FERRARA- MODENA: de familie d`ESTE
Onderstaand
verhaal is geheel gewijd aan de familie
d`Este. Haar wederwaardigheden kunnen echter niet los gezien worden van
die van de families de` Medici
en Gonzaga,
respectievelijk uit Florence en Mantua.
|
1300
|
1400
|
1500
|
1600
|
1700
|
|
|
|
|
|
|
|
Niccolò
d`Este III
|
L.
|
Borso
|
Ercole
I
|
Alf.I
|
Erc
II
|
Alfonso II
|
Cesare
|
|
Franc.
I
|
|
Franc.II
|
RinaldoIII
|
Erfelijke pauselijke
vicarissen van Ferrara
|
Hertogdom
Ferrara – pauselijk
leen-
|
Ferrara
geïncorporeerd in de Pauselijke Staat
Hof
van d`Estes naar Modena 6
|
|
Heren
van Modena en Reggio
|
Hertogdom
Modena en Reggio (Modena) - keizerlijk leen
|
|
|
Renaissance en Humanisme
|
Maniërisme(Laat- Renaissance) Barok
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Alb.
Azzo II
|
Fulco I
|
Niccolo
III
|
Leonello
|
Borso
|
Ercole I
|
Alfonso I
|
Ercole II
|
Alfonso
II
|
Cesare
|
Alfonso
III
|
Volgens
sommigen stamt de familie d`Este
oorspronkelijk af van de Romeinse
Attii familie die naar Este trok om Italië tegen de Gothen te
verdedigen (1). Anderen
zeggen dat het Frankische adel
was uit de tijd van Karel de Grote (2) of een adellijke geslacht
met Duitse voorvaderen en weer anderen geven aan dat het een tak was van de
grote -10de eeuwse dynastie van de Obertenghi die macht had in Lunigiana, Genua en Milaan (3). Na allerlei
lotswisselingen zouden de leden van de familie naar Venetiaanse gebieden
getrokken zijn. Van Markgraaf Adalbert Oberlenghi is verder niets bekend,
maar van zijn zoon Oberto I Obizzo (Otbert) (975…) weten we
dat hij graaf van Milaan was vanaf 951. Zijn zoon
Albert Azzo
II,
markgraaf van Milaan (996- 1097) bouwde een kasteel bij Este en noemde zijn
geslacht hier naar. Hij had drie zonen:
de
oudste, Welf IV (1101…) werd de
stamvader van het Huis Welf- Este of het Huis Welf (Guelf), waar toe de hertogen van Brunswick en Lüneburg (1208- 1918) behoorden en die
ook de Hannoveraanse koningen van Engeland voortbracht.
De
jongste, Fulco I, markgraaf van
Milaan en gestorven omstreeks 1128/ 35, werd de stamvader van het Huis Fulc- Este of het Huis
(d`) Este. In 1154
sloten de beide Huizen een verdrag waarbij de Italiaanse bezittingen
toevielen aan het Huis Fulc- Este.
|
|
|
|
|
|
|
Zie
noot 2c voor visie op afstamming van Graaf Welf
|
Ghibellijnse
kantelen (Verona)
|
Capo
d`Angio
(Welfisch)
|
Capo
d`Impero
(Ghibellijns)
|
Huis
d` Este
1239-
1431
|
Este
Ducato
Ferrara
1471
|
Huis
Welf- Este
|
Na
1171 droegen Fulco`s afstammelingen de titel ‘Markgraaf van Este’. Obizzo I
(1193…) vocht tegen keizer Frederik Barbarossa die
zich tot taak had gesteld de keizerlijke soevereiniteit in het Heilige
Roomse Rijk te herstellen. De Noord- Italiaanse steden vormden een
stedenbond tegen hem, de Lombardische Liga, en in 1181 werd door Barbarossa
bij de Vrede van Konstanz de stedelijke autonomie erkend, in ruil voor de
aanvaarding van het keizerlijke oppergezag.
Hoe
kwamen de Estes vervolgens in Ferrara terecht?
De
stad Ferrara, volgens de ANWB gids pas in de achtste eeuw in de
geschiedenis optredende, was aanvankelijk ook een vrije commune, waar -net
als overal in Toscane- de aanhangers
van paus (Welfen) en keizer (Ghibellijnen) elkaar bestreden (4). De
pausgezinde familie Adelardi kreeg er op zeker moment de overhand en
Ferrara sloot zich aan bij de bovengenoemde Lombardische Liga. In de 13de
eeuw trouwde Marchesella Adelardi, de dochter van Guglielmo di Ferrara, met
Azzo V d`Este. Hun zoon
Azzo VI
d`Este
(1170/ 1190 – 1212), neef van Obizzo I, werd podesta van Mantua en Verona
en ook diverse keren van Ferrara en hij verdreef de keizersgezinde familie
Salinguerra uit de stad. Hierna werd hij lid van het pauselijk verbond van
Innocentius III tegen de keizer. In 1208 maakte de paus hem markies van
Ancona. Azzo`s hof was een cultureel centrum dat dichters en artiesten
aantrok. Hij
was
de beschermheer van de troubadours Aimeric de Peguilhan, Peire Raimon de
Tolosa en Rambertino Buvalelli.
Obizzo II (1293…) werd Heer
van Ferrara in 1264, van Modena in 1288 en van Reggio in 1289. Omdat
Ferrara een pauselijk leen was, werd de Este familie in 1332 erfelijk
pauselijk vicaris.
|
|
|
|
|
|
|
|
Ligging
Ferrara in Italië
|
Ligging
Ferrara en Modena in Emilia- Romagna
|
Aimeric
de
Peguilhan
|
Peire Raimon de Tolosa
|
Rambertino
Buvalelli, de eerste podestà – troubadour. Fragment van zijn ‘D`un saluz
uoill m`entremetre’
|
Antonio Pisanello
|
Belangrijk
voor de ontwikkeling van Ferrara als cultuurcentrum waren:
Niccolò
d`Este III
(1384- 1441), tijdens wiens bewind in 1391 de universiteit werd opgericht
en zijn –onwettige- zoon Leonello
(1407- 1450) die vooral bekend is als bevorderaar van de kunsten: Antonio
Pisanello, Jacopo Bellini, Andrea Mantegna, Piero della Francesca en Rogier
van der Weyden werkten voor zijn hof en Leonello liet ook het eerste
hospitaal van Ferrara bouwen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jacopo Bellini
|
Andrea Mantegna
|
Piero della Francesca
|
Rogier van der
Weyden
|
De
eveneens onwettige Borso (1413-
1471) volgde zijn broer op. Borso werd in 1452 door keizer Frederik II tot
hertog van Modena en Reggio verheven en hij ontving deze gebieden nu als keizerlijk
leen. In 1471 kreeg hij van paus Paulus II het hertogdom Ferrara als leen,
ter gelegenheid waarvan in Palazzo Schifanoia
fresco`s werden gemaakt. Borso liet ook een prachtig gedecoreerde bijbel
maken en Ferrara uitbreiden en verfraaien. Hoe belangrijk hij ook in
Ferrara was, in Rome vond men hem een ‘pronkzuchtige parvenu’.
|
|
|
|
|
|
|
Ferrara: Palazzo Schifanoia
|
Borso`s Bijbel
|
Onder
Borso`s broer, Ercole I (1431-
1505), een van de belangrijkste beschermheren van de kunst in Italië op dat
moment, werd Ferrara een cultureel centrum, vooral op muziekgebied. Josquin
des Prez werkte voor hem, Jacob Obrecht kwam twee keer en Antoine Brumel werkte
er vanaf 1505. Ercole`s dochter Beatrice trouwde met Ludovico Sforza,
hertog van Milaan en zijn dochter Isabella
met Francesco
Gonzaga, markgraaf van Mantua.
In1490 gaf Ercole Biagio Rossetti de opdracht de stad in noordelijke
richting uit te breiden (Addizione Erculea). Volgens Jacob Burckhardt werd
Ferrara hierdoor de eerste ‘moderne stad van Europa’.
Ercole`s
zoon Alfonso I (1476 – 1534),
derde echtgenoot van Lucrezia Borgia de dochter van paus Alexander VI,
volgde hem op.
Aan
zijn hof verbleven schrijvers als Ludovico Ariosto, schilders als Giovanni
Bellini, Dosso Dossi en Titiaan, de componist Adriaan Willaert en de
boekdrukker Aldus Manutius. Tijdens zijn hele heerschappij was hij
verwikkeld in de Italiaanse oorlogen.
Hij
werd in 1510 zelfs door paus Julius II geëxcommuniceerd en zijn
grondgebied werd ingenomen door het
pauselijk leger onder Lorenzo II de` Medici, hertog van Urbino. In 1527
kregen de Estes het gebied weer in handen en in 1530 werd Alfonso`s status
als hertog door de keizer bevestigd.
Alfonso`s
zoon Ercole II (1508/ 1534-
1559) trouwde met Renée van Frankrijk, dochter van Lodewijk XII, maar toen
hij hertog werd veranderde hij van koers en verbande alle Fransen van zijn
hof, omdat hij ze te duur en invloedrijk vond. Hij stond ook onder grote
druk van de Romeinse Curie om alle vermeende ketters van het hof te
verbannen: Calvijn was onder andere in 1536 een tijd in Ferrara. Hertogin
Renée correspondeerde met de protestanten en uiteindelijk bleek zij bekeerd
te zijn tot hun godsdienst.
Ercole
steunde paus Paulus IV en Frankrijk tegen Spanje in 1556, maar hij was ook
beschermheer van schilders en architecten en samen met zijn broer Ippolito
bouwde hij Villa d`Este bij Tivoli.
Ercole`s
zoon, Alfonso II, vocht
aanvankelijk in het leger van koning Hendrik II van Frankrijk tegen de
Habsburgers. Toen hij in 1559 de hertogelijke troon besteeg, dwong paus
Pius IV hem zijn moeder naar Frankrijk terug te sturen, vanwege haar
protestantse banden. Hij trouwde in 1558 met Lucrezia, dochter van
groothertog Cosimo I van Toscane, vervolgens in 1565 met Barbara, dochter
van keizer Ferdinand I van het HRR en de zus van Maximiliaan II, en
tenslotte in 1579 met Margherita Gonzaga, dochter van de hertog van Mantua.
Desondanks bleef hij kinderloos.
Hij
bevorderde aan zijn hof een nieuwe stijl van seculiere muziek gebaseerd op
zijn concerto
di donne. Luzzasco Luzzaschi, Lodovico Agostini en Paolo Virchi
werd gevraagd muziek voor deze groep te schrijven. Hun werk moest ‘geheime
muziek’(musica segreta) blijven, alleen te gebruiken voor privé vermaak en
om hoogwaardigheidsbekleders te eren. Zowel de Medici uit Florence als de
Gonzaga`s uit Mantua stuurden spionnen om te weten te komen wat dit voor
muziek was om die vervolgens te kunnen kopiëren voor hun eigen concerti di donne. Heel duidelijk is
deze, sopraan gedomineerde, muziek te zien in Luzzaschi`s Madrigali per
cantate a una, doi e tre soprani (1601). Na 1580 nam echter de invloed van
de concerto di donne van Ferrara
af en kwam de focus elders te liggen, met name onder invloed van Carlo
Gesualdo, prins van Venosa, die in 1594 trouwde met Leonora d`Este.
In
1583 sloot Alfonso een alliantie met Maximiliaan II, die op dat moment
tegen de Turken in Hongarije vocht.
Met
Alfonso`s dood in 1597 eindigde de rechtstreekse lijn. Keizer Rudolph II
erkende als zijn opvolger zijn neef
|
|
|
|
|
|
|
|
Ferrara:
Palazzo
Comunale
,13de eeuw
|
Ferrara: Castello Estense (begonnen 14de
eeuw)
|
Ferrara:
Palazzo dei
Diamanti
|
Luzzachi`s
Madrigali voor de Concerti di donne
|
Francesco
I
|
Geronimo
Valeriani,
hof-
luitist
|
Cesare
d`Este
(1533/ 1597 - 1628), afkomstig uit een onechte jongere tak. Ferrara werd in
1598 met wapengeweld ingenomen door paus Clemens VIII vanwege deze
illegitimiteit en geïncorporeerd in de Pauselijke Staten, hoewel Cesare dat
had geprobeerd te voorkomen door hulp te vragen aan de grote mogendheden.
Het hof d`Este verhuisde toen naar
Modena, waar de behuizing ontoereikend was en de edelen van Modena en
Ferrara flink ruzie met elkaar maakten. Verder moest hij vechten met Lucca
om het bezit van Garfagnana. Cesare was getrouwd met Virginia de' Medici,
dochter van Cosimo I de' Medici, die tot haar dood in 1615, aan
toenemende symptomen van waanzin leed.
Zijn
zoon, Alfonso III nam
in 1613 deel aan bovengenoemde oorlog tegen Lucca en had een
belangrijke rol in de moord aanslag op graaf Ercole Pepoli, die met
Cesare aan het onderhandelen was over Ferrara (1617).
In 1608 was hij getrouwd met Isabella van Savoye, dochter
van Karel Emanuel I van Savoye en diens vrouw Catalina van
Spanje, een dochter van koning Filips II van Spanje. Toen zij
in 1626 stierf, wilde Alfonso zich voortaan inzetten voor de
kerk.
Bij
de dood van Cesare in 1628 werd Alfonso hertog van Modena en Reggio,
maar in 1629 deed hij afstand en werd hij lid van de
Kapucijnerorde onder de naam ‘fra’ Giambattista da Modena’. Hij was er
predikant en hielp mensen tijdens de pestepidemie van 1630- 1631. Hij
keerde wel terug naar Modena, maar was vanwege zijn denkbeelden niet welkom
aan het hof. Hij vertrok toen naar een klooster in Castelnuovo di
Garfagnana, gebouwd door zijn zoon hertog Francesco I (1629 – 1658),
alwaar hij in 1644 stierf.
Francesco`s, eerste
grote taak was het bestrijden van de pestepidemie, die 70 % van de inwoners
van Modena doodde. Na het uitbreken van de Dertigjarige Oorlog (1618 -
1648), sloot hij zich aan bij Spanje, maar ontving daarvan geen betalingen.
Later nam hij deel aan de Oorlogen van Castro (5), waarin hij
een verdrag sloot met Venetië, Parma en Florence tegen paus Urbanus II om
Ferrara terug te winnen van de Kerkelijke Staat. Wederom won of kreeg hij
niets (1644). Nu sloot hij een verdrag met Frankrijk dankzij kardinaal
Jules Mazarin. Toen de 30-jarige oorlog niet voordelig eindigde voor Modena
en wel voor Spanje liep hij weer over naar Spaanse kant, maar later sloot
hij toch weer een verdrag met Frankrijk door zijn zoon Alfonso te laten trouwen met een nicht van kardinaal
Mazarin.
Francesco
was –naar men zegt- een bekwaam militair commandant, die vooral werd
gewaardeerd vanwege zijn karakter en godsdienstige idealen. Hij verrijkte
Modena met de bouw van het Hertogelijke Paleis, het Teatro della Spelta, de
Villa delle Pentetorri, een haven en de restauratie van de Cittadella.
|
|
|
|
|
|
|
Modena:
Palazzo Sassuolo (Hertogelijk paleis)
|
Theater
Modena 1652
|
Villa
delle Pentetorri
|
Alfonso had een
slechte gezondheid omdat hij aan tuberculose leed. Hij stierf toen hij pas
vier jaar regeerde. In 1659 kwam er een eind aan de sinds 1635 woedende
oorlog tussen Frankrijk en Spanje. Alfonso kreeg als dank voor de steun aan
Frankrijk de stad Correggio.
Zijn
dochter Maria Beatrice werd door haar huwelijk met Jacobus II, in 1685
koningin van Engeland, terwijl zijn zoon
Francesco II hem
opvolgde. Omdat deze bij zijn vaders overlijden pas twee jaar was regeerde
zijn moeder tot 1674 voor hem. In die tijd werd de regering
vertegenwoordigd door geestelijken. Toen zijn moeder met Maria Beatrice
naar Engeland meeging was hij 14 jaar en hij kreeg nu zijn neef Cesare
Ignazio d`Este als adviseur naast zich. Lodewijk XIV van Frankrijk, die in
1688 onderdak had gegeven aan Maria en Jacobus, dacht zich daarom te kunnen
bemoeien met zijn staatszaken, maar Francesco voorkwam dat.
Hij
leerde al jong viool spelen en toen hij elf jaar was werd het hoforkest
weer nieuw leven ingeblazen, onder andere met de komst van de violist
Giovanni Maria Bononcini. Francesco begunstigde het muziekwezen. Ongetrouwd
en kinderloos, werd hij in 1694 opgevolgd door zijn vaders jongere broer,
Rinaldo III. Hij werd in 1685 kardinaal,
verliet in 1694 de kerkelijke studie om Francesco op te volgen. Hij trouwde
met Charlotte Felicity, de oudste dochter van Johan Frederik hertog van
Brunswijk- Lüneburg, waardoor het geslacht d`Este werd verbonden met veel
Duitse huizen en het huis Habsburg. Rinaldo verlaagde terstond de prijs van
graan en hielp zijn boeren aan een betere woning.
In
de Spaanse Successieoorlog (1701) bleef hij neutraal, maar desondanks namen
de Franse troepen Modena in waardoor hij naar Bologna moest vluchten.
Uiteindelijk verdreven de Duitse troepen de Franse en kon Rinaldo weer
terugkeren naar Modena. Bij de Poolse Successieoorlog in 1733 bleef Rinaldo
ook neutraal, maar steunde in het geheim de Oostenrijkse keizer. Opnieuw
moest hij Modena verlaten toen de Fransen binnenvielen, maar door de vrede
in 1736 kon hij wederom terugkeren. In 1737 werd hij opgevolgd door zijn
zoon
Francesco
III,
die regeerde tot 1780. Hij was een
voorzichtig man en durfde maar weinig beslissingen te nemen. Veel politieke
macht was in handen van de Oostenrijkse gevolmachtigde Beltrame Cristiani.
Francesco steunde wel de verstedelijking van Modena zeer.
Hij
werd opgevolgd door zijn zoon Ercole
III, totdat Napoleon Bonaparte in 1796 Modena- Reggio bezette en de
staat omvormde tot de Cispadaanse Republiek. Hij weigerde de compensatie
hiervoor en stierf in 1803 in ballingschap, waarmee het geslacht Este
uitstierf. Zijn rechten gingen over op zijn dochter Maria Beatrice,
getrouwd met aartshertog Ferdinand van Oostenrijk, en hun zoon Frans IV
kreeg in 1814 het hertogdom weer in handen.
|