Zoals al eerder aangegeven in de biografie van Charles
Villiers Stanford en Gerald Finzi, is het essentieel nu Ralph Vaughan
Williams te beschrijven.
Het verhaal bestaat uit de volgende hoofdstukken:
- Een
biografie van Ralph Vaughan Williams en zijn era geplaatst in de
internationale politiek
- Vaughan
Williams ‘muzikaal geplaatst’
- Een
kort overzicht van al zijn werken
- Een
overzicht van zijn sololiederen in de alt/ mezzo ligging, zijn duetten
in S/A ligging en de
bladmuziekuitgaven hiervan.
1870 1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960
Victoria (1837-1901) –Huis
Hannover
|
Edward VII
|
George V
Saksen Coburg en Gotha/ Windsor
|
Edw.VIII/ George VI
|
Elizabeth II
|
|
leven
van Ralph Vaughan Williams
|
|
|
|
huwelijk met Adeline Fisher
|
|
Ursula
|
|
|
meestal wonend in : Dorking
|
Londen
|
Dorking
|
Londen
|
|
|
*
|
|
WO I
|
|
WO II
|
|
|
|
solo (volks)liederen (alt/mezzo)
|
|
idem
|
|
idem
|
|
|
|
Linden Lea 1ste publicatie: 1901; Songs
of Travel 1904
|
|
Gebruiksmuziek: unisone volksliederen
op staatsscholen/ vanaf 1940:
film- en radiomuziek
|
|
|
|
|
zware (Wagneriaanse)
begeleidingen
|
Invloed 1 Ravel en
2. Engelse Folksong:
meer keuze voor Georgian
dichters;
ontsnappen aan Duitse
invloed
|
heroriëntatie na WO I :
korter,
beknopter?; liederen
vaak met heel weinig begeleiding
|
|
‘terug
naar
Linden Lea’
|
|
|
|
The Pilgrim`s Progress**
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
* Boerenoorlogen
** ‘summarizing in three hours
virtually the whole creative output of a great composer" (1)
1. een biografie van Ralph Vaughan Williams en
zijn era geplaatst in de internationale politiek:
De internationale politiek in zoverre als deze relevant
is voor het leven van Vaughan Williams – te weten de periode 1900 -1940- is
reeds beschreven in de biografie van Stanford (2); op de periode van de
Tweede Wereldoorlog, waarin RVW zelf niet meer actief aan het front vocht
en waarover elders zeer veel informatie beschikbaar is, wordt in dit
verhaal niet nader ingegaan.
Ralph Vaughan Williams was van Welshe en Engelse
afkomst. Vaughan was oorspronkelijk een tweede voornaam. Zijn grootvader,
Sir Edward Vaughan Williams, zou deze als eerste toegevoegd hebben aan zijn
achternaam. Arthur Vaughan Williams
(1834-1875) was Ralphs vader,
Margaret Wedgwood (1843-1937) zijn moeder.
Hervey (1869-1944) en Meggie (1870-1931) waren zijn
broer en zus.
RVW heeft er in zijn leven steeds profijt van gehad dat
hij een Wedgwood was, want dankzij (bescheiden) geldelijke voorzieningen
van die kant, kon hij redelijk ongestoord componist worden en ook
medecomponisten helpen die zo`n ‘achtergrond’ niet hadden.
Hieronder volgt een korte biografie, verdeeld in de
hoofdstukken van de Vaughan Williams Society (3):
a. van geboorte tot student: 1872- 1909; b. Wereldoorlog I en daarna: 1910-
1929; c. prestaties en erkenning:
1930- 1950;
d. de laatste jaren: 1951- 1958
a. geboorte,
jeugd, student: 1872- 1909
Ralph bracht de eerste tweeënhalf jaar van zijn leven
door in Down Ampney, Gloucestershire, waar zijn vader dominee en
schoolmeester was. Na de dood van haar man in 1875, verhuisde zijn moeder
met de kinderen naar haar ouderlijk huis, Leith Hill Place, waar zij introk
bij haar ouders en haar vrijgezelle zus, Sophy Wedgwood. Deze leerde hem pianospelen en in 1878
schreef hij zijn eerste compositie . In 1879 begon hij met vioolles en
ontdekte zijn voorkeur voor strijkinstrumenten boven de piano. Zijn
interesse in de architectuur kwam naar boven in 1882 tijdens een vakantie
in Normandië.
In 1883
ging Ralph VW naar Field House School in Rottingdean (Sussex). De
'second master' (onderdirecteur) van de school liet hem kennismaken met de
muziek van Bach, Berlioz, von Weber, Beethoven en Wagner. Daarnaast kreeg
hij er vioolles van een Ier. In 1887 ging hij naar de Charterhouse School, een kostschool, en
vanaf 1890 studeerde hij aan de Royal Academy of Music in Londen bij Hubert
Parry en Charles Villiers Stanford.
Daarna vervolgde hij zijn studies van 1892 tot 1895 bij Charles Wood aan
het Trinity College van de Universiteit van Cambridge en in 1896 opnieuw in
Londen, waar hij bevriend raakte met Gustav Holst
aan wie hij veel van zijn composities voor advies voorlegde. Dit voorleggen
aan anderen zou RVW in de toekomst steeds blijven doen.
Hij reisde in 1897 naar Berlijn, waar hij de ‘Ring’ van
Wagner wilde horen. Hij studeerde er daarna een tijd compositieleer bij Max
Bruch. Deze reis was ook zijn
huwelijksreis met Adeline Fisher.
Van 1896 tot 1899 werkte hij in Londen als organist. In
1901 verscheen zijn eerste publicatie ‘Linden Lea’. In 1903 begon hij met het verzamelen en
publiceren van een collectie volksliederen (Bushes and Briars). Hij
had daarbij veel (brief)contact met Lucy Broadwood en Cecil Sharp, die
samen met hem medeoprichters werden van The English Folk Song Society.
RVW maakte later vaak gebruik van oude toonladders als
de Dorische en Mixolydische, die ook in veel volksliederen voorkomen.
The House of Life en (delen van)The Songs of
Travel kwamen rond 1904 tot stand (4). Naast belangstelling voor
volksliederen, kreeg hij steeds meer interesse voor de Britse Renaissance muziek. Samen
beïnvloedden zij zijn compositiestijl. In 1905 werd hij muzikaal leider van
het Leith Hill Musical Festival in Dorking (tot 1953). Vanaf die tijd
schreef hij zeer veel stukken voor koren. In 1906 stelde hij op verzoek een
nieuwe christelijke liedbundel, The English Hymnal, samen. Dat was
des te opvallender omdat men vast wel wist dat hij een atheïst (of
misschien eerder een agnost) was. In deze bundel nam hij allerlei oude en
moderne melodieën op, Engelse, maar ook Franse, Duitse, Finse, Hebreeuwse
en Amerikaanse. In het boek van M. Kennedy worden ze allen genoemd.
In 1908 ging hij naar Frankrijk en was er de laatste
leerling van Maurice Ravel, die hem
duidelijk maakte dat “the heavy contrapuntal Teutonic manner was not
necessary’, hoewel deze later af en toe toch weer de kop bij hem opstak.
Hij leerde hem de ‘dikheid’ uit zijn
composities weg te halen en bracht hem in contact met de muziek van
Borodin en Rimsky-Korsakov. De liederen cyclus On Wenlock Edge
weerspiegelt dat wat RVW van Ravel leerde: ‘schilderen met muziek’, hoewel
RVW zelf deze
invloed ontkent.
b.
Wereldoorlog I en daarna: 1910- 1929
In 1910 publiceerde hij zijn eerst grote werk, A Sea
Symphony en vervolgens zijn Fantasia on a Theme of Thomas Tallis
.
In het begin van de Eerste Wereldoorlog ging hij
vrijwillig in dienst (o.a. bij de medische troepen) in Frankrijk waar hij
een koor oprichtte waar iedereen die wilde lid van kon worden. Deze
oorlogsjaren en vooral het sneuvelen van Adeline`s broer Charles en van George Butterworth in 1916 maakten
diepe indruk op hem. Ze beïnvloedden zijn derde (‘war requiem’) symfonie,
de Pastoral Symphony (1922). In 1919 werd hij docent compositie aan
het Royal College of Music in Londen (tot 1938). Na de Grote Oorlog wilde
men ‘ kortere en beknoptere’ muziek
en dat leidde bij RVW tot een
periode van zelfreflectie.
In 1928 kwam, mede onder zijn leiding, The Oxford
Book of Carols tot stand. De opera Sir John in Love werd in 1929
voor het eerst opgevoerd.
|
|
|
|
|
|
|
RVW ca. 1910
|
Maurice Ravel
|
George Butterworth
|
RVW in WO I
|
RVW op Leith Hill Festival na WO I
|
Book of Carols
|
W.Barnes ‘Dorset’-taal dichter; Dorset-dialect
is het echte Engels!
|
c. Prestaties
en erkenning: 1930- 1950
In 1932 werd RVW voor de tweede keer uitgenodigd
lezingen te geven in de VS over ‘National Music’. Hij zag muziek niet als
‘universele taal’ want stijl was voor hem ‘nationaal’ maar hij vond
zichzelf geen chauvinist. Adeline
kreeg steeds meer last van artritis en kon hem op deze reis niet meer
vergezellen. Een grote klap voor hem was de dood van Holst in 1934.
Dona Nobis Pacem kwam in 1936 tot stand, zijn
angst weerspiegelend over Mussolini`s inval in Abessinië, Hitlers
vervolging van de Joden en de Spaanse Burgeroorlog.
In 1937 ontving hij het verzoek enige werken te
schrijven voor de kroning van George VI. Vanwege Ralphs anti- nazi
propaganda werd het uitvoeren van zijn werk in Duitsland na 1938 verboden.
In hetzelfde jaar maakte hij kennis met de -veel jongere
dichteres en schrijfster- Ursula Wood waar hij na de dood van Adeline in
1951, in 1953 mee zou trouwen.
Bij het uitbreken van de oorlog hielp hij bij de opvang
van evacués en vluchtelingen. Hij ging over op het componeren van allerlei
nieuwe soorten ‘Gebrauchsmusik’: filmmuziek (o.a. de 49th Parallel
over de ontsnappingspoging van overlevenden van een Duitse onderzeeboot
vanuit Canada naar de VS) en radiomuziek op verzoek van de BBC (Six Choral Songs to be sung in Time
of War). In 1945 werd bij de bevrijding zijn, op verzoek van de BBC
geschreven, Thanksgiving for Victory uitgezonden.
|
|
|
|
|
|
W. Whitman (1819-
92)-1925
|
Gustav Holst; zijn
vriend tot 1934
|
Leith Hill Festival in 1947
|
RVW en Ursula
|
Roy Douglas aan het werk
met
RVW
|
RVW jaren `50
|
Roy Douglas, zelf ook componist, was muziek assistent
van RVW van 1944 tot 1958. Hij hielp hem bij het klaarmaken van zijn werk voor
publicatie en uitvoering. Hij schreef hierover een boek (zie de
bronnenlijst). RVW` manuscripten waren namelijk zeer moeilijk leesbaar en
Roy moest er exacte en leesbare kopieën van maken en bovendien de fouten
erin verbeteren. Mede omdat Ralph zo vaak zijn muziek (gedeeltelijk)
herschreef als hij een uitvoering ervan had gehoord, had hij zeer veel werk
hieraan.
(n.b. Het slechte handschrift van RVW was ontstaan omdat
hij linkshandig was, maar men hem gedwongen had rechtshandig te schrijven)
d. de laatste
jaren: 1951- 1958
RVW uitte in deze jaren duidelijk zijn afkeer van de
nieuw ontstane trend om 18de-eeuwse muziek ‘authentiek’ uit te
voeren op gereconstrueerde instrumenten. Hij had een hekel aan een
klavecimbel en gebruikte liever een piano voor de continuo partij. Ook van
de herleving van de vroeg 19de-eeuwse bel canto opera moest hij
niets hebben.
Voor de troonsbestijging van Koningin Elizabeth II in
1953 schreef hij een arrangement van het koraal All people that on earth
do dwell. In deze jaren bleef
hij nog steeds grote wereldreizen maken, nu samen met Ursula.
Tot aan zijn overlijden in 1958 componeerde hij vele
stukken van allerhande soort ( voor brassband, viool, liederen, marsmuziek
en filmmuziek). Zijn as werd in Westminster Abbey naast Purcell begraven.
2. Vaughan Williams ‘muzikaal geplaatst’:
Muzikaal gezien behoort RVW tot de periode van de
(laat)-Romantiek.
Omdat in de biografieën van Stanford (5), Dvořák
(6) en Finzi (7) al een uitgebreide inleiding op de Romantiek staat, wordt
voor informatie daarheen verwezen. Slechts een globale tijdsindeling wordt
hieronder weergegeven.
Fr. Revolutie Restauratieperiode Liberale grondwetswijziging steeds sterker wordend nationalisme
+ patriottisme modern imperialisme
opkomst
socialisme
Duitsland wint Frans.-Duitse oorlog impressionisme/ WO I
WO
II
|
|
1800
- 1814 - 1848
1870 1880 1914
|
|
Componisten ‘zelfstandig’, dus onzekerder bestaan
Concerten tegen betaling
Muziek voor groot publiek
i.p.v. ‘hof’
Men gaat op tournée/ geeft recitals en muziekonderwijs
|
‘piano’ ontstaat
Liederen vooral in salons gezongen
Solistische recitals
én
Massale orkestraties
|
Welvaart bourgeoisie neemt toe
Industriële revolutie nu ook in Frankrijk
Muziekdrukkunst ontwikkelt zich
Grote publieke concerten
en beroepsdirigenten
|
Invloed van folklore en traditionele muziek
|
Muziek meer ‘ klassiek’
Overdrevenheid van vormen
Gigantische werken en orkesten
|
|
Vroege Romantiek
1800-1830
|
Hoog Romantiek
1830-1850
|
Laat Romantiek
1850-1890
|
Eeuwwisseling/ Impressionisme
1890-1920
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Neudeutsche Schule : invloed Berlioz, /Mozart,
Bach, Beethoven: op Franz Liszt (1811-1886) + Wagner (1813-1883) :
voorloper atonaliteit
|
|
Frankfurt Groep: groep studenten
die eind 1890 studeerde in Frankfurt a/ M aan het Hoch conservatorium
: afkeer van Beethoven; richtte zich op
de ‘klassieken’: Schubert, Schumann, Brahms, Grieg en Fauré (the French Connection)
|
|
Verisme
of Realisme: Comte Vincent d'Indy (1851 - 1931), Leoš Janácek (1854 -
1928), Ernest Chausson (1855 -
1899), Giacomo Puccini (1858 - 1924),
|
|
2de Weense school : ca.1920-1935;
teruggrijpen op 1ste
Weense school: Mozart, Haydn
en Beethoven
|
|
Romantiek+ Nationalisme
In
Tsjecho-Slowakije: Bedrich Smetana (1824-1884)/ Antonin Dvorak(1841-1904)
In Groot-Brittannië : Charles Villiers Stanford; Hubert
Parry- zie aparte tabel hieronder
In
Noorwegen: Edward Grieg ( 1843-1907)
In
Finland: Sibelius ( 1865- 1957)
In de
V.S.: Edward MacDowell (1860-1908)-studeerde ook in Frankfurt
Charles Ives (1874-1954)
|
|
(Franse)
Impressionisme : M. Ravel
(1875-1937)
gaf stimulans aan
impressionisme elders G. Fauré
( 1845-1924)
P. Dukas (1865-1935)
C. Debussy (1862- 1918)
|
|
Nationalisme/ Impressionisme in
Rusland: Groupe des Cinq, m.n. A. Scriabin ( 1872-1915)
|
|
Impressionisme in Duitsland : Hugo Wolf
(1860-1903); Gustav Mahler (1860-1911)
|
|
Impressionisme in Italië : O. Respighi (1879-1936)
|
|
Impressionisme in Spanje : I. Albéniz (1860-1909)
|
|
Romantiek/ nationalisme in Groot- Brittannië:
|
|
Frederick Delius (1862-1934); invloed van
Wagner en Grieg; zie :
Impressionisme / Duitse Late
Romantiek (ook Neudeutsche
Schule)
|
Charles Orr (1893-1976)
–m.n. gericht op H.Wolf;
Peter Warlock (1894-1930)-studeerde
ook bij Quilter en v. Dieren; Bartók en Schoenberg; veel invloed van 17de eeuwse
Engelse luit-liederen;
E.J.Moeran (1894-1950) vriend van
Warlock; Patrick
Hadley; Th. Armstrong; John
Ireland (1879-1962 ); invloed van
Beethoven, Brahms én van Debussy, Ravel, Stravinsky en Bartok;
Frank Bridge (1879-1941)-
leraar van Ernest Farrar
|
3Ireland/ Bridge/ Bax:
de
kosmopolitici +
B. Britten (1913-1976)
Michael Head
(1900-1976)
ll. van Ireland
|
|
Ch. Villiers Stanford ( 1852-1924)
|
|
Herbert Howells ( 1892-1983)-zie ook Wood;
invloed van Delius én Vaughan Williams ; A. Bliss; Ivor Gurney (1890-1937;
Gustav Holst (1874-1934)
|
3Ralph Vaughan
Williams + Holst:
Folksong nationalisten +
Gerald Finzi (1901-1956):
|
|
A.
Somervell (1863-1937).
Ralph
Vaughan Williams (1872-1958); ook ll. van Wood;
George
Butterworth (1885-1916)
vriend van Vaughan Williams
|
|
Hubert Parry (1848-1918)
|
|
Edward Elgar (1857-1934)—zie ook Verisme (invloed v. Wagner)
|
|
|
Charles Wood (1866-1926): medeoprichter van de Irish Folk Song Society te Londen, schreef ook veel
muziek voor de Anglicaanse kerk
|
Arthur Bliss (1891-1975)
ook ll. van R. Vaughan Williams en
Holst
Denis Browne (1888-1915)
Armstrong Gibbs (1889-1960)
studeerde ook bij Vaughan Williams
|
|
|
Frankfurt Groep (zie
boven)
|
Balfour
Gardiner, Norman O`Neill, Cyril Scott
Roger Quilter (1877-1953)
–zie ook Warlock
Percy Grainger(1882-1961)
|
|
Neudeutsche Schule (zie
boven)
|
Arnold Bax ( 1883-1953)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Samengevat: Vaughan Williams was een belangrijk
persoon in het Engelse muzikaal nationalisme. De Engelse traditie
ziet hem als opvolger van Parry en Stanford en van
componisten als Elgar en Delius. Anderen plaatsen hem
daarnaast ook in een kosmopolitische traditie met Debussy en Ravel
(8).
3. Een kort overzicht van al zijn werken:
In de New Grove en het boek van J. Day staat een
uitgebreide beschrijving van al zijn werken. Digitaal staan ze op de
website van de Ralph Vaughan Williams Society.
Ze omvatten werken:
- voor toneel (ballade-
opera, masques, opera)
- voor orkest
- kamermuziek
- incidentele
muziek (voor het theater, voor films en radio
- voor
solostem(men), (klein)koor met orkest
- koorwerken
(met orgel of zonder begeleiding); arrangementen van Engelse
volksliederen, hymne melodieën en carols
- sololiederen
(9)
Omdat het uitgangspunt van mijn componistenportretten
vooral is de solo -(duo) liederen in alt/ mezzo-ligging met pianobege-leiding
te bekijken in relatie tot de (persoonlijke/ historische) situatie op
bepaalde momenten, zijn onder 4. slechts dié liederen opgenomen. Koormuziek
of een beschrijving van liederen in andere ligging of met andere
begeleiding valt derhalve buiten de opzet. Het is belangrijk te weten dat
RVW, omdat hij zelf liever viool speelde dan piano, ook relatief veel
sololiederen heeft voorzien van begeleidingen door andere instrumenten dan
piano, of de piano begeleiding soms (bijna) wegliet.
4. Sololiederen in de alt/mezzoligging; duetten in
S/A ligging en de bladmuziekuitgaven hiervan:
Bij de beschrijving van de gepubliceerde liederen met
piano begeleiding, wordt grotendeels de chronologische indeling van
J. Day gevolgd. Deze wijkt op een aantal punten af van
die van de New Grove en van de publicatielijst van de RVW Society. Deze verschillende
dateringen hebben te maken met het feit dat RVW zijn composities zeer
regelmatig herschreef omdat hij er niet tevreden over was. Derhalve is een
exacte datering soms niet zo makkelijk.
Voor de complete tekst van de liederen en bestaande vertalingen,
volg deze
link.
In het boek van M. Kennedy staat heel precies aangegeven
wie diegenen waren die voor hem de volksliederen zongen op zijn speurtochten
(en waar en wanneer) en ook wie de
zangers waren van de eerste uitvoeringen van al zijn eigen liederen
De in de tabel onder ‘opmerkingen’ weergegeven tekst is
voor een groot deel ontleend aan opmerkingen uit het boek van Day,
maar ik heb nu inmiddels (november 2011) ‘voor eigen
(les) repertoire’ keuzes gemaakt met
deze opmerkingen in het achterhoofd en in een tabel mijn motivatie van de keuzes weergegeven.
Liederen (en duetten):
Ontstaan(speriode
): titel van cyclus/
lied(eren): gedicht(en)van
: uitgave in: opmerkingen:
1894
|
A Cradle Song (The Virgin`s Cradle Song)- zie 1905
|
Coleridge
|
2
|
Eenvoudige melodie; de
pianobegeleiding dubbelt de zangstem voor een groot deel;’ Student Work’volgens
Day (publicatie 1905)
|
1896
|
How can the tree but wither (a)
|
Thomas Lord Vaux
(1510-1556)
|
4
|
A re-creation of the
pre-baroque English ayre, with elastic phrase-lenghts, hemiola …and a
period melancholy, perhaps written for incidental performance in a play
(Day p. 110)
Mellers: ‘Modal Tudor recreation’; Hold: a concert song
accompaniment
|
1896
|
The Splendour Falls-
zie 1905
|
Tennyson
|
1
|
|
1898
|
Dream-Land- zie 1905
|
C. Rossetti
|
1
|
|
1899
|
Claribel ((1896
volgens de New Grove)
|
Tennyson
|
1
|
A kind of plainsong
touch (= eenstemmig kerkgezang/ gregoriaans)
|
1901
|
Linden
Lea (b) , A Dorset Song (dedicated
to Mrs.Edmund Fisher) Er zijn
minstens 13 arrangementen van (n.b. volgens de New Grove is het geen
Dorset Folksong)
|
W. Barnes
|
1
|
Eerst gedrukte werk ;
grootste commerciële succes.
‘Related to the domestic (drawing-room) song forms of the time
‘(the New Grove); Mellers: Fusie van het landelijke/ stedelijke; in feite
(Hold:) ‘pre-folk’folksong
|
1902
(1901?
|
Blackmwore by the Stour , A
Dorset Song
|
W. Barnes
|
1
|
Barnes noemde het A
Dorset Folksong (echter pas in 1903 ging RVW zich met Folksong
bezighouden!) wederom een
‘pre-folk’folksong; Scheen
aanvankelijk beter te verkopen dan Linden Lea
|
1902
|
Whither must I wander? In Songs of Travel --1904
|
Stevenson
|
6
|
|
1902
|
Boy Johnny
|
C. Rossetti
|
1
|
‘voor J. Campbell McInnes, Esq.’
(was een zanger)
|
1902
|
If I were a Queen
|
C. Rossetti
|
2
|
Delightful but lightweight ..whose ingenious simplicity
and catchy rhythm exactly capture the mood of the childlike poem
(Day p. 111)
|
1903
|
Tears, Idle Tears
|
Tennyson
|
2
|
Maudlin and heavy in texture, save for the effective exploitation
of ‘Tchaikovskian throbs of pathos’ propelled by a ‘symphonic’ four-note
motif (Day p. 110); ‘Wagneriaans’ aanvoelend
|
1903
|
Silent Noon ©. In The House
of Life - 1904
|
D.G. Rossetti
|
7
|
De meest beroemde!, maar Hold: still embedded in the sounds of
the previous century
|
1903
|
Orpheus with his Lute (Day: 1902)-zie ook 1925
|
Shakespeare
|
3
|
Dedicated to Miss Lucy
Boadwood (die cf. VW ook volksliederen verzamelde); volgens Hold A disappointment!
|
1903
|
When I am Dead, my Dearest
|
C. Rossetti
|
-
|
|
1903
|
The Winter`s Willow, A Country Song (in Dorset Dialect )
|
W. Barnes
|
1
|
|
1904
|
The House of Life (zie 1903 Silent Noon)
Love`s minstrels
Love`s Last Gift
|
D.G. Rossetti
|
7
|
Volgens Hold: echo`s van
Brahms, Schumann en Wagner; De stem krijgt in deze gedichten ( Sonnetten)
weinig kans een emotie uit te drukken; De sonnetvorm geeft weinig
ruimte.; volgens Day met weinig grootheid, maar wel ‘personaliteit’;
Naast Silent Noon, is Love`s minstrels een goede tweede:
Hold: we hear the composer deliberately exploring new
territory; weinig begeleiding in begin: a new feeling for space
and silence.
|
1904
|
Songs of Travel (zie 1902 Whither must I wander?);
ook bevattend The Vagabond (1) ,
The Roadside Fire (2)
|
Stevenson
|
6
|
(meestal niet door een
vrouw gezongen); Hold: Stevenson schreef de teksten zeker with a
melody in his ear.
|
1905
|
Ye Little Birds
|
T. Heywood
|
-
|
All tracé of this song has vanished. It is possible that the
composer destroyed it because he preferred Holst`s setting (1902) of the
same verses. (Kennedy)
|
1905
|
A Cradle Song (zie 1894 )
|
Coleridge
|
2
|
A rather beautiful unsentimental song(Kennedy)
|
1905
|
The Splendour
Falls (zie 1896)
|
Tennyson
|
1
|
Words by Tennyson from the Princess, IV, i.
|
1905
|
Dream-Land (zie 1898)
|
C. Rossetti
|
1
|
|
1908
|
Buonaparty
|
T.Hardy
|
2
|
Oorspronkelijk uit Hugh the Drover
|
1908
|
The Sky above the Roof (d) (transcr. Mabel Dearmer van:
|
P. Verlaine
|
1
|
Verlaine: Le ciel est pardessus le toit
|
1895-
1922
|
Dirge for Fidele . Fear no more
the heat of the sun; Song for two mezzo-sopranos (met
piano- en orgelbegeleiding); (ook
SA aangegeven)
|
Shakespeare
|
|
Edwin Ashdown Limited én Classical Vocal Reprint
|
1922
|
It was a lover and hiss lass –duet (SA)
|
Shakespeare
|
|
Classical Vocal Reprint
|
1925
|
Three Songs from Shakespeare:1. Take o take those lips away; 2.When Icicles
Hang by the Wall ;3. Orpheus with
His Lute (zie ook 1903) ; 1 en 2 ook als unisono in 1926; 3 ook voor SATB
én unisono met strijkorkest
|
Shakespeare
|
3
|
Aangename liederen met,
zie Walt Whitman: zoeken naar helderheid; begeleiding is lichte steun
voor vocale lijn (Day p. 115); Hold: the Shakespeare settings, though
pleasant and simple, are not important
|
1922-1925
|
Four Poems by Fredegond Shove: 1. Motion and Stillness
2. Four Nights, 3. The New Ghost,
4. The Water Mill (e)
|
Fredegond Shove
|
4
|
Fredegond was een nicht
van Adeline; door RVW ‘meer uit plichtsbesef op muziek gezet’(Day p.
114); vocale lijn is ‘folky’ maar niet makkelijk; New Ghost is
meest bekende:
‘een ziel die na de dood
naar de Heer gaat’; lichte
begeleiding
|
1925
|
Two poems by Seumas O`Sullivan: The
Twilight People (f),
A Piper; alleen The
Twilight People is opgenomen in de bundel(O` Sullivan is pseudoniem van
James Starkey)
|
Seumas
O` Sullivan
|
4
|
(Zie Shakespeare): Een
van de twee Poems van Seumas O `Sullivan; kan desgewenst helemaal zonder
begeleiding gezongen worden; heeft ‘vage’charme (Day p. 115); Hold: interesting examples of VW attitude to
piano accompaniment
|
1925
|
Three Poems by Walt Whitman: 1. Nocturne , 2. A Clear Midnight, 3. Joy, Shipmate,
Joy!
|
Walt Whitman
|
3
|
Deze zijn volgens Day
(p. 115) nog simpeler dan die van Shove; ze onderstrepen de woorden meer
in plaats van ze te ‘zetten’. Hoort bij streven naar ‘Clarity’ Hold: they
lack definition and clarity and rely too much on the use of ostinato
figures in the piano accompaniment.
|
1952
|
In the Spring (dedicated to
the Members of the Barnes Society)
|
W. Barnes
|
4
|
|
1954
|
Menelaus on the Beach at Pharos –gelijk aan Menelaus in
Four last Songs? Dedicated to Keith Falkner
|
Ursula V. Williams
|
3?
|
Deze liederen zijn
fragmenten van geplande liederencycli en geschreven tussen 1954 en 1958;
ze zijn geschikt voor mezzo en bariton; nr. 3 dient echter alleen door
een vrouw gezongen te worden; titel lijkt op die van Richard Strauss,
maar (Day p. 116) hier tederheid zonder nostalgie, strengheid van
uitdrukking, maar niet van gevoel; de passie van de vroege Rossetti
liederen met nu ‘ervaren oren’/.nieuwe helderheid (noot 10); Hold:
Procris en Menelaus are oblique commentaries on Greek myths ans
legends;created by strangely altered modes; the other two songs are personal love-songs.
|
1955
|
Hands, Eyes and Heart
|
Ursula VW
|
3
|
1958
|
Four Last Songs: 1.Procris 2.Tired ,
3.Hands, Eyes and Heart (g)
4.Menelaus
|
Ursula VW
|
3
|
Arrangementen
van Engelse volksliederen (inclusief duetten) (noot 11)
(de onderstaande opsomming is niet
uitputtend en vermeldt slechts wat gepubliceerd is in de onderstaande
bundels)
1902
|
Blackmwore by the Stour , A
Dorset Song
|
W. Barnes
|
1
|
bij New Grove een
arrangement, bij Day een lied
|
1903
|
Adieu (duet) ; vertaald Duits volkslied
|
|
2
|
S-Bariton (ook door M/A
uitvoerbaar)
|
1903
|
Think of me (duet) ; vertaald Duits volkslied
|
|
2
|
S-Bariton (ook door M/A
uitvoerbaar)
|
1903
|
Reveillez-Vous Piccarz (h) ; 15de eeuws Frans strijdlied
|
|
2
|
Franse en Engelse tekst
|
1903
|
L `Amour De Moy; 15de eeuws Frans chanson
|
|
1
|
Franse en Engelse tekst
|
1912
|
The Spanish Ladies
|
|
1
|
|
Arrangementen van volksliederen/ bewerking van
operaliederen:
|
1924-1928
|
Greensleeves
- Alas my Love (Version from
Clement Robinson`s A Handful of Pleasant Delites, 1584) ; bij VW
opgenomen in zijn opera ‘Sir John in Love’ (acte 3 scène 3) voor de
inhoud van deze opera en andere wetenswaardigheden: http://en.wikipedia.org/wiki/Sir_John_in_Love
(inhoud)
http://albionrecords.org/sleevenotes.php?ID=1
|
|
3
|
Greensleeves is in 1913
door VW reeds gebruikt als entr`acte bij zijn incidentele muziek voor
Richard II
|
See the chariot at hand (i) (adapted from ‘Sir John in Love’)
(acte 4 Wedding Chorus)
|
B. Jonson
(from the Triumph)
|
4
|
B. Jonson: 1572-1637:
‘A Celebration of Charis : Her
Triumph’ ; Charis was vermoedelijk de vrouw die Venus speelde in de
Masque ‘Hue and Cry after Cupid’, opgevoerd bij het huwelijk van Lord
Haddington in 1608
|
vóór 1951 (Grove)
|
Seven Songs from The Pilgrim`s Progress- inclusief
duet (M/A) dedicated to Bryan Drake: 1.Watchful`s
Song; 2.The Song of the Pilgrims; 3.The Pilgrim`s Psalm; 4.The Song of
the Leaves of Life and the Water of Life (duet); 5.The Song of Vanity
Fair; 6.The Woodcutter`s Song; (i)
7.The Bird`s Song
|
Psalmen/
Boek Jesaja
|
5
|
Aangepaste versies; ze verschillen
aanzienlijk van die in het gelijknamige Moraalstuk;; S. Pakenham (p. 153) noemt Woodcutters
song een van meest simpele en
perfecte melodieën van RVW
|
De toelichting op mijn keuzes:
Titel Lied
|
Commentaar
|
a.How can the tree but wither
|
Aangenaam lied om te
zingen; de begeleiding komt soms wat vreemdsoortig over, maar kwestie van
aantal keren samen doen
|
b.Linden Lea
|
Inderdaad soort
volkslied, mooie begeleiding,; gewoon heel lekker om af en toe te zingen
|
c.Silent Noon
|
Zie b.
|
d.The Sky above the Roof
|
Zie b.
|
e.The Water Mill
|
Dit lied is een verhaal
over het rurale leven ; mooie zang- en pianopartij met verschillende
‘stemmingen’.
|
f.The Twilight People
|
Erg leuk om te zingen ; eerste
keer (deels) zonder begeleiding uitvoeren geeft apart effect.; in de OUP
uitgave is het onduidelijk welke
voortekens gebruikt dienen te worden in de frase ‘For under the quiet
grass the wise are lying, and all the strong ones are gone over the seas”;
eigenlijk zou de uitgever hierover geraadpleegd moeten worden, maar met
luisteren naar een uitvoering op You Tube is het wel mogelijk een zeer
acceptabele versie te reconstrueren.
|
g.Tired ,+ Hands, Eyes and Heart
|
Beide prachtige
melodieën; voor de begeleiding van Tired
moet men wel ‘uitgeslapen zijn’; Hands, eyes, Haert: juweeltje!
|
h.Reveillez-Vous Piccarz
|
(in het Frans) lekker
volkslied met historische inhoud; niet speciaal mooi , maar zingt wel
lekker; beetje “stamperig”
|
i. See the chariot at hand
|
(voor een echte alt) is
de ligging wat aan de hoge kant;
door de duolen in de zangpartij tegen de driedelige maatindeling
bij de piano wordt het niet makkelijker; een van de moeilijkste stukken
tot nu toe, maar mooie zang- en pianopartij; je ziet een toneelstukje
(masque) voor je
|
j. Seven Songs from The Pilgrim`s
Progress
|
Prachtige liederen :
niet vreselijk moeilijk maar mooie melodielijn en goede pianopartij. De
achtergrond van de tekst
van de Pilgrim`s
Progress vond ik ook ‘historisch
gezien’ erg interessant (noot 12)
|
Uitgaven:
Veel van RVW`s sololiederen met pianobegeleiding zijn
geschikt voor ‘medium’ stemmen en zijn samen met enige duetten uitgegeven
in twee –elkaar niet
overlappende- series:
1 en 2 van Boosey & Hawkes : Song Album Volume I en
II
3, 4 en
5 van Oxford University Press: Collected Songs in three volumes
in de Song Albums Volume I en II zijn enige van de
‘Songs of Travel’ opgenomen; hiervan bestaat een aparte Hoge en Lage
versie; de Low Voice (6) is geschikt
voor de alt/mezzo stem, maar wordt er zelden door uitgevoerd, hoewel enige liederen ervan
qua tekst zeker door een vrouw gezongen zouden kunnen worden.
Van The
House of Life bestaan diverse uitgaven: Edwin Ashdown Limited en Master
Music Publications (7)
|
|
|
|
|
1.
Blackmwore By the Stour • Boy Johnny • Claribel • L'Amour De Moy • The
Spanish Ladies • The Winter's Willow •
Dream-Land • Linden Lea • The Sky Above
the Roof (Vaughan Williams) • The Splendour Falls • The Vagabond.
|
2. Adieu, Think of Me (2
duetten) • Cradle Song • Bright is the Ring of Words • Buonaparty • If I
Were a Queen • Reveillez-Vous Piccarz • Tars, Idle Tears • The Roadside
Fire.
(nieuwe dubbel zo dure
uitgave
als deel 1)
|
3. Three Songs from Shakespeare:
1. Take, O Take
2. When Icicles Hang by the Wall
3. Orpheus with His Lute
Three Poems by Walt Whitman :
1. Nocturne
2. A Clear
Midnight
3. Joy, Shipmate, Joy!
Greensleeves
Four Last Songs:
1.Procris 2.Tired 3.Hands, Eyes and Heart 4.Menelaus
|
4. Four Poems by Fredegond Shove
1. Motion and Stillness
2. Four Nights
3. The New Ghost
4. The Water Mill
See the Chariot at Hand
In the Spring
How can the Tree but Wither?
The Twilight People
|
5. Seven Songs from ‘the pilgrim`s progress’:
1.Watchful`s Song
2.The Song of the Pilgrims
3.The Pilgrim`s Psalm
4.The Song of the Leaves of Life and the Water of Life (duet)
5.The Song of Vanity Fair
6.The Woodcutter`s Song
7.The Bird`s Song
|
|
|
|
|
|
6. The Songs of Travel
– low voice-
(Boosey & Hawkes)
|
7. The House of Life
(Master Music Publication)
|
|
|
|
|
Noten: (n.b.
er zijn geen hyperlinken in het notenapparaat)
(1) http://en.wikipedia.org/wiki/The_Pilgrim's_Progress_(opera)
(2)
http://www.charlottehansson.nl/Stanford%20Charles%20Villiers_%20situatie%20Britse%20Rijk%20en%20Ierland.htm
(3) De New Grove hanteer
een indeling in vijf periodes: --tot 1908; 1909-1914; 1919-1934; 1935-
1944; 1945- 1958
(4)
http://en.wikipedia.org/wiki/Songs_of_Travel; volgens Day een van VW beste
vroege stukken, met het thema van rusteloos zoeken naar een
onbekend ideaal
(5)
http://www.charlottehansson.nl/Stanford%20Charles%20Villiers.htm
(6)
http://www.charlottehansson.nl/Antonin%20Dvorak%20biografie%20en%20werken.htm
(7)
http://www.charlottehansson.nl/Gerald%20Finzi%20geplaatst%20in%20zijn%20tijd.htm
(8) Vaughan Williams's music
has often been said to be characteristically English, in the same way as
that of Gustav Holst, Frederick Delius, George
Butterworth and William
Walton. In Albion: The Origins of the
English Imagination, Peter Ackroyd writes, "If that Englishness in
music can be
encapsulated in words at
all, those words would probably be: ostensibly familiar and commonplace,
yet deep and mystical as well as lyrical, melodic,
melancholic, and
nostalgic yet timeless." Ackroyd quotes music critic John Alexander
Fuller Maitland, whose distinctions included editing the second
edition of the Grove
Dictionary of Music and Musicians in the years just before 1911, as having
observed that in Vaughan Williams's style "one is
never quite sure
whether one is listening to something very old or very new."
His style expresses a
deep regard for and fascination with folk tunes, the variations upon which
can convey the listener from the down-to-earth
(which he always tried
to remain in his daily life) to the ethereal. Simultaneously the music
shows patriotism toward England
in the subtlest form,
engendered by a feeling
for ancient landscapes and a person's small yet not entirely insignificant
place within them.
(http://en.wikipedia.org/wiki/Ralph_Vaughan_Williams)
(9) Een aantal werken voor koor, maar ook
voor solostem is te downloaden als Freescore:
- Free scores by Ralph
Vaughan Williams in the Choral Public Domain Library (ChoralWiki)
- Free scores by Ralph
Vaughan Williams in the International Music Score Library Project
(10) Procris : studie in
impressionisme ; geeft de jaloezie van de vrouw die haar man ervan verdenkt
een rendezvous met zijn maîtresse te hebben en die
wordt gedood door zijn onfeilbare
speer (Day p. 117); Tired: liefdes lyriek met lullaby ritme in de bas;
lijkt beetje op luit-lied
Hands,Eyes, and Heart : simpel,
ritmisch soepel en soort wereldlijk gebed.; Menelaus heeft uitgewerkte en
illustratieve begeleiding
(11) In tegenstelling tot
Britten en Holst, maakt RVW geen eigen begeleidingen bij de Volksliederen
maar probeert zo goed mogelijk weer te geven wat
hij vond (Day p. 120); hij
illustreert zelden details van de tekst en maakt ook geen
beschrijvende of dramatische
begeleiding
(12) In Wikipedia staat een goed uitgewerkt
verhaal over het schrijven ervan door John Bunyan in 1678. Het bestond
oorspronkelijk uit één deel welke de
zoektocht beschrijft van
‘Christian’. Het latere, tweede deel (uit 1684) vertelt de pelgrimstocht van
zijn vrouw ‘Christiana’, hun zonen en de meid.
Bunyan laat hiermee zien dat ook vrouwen echte
pelgrims kunnen zijn. In het artikel worden ook alle mythische plaatsen uitgelegd. The Pilgrim`s
Progress is een voorbeeld van
(toentertijdse) expliciete Engelse Protestantse theologie gericht tegen de
Rooms Katholieke Kerk. In 1693 is er nog een
derde deel van verschenen,
geschreven door een anonieme auteur.
De liederen voor solostem geven
natuurlijk lang niet alle informatie van de opera, maar enige elementen
zijn er wel in te ontdekken.
|