar
volgende reacties en wordt niet meer bepaald door muzikaal-dramatische
wetmatigheden
-er is een groter aantal personen uit lage en hoge
standen
-de traditionele afwisseling recitatief-aria
is niet langer het hoofdbestanddeel, maar ensemblezang: diverse personages
die verschillende teksten tegelijkertijd zingen.
Wenen is buiten Italië de enige stad in Europa waar de
opera buffa rond 1780 een vaste plaats in de
theaters heeft weten te veroveren.
Mozart ontleent hieraan veel. Enige kenmerken van zijn
opera`s zijn:
de meeste informatie en een belangrijk deel van de
handeling wordt verpakt in recitatieven
een gesprek= recitativo secco (geen begeleiding)
de introductie op een aria= recitativo
accompagnato (begeleid recitatief)
het orkest geeft de innerlijke gesteldheid van de
personages weer
3. Voor de beschrijving van het Ave Verum (KV 818) verwijs ik ook naar Nieuwsbrief 2 en
4. Het is
een lied waarvan de woorden niet-bijbels zijn want van veel latere datum.
Het is een lofzang op wat in de R.K. Kerk het
Heilige Sacrament wordt genoemd : het lichaam en
bloed van Jezus in de gedaante van brood en wijn. Mozart schreef het ( als
motet voor koor, viool en orgel) een half jaar voor zijn dood. Het is
gewijd aan zijn vriend A. Stoll, koormeester in
Baden en heeft een zeer eenvoudige zetting (of vanwege het keizerlijk verbod op ingewikkelde muziek of vanwege de
beperktheid van S.`s koor). De tijdens de workshop gezongen duetzetting van het Ave Verum
is van Henry Geehl. Deze leefde van 1881-1961 en was zowel
pianist, dirigent als uitgever, m.n. voor E. Elgar.
Hij arrangeerde zeer
veel muziek.
Kanzonetta La Partenza ‘Ecco quel fiero istante’ KV 436 (uit 1783) ,
is gebaseerd op een gelijknamig werk van Pietro Metastasio uit Wenen-1746- (zie ook Nieuwsbrief 7). Metastasio, eigenlijk geheten Antonio
Domenico Bonaventura Trapassi (1698-1782), schreef verder veel libretti
waarin hij het absolutistische koningschap verheerlijkte; zijn werken zijn
wel 800 keer bewerkt tot opera`s; en enige populaire stukken wel 70 keer.
Beethoven en Rossini hebben La Partenza later ook
weer bewerkt.
Bij Mozart is het nummer 5 van de ‘Sechs
Nocturnes’ voor twee sopranen en bas, waarin een smachtelijk
afscheid wordt beschreven van de mooie Nice.
Ah, Perdona uit La Clemenza di Tito (de
goedheid van Tito) --KV 621, is reeds uitgebreid beschreven in Nieuwsbrief nr. 7. De opera werd
bijna gelijktijdig geschreven met ‘Die Zauberflöte’
en was een bestelling voor de kroning van keizer Leopold
II tot koning van Bohemen. Het libretto van C. Mazzolà was gebaseerd op een toneelstuk van Metastasio met dezelfde titel. Het verhaal speelt zich af in Rome
tijdens de regering van Titus (79-81). 1e acte: Vitellia,
de dochter van de vorige keizer Vitellio, is
razend op Titus omdat hij niet met haar maar met een buitenlandse prinses
wil trouwen, waardoor zij geen keizerin van Rome kan worden. Ze stookt Sesto(die haar bemint)op om Titus te doden. Titus
verandert van mening en wil toch met een Romeinse trouwen, nl. Servilia (zus van Sesto), en Annio (die de geliefde is van Servilia)
moet haar die boodschap brengen. Servilia schrikt
enorm (Ah, perdona al primo affetto) en zegt tegen Titus verliefd te zijn op Annio, maar dat ze, als Titus dat wil, haar geliefde op
zal geven. Titus besluit haar geluk niet in de weg te staan. Vitellia belooft Sesto te
trouwen als hij Titus heeft vermoord. Iets later hoort ze dat Titus toch
met haar (=V) zal huwen. Sesto is inmiddels al onderweg om de moord te plegen, vol
innerlijke tweestrijd omdat T. een goede vriend van hem is. Maar: het Capitool staat al in brand, hij is te laat! 2e acte: Annio vertelt Sesto dat Titus
de aanslag heeft overleefd en raadt hem aan alles op te biechten, terwijl Vitellia hem de raad geeft te vluchten, maar Sesto wordt gearresteerd en bekent, maar vertelt niets
over het aandeel van Vitellia. V. weet dat ze met
een schuldig geweten nooit keizerin kan worden en biecht alles op. Titus
vergeeft iedereen want beseft dat wraak nergens toe leidt.
4.
Le Nozze di Figaro:
Allereerst een korte beschrijving waarbij vooral akte 1
wat preciezer wordt omschreven omdat ‘onze’ stukken allen daaruit komen:
Figaro, de vroegere barbier van Sevilla,
is in dienst van graaf Almaviva. Voor zijn huwelijk met Susanna,
het kamermeisje van de gravin, heeft hij toestemming nodig van de graaf.
Deze heeft juist in een grootmoedige bui afstand gedaan van zijn ‘recht om
de eerste nacht (ius primae
noctis) met de bruiden van zijn personeel te
slapen’ (n.b. het Groot Operaboek ontkent dat dat
recht ooit bestaan zou hebben!), maar hij heeft er alweer spijt van want
hij is in de ban van Susanna`s schoonheid. De
handeling speelt zich af in de achttiende eeuw in het paleis en de tuinen
van Aguas Frescas bij Sevilla.
Bij het opgaan van het doek ziet men de kamer van
Figaro, die vandaag gaat trouwen. Figaro meet het vertrek op en Susanna is haar trouwhoedje aan het passen (duet: Cinque..dieci…venti). Susanna is niet
helemaal tevreden met de ligging van de kamer tussen die van de graaf en de
gravin (duet: Se a caso madama
la notte di chiama).
Ze is bang dat de graaf te dicht in de buurt komt als F.
weg is. F. hoort van haar dat de graaf zich in de praktijk niet aan zijn
belofte houdt en hij zingt een aria dat hij hem wel lik op stuk zal geven.
Dr. Bartolo verschijnt, de
vroegere voogd van de gravin, vergezeld van zijn vroegere huishoudster, Marcellina, ooit de gouvernante van de gravin. Ze
hebben nog een appeltje te schillen met Figaro omdat deze indertijd de
graaf heeft geholpen om Rosina (de tegenwoordige
gravin) te onteren, juist toen Bartolo zelf van
plan was met haar te trouwen. Hij zweert dat hij zich op hem zal wreken (O
la vendetta). Susanna komt binnen en ziet haar
vijandin Marcellina, die ooit een oogje had op
Figaro. In het duet: Via resti servita wisselen beide dames dodelijke beleefdheden
uit. Cherubino de jonge page komt bedroefd binnen
want hij is door de graaf gesnapt toen hij Susanna`s
nichtje Barbarina wilde bezoeken, net toen de
graaf zelf ook zo`n zin had. In ‘Non so più cosa son’
belijdt hij zijn prille liefde.
Men hoort de graaf aankomen, Cherubino
verstopt zich achter een leunstoel, de graaf wil Susanna
het hof maken maar wordt gestoord door de muziekleraar Don Basilio een super-roddelaar De graaf
verstopt zich ook. Don Basilio roddelt ditmaal
over Cherubino die alle vrouwen in het kasteel
achternaloopt, zelfs de gravin. De graaf springt tevoorschijn en jaagt Cherubino weg (terzet: Cosa
sento! Tosto andate) en stuurt hem uiteindelijk het leger in. Er ontstaan
allerlei pijnlijke situaties, maar gelukkig komt er net een groep
landlieden, aangevoerd door Figaro, hulde brengen (Giovanni
liete) voor zijn grootmoedige afstanddoen van het
Droit du seigneur.
In de volgende aktes willen de gravin en Susanna de graaf straffen voor zijn overspelige gedrag
en ervoor zorgen dat het grafelijk paar in liefde
wordt herenigd. Op de trouwdag van
Figaro en Susanna speelt S. de graaf een briefje
in handen: een uitnodiging voor een rendez-vous. Toch zal zij niet degene
zijn die hij daar treft, maar de als Susanna
verklede gravin. Graaf Almaviva tuint erin, leert zijn lesje, smeekt zijn vrouw om
vergeving en belooft haar eeuwige trouw.
Le Nozze
is gebaseerd op een reeds bestaand Frans toneelstuk van Beaumarchais
(1732-1799). Dit gaat over een graaf die de strijd aangaat met zijn
bediende. Napoleon zei later : ‘C`était la révolution en action’.
Le Mariage de Figaro bleef tot de eerste publieke
uitvoering op 27 april 1784 controversiële reacties oproepen in Franse
theaterkringen. Het succes was echter overweldigend. In 1785 werden zelfs
drie Franse versies van het stuk opgevoerd!
In Wenen verliep het gevecht rond Le
Mariage de Figaro iets
anders dan in Frankrijk: Keizer Jozef II vond dat het stuk veel
aanstootgevende zaken bevatte en verbood een openbare toneeluitvoering. Hij
gaf wel toestemming Figaro in boekvorm te laten verschijnen want hij ging
ervan uit dat de Weners graag het theater bezochten, maar niet van lezen
hielden. .
Tegen deze achtergrond
vroeg Mozart aan Lorenzo Da Ponte om het verhaal om te zetten in een Italiaans
libretto..
Da Ponte heeft de uitgesproken
politieke mening van Figaro zoals die bij Beaumarchais
voorkomt, van zijn scherpste kantjes ontdaan maar deze verdween niet
helemaal !. Verder kortte hij het stuk in van vijf
naar vier aktes, bracht
het aantal karakters terug van zestien naar elf en voorzag de aria`s van
geheel nieuwe teksten.
Keizer Joseph II gaf
vermoedelijk toestemming om Mozarts opera op te
voeren ( 1 mei 1786 in
het Keizerlijk-koninklijk Nationaal Hoftheater)
omdat hij de adel een lesje wilde leren dat een bediende niet altijd het
onderspit hoefde te delven tegenover zijn meester. De keizer en de adel
leefden op gespannen voet omdat Joseph II een
aantal adellijke privileges had afgeschaft. Door middel van graaf Almaviva
kreeg hij de beschikking over een plattelandsparabel van een bekrompen
edelman die niet met zijn tijd is meegegaan. De keizer deelde misschien
onbewust Figaro`s opvatting dat ‘Gedrukte dwaasheden pas gevaarlijk worden
op plaatsen waar
ze onderdrukt worden ‘.
Figaro was in Wenen aanvankelijk geen doorslaand succes,
misschien hielden adel en gegoede burgerij er niet zo erg van dat ze in hun
eigen operahuis moesten aanschouwen hoe een dienaar zijn werkgever in de
luren legt. Pas
nadat de opera in Praag triomfen had gevierd kreeg men er in Wenen ook meer
waardering voor.
Het Groot Operaboek meldt dat het verbazingwekkend is
dat hoewel Le Nozze nu
een van de meest fundamentele werken van het hele operarepertoire is, men
nog steeds enorm snijdt in de
laatste akte en dat men nog steeds een verkeerde bezetting heeft (voor een
verhandeling over de juiste bezetting van de verschillende rollen verwijs
ik gaarne naar betreffend artikel).
Bronnen: Internet, m.n. www.mozart.pagna.nl (overzicht van
allerlei Mozart-links); www.componisten.net; www.recmusic.org/lieder (teksten
van veel liederen van Mozart e.a.);
www.angelfire.com/fil/theamadeus
(verwijst naar de film Amadeus)
The New Grove; Oxford Concise Dictionary of Music;
L. Riemens:
Groot Opera Boek ; tekstboekje behorend bij CD van
Le Nozze di Figaro (Collegium Vocale Gent & Concerto Köln o.l.v. René Jacobs van Harmonia Mundi).
|