Nieuwsbrief 40 (november 2017)

Thema: allerlei

 

De componisten van deze Salon behoren tot allerlei periodes van de muziekgeschiedenis. Het is niet mogelijk een echte rode draad tussen hen aan te geven en daarom worden ze gewoon chronologisch behandeld, maar wel zo veel mogelijk ‘geplaatst in hun tijd’. Sommige componisten zijn al in eerdere Salons bezongen en voor enige van hen wordt doorverwezen naar hun componistenportret en de geschiedenis van de Opera.

 

1000            

1450

1600

1700

1750

1820

1910

2000

Middel-

eeuwen

Renaissance

                   Barok

Classicisme

Romantiek

       A-tonaliteit

 

                         C. Monteverdi

           

Henry Purcell                       

 

Luigi Cherubini

           Felix Mendelssohn

                      Johannes Brahms

 

O Bone Jesu is waarschijnlijk een werk van Claudio Monteverdi (1567- 1643). Vanwege het Monteverdi- jaar 2017 heb ik recent een biografie over hem samengesteld, waarnaar graag wordt verwezen voor alle info.

‘Onze’ O Bone Jesu is of het werk van Monteverdi (als zodanig SV 313 genummerd), of van Giovanni Valentini (1582- 1649?). Johannes Donfrid (1585- 1650), schrijft in zijn ‘Promptuarii musici…pars prima, Strassburg 1622’, het lied aan eerstgenoemde toe. De Codex Caioni saeculi XVII, hrsg. v. Saviana Diamandi u. Agnes Papp, Bukarest 1993 beweert echter dat het door Valentini is geschreven.

De tekst (de Litanie va de heilige naam Jesu) wordt toegeschreven aan de heilige Bernardus van Siena (1). Er bestaan vele -lange en korte- versies van, met –ook in de korte versies-  afwijkende teksten: pietate i.p.v. veritate bijvoorbeeld, maar er is in de verschillende handschriften vooral veel ‘geknoeid’ met Jesu dan wel Jesus, op grammaticaal gezien dezelfde plaatsen. In ‘onze’ versie is daarnaast in maat 84 het ritme anders (kort- lang) dan elders (lang- kort). Wij hebben in deze maat voor dit laatste ritme gekozen. Voor de vertaling zie de bijlagen.

 

Voor uitgebreide informatie over Henry Purcell (1659- 1695) is het zeer aan te bevelen eerst mijn biografie over hem te lezen!

Two daughters of this aged stream are we (Z628) behoort tot de tweede van zijn vijf (semi-) opera`s: King Arthur of The British Worthy, waarvoor John Dryden de teksten leverde. Het duet ‘Two daughters’ maakt deel uit van de 4de acte. Vaak heeft een aantal liederen in deze opera`s niet direct betrekking op het stuk en wordt niet door hoofdrolspelers gezongen. De belangrijkste karakters zingen helemaal niet maar reciteren hun dialoog, begeleid door muziek, vandaar de term: semi- opera. De gevechten van Arthur tegen de Saxen worden beschreven, maar meer in de vorm van pantomime dan als gezongen drama. Dryden schreef het oorspronkelijke libretto van King Arthur vermoedelijk in 1684 voor de 25ste verjaardag van de Restauratie door Karel II het jaar er op. De originele tekst hiervan bestaat niet meer, maar het stuk zou uit drie actes bestaan met een ‘allegorische’ proloog. Vanwege de veranderde politieke omstandigheden in 1691 moest hij echter het libretto veranderen, zo legde Dryden uit in zijn voorwoord bij de gedrukte editie. Voor een toelichting op de persoon van Dryden (katholiek in een protestantse tijd), de inhoud van de opera en een toelichting op deze inhoud leze men de verwijzing in noot 2.

 

https://lh3.googleusercontent.com/D7F5XfnqGaHiktyclM6kAtAPE7FLaiEiiFeCUyAe-_0flumDA_XXh8W0mqaELb4r4eWE0g=s85

https://lh3.googleusercontent.com/SamL9kXju0aQ6He06uB3m-cxId8RS-kayiA4nrWg_Wjvm1-wSITr96rjUZClBvPH7RMn=s85

https://lh3.googleusercontent.com/gFP5HCbzVzUv4dK7SXQu8iOthLcZbSeRkKXYXKhy5vX3XAfLk7mVfci8Dp0f8hjmyDrT5AM=s85

https://lh3.googleusercontent.com/gKI0sPhFzpZGE59yMvSefgy8NCtHgy8fDO81Kh_KiXXmLVlT1Bt4rZOIlQhbl3wRs97AgTw=s85

https://lh3.googleusercontent.com/VfZ-ZuyAZVIR1rEQ1Zsrk4UQDE-ianTtD8frH5IAcdgJSWkmqwpdL5coCPYnsT7lN3m4JA=s85

https://lh3.googleusercontent.com/qUbN20cf1b_H4tr_TWOjulfi20BHYc2-wUOfErargvjvUhg0r0eKKIgYYrhpWNhtt0SW=s85

https://lh3.googleusercontent.com/4AAH4ypkmEJyPu_rytLJKe4F2BRvKJsqKkelicUUv9sc70OCmnGmeYbdsDtNbHc-fLgMUA=s85

https://lh3.googleusercontent.com/hV7ZTvvq_7IrO3H-HQjwYOKPVEUgK4l81WaROxplz7GZS-usUfVUQO3efAdhYgYr2_sNBA=s85

C. Monteverdi

De discussie over

‘O bone Jesu’ (Gunther Morche

Heidelberg, 2011)

Henry Purcell

King Arthur

Luigi Cherubini

Felix Mendelssohn

Hét

Mendelssohn

duettenboek

Johannes Brahms

 

Maria Luigi Carlo Zanobio Salvatore Cherubini (1760- 1842) werd geboren in Florence als zoon van een theatermusicus van wie hij ook zijn eerste muzieklessen kreeg. Aanvankelijk schreef Luigi vooral religieuze werken. Hij werd hierbij gestimuleerd door de groothertog van Florence, de latere keizer Leopold II. Later maakte Giuseppe Sarti in Venetië hem bekend met de polyfonie. Vanaf 1778 legde hij zich meer toe op de opera. In 1784 ging Cherubini naar Londen, waar hij voor twee jaar aangesteld werd als koninklijk hofcomponist. Daarna vertrok hij naar Parijs en werd in 1786 dirigent aan het kleine theater van koningin Marie Antoinette. In 1789 werd hij directeur van de Italiaanse Opera in Parijs. Zijn getuige- zijn van de Franse Revolutie drukte een stempel op zijn leven, de thema's en de vormgeving van zijn opera's. De Franse opera ontwikkelde zich mede dankzij hem vanaf nu steeds meer zelfstandig, los van zijn Italiaanse oorsprong.

Opdrachten van Europese operahuizen brachten hem weer naar het buitenland, totdat hij in 1816 een professoraat voor compositie aan het Parijse conservatorium kreeg. Van 1821-1842 was hij er ook directeur van. In zijn latere leven richtte hij zich vooral (weer) op de religieuze muziek en componeerde hij missen, motetten en beurtzangen.

De tekst van de ‘pastorale nocturne’ Solitario bosco ombroso/ Duetto 1 (1801) van Luigi`s ‘Quattro Duetto’ is ontleend aan het veel langere ‘Lontananza’ van Paolo Antonio Rolli (1687- 1765) (3). Zie de bijlagen hieronder voor een vertaling van Duetto 1.

 

(Jakob Ludwig) Felix Mendelssohn (1809-1847) behoort musicologisch gezien tot de periode van de Romantiek. Voor meer gegevens over deze periode, leze men nieuwsbrief 30.

De joodse familie van Mendelssohn was ten gevolge van de Franse Revolutie reeds gelijkberechtigd geraakt, maar liet zich ook nog tot christen dopen en voegde toen ‘Bartholdy’ achter de familienaam.  Dit aspect van bekeerde christen is zeker van invloed geweest op het werk van Felix, die al heel jong begon met pianospelen en componeren. Toen hij 20 jaar was, dirigeerde hij de Matthaeus Passion waarvan men toen dacht dat die niet uit te voeren was. Mede door Felix M. hebben Bach, Händel en ook Mozart de hun toekomende plaats in de muziekgeschiedenis gekregen. Daarnaast moedigde hij ook eigentijdse componisten zoals Schumann sterk aan. M. heeft geen liederencycli geschreven als Schubert en Schumann en ook geen liedverzamelingen, gebaseerd op het werk van één dichter. Zijn liederen waren vooral bedoeld om thuis bij de piano te zingen. Na 1840 liet M. zich uit Leipzig naar Berlijn lokken door de nieuwe koning van Pruisen (Fr. Wilhelm IV), met de belofte dat hij aan de nieuwe Academie voor Kunsten mooie dingen zou kunnen doen, maar ten gevolge van de slechte sociale omstandigheden in Pruisen kwamen alle beloofde hervormingen niet van de grond en M. brak in 1845 definitief met de koning. In zijn oratorium Elias zijn volgens kenners de frustraties hierover duidelijk te horen!

Wie kann ich froh und lustig sein?, op tekst van Ph. Kaufmann, behoort samen met Abendlied en Wasserfahrt tot de Drie zweistimmige Volkslieder (Wo011) en wordt gedateerd 20 november 1836. Het lied werd eerst individueel gepubliceerd in 1837 en later –in 1857- door Schlesinger met de twee andere erbij.

Het Herbstlied: ‘Ach wie so bald’ is nummer 4 van Opus 63, Six Lieder for voice and piano (1836–1845) en ontleent de tekst aan Karl Klingemann (1798-1862). Sonntagsmorgen: ‘Das ist der Tag des Herrn is gebaseerd op een gedicht van Uhland. Het is nr. 1 van opus 77 (MWV J4) (4) uit 1836. De andere twee duetten van dit opus- nummer dateren uit de periode 1836-1847.

 

Voor uitgebreide informatie over Johannes Brahms (1833-1897) wordt verwezen naar de nieuwsbrieven over Romantische duetten (27, 28, en 30). Brahms begon, hoewel hij al op veertienjarige leeftijd piano speelde in de kroeg om geld te verdienen en ook al wat stukken schreef, pas in 1853 serieus te componeren. In datzelfde jaar werd hij begeleider van de Hongaarse violist Reményi (Hoffmann), waarmee hij heel Duitsland doorkruiste voor een grote concerttournee, waar hij Schumann en Liszt ontmoette. Hierna werd hij het (conservatieve) kopstuk in de ‘strijd’ tegen Wagner en Liszt (zij vormden de zgn. Neudeutsche Schule). Brahms vertrok hierna naar Wenen, waar hij koorleider werd van de Wiener Singakademie. Hij dirigeerde daar muziek van Bach, Beethoven en Schumann. `s Zomers verbleef hij in gezelschap van zijn vriend Anton Rubinstein in Lichtenthal, een plaatsje in het Zwarte Woud bij Baden- Baden, waar in 1866 zijn Ein deutsches Requiem verscheen. Van 1872-1875 was hij artistiek directeur van de Gesellschaft der Musikfreunde. Hij schreef na die tijd een aantal piano- en vioolconcerten en ook veel (volks)liederen. Tot 1860 componeerde hij strofische liederen, meestal zonder voor- en naspel, net als ‘echte’ volksmuziek; daarna schreef hij vooral doorgecomponeerde liederen.

Die Meere (Alle Winde schlafen) behoort met nog twee andere duetten tot opus 20 en dateert uit 1860. Het werk werd gepubliceerd in 1862. De tekst is van Wilhelm Müller (1794 - 1827), maar deze heeft hem op zijn beurt weer ontleend aan een onbekende Italiaanse dichter.

 

Bijlagen:

O bone Jesu, o piissime Jesu,

O Jesu fili Mariae Virginis

Plene misericordiae et pietate

O Jesu, nomen Jesu, nomen dulce-

Nomen Jesu, nomen delectabile-

Nomen Jesu, nomen confortans:

Quid est enim Jesu nisi Salvator.

Ergo Jesu propter nomen sanctum tuum

Esto mihi Jesus

Et salva me !

 

O good Jesus, o very lenient Jesus,

Jesus, son of the Blessed Virgin Mary,

Full of pity and mercy!

O Jesus, name of Jesus, sweet name-

Name of Jesus, exquisite name-

Name of Jesus, comforting name:

For Jesus is the Saviour.

Therefore, Jesus, for the sake of Your holy name,

Stand by me, Jesus,

And save me

Solitario, bosco ombroso

A te viene afflitto cor

Per trovar qualche riposo

Nel silenzio e nell'orror.

 

Ogni oggetto, ch'altrui piace,

Per me lieto, oh Dio, non è, no!

Ho perduto la mia pace,

Son'io stesso in odio a me

Waldesschatten, breitet Kühle

Über mein so wundes Herz

Und in eurer Stille fühle

Eingeschläfert sich sanft mein Schmerz

 

Was soll mir denn Freude frommen?

Für mich Armen erstarb die Lust,

Meine Ruh1 ist mir genommen

Selbst mich hass`ich in der Brust

 

 

Noten:

(1). Sequitur oratio sancti berbardini confessoris ordinis minorum. Zie voor de geschiedenis van de tekst o.a. https://dick.wursten.be/dulcisjesu.htm

https://books.google.nl/books?id=n0ct5-2sQ9gC&pg=PA237&lpg=PA237&dq=o+bone+jesu+o+piissime+tekst&source=bl&ots=0kVN2vIukS&sig=urCE1WSUhZsiS-reKH14UD9oqug&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjAtayggvDWAhWBWRoKHaM7CmMQ6AEISzAG#v=onepage&q=o%20bone%20jesu%20o%20piissime%20tekst&f=false;  en http://www.kathpedia.com/index.php?title=Namen-Jesu-Litanei

Zie ook https://www.chandos.net/chanimages/Booklets/CO6010.pdf , waarin een vertaling is opgenomen van het ‘complete’ lied

(2). http://nl.wikipedia.org/wiki/King_Arthur,_or_the_British_Worthy, met o.a.: According to Curtis Price, the original 1684–5 version was probably an allegory of the Exclusion crisis, a major political dispute over who would succeed Charles II: his Catholic brother, James, Duke of York, or the Duke of Monmouth, his illegitimate — but Protestant — son. The faction backing James was nicknamed the "Tories"; that in favour of Monmouth, the "Whigs". The latter were led by Anthony Ashley-Cooper, the Earl of Shaftesbury. Dryden was a convinced Tory and had already satirized Shaftesbury and other Whigs in his poem Absalom and Achitophel (1681). In Price's reading, King Arthur represents Charles II, the Britons are the Tories, and the Saxons are the Whigs.

(3). http://www.treccani.it/magazine/strumenti/una_poesia_al_giorno/10_16_rolli_paolo.html of  https://it.wikisource.org/wiki/Solitario_bosco_ombroso

(4) MWV Verzeichnis der Musikalischen Werke: zie: http://imslp.org/wiki/Talk:List_of_Works_by_Felix_Mendelssohn

Bronnen:

Geschreven:

The New Grove Dictionary of Music and Musicians, London 1980

 

Websites:

Diverse Wikipedia sites. In het notenapparaat staan de ‘specifieke sites’ vermeld

 

Terug naar de pagina ‘Muziek