Nieuwsbrief 38 (maart 2017)

Thema: allerlei

 

De componisten van deze Salon behoren tot allerlei periodes van de muziekgeschiedenis. Het is niet mogelijk een rode draad tussen hen aan te geven en daarom worden ze gewoon chronologisch behandeld, maar wel zo veel mogelijk ‘geplaatst in hun tijd’. Sommige componisten zijn al in eerdere Salons bezongen en voor enige van hen wordt verwezen naar hun componisten-portret en de geschiedenis van de Opera.

 

1000            

1450

1600

1700

1750

1820

1910

2000

Middel-

eeuwen

Renaissance

                            Barok

Classicisme

Romantiek

       A-tonaliteit

 

      Costanzo Festa

            Henry Purcell

                       

  W.A. Mozart

Felix Mendelssohn

 

              Johannes Brahms

    

 

Costanzo Festa werd ergens tussen 1480 en 1490, misschien in Piedmont bij Turijn geboren (1), en hij werd ‘wereldlijk geestelijke’, dwz. geen monnik. Zijn eerste te dateren compositie stamt uit 1514, ‘Quis dabit Oculis’ ter gelegenheid van de dood van Anne van Brittannië, de vrouw van de Franse koning Lodewijk (Louis) XII. Op dat moment was hij dus vermoedelijk in dienst van het Franse hof. In 1514 bezocht hij Ferrara en tussen 1510 en 1517 was hij muziekleraar op Ischia bij Napels, in dienst van Costanza d`Avalos, Hertogin van Francavilla.. In 1517 verhuisde hij naar Rome waar hij als zanger in dienst trad van de Medici paus Leo X (2). Zijn dienstverband met de Sixtijnse kapel duurde bijna dertig jaar.

Veel van zijn werk kan heel exact gedateerd worden omdat ze naar huwelijken, bezoeken en andere gebeurtenissen verwijzen: in 1528 zond hij bijv. enige madrigalen (‘canti’) naar Strozzi. Volgens een mededeling uit 1543 was hij te ziek om met de paus naar Bologna te reizen en in 1545 stierf hij in Rome.

Festa was een meester in de ‘Vlaamse’ ‘imitatieve’ contrapunt techniek en hij bracht als eerste de Italiaanse en de Vlaamse stijl bij elkaar. Hij schreef –ogenschijnlijk- vooral madrigalen voor drie stemmen (3), met snelle, ritmische actieve passages, maar ook met uitgebreide homofone delen. Het –door sommigen- aan hem toegeschreven driestemmige Venite Amanti insieme a pianger forte componeerde hij op een tekst van Angelo Poliziano (eigenlijk Angelo degli Ambrogini) (1454- 1494). Het werk is opgenomen in: Il vero libro di madrigali (Venetië 1543).

Naast zijn madrigalen werden verzamelingen van zijn gewijde werk gepubliceerd: missen, motetten, lamentaties, Magnificats en Litanies ter ere van Maria. Ook werden ze gepubliceerd in bloemlezingen in Neurenberg, Lyon, Straatsburg, Parijs, Leuven en München. Meestal schreef Festa zijn gewijde muziek met eenvoudige contrapunt en veelal homofoon, omdat Rome nogal conservatief was in vergelijking met de rest van Italië en Europa. Zijn stijl was een concessie aan zijn pauselijke werkgever en een voorafschaduwing van de besluiten van het Concilie van Trente (1545- 1563) enige jaren later. Festa schreef ook instrumentele muziek, waaronder een zeer belangrijke contrapunt studie van ‘La Spagna’ met 125 variaties.

Echter: Er zijn sommige bronnen die het lied toeschrijven aan Loyset Compère (1440/1445- 1518) (4). Andere zeggen weer dat Compère het heeft overgenomen (contrafact) van Festa. Ik zou eerder denken dat Festa het van Compère heeft overgenomen gezien hun leeftijdsverschil. Omdat The New Grove het lied alleen opneemt bij Festa en niet bij Compère en het ook niet vermeldt in het rijtje ‘betwiste stukken’, blijf ik er voorlopig van uitgaan dat Festa de oorspronkelijke componist is.

 

https://lh3.googleusercontent.com/5CLaf8UeGKJv_aLD0pVXzfZ0WwQcllSBG2BctuHkeUSVLt9rAKE5TuOy5GByRQS-g9Fke04=s117

https://lh3.googleusercontent.com/dDp0lrvyDbmmBsH81d7V1K-dxnwjypauuDFzkfwpB_B_lw0jMzljahkK09TcU6mhXT2rH_k=s151

https://lh3.googleusercontent.com/AZMPmGFfPKHAVqz_Bl8I-XDMOaxn_c_5mTn_r3-I6CVn2Leeyv8eDnxL2AdMpYqCJ-Sv=s136

    https://lh3.googleusercontent.com/nxr9Fh2yOiVYh86OBMP2wsZ0X9DBqdjmYX1sHKiyrpv_lz2pjnrrba1BF_O-OSXOpNMweA=s85

https://lh3.googleusercontent.com/GJGrgZzYVeFu-tp0qAVakgPAKHTGkqkrpz8zLsxoelsNdu2nQYgb1w7_vsVSRdaknO_ZHQ0=s166

Collectie polyfone hymnes van Costanzo Festa

               Henry Purcell

Wolfgang Amadeus Mozart

en familie

  Felix Mendelssohn

          Johannes Brahms

 

Voor uitgebreide informatie over Henry Purcell (1659- 1695) is het handig eerst Nieuwbrief 33 te lezen!

We the spirits of the air (Z630/ 17) is een lied uit een van Purcell`s vijf semi- opera`s, waarvoor Dryden (zie Two daughters) en R. Howard de teksten leverden. Het lied was al eerder uitgevoerd op 25 januari 1664, maar speciaal ‘gezet’ voor de Indian Queen (akte III) uit ca. 1695. De I.Q is door Daniel Purcell voltooid, want Henry is in 1695 gestorven. Zoals vaak in deze opera`s heeft een aantal liederen niet direct betrekking op het stuk en wordt niet door hoofdrolspelers gezongen. De belangrijkste karakters zingen helemaal niet maar reciteren hun dialoog, begeleid door muziek, vandaar de term: semi- opera. Dit is ook het geval met dit lied. ‘We the spirits’ werd in de I.Q. gezongen door een koor met begeleiding. De duetvorm is afkomstig uit Orpheus Britannicus. A. Moffat heeft het ca. 1900 nieuwe woorden gegeven: “Let us wander not unseen”, ontleend aan l`Allegro (uit 1632) van J. Milton (1608-74), een zeer beroemde dichter en amateurmusicus.

Purcell`s Two daughters of this aged stream are we (Z628) is een duet uit de 4de akte van King Arthur of The British Worthy op tekst van John Dryden. Het is de tweede van Purcell`s semi-opera`s. De gevechten van Arthur tegen de Saxen worden beschreven, maar meer in de vorm van pantomime dan als gezongen drama dus. Dryden schreef het oorspronkelijke libretto van King Arthur vermoedelijk in 1684 voor de 25ste verjaardag van de Restauratie door Karel II het jaar er op. De originele tekst hiervan bestaat niet meer, maar het zou uit drie aktes bestaan met een ‘allegorische’ proloog. Vanwege de veranderde politiek omstandigheden in 1691 moest hij echter het libretto veranderen, zo legde Dryden uit in zijn voorwoord bij de gedrukte editie. Voor een toelichting op de persoon van Dryden (katholiek in een protestantse tijd), de inhoud van de opera en een toelichting op deze inhoud leze men de verwijzing in noot 5.

My dearest, my fairest (Z585/2) uit 1695 of 1696, is naast de aria ‘Sweeter than roses’, de enige bijdrage van Purcell aan ‘Pausanias, the Betrayer of His Country(6), van Richard Norton. De woorden van deze twee stukken zouden van Anthony Henley zijn. Het is onzeker of Henry dan wel Daniël Purcell het oorspronkelijk Italiaanse duet (7) componeerde.

 

Voor de achtergrond van Wolfgang Amadeus Mozart (1756- 1791) wordt allereerst verwezen naar Nieuwsbrief 10. Voor zijn plaats in de Operawereld is Nieuwsbrief 15 belangrijk. Mozart schreef op 12-jarige leeftijd reeds zijn eerste opera en schikte zich toen nog naar alle voorschriften van de opera seria, maar snel daarna brak hij hiermee. Hij begon mensen van vlees en bloed te scheppen wier acties niet geleid werden door kunstmatige regels maar die op een natuurlijke manier voortkwamen uit de situaties waarin ze verkeerden. Zijn personen gingen gewoon met elkaar om en hoewel het nog steeds ‘nummer’-opera`s waren (aria`s, recitatieven, koren enz.) liepen de nummers vaak naadloos in elkaar over. Daarnaast componeerde hij nog vele andere soorten werken.

Più non si trovano is één van de zes nocturnes (8), canzonette of terzetti die zijn opgenomen in de Köchel catalogus van Mozart`s composities (KV). Het terzet heeft hierin nummer (KV) 549. Recent onderzoek (9) neigt ernaar de bewering van Constanze Mozart te volgen die aangeeft dat de eerste 5 nocturnes van Gottfried von Jacquin zijn. Toen Mozart van 1787- 1788 in Wenen was, bezocht hij vaak de woensdagavond- salons van de familie Jacquin. Baron Joseph Nikolaus von Jacquin was professor in de biologie en chemie aan de universiteit van Wenen én vrijmetselaar en zijn twee jongste kinderen, Gottfried en Franziska, werden (twee van) Mozart`s beste leerlingen. Voor die salonavonden schreef Mozart een aantal vocale en instrumentale stukken en Gottfried zou de componist van de vocale gedeeltes van de nocturnes zijn. Deze werden in 1803 ook gepubliceerd onder Gottfried`s naam. Vier nocturnes zijn in ieder geval gecomponeerd op teksten van Pietro Metastasio, de andere twee misschien. Più non si trovano ( uit Metastatio`s opera Olimpiade 1,7) was –als enige- wel opgenomen in Mozart`s eigen catalogus, is gedateerd 16 juli 1788 en heeft oorspronkelijk een begeleiding met drie bassethoorns.

 

(Jakob Ludwig)Felix Mendelssohn (1809-1847) wordt vaak met Mozart vergeleken: Beiden waren wonderkinderen, beiden hadden een getalenteerde zus en beiden stierven jong. 

Voor meer gegevens over de periode van de Romantiek, waartoe Mendelssohn behoort, leze men nieuwsbrief 30. De joodse familie van Mendelssohn was ten gevolge van de Franse Revolutie reeds gelijkberechtigd geraakt, maar liet zich ook nog tot christen dopen en voegde toen ‘Bartholdy’ achter de familienaam.  Dit aspect van bekeerde christen is zeker van invloed geweest op het werk van Felix, die al heel jong begon met pianospelen en componeren. Toen hij 20 jaar was, dirigeerde hij de Matthaeus Passion waarvan men toen dacht dat die niet uit te voeren was. Mede door Felix M. hebben Bach, Händel en ook Mozart de hun toekomende plaats in de muziekgeschiedenis gekregen. Daarnaast moedigde hij ook eigentijdse componisten zoals Schumann sterk aan. M. heeft geen liederencycli geschreven als Schubert en Schumann en ook geen liedverzamelingen, gebaseerd op het werk van één dichter. Zijn liederen waren vooral bedoeld om thuis bij de piano te zingen. Na 1840 liet M. zich uit Leipzig naar Berlijn lokken door de nieuwe koning van Pruisen (Fr. Wilhelm IV), met de belofte dat hij aan de nieuwe Academie voor Kunsten mooie dingen zou kunnen doen, maar ten gevolge van de slechte sociale omstandigheden in Pruisen kwamen alle beloofde hervormingen niet van de grond en M. brak in 1845 definitief met de koning. In zijn oratorium Elias zijn volgens kenners de frustraties hierover duidelijk te horen!

Wie kann ich froh und lustig sein?, op tekst van Ph. Kaufmann, behoort samen met Abendlied en Wasserfahrt tot de Drie zweistimmige Volkslieder (Wo011) en wordt gedateerd: 20 november 1836. Het lied werd eerst individueel gepubliceerd in 1837 en later –in 1857- door Schlesinger met de twee andere erbij.

 

Voor uitgebreide informatie over Johannes Brahms (1833-1897) wordt verwezen naar de nieuwsbrieven over Romantische duetten (27, 28, en 30). Brahms begon, hoewel hij al op veertienjarige leeftijd piano speelde in de kroeg om geld te verdienen en ook al wat stukken schreef, pas in 1853 serieus te componeren. In datzelfde jaar werd hij begeleider van de Hongaarse violist Reményi (Hoffmann), waarmee hij heel Duitsland doorkruiste voor een grote concerttournee, waar hij Schumann en Liszt ontmoette. Hierna werd hij het (conservatieve) kopstuk in de ‘strijd’ tegen Wagner en Liszt (zij vormden de zgn. Neudeutsche Schule). Brahms vertrok hierna naar Wenen, waar hij koorleider werd van de Wiener Singakademie. Hij dirigeerde daar muziek van Bach, Beethoven en Schumann. `s Zomers verbleef hij in gezelschap van zijn vriend Anton Rubinstein in Lichtenthal, een plaatsje in het Zwarte Woud bij Baden- Baden, waar in 1866 zijn Ein deutsches Requiem verscheen. Van 1872-1875 was hij artistiek directeur van de Gesellschaft der Musikfreunde. Hij schreef na die tijd een aantal piano- en vioolconcerten en ook veel (volks)liederen. Tot 1860 componeerde hij strofische liederen, meestal zonder voor- en naspel, net als ‘echte’ volksmuziek; daarna schreef hij vooral doorgecomponeerde liederen.

Die Meere (Alle Winde schlafen) behoort met nog twee andere duetten tot opus 20 en dateert uit 1860. Het werk werd gepubliceerd in 1862. De tekst is van Wilhelm Müller (1794 - 1827), maar deze heeft hem op zijn beurt weer ontleend aan een onbekende Italiaanse dichter.

 

Ervan uitgaande dat de meesten Duits en Engels begrijpen, zijn hieronder alleen de Italiaanse teksten opgenomen, met een Nederlandse vertaling waarvan ik graag nog eens een betere versie ontvang!

 

Festa:

Venite amanti insieme a pianger forte
Sopr’al mio corpo morto stes’ in terra
Et vedrete la mia crudel sorte
E quant’è triste el fin della mia guerra
Per tropp’amar, io son condott’ a morte
Tristo colui ch’amor crudele afferra
Quest’è del servir suo sola mercede
Et mortal cosa amar con troppa fede

 

Komt samen geliefden om mijn dode lichaam,

ter aarde gelegen, te bewenen.

Aanschouw mijn wrede lot

en het droevige eind van mijn strijd.

Door te veel liefde ben ik naar de trieste

dood geleid, de enige

en dodelijke beloning voor beminnen

met te veel trouw.

 

Mozart;

Più non si trovano fra mille amanti
Sol due bell' anime, che sian costanti,
E tutti parlano di fedeltà.
E il reo costume tanto s' avanza,
Che la costanza di chi benama
Ormai si chiama semplicità

 

Geloof je dat liefde duurzaam is?

Zoek één paartje dat elkaar trouw blijft!

Maar ieder heeft zijn mond vol van eeuwige trouw.

Maar zij die hun trouw bewaren

Moeten ervaren dat men zoiets

Als onnozelheid betitelt.

 

 

 

(1).Volgens The New Grove is ‘ het enige bewijs daarvan een pauselijke bul van 1 november 1517 waarin hij een ‘een geestelijke uit het ‘Turijnse diocees’ wordt genoemd, maar dat kan ook verwijzen naar een recent verkregen status of een toekomende en kan derhalve niet gezien worden als bewijs van oorsprong. Een bul van 22 december 1519 noemt hem een ‘kanunnik van Worms’ hoewel die orde nog niet functioneerde. Er wordt ook –zonder enig bewijs- beweerd dat hij in Villafranca Sabauda bij Turijn is geboren. Waarschijnlijk kwam hij uit Toscane’

(2).Voor meer info over de Medici  zie:  http://charlottehansson.nl/Marco%20da%20Gagliano%20en%20het%20hof%20der%20Medici.htm

Festa was een van de weinige Italianen in het Sixtijnse koor; de meesten kwamen uit Noord- Europa.

(3).The New Grove geeft echter aan: ‘three voice- writing, in spite of earlier opinion, has no special importance in Festa`s extant Music. Deze madrigalen zijn meestal uitgegeven door Antonio Gardano en die liet (volgens de Grove) soms gewoon een deel weg. 4- stemmige muziek was de norm en 5- en 6- stemmige stukken waren ook talrijk. Voor alle werken van Festo: zie http://www.corpusmusicae.com/cmm/cmm_cc025.htm

(4). Zie bijv. https://www.discogs.com/The-Hilliard-Ensemble-Italian-Renaissance-Madrigals/release/4656635

https://fr.wikipedia.org/wiki/Fichier:Compere_-_venite_amanti_insieme.ogg

(5).http://nl.wikipedia.org/wiki/King_Arthur,_or_the_British_Worthy, met o.a.: According to Curtis Price, the original 1684–5 version was probably an allegory of the Exclusion crisis, a major political dispute over who would succeed Charles II: his Catholic brother, James, Duke of York, or the Duke of Monmouth, his illegitimate — but Protestant — son. The faction backing James was nicknamed the "Tories"; that in favour of Monmouth, the "Whigs". The latter were led by Anthony Ashley-Cooper, the Earl of Shaftesbury. Dryden was a convinced Tory and had already satirised Shaftesbury and other Whigs in his poem Absalom and Achitophel (1681). In Price's reading, King Arthur represents Charles II, the Britons are the Tories, and the Saxons are the Whigs.

(6).Pausanias was de leider van Sparta in de 5de eeuw v. Chr.

(7).Oorspr. Italiaans duet: Uitgave van Purcell duetten bij Stainer & Bell p. 19

(8).In de 17de eeuw betekende dat een muziekstuk voor een klein instrumentaal ensemble, uit te voeren `s avonds in de open lucht

(9). http://www2.cpdl.org/wiki/index.php/6_Notturni_(Nocturnos,_Kanzonetten)_(Wolfgang_Amadeus_Mozart) en  http://www.eolides.com/spip.php?article74

Bronnen:

Gedrukte:

The New Grove Dictionary of Music and Musicians, London, 1980; 

Oxford Concise Dictionary of Music

 

Websites:

Diverse Wikipedia sites. Ook in het notenapparaat wordt naar verschillende sites verwezen.

https://en.wikipedia.org/wiki/Anthony_Henley_(1667%E2%80%931711)

 

 

Terug  naar de pagina ‘Muziek