Charles Villiers Stanford (1852-1924)

 

In het reeds eerder verschenen artikel over Gerald Finzi was aangekondigd dat zeker nog een biografie zou verschijnen van de stamvaders van het Engelse Romantische Lied. Door toeval kwam mij een bundel met zes  – verrassende-  sololiederen voor de alt/  mezzostem van Stanford onder ogen en dus werd besloten hem als eerste te gaan beschrijven. Tot mijn verbazing bleek dat er erg weinig literatuur verkrijgbaar was over hem. In de muziekbibliotheek te Amsterdam bevond zich alleen het boek van J. Dribble. Maar onthutsender was dat zijn naam geheel niet wordt genoemd in boekwerken als van Grout & Palisca: de geschiedenis van de Westerse Muziek, Steffelaar: Muzikale Stijlgeschiedenis en van Benardeau en Pineau, Geschiedenis van de muziek. Ik heb geprobeerd te begrijpen waarom dat zo was.

 

Het boek van Dribble geeft enorm veel informatie over Stanford`s familie, vrienden, ontwikkelingen in de tijd en met betrekking tot zijn muziek, vaak ‘en detail’. Het is ongetwijfeld enorm knap geschreven, maar komt wat té doorwrocht over. Het is moeilijk snel er een grote lijn uit te halen en een samenvatting per hoofdstuk zou wenselijk zijn. Verder kwam ik tot de conclusie dat Stanford`s leven en werken slechts dan te begrijpen zijn, als behalve de muzikale stromingen ook de politieke situatie van zijn tijd goed wordt beschreven: Stanford is namelijk een protestantse Ier die weliswaar heel veel ‘Engels’  heeft geschreven, maar wiens afkomst terdege doorwerkt in een aantal composities. Daarnaast hebben ook de Boerenoorlog en vooral de Eerste Wereldoorlog zijn werk beïnvloed.

Vandaar dat voor degenen die zich echt in hem willen verdiepen, hoofdstuk 1 is toegevoegd.

 

Hoofdstukindeling:

  1. De politieke situatie in / rondom Engeland in de 19de en begin 20ste eeuw
    1. de situatie met betrekking tot Ierland
    2. de Boerenoorlog
    3. Wereldoorlog I
  2. Algemene kenmerken van de Romantiek
  3. Een biografie van Stanford
    1. zijn leven in ‘periodes’
    2. samenvatting van zijn betekenis voor de muziek(geschiedenis)
  4. Een kort overzicht van alle werken van Stanford
  1. Een overzicht van zijn vocale werken, met de nadruk op de uitgaven voor de alt/mezzostem (in solo en

      duetvorm).

 

h. 1 De politieke situatie in Engeland

19de en 20ste eeuw

h. 2 en 3 De Romantiek / Stanford`s biografie

h. 4 en 5. Stanford`s werken

 

Ad. 2  Algemene kenmerken van de gehele periode van de Romantiek (zie tijdbalk):

                              Focus op:  het Lied; ontwikkeling van de piano; grote aandacht voor de Koormuziek

                              Veel opera en muziekdrama ten gevolge van ontstaan grotere middenklasse (1850-1880)

                              Nationale muziek m.n. in Duitsland en op zoek naar eigen nationaal karakter in :

                              Noorwegen, Bohemen/ Tsjechië,  Rusland, Frankrijk en Engeland:

 

                      1815        1830    Romantiek            (1870/1 Frans- Duitse oorlog)  1890  1914-1918(WOI) 1920

                                                                                             Laat Romantiek—Impressionisme

                            Beethoven/Mendelssohn

                                                           Schubert-Schumann- Brahms                                        Wagner-Wolf-Mahler- R. Strauss

                                                                                      Verdi            Dvořák       Saint-Saens

 

George Grove

joseph joachim

  stanford 2

   McEwen

  harry plunket greene 

         George Grove             

         Joseph Joachim

   Charles Villiers Stanford

 Robert Finnie McEwen

      Harry Plunket Greene

 

Ad. 3 Een biografie van Stanford

a.       zijn leven in ‘periodes’

b.      samenvatting van zijn betekenis voor de muziek(geschiedenis)

 

                      ---------------------------------------------------------------------------------------------------------

         1852                -              1870         -   1887 / 1888                -                          1901                   -                 1914             -            1924

            vroege invloed            ‘vormende’ jaren                 erkenning                             de nieuwe generatie             oorlog en neergang

            Dublin/familie/vrienden  Cambridge/ Leipzig/ Berlijn      professoraat Cambridge          Leeds festival/ geridderd

                                                   CUMS/ RCM                            verhuizing naar Londen          patriottisme/ politieke isolatie

 

 

a. zijn leven in ‘periodes’

Charles Villiers werd op 30 september 1852 te Dublin geboren. Dublin, de eeuw ervoor nog de tweede stad van het Britse Rijk, was op dat moment  (zie ook h. 1) zwaar verarmd, hoewel er nog steeds belangrijke opleidingen waren op het gebied van medicijnen, handel en recht. Hij bleef het enige kind van de protestantse, middle-class rechtsgeleerde John James Stanford en zijn tweede vrouw Mary Henn. Van jongs af aan kwamen er veel musici, medici, juristen en geestelijken over de vloer, waaronder Charles Graves (1) . Zij deden veel ter bevordering van de belangstelling voor de Ierse cultuur en geschiedenis. In Dublin kreeg hij les piano-, orgel-, viool- en compositieles van Michael Quarry (2), Joseph Robinson (3), Robert Stewart (4), George Osborne (5) en (tussentijds in Londen) van Arthur O`Leary . Hij zag er ook vele Italiaanse operagezelschappen, die het hele repertoire in het Italiaans zongen, wat de afkomst van de stukken ook was. Alleen de muziek van Wagner bereikte Londen of Dublin nog niet.

Via George Grove (6) kon hij allerlei partituren lenen en gratis repetities bijwonen. Hoewel hij in Dublin een solide basis verkreeg, vond hij het niveau van het muziekonderwijs in het algemeen zo laag, dat ‘deze nooit met het vasteland zou kunnen concurreren’(7).

 

Hoewel zijn vader wilde dat hij ook ‘in het recht’ zou gaan, gaf hij hem in 1870 toestemming een muzikale carrière te gaan volgen. Hij ging naar Queen`s College te Cambridge als koorstudent en in 1873 werd hij aldaar tot organist van Trinity College benoemd en tot dirigent van het (door hem gestichte) Cambridge Amateur Vocal Guild (8) en de Cambridge Musical Society.

Van 1874-1876 kreeg hij toestemming van Trinity College om bepaalde periodes afwezig te zijn om in het buitenland te studeren: eerst ging hij naar Leipzig, waar hij compositie en piano studeerde en heel veel opera hoorde.

De reputatie van Leipzig, verbonden met Mendelssohn en Schumann, was in die tijd een beetje “ouderwets’ aan het worden. In 1876 ging hij op voorstel van de violist Joseph Joachim (9) naar Berlijn . Daarna reisde hij met zijn jeugdvriend Raoul de Versan naar alle muziekcentra van Duitsland en Frankrijk, ontmoette Brahms en Offenbach en ging naar de opening van Wagner`s  Bayreuth Festival Theater (10).

Stanford`s voornaamste bezwaar tegen Wagner was met name de lengte van de stukken: ‘vermoeiend voor zanger én publiek’ en het te ver doorgevoerde principe van het Leitmotiv. Voor het theater en de nieuwe plaats van het orkest had hij wel bewondering . Voor Wagner`s muziek nam die ook toe naarmate hijzelf ouder werd.

De toezeggingen aan Stanford van Brahms en Wagner dat zij in Londen enkele van hun eigen stukken zouden komen dirigeren, zijn nooit gerealiseerd.

In Cambridge, waar Stanford componist en dirigent van de University Musical Society (CUMS) was, nam zijn reputatie toe. Hij nam allerlei ‘progressieve’ werken op in het repertoire.  Hij componeerde er The Resurrection een groot werk voor solisten, koor en orkest en incidentele muziek voor Tennyson`s Queen Mary  (11) en in 1877 schreef hij zijn eerste opera The veiled Prophet of Khorassan (12), waarvan de première in Duitsland zeer gemengde reacties opriep. Zijn composities voor de ochtend-,  communie-,  en avonddiensten voor de Engelse Kerk zorgden dat het niveau van musiceren enorm verbeterde.

Hij huwde in 1878 met Jane Anna Maria (Jennie) Wetton, nadat zijn vader geëist had dat de geliefden een heel jaar geen contact met elkaar mochten hebben, alvorens hij toestemming zou geven.

Zijn eerste verzameling van Ierse folk-song arrangementen ‘Songs of Old Ireland: A Collection of Fifty Irish Melodies Unknown in England’, opgedragen aan Brahms, kwam in 1882 uit bij Boosey.

Echter, hoezeer Stanford ook bezig is geweest met de Ierse muziek, zijn houding ten opzichte van de Ierse geschie-denis was vanwege zijn Engels-Ierse, protestantse achtergrond en zijn heilig geloof in de Britse unie, a- politiek.

Hij was dus ook sterk tegen de Home-rule gedachte gekant (zie h. 1). De Engelsen zagen hem als een Ier, maar de Ieren vonden hem te Engels. Zij verweten hem daarnaast dat hij de Ierse taal niet beheerste.

 

In 1883 werd hij samen met Parry gekozen tot professor in de compositieleer, tot professor in de leer der orkestratie en tot dirigent  aan het nieuwe Royal College of Music (RCM).  Hij slaagde er in daar een eind te maken aan het overvloedige beurzensysteem, waardoor men weinig prikkels tot hard werken had. In 1885 werd hij daarnaast dirigent van het Londense Bach koor.

De jaren 1883 en 84 was hij erg bezig met zijn carrière als operacomponist, maar opnieuw kreeg hij vooral in Duitsland positieve recensies. Duidelijk komt uit het boek van Dribble naar voren hoe Stanford ondanks zijn successen  moeite had om genoeg inkomen te verwerven om enigszins ‘op stand’ te kunnen wonen.

In 1886 schreef hij zijn grote succes koor-ballade ‘The Revenge’, op tekst van Tennyson (13) , die direct overal werd uitgevoerd. Vlak daarna schreef hij zijn “Irish’ Symphony , opus 28, die in 1888  in Nederland op het eerste concert van het nieuwgevormde Concertgebouworkest werd uitgevoerd. Hierin gebruikte hij bewust Ierse melodieën om mensen met een ‘exotische’ smaak te bedienen en als model voor zijn Ierse tijdgenoten die bezig waren nationale ‘kunst’ muziek te maken (14).

In 1887 werd hij op 35-jarige leeftijd in Cambridge tot ‘professor in de muziek’ gekozen, maar ook deze baan leverde financieel weinig extra`s op. Weer deed Stanford vergeefse pogingen Engelse opera op de planken te krijgen. Verder deed hij voorstellen om muziek op het lesprogram van de basisschool te krijgen, welke ideeën meer succes hadden toen Somervell (15) tot ‘koninklijk muziekinspecteur’ werd benoemd. Stanford componeerde in die tijd ook  neo-Jacobijnse liefdesliederen op teksten van Robert Bridges (16) en het oratorium Eden, eveneens op tekst van Bridges. Maar zoals Stanford vreesde, raakte ook dit oratorium na enige uitvoeringen in de vergetelheid.

In 1891 kwam vooral door Stanford`s toedoen Dvořák naar Cambridge om een eredoctoraat in ontvangst te nemen. Verdi die om dezelfde reden was uitgenodigd te komen, zei af vanwege zijn leeftijd.

In 1892 werden zijn beide kinderen Guy en Geraldine, ernstig ziek en tijdens hun quarantaine schreef hij A Child`s Garland of Songs (17).

Stanford die zelf zeer hoopte op een eredoctoraat van Trinity College Dublin, kreeg deze niet. De eer ging naar Parry.

 

   reizen Stanford

  Stanford Parry Mackenzie German Elgar Godfrey in Bournemouth 1910

   Charles Villiers Stanford, Hubert Parry, Alexander

   Mackenzie, Edward German, Edward  Elgar en  Dan Godfrey

   in Bournemouth-1910

                  De reizen die Charles Villiers Stanford maakte.

 

 

In 1892 verhuisde hij naar Londen om dichter bij het RCM en het Bach koor te zijn. Hij spande zich ook zeer in voor de hervorming van de universitaire ‘muziekgraden’ en voor de positie van het vak muziek op de universiteit.

Zijn komische ‘Ierse’ opera Shamus O~Brien  kwam gereed in 1895 en was direct een grote hit, zowel in Engeland, Amerika als in Australië . Hij componeerde de jaren erna vele liederen(bundels) als The Clown`s Songs, The Rose of Killarney en Elizabethan Pastorales.. Veel van zijn werken werden uitgevoerd door de Ierse bariton Harry Plunket Greene.

Het was echter niet zo`n goede tijd meer om Britse muziek in Duitsland uit te voeren, vooral niet als deze ging over Britse heldendaden op zee: de Duitse regering die sympathie had voor de Boeren in Z-Afrika (zie h. 1) ontwikkelde een anti-Britse houding.

 

Van 1901 tot 1910 was Stanford o.a. dirigent van het Leeds Triennial (Driejaarlijkse) festival, waar hij veel van Elgar`s muziek uitvoerde. Stanford begon te beseffen dat een nieuwe generatie componisten ontstaan was en dat Parry en hij ‘ouderwets’ werden.  In deze jaren kreeg hij ook ruzie met Parry in diens hoedanigheid als directeur van het RCM: Stanford verzocht hem, omdat zijn salaris vijftig procent minder was dan die van de meeste andere professoren, de functie van orkest- en operadirigent tot een betaalde functie te maken. Die wens werd niet ingewilligd, vooral omdat Parry aangaf, dat ze dan ‘de grip op Stanford kwijt zouden raken’. Deze ruzie werd nooit meer bijgelegd. In 1902 werd Stanford wel geridderd.

Hij componeerde in deze periode o.a. de Songs of the Sea en Love and Life, Love and Death en de Welcome Songs.  In die tijd begonnen er problemen te ontstaan voor hem en de andere componisten met de Britse muziekuitgevers: dezen wilden vooral dát uitgeven wat het goed deed op de ‘populaire markt’: muziek voor orgel, korte instrumentale stukken en koorwerken (inclusief die voor de Anglicaanse kerk). Veel van Stanford`s symfonische en kamermuziek-werken bleven derhalve onuitgegeven. Hij stapte derhalve over van Novello en Boosey naar de nieuwe uitgeverij Stainer & Bell (1907).

Stanford`s verhouding met Elgar verslechterde zeer omdat deze nogal laatdunkend deed over de positie van de Engelse muziek in het buitenland, maar desondanks bleef hij wel diens muziek uitvoeren.

 

Na 1910, toen zijn dirigentencarrière bijna ten einde was, schreef Stanford nog werken als Songs of the Fleet, twee Full Anthems, zes Bible Songs naar voorbeeld van Dvořák, een Gloria voor de kroning van George V, A Sheaf of Songs from Leinster (m.n. the  Bold Unbiddable Child) en A Fire of Turf ( m.n. The Capel on the Hill). Zijn vriendschap met McEwen werd steeds hechter en hij kreeg regelmatig leningen van hem voor Stainer & Bell maar ook voor zichzelf, want hij kwam steeds meer in geldnood te zitten (18) en moest daarom steeds weer verhuizen naar bescheidener ‘optrekjes’. Met name ten behoeve van de broodnodige inkomsten ging hij voor Stainer & Bell een- en tweestemmige liederen voor schoolgebruik ‘produceren’.

In 1914 publiceerde hij zijn autobiografie ‘Pages from an Unwritten Diaryen omdat WO I was begonnen, waardoor velen hun werk verloren, werd hij in datzelfde jaar lid van het comité  ‘Muziek in Oorlogstijd’. Terwijl velen Duitse muziek in deze tijd wilden boycotten, bleef Stanford de opvoering ervan wel steunen, hoewel hij Richard Strauss en Max Reger wel afschilderde als ‘de moderne Duitsers’ verantwoordelijk voor de degeneratie van Duitsland. Tot zijn dood in 1924 bleef hij componeren, met name voor de educatieve markt. Toen hij stierf werd hij in Westminster Abbey  naast Purcell begraven.

 

Velen waren zijn leerling, vooral op het gebied van de compositieleer. Hoewel men hem intolerant vond of super kritisch, vulgair of vaag, toch prees iedereen zijn vermogen ‘technische problemen’ op te lossen.

Zijn belangrijkste leerlingen waren : Charles Wood, Lambert, RalphVaughan Williams, Gustav Holst, Frits Hart, Th. William Yeates Hurlstone, Coleridge-Taylor, Boughton, John Irland, Bridge, Butterworth, Bliss, Howells, Benjamin, Moeran en Ivor Gurney. Een globaal overzicht van hen is reeds gegeven in het artikel over Finzi.

 

b. samenvatting van zijn betekenis voor de muziek(geschiedenis)

Stanford`s naam wordt altijd verbonden met die van Parry en Elgar als er wordt gesproken over de eind-19de -eeuwse renaissance van de Engelse muziek.

Hij was zijn hele leven lang componist voor allerlei instrumenten en in alle muzikale vormen. Hij schreef –zelfs ingewikkelde grote orkestpartituren-  meteen op papier en meestal werden zijn werken bijna direct na de compositie een of meer keer uitgevoerd. In de 19de eeuw werd er namelijk weinig gerepeteerd en heel snel uitgevoerd; men hield  erg van premières.

 

Zijn invloed valt als volgt samen te vatten :

.hij moderniseerde de Engelse kerkmuziek en schreef veel muziek voor de diensten

.zijn koormuziek was zeer aantrekkelijk én geschikt voor  professionals én amateurs

.hij geloofde meer in de opera dan de meeste Engelsen: van zijn tien opera`s hadden er twee een première in Duitsland, sommigen werden nooit opgevoerd of slechts een paar keer.

.hij vocht voor betere (componist)contracten bij muziekuitgevers, waardoor hij regelmatig met hen botste

.hij gaf de aanzet tot de hervormingen van de muziekopleiding in Cambridge (welke uiteindelijk ook elders werden overgenomen)

.maar….als leraar compositie heeft hij misschien wel de meeste invloed gehad

 

Op het eind van zijn leven en nog veel jaren na zijn dood is veel van zijn werk in vergetelheid geraakt en nu pas, na de eeuwwisseling, is er een zekere revival:  In 2010 is men begonnen een Stanford Society op te richten.

 

Stanford verdient zeker meer aandacht in de muziekgeschiedenis vanwege bovengenoemde prestaties.

Met betrekking tot zijn muziek voor solostem moet ik nu echter, na uitgebreid onderzoek, concluderen dat hij zeker enige interessante liederen heeft geschreven, maar dat het niveau van de meeste minder hoog is dan bij zijn tijdgenoten en leerlingen, bijv. in het geval van zijn Bijbelse liederen (zie h. 5). Dvořák`s Biblische Lieder zijn duidelijk veel spannender.

 

Noten:

(1) Voor zijn betekenis zie deze link: Charles Graves

(2) M. Quarry gaf Stanford pianoles en maakte hem bekend met Schumann, Brahms en de vocale muziek van Bach

(3) Robinson 1816-1898,  stichtte de Ierse Muziekacademie in 1848; was zanger (bariton) en dirigent van m.n. stukken van Mendelssohn

(4) Robert Prescott Stewart, zie voor meer info deze link, was koorzanger en organist, pianoleraar en uiteindelijk professor in de Muziek aan Trinity College Dublin; voorstander van Wagner; geen aanhanger van Schumann en Brahms.  Door Stewart leerde Stanford ook de muziek van Gibbons, Blow, Purcell, Handel, Mendelssohn en Spohr kennen.

(5) Osborne: was bevriend met Rossini, Chopin en Berlioz

(6) George Grove was de grondlegger van de Grove Dictionary of Music & Musicians: voor meer info, volg deze link.  Hij was de eerste directeur van het Royal College of Music en maakte Engeland  bekend met Franz Schubert.

(7) De niveauverlaging had deels te maken met het feit dat een groot deel van de adel de focus meer richtte op Londen omdat in tegenstelling tot in Ierland door de industriële revolutie de grote steden in Engeland enorm groeiden

(8) Het Amateur Vocal Guild werd gesticht omdat bij de University Musical Society (CUMS) vrouwen niet toegestaan waren en er dus een groot sopraan- en altengebrek was. Daarnaast was het mannenkoor slecht geschoold en het repertoire erg beperkt. Het Amateur Vocal Guild was een gemengd koor dat zeer succesvolle publieke concerten ging geven. Mede hierdoor besloot het CUMS dat vrouwen uitvoerend lid konden worden.

(9) Voor meer info over J. Joachim volg deze link.

(10) Voor de verdeling der aanhangers van beide muziekstromingen in Duitsland (Brahms versus Wagner), wordt nogmaals verwezen naar het artikel over Finzi.

(11) Voor meer inforamtie over de betekenis van Alfred Tennyson, volg deze link.

(12) Der verschleierte Profet in het Duits. Stanford hoopte met behulp van Carl Rosa de opera in het Engels op het toneel te krijgen. Voor de betekenis van Carl Rosa volg deze link.

(13) The Revenge gaat over Sir Walter Ralegh die in 1591 met de vloot een enorme strijd levert tegen de Spanjaarden , en uiteindelijk wel wordt verslagen maar pas na enorme schade toe te hebben gebracht aan de Spaanse vloot; Ralegh stierf uiteindelijk aan zijn verwondingen. De tekst is dus zeer populair  en nationalistisch en beschrijft  ‘Britse deugden”. Dit maakte het stuk aantrekkelijk, maar ook het feit dat het zo geschikt was voor uitvoering door amateurkoren.

(14) Dribble p. 185 over Ierse ‘kunstmuziek’

(15) Voor meer info  zie: Somervell

(16) Robert Bridges: Three Songs to Poems by Robert Bridges, opus 43; voor meer info over Bridges  volg deze link

(17) A Child`s Garland of Songs , negen simpele zettingen van teksten van R.L. Stevenson`s A Child`s Garden of Verses.

(18) Geldnood door de oorlog, kostbare operatie van zijn dochter en financiële hulp aan zijn zoon om hem aan het werk te krijgen.

 

 

Bronnen:

Websites:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Ierland : geschiedenis van Ierland/ de Ierse kwestie

http://www.worldlingo.com/ma/enwiki/nl/Musical_nationalism: muzikaal nationalisme

http://www.thestanfordsociety.org/index.aspx (Stanford Society in oprichting : 2010)

Charles Villiers Stanford (1852-1924) / Features / Issue 3 (Autumn 2004) / Volume 12 / historyireland.com ( biografie en positionering Stanford m.n. vanuit ‘Iers’ oogpunt.

http://www.cmc.ie/composers/composer.cfm?composerID=107 (Ierse muziekcentrum met goede ‘positionering’ van Stanford)

http://www.boosey.com/shop/composer_search.asp?I=S (korte biografie en overzicht van alle verkrijgbare muziek met vermelding van uitgeverij )

http://www.stainer.co.uk/stanford.html  (biografie/ alles wat te koop is bij S&B en wat uit de archieven te bestellen is (online)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Charles_Villiers_Stanford (biografie en -gedeeltelijk- overzicht van zijn composities)

http://www1.cpdl.org/wiki/index.php/Charles_Villiers_Stanford (doorlinking naar uitgaves in publieke domein)

http://www.classical-composers.org/comp/stanford

http://www.classiccat.net/stanford_cv/biography.php

http://dspace.udel.edu:8080/dspace/handle/19716/5506?show=full (bijdrage uit 2010: C. Cage, ‘Following in the footsteps: Sir Charles Villiers Stanford and his students at the Royal College of Music and their organ music in the early Twentieth Century’

http://www.naxos.com/person/Charles_Villiers_Stanford/26279.htm (overzicht CD opnames)

 

boeken/ andere naslagwerken:

Jeremy Dibble, Charles Villiers Stanford, Man and Musician, Oxford 2002.  Dit boek is ook grotendeels via internet te raadplegen.

M. Kennedy, Concise Dictionary of Music, Oxford 1996

S. Sadie, The New Grove Dictionary of Music and Musicians, London 1995

W. Steffelaar, Muzikale stijlgeschiedenis, Amsterdam 1999

D. J.  Grout & C. V. Palisca, Geschiedenis van de Westerse muziek, Amsterdam 1994

T. Benardeau, M. Pineau, Geschiedenis van de muziek, Amsterdam 1987

Grote Bosatlas, 51ste editie

Historical Atlas of Britain, London 1981

 

Terug naar boven  of  de  naar de  Homepage