Het Hof der Gonzaga`s in Mantua

 

De stad Mantua, hoofdstad van het gelijknamige gebied, gelegen in de Lombardijse vlakte en aan drie kanten omgeven door meren, was in de 13de eeuw bijna onneembaar. De stad was toen al welvarend vanwege haar kledingproductie. In 1276 werd Pinamonte Bonacolsi er ‘capitano generale perpetuo’ (‘eeuwig kapitein generaal’). In feite werd hij dus soeverein heer en was Mantua een soevereine staat. In 1328 werd de familie Bonacolsi verdreven in een opstand die gesteund werd door het Huis Gonzaga (1), van oorsprong boeren en huursoldaten (condottieri).

 

Het huis Gonzaga:

 

1300

1400

1500

1600

1700

 

Luigi I

L II

FrancescoI

Gianfr.I

Luigi III

Fed.I

Franc.II x

I. d`Este

Fed. II

Erc

G.

Fr.

III

Gugl

Vinc.I

Ferd.I

C.I

 

CII

  Ferdin.Carlo

 

  Markgraven van Mantua

Hertogen van Mantua

          Markgraven/

                  Hertogen van Montferrat

**

 

 

                                                       Hoogtepunten van de muziek in Mantua:

 

 

 

 

 

 

 

 

*

 

 

 

                                      Renaissance en Humanisme

                    Maniërisme(Laat- Renaissance)                        Barok    

 

                                                                                                                                                                                       *Marco da Gagliano; **Successie- oorlog

                                                                                                                                                                                                                 

Luigi (Ludovico)I Gonzaga (1268 – 1360), die in 1318 podestà (2) was geweest, werd in 1328 tot ‘capitano del populo’ (kapitein van het volk) gekozen. In 1329 werd hij daarnaast nog vicaris van Ludwig IV,  keizer over Italië en het Heilige Roomse Rijk. De periode hierna was onrustig: diverse familieleden waaronder Lodovico II, vermoordden hun mededingers.

 

Ludovico`s zoon Francesco I Gonzaga (1366 - 1407), gehuwd met Agnese Visconti, volgde zijn vader op in 1382. Hij liet het kasteel van San Giorgio bouwen, de kern van het –latere- hertogelijke paleis en de gotische façade van de stadskathedraal.

Zijn zoon Gianfrancesco I, gehuwd met Paola Agnese Malatesta (3), volgde hem in 1407 op. In 1433 werd hij tot ‘marchese’ verheven door keizer Sigismund. Hij vocht als condottiero voor de pauselijke staten, voor de Venetianen en daarna voor de Visconti`s van Milaan. In 1423 bracht hij de humanist Vittorino da Feltre naar Mantua om zijn zoon Ludovico te onderwijzen op de nieuw te openen humanistische school, de Casa Giocosa. Hij bracht ook verschillende keren Filippo Brunelleschi naar Mantua, o.a. om hem te raadplegen over de aanleg van dijken ten behoeve van de landbouw en hij vroeg de schilder Pisanello de muren van zijn Palazzo Ducale te decoreren. Daarnaast verzamelde hij vele muziekinstrumenten in zijn paleis.

 

Ludovico (Luigi) III Gonzaga (1412 – 1478), Il Turco, gehuwd met Barbara van Brandenburg, werkte ook al vroeg als condottiero. Hij volgde zijn vader in 1444 (4) op als markies van Mantua. De staat Mantua was toen zeer verarmd vanwege jarenlange oorlogen. Vanaf 1466 was Ludovico bijna permanent in dienst van de Sforza`s te Milaan. Hij stichtte kerken, liet straten plaveien, een klokkentoren bouwen en het stadscentrum reorganiseren. Hij verdeelde ook grond onder de armen. Leon Battista Alberti ontwierp voor hem de grote klassieke kerk van Sant`Andrea. In 1459 stelde Ludovico Andrea Mantegna aan als hofschilder, wiens fresco`s in de camera degli sposi nog steeds zeer beroemd zijn. Hij benadrukte de bestudering van de klassieke literatuur en rond 1472 liet hij een drukpers naar Mantua komen. Op muziekgebied leunde de Gonzaga`s aanvankelijk sterk op de Estes van Ferrara (5), families door diverse huwelijken met elkaar verbonden. Ludovico`s zoon Francesco was de eerste van de zeven Gonzaga`s die kardinaal werd. Hij gaf de Toscaanse dichter Angelo Poliziano de opdracht tot het schrijven van het theaterstuk Fabula di Orfeo, het eerste stuk in het Italiaans dat ook muziek bevatte (6).  

 

Mantua plattegrond

Palazzo Ducale

Palazzo Ducale. 2jpg

Palazzo Ducale. 4jpg.

Palazzo Ducale. 6jpg.

Boven: Palazzo Ducale

Geheel rechts: camera degli sposi –camera picta (door Andrea Mantegna)

 

 

       Rechts: Palazzo(del) Tè

Palazzo Te

Palazzo del Te.2jpg

Palazzo del Te

 

Federico I was Ludovico`s opvolger van 1478 tot 1484 en hij probeerde zijn vaders ideeën zo goed mogelijk na te volgen.

Hij werd in 1484 opgevolgd door

Francesco II. Ook hij stimuleerde al snel muziekuitvoeringen, maar zijn plan om net als Ferrara een cappella te stichten, werd gedwarsboomd door de heikele politieke situatie van dat moment(7). Hij trouwde in 1490 met de vijftienjarige Isabella d `Este, afkomstig uit Ferrara. Ze sprak vloeiend Latijn, studeerde Grieks, filosofie en dichtkunst, zong en speelde tegelijk luit. In de periodes dat Francesco aan het vechten was en tijdens zijn gevangenschap in Venetië, bestuurde Isabella zijn gebieden. Ze begon Romeinse beeldhouwwerken te verzamelen en bestelde nieuwe, in klassieke stijl. Zij verzamelde ook schilderijen van Mantegna, Perugino, Corregio, Giovanni Bellini en Lorenzo Costa de Oudere in haar studiolo en grotta (8) en muziekinstrumenten, waaronder zeer veel luiten. Veel artiesten, schrijvers en denkers kwamen naar Mantua, onder wie Rafaël en Leonardo da Vinci, en talloze musici:

Isabella had veel musici meegenomen uit Ferrara. Haar muziekleraar in Ferrara was Johannes Martin (Giovanni Martini) geweest, een Vlaamse zanger en componist. Giovanni Angelo Testagrossa was in Mantua nu haar luitleraar. Pietro Bembo en Ludovico Ariosto bezochten haar daar, net als veel andere ‘noordelijke’ componisten. Francesco slaagde er ca. 1510 in een eigen cappella te vormen in de Santa Maria dei Voti- kapel. Hij verkreeg verschillende belangrijke zangers hiervoor vanuit Ferrara waar de Estes, vanwege geldgebrek door het moeten vechten tegen de paus, hun hof moesten verkleinen. Was de muziekuitwisseling tussen beide hoven aanvankelijk frequent - ze ‘leenden’ elkaars artiesten- , in de 16de eeuw begonnen de Gonzaga`s hun musici meer in vaste dienst te nemen. Isabella was weinig geïnteresseerd in liturgische muziek, maar meer seculier gericht. Mantua werd door haar toedoen het belangrijkste centrum van de frottola (9). De belangrijkste frottolisten toen waren Bartolomeo Tromboncino en Marco Cara (10). Niet geheel zeker is of de luitist Giovan Maria Giudeo (=de Jood) in Mantua werkte. Zeker deden dat Alberto da Ripa (Alberto di Mantova) en Federico Mantovano. Franceso regeerde tot 1519 en zijn zoon

 

Mantua en Monferrat

Francesco I Gonzaga

Pizanello Palazzo ducale

Ludovico II en zijn hof

Francesco II

Isabelle d`Este

Isabelle d`Este grotta

      Montferrat en Mantua

   Francesco I

     Schildering Pizanello

  Ludovico II en zijn hof

Francesco II

Isabella d`Este

Isabella`s Grotta

 

Federico II tot 1540. Federico II werd in 1521 door paus Leo X tot kapitein- generaal van de kerk benoemd. In 1530 kreeg hij van keizer Karel V de hertogstitel. Na zijn huwelijk met Margherita Paleologa, werd hij in 1533 - als Federico I-  ook markgraaf van Montferrat. Hij had belangstelling voor  tuinen, planten en monsters, liet overal exotische dieren kopen van buitenlandse handelaars en vulde de verschillende verzamelingen van zijn moeder aan.  Hij liet zijn geboortestad verfraaien en vroeg aan Giulio Romano, een leerling van Rafaël, het Palazzo del Tè te bouwen, als onderdeel van een miniatuur ‘Rome aan de Po’. Giulio maakte ook de triomfbogen die Karel V in Mantua verwelkomden en hij ontwierp voor toernooien en feesten ‘opvallende kostuums’. Het luxe- leven waar Federico zo van hield, was een ware aanslag op de schatkist van Mantua. Na zijn dood in 1540 volgde een periode van regentschap door, onder andere, kardinaal Ercole Gonzaga vanwege minderjarigheid van Francesco III. In 1557 kwam Francesco`s broer

 

Guglielmo aan de macht. Deze huwde met Eleonora van Oostenrijk, de dochter van keizer Ferdinand I en werd in 1576 verheven tot hertog van Montferrat. Belangrijk voor hem was de financiën weer op orde te brengen. De bevolking van Montferrat werd enorm door hem onderdrukt, maar ook de inwoners van Mantua klaagden over hem: hij hief hoge belastingen en een deel van de landbouwopbrengsten dat vroeger voor de commune was, ging nu naar zijn privé- bezit. Mantua profiteerde echter ook van Guglielmo`s scherpe economische inzichten: hij kreeg rapporten van wat er overal gebeurde en alles werd heel precies bijgehouden. Voor armen en zieken werden het Ospedale Maggiore uitgebreid en de medische diensten verbeterd. Hij hield zich verder bezig met het (her)inrichten van de zalen in het Palazzo Ducale en de Venetiaan Tintoretto kreeg de opdracht acht grote schilderingen te maken waarop de glorie van de Gonzaga`s werd afgebeeld.

Om de kerk te vriend te houden, liet hij overal kerken (o.a. de basilica Santa Barbara) en kapellen bouwen. Hij kwam er niet onderuit kerkelijke inquisiteurs die optraden in het kader van de Contra- Reformatie, toe te laten. Hier profiteerde hij echter ook van, want een gedeelte van de eigendommen van de ketters kwam in zijn eigen zak terecht. Daarnaast ontving hij van de joden die tot die tijd een redelijke mate van vrijheid hadden gekend (11) maar nu steeds meer beperkingen ondervonden, veel geld waarmee ze zijn bescherming kochten.

In Mantua was er op dat moment een actieve succesvolle joodse theatergroep, de Università Israelitica (12), die ook in nabijgelegen hertogdommen optrad. Het succes ervan was te danken aan tekstschrijver Leone Sommo, choreograaf Isaaco Massarano en vooral aan Salomone Rossi, zanger, violist en componist.

Guglielmo hield zich net als kardinaal Ercole vooral met kerkmuziek bezig. Hij componeerde ook zelf wereldlijke en geestelijke muziek, anoniem gedrukt weliswaar, in ‘ímitatieve’ stijl met afwisselend (alternatim) homofone en polyfone delen. Zijn werken weerspiegelen de verordeningen van het Concilie van Trente die waarschuwden tegen wereldse invloeden in kerkmuziek en eisten dat de heilige teksten goed te begrijpen waren.

Als maestro di cappella di camera e di chiesa, nam hij Giaches de Wert en Giovanni Giacomo Gastoldi in dienst. In de cappella (13) zong een toenemend aantal castraten (14). Guglielmo vroeg ook Pierluigi da Palestrina (15) en Luca Marenzio bij hem in dienst te treden, maar zij bedongen meer salaris dan hij wilde betalen. Palestrina schreef wel missen en motetten voor de (speciale liturgie van de) Santa Barbara en Guglielmo correspondeerde met hem over zijn eigen composities..

De vooral om zijn madrigalen bekende De Wert bezigde in zijn latere composities een solistische declamatiestijl, waarmee hij voorloper was van de nieuwe stijl van zijn opvolger Claudio Monteverdi. Ook Gastoldi was vooral om zijn madrigalen beroemd. Zijn ballettos stonden model voor de Engelse balletts van Thomas Morley. Verder was de edelman Alessandro Striggio jarenlang aan het hof verbonden ‘zonder betaling’, als luitspeler en violist, ‘musica straordinario’.

 

Corregio

Pietro Bembo

Ludovico Ariosto

Federico II

Giulio Romano

Guglielmo I

Santa Barbara

Salomone Rossi

Schilderij

Corregio

Pietro Bembo

Ludovico Ariosto

  Federico II

    Giulio Romano

Guglielmo I

  Basilica Santa Barbara

 Salomone Rossi

 

Guglielmo`s zoon, Vincenzo I was, na een eerste huwelijk met Margherita Farnese van Parma, getrouwd met Eleonora de`Medici de dochter van Francesco I (16). Hij was van 1587 tot 1612 hertog van Mantua en Montferrat en daarin het tegenovergestelde van zijn vader: vrijgevig, impulsief, vrolijk, verkwistend, losbandig en dol op vrouwen. Eleonora hield zijn vele liefjes goed in de gaten en verklaarde zichzelf regelmatig ziek om verdere zwangerschappen te voorkomen. Vincenzo was populair bij de bevolking die hij op ‘brood en spelen’ trakteerde, zoals iedere week een concert! Op verzoek van keizer Rudolf II en de paus trok hij diverse malen ten strijde tegen de Turken, wat hem weinig roem bracht maar wel veel geld kostte. Bij latere reizen naar Innsbruck, Genua, Venetië en Rome, vergokte hij enorme bedragen waardoor hij genoodzaakt werd zijn vaders juwelen en opbrengsten van rijke landerijen te verpanden. Daarnaast kocht hij schilderijen en andere objecten om zijn paleizen mee te versieren en geschenken voor zijn vrienden en minnaressen. De heerschappij over Polen die hem eind 16de eeuw werd aangeboden sloeg hij echter toch maar af!

Bij zijn dood in 1612 liet hij een enorme schuld achter en een hof bestaande uit achthonderd personen. Hiertoe behoorden naast de schrijver Guarini, de dichter Torquato Tasso en architecten en schilders als Peter Paul Rubens (1577 – 1640) die ook als ambassadeur voor Vincenzo optrad, Donatello, de reeds genoemde Pisanello, Domenico Fetti, Luca Fancelli en Nicolò Sebregondi ook veel musici:

Vincenzo I had, als reactie op de sobere kerkmuziek van zijn vader en naar voorbeeld van Ferrara, ook in Mantua een Concerto della Donne opgericht, waar De Wert muziek voor ging schrijven en hij breidde zijn vaders cappella uit met instrumentalisten omdat die belangrijker werden in de muziekpraktijk.

Verder nam hij de reeds eerder genoemde Salomone Rossi in 1587 (17) in dienst. Andere joodse vocalisten en instrumentalisten waren Abramo en Abramino dell`Arpa, Isacchino Massarano, de sopraan Madama Europa (=toneelnaam van de zus van Salamone Rossi), haar zoon, de componist Asher de Rossi, en diens zonen, de gitaarspelers Giuseppe en Bonaiuto.

Vincenzo I was zo bezitterig en beschermend ten opzichte van zijn spelers dat hij reizende gezelschappen geen toestemming gaf in Mantua op te treden. Hij ging vaak zelf het toneel op met een favoriete actrice om te dansen of te zingen en kinderen van de artiesten kregen soms zijn naam. In 1604 kwam er een nieuw gezelschap aan het hof, de Fedeli, onder leiding van Giambattista Andreini.  Deze was de eerste ‘moderne’ regisseur: hij liet zijn spelers over het toneel bewegen en propageerde decorveranderingen.

Naast Rossi had Vincenzo sinds 1590 ook Claudio Monteverdi in dienst. Vincenzo nam hem mee als leider van een militair muziekcorps op de boven vermelde tocht tegen de Turken. Enige jaren later ging hij met Claudio, vlak na diens huwelijk met de zangeres Claudia Cattaneo, naar de Nederlanden en in 1601 benoemde hij hem tot maestro della musica van zijn huishouden. Monteverdi schreef veel werken (18), maar dé mijlpaal was in 1607 de uitvoering van zijn Orfeo, favola in musica, geschreven in opdracht van de Accademia degli Invaghiti en opgedragen aan Vincenzo`s zoon Francesco (IV).

In 1608 werd ter ere van het huwelijk van Francesco met Margherita van Savoye, naast Il ballo dell`ingrate, onder andere ook uitgevoerd Il sacrificio d`Ifigenia, op tekst van Striggio en op muziek gezet door Marco da Gagliano. Monteverdi was behoorlijk jaloers op da Gagliano die in tegenstelling tot hij, wel hoge vergoedingen kreeg van het Mantuese hof.

In 1610 werd zijn hij Vespro della Beata Vergine (19) gepubliceerd, kerkelijke muziek, in de stijl van Orfeo. Waarschijnlijk heeft hij nog veel meer kerkelijke muziek geschreven die verloren is gegaan of vernietigd.

 

Francesco IV volgde Vincenzo I op in 1612. Politiek interesseerde hem nauwelijks. Zijn enige doel was de schulden van zijn vader ter grootte van 800.000 ducaten af te lossen: hoewel hij van muziek en theater hield, beperkte hij het aantal spelers en uitvoeringen hierom drastisch. Ook Monteverdi werd door hem ontslagen. Deze was namelijk, vanwege de niet regelmatige betalingen aan hem, zijn prikkelbare karakter en de grote werkdruk (20), óf omdat hij echt ziek was, in 1612 naar zijn geboorteplaats Cremona vertrokken. Francesco stelde in zijn plaats Santi Orlandi aan, die dezelfde functie wilde vervullen voor minder geld.

Om verder geld los te krijgen deed Francesco net of de beperkingen van de joden – die sinds 1612 in een gesloten getto moesten wonen- (tegen betaling) verminderd zouden worden, maar in de praktijk bleef hun situatie zeker zo moeilijk. Francesco en zijn minderjarige zoon Ludovico stierven echter na zes maanden aan een pokkenepidemie.

 

Vincenzo I Gonzaga

Eleonora de Medici

Peter Paul Rubens zelfportret met vrienden Mantua

Claudio Monteverdi

Francesco IV

ferdinando I

Ferdinando I Gonzaga

Vincenzo II

Carlo I gonzaga- nevers

Vincenzo I

Eleonora

de`Medici

Peter Paul Rubens, zelfportret met vrienden

Claudio Monteverdi

Francesco IV

                      Ferdinando I

Vincenzo II

Carlo (Carlos) I

Gonzaga - Nevers

 

De intelligente maar vraatzuchtige Ferdinando I, die aanvankelijk kardinaal in Rome was, volgde zijn broer op en verhuisde naar Mantua. De juwelen en het hofzilver werden verpand, maar de opbrengst ging niet altijd naar de schuldeisers. Theater en muziek leefden weer op. Kardinaal Ferdinando schreef zelf stukjes muziek en hield erg van zangeressen en vooral van Adriana Basile, de vroegere maîtresse van Vincenzo. Hij slaagde erin Frescobaldi in 1617 naar Mantua te halen voor een salaris dat het dubbele was van dat van Monteverdi, maar hij vertrok na drie maanden al weer omdat hij geen toekomst zag in Mantua.

Toneelspelers, ballerina`s, alchemisten en charlatans verschenen opnieuw aan het hof. Ferdinando gaf Domenico Fetti schilderopdrachten en was een aantal jaren de beschermheer van Anthony Van Dyck: Uitgave voor dat alles in één jaar: veertigduizend ducaten!

Hij moest daarnaast huurlingen aantrekken om zijn geslonken leger aan te vullen dat Montferrato tegen de aanvallen van Savoye moest beschermen. De zorg voor het welzijn van de bewoners verdween. Zij dienden alleen nog maar als geldbron. De politiek van Mantua concentreerde zich nu vooral op hofintriges. Omdat hij een opvolger nodig had, trouwde hij met zijn nicht Caterina de`Medici. Zijn geestelijke ambt droeg hij over aan zijn broer Vincenzo (II).

Ferdinando stichtte in 1625 (21) de universiteit van Mantua waar Jezuïeten filosofie en humaniora doceerden en ‘leken’ recht en medicijnen. Bij gebrek aan wettige kinderen (22) werd hij in 1626 opgevolgd door zijn jongere broer

Vincenzo (II) die tijdens zijn kardinaalschap in 1615 stiekem was getrouwd (23). In 1627 werd zijn huwelijk na veel trammelant ontbonden. De schadevergoeding die hij zijn ex- echtgenote moest geven, heeft hij nooit betaald.

Hij verkocht via de musicus Lanier de familiecollectie van Renaissance schilderijen, bestaande onder andere uit werken van Titiaan, Mantegna, Correggio en Raphael, aan Karel I van Engeland. Liever aan een vreemde verkopen dan dat de collectie in een naburig Italiaans hof hing! Het geld ging vooral naar zang, toneel en ‘exotische genoegens’, zoals de liefde voor dwergen.

 

Omdat Vincenzo in 1627 zonder erfgenaam stierf, kwam de troon van Mantua en Montferrat in handen van Carlo I van de tak Gonzaga – Nevers (24), wat aanleiding was voor de Mantuaanse Successieoorlog (1628-1631) (25).

Het Habsburgse leger viel in 1629 het hertogdom binnen en na een lang beleg werd de stad Mantua veroverd en geplunderd in 1630. Zeker tweederde van de inwoners stierf door de eveneens gearriveerde builenpest, honger en geweld (26). De universiteit sloot en stad en het hertogdom verkregen nooit meer de oude glorie. Carlo I behield uiteindelijk wel het hertogdom, maar zonder Casale Monferrato (27).

Zijn zoon Carlo II kreeg in 1647, na een regentschap van zijn moeder, het bestuur in Mantua. Hij vulde zijn leven met braspartijen en had nauwelijks aandacht voor politiek, handel, landbouw en in beperkte mate voor kunst. Carlo scheen wel bariton te zingen en veel belangstelling te hebben voor vocale muziek, waarvan hij graag partituren wilde hebben (28).

Hij gaf verder enorme bedragen uit aan zijn favoriete courtisane Margherita della Rovere, geld dat hij verkreeg door steeds hogere belastingen op te leggen. Bij zijn dood in 1665 nam zijn wettige vrouw Isabella Clara het regentschap op zich voor haar zoon

Ferdinando Carlo. In 1669 werd deze meerderjarig en nam, volslagen hulpeloos, het bestuur over. Hij probeerde op allerlei manieren geld bijeen te krijgen voor zijn pruiken, medaillons en zuippartijen. De zoutbelastingen leverden ook nog steeds veel op en dus kon hij zijn losbandige leventje nog lange tijd volhouden. In 1707 verbanden de Habsburgers Ferdinando Carlo vanwege zijn steun aan de Fransen in de Spaanse successie- oorlog (1701- 1714) en lijfden hertogdom en stad in bij het Oostenrijkse Rijk (29). Hij had echter nog wel op tijd datgene wat overgebleven was aan kunstwerken na de plunderingen van 1630, naar Venetië gestuurd. Deze werden een bron van strijd tussen de verschillende personen die er aanspraak op maakten: zijn vrouw in Frankrijk en zijn zussen, neven en nichten in Frankrijk en Duitsland.

 

Noten:

(1). http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_heersers_van_Mantua. de familienaam was oorspronkelijk Corradi, maar de familie nam de naam aan van het stadje in de buurt van Mantua

(2)..Hoge ambtenaar door het volk, in principe voor één jaar gekozen.

(3). Zij bracht het gen mee waardoor verschillende generaties Gonzage gebocheld waren, o.a. Guglielmo

(4). Volgens Wikipedia : 1444, volgens Donald Sanders: 1437 (p. 6). Op p. 7 spreekt hij echter over zijn 34 jarig bewind. Uitgaande van sterfdatum 1478 is hij derhalve begonnen in 1444.

(5). De Estes huurden onder anderen: Jacob Obrecht, Heinrich Isaac en Josquin des Prez

(6). en hiermee de voorloper was van de Florentijnse en Mantuese opera`s van 1600 ev.

(7). Eind vijftiende en begin zestiende eeuw vonden de Italiaanse oorlogen plaats, waarbij Frankrijk, Spanje, Oostenrijk, Turkije en de paus betrokken waren. Deze oorlogen vormden een bedreiging voor de financiële stabiliteit van de kleinere staten zoals Mantua. Francesco en Isabella waren verbonden met de regerende huizen van Ferrara, Urbino, Milaan en met de Spaanse en Franse adel. Technisch gezien waren zij vazal van de keizer, maar ze hadden de paus ook soms nodig.

(8). Zie http://it.wikipedia.org/wiki/Studiolo_di_Isabella_d'Este voor de betekenis hiervan.

(9). Oorspronkelijke betekenis: lyrisch reciteren van gedichten met luit- begeleiding. Hieruit ontstond de Florentijnse monodie.

(10). Zij schreven ook veel laudas.

(11). Vanaf midden 15de eeuw moesten de joden in Mantua al in een apart gebied wonen; desondanks was hun positie, zeker tot in de tijd van Guglielmo, redelijk goed: zij konden behoorlijk vrij omgaan met niet- joden en enige van de meest beroemde dansers en choreografen waren joden. In 1612 (1610 volgens Sanders) liet Vincenzo I, in navolging van andere Italiaanse steden, een gesloten getto aanleggen, waardoor de bewegingsvrijheid van veel joden werd beperkt. Het getto werd vernietigd in 1630.

(12). Ook genoemd: recitazione cantando

(13). Gastoldi werd ook de eerste officiële maestro di cappella van de Santa Barbara

(14). Je had er langer wat aan dan aan jongetjes en vooral voor Guglielmo was belangrijk dat ze veel goedkoper waren dan volwassen falsetzangers. Hij liet ze overal in Spanje en Frankrijk zoeken, maar de concurrentie in het bemachtigen ervan was groot. De castrati gingen later ook wereldlijke muziek zingen.

(15). Deze Romeinse componist bezocht nooit Mantua, maar Guglielmo correspondeerde veel met hem.

(16). In het boek van Kate Simon staat een heel Intermezzo over de wijze waarop Vincenzo I werd getest op zijn mannelijkheid (La Prova). Hiervoor slaagde hij met moeite. Het kind dat tijdens de laatste test zou zijn verwerkt werd niet opgenomen op de lijst van Vincenzo`s andere onwettige kinderen.

(17). Volgens D. Sanders in 1589; zie voor meer info: http://zamir.org/resources/music-of-salamone-rossi/rossi-overview/

(18). Zie voor zijn betekenis ook: http://charlottehansson.nl/Opera%20de%20geschiedenis.htm en  http://charlottehansson.nl/nieuwsbrief%2024.htm.

(19). Ook bedoeld om voor zijn negenjarige zoon toelating en een toelage voor het Romeinse Seminarie te krijgen.

(20). Bovendien was zijn vrouw in 1607 overleden en had hij nu de zorg voor zijn twee jonge kinderen. Anderen suggereren dat Claudio graag maestro di cappella wilde worden van Santa Barbara en door weg te gaan zijn broer Giulio Cesare, reeds maestro van Francesco`s cappella in Casale, de mogelijkheid zou willen bieden de persoonlijke maestro van Francesco te worden. Francesco zou om deze truc boos kunnen zijn geweest. In 1613 kreeg Monteverdi van Venetië een goed huis en een royaal salaris en de titel Maestro di Cappella, hoewel hij officieel nog steeds burger van Mantua was. Hij schreef voor de Gonzaga`s nog jarenlang madrigalen, balletmuziek en een opera.

(21).Volgens Sanders in 1624

(22).Voor veel meer informatie over de vrouwen en de intriges rond de huwelijken van Ferdinando en Vincenzo II en hun kinderen, zie p. 264- 266 van het boek van K. Simon.

(23). Hij was getrouwd met de weduwe Isabella van Bozzolo die al kinderen had. Zij zou nog nieuwe kinderen kunnen krijgen wat een bedreiging voor het huwelijk van Ferdinando zou kunnen zijn. Vincenzo werd gedwongen door Ferdinando zijn huwelijk ongeldig te laten verklaren, maar de paus ging hier niet in mee. Hij raadde Vincenzo aan te stoppen als kardinaal en gewoon met Isabella verder te leven

(24). Luigi Gonzaga (1539 - 1595), een jongere zoon van Federico II, huwde in 1566 met Henriëtte van Nevers (1542 - 1601), erfgename van de hertogdommen Nevers en Rethel en werd pair (titel hoogste Franse edelen) van Frankrijk. Zijn zoon Carlo I kwam in 1627 op de troon van Mantua en Montferrat,

(25). Carlo I, sloop in 1627 –met steun van de Fransen- Mantua binnen en claimde dat hij meer recht had op de titel dan de leider van een aantal Italiaanse Gonzaga`s, die het verbond met de Habsburgers accepteerden. De Fransen bezaten de versterkte steden Mantua en Casale Monferrato, belangrijke militaire posities die de Habsburgse controle op Noord- Italië bedreigden.  De Habsburgers zonden een leger naar Mantua om het terug te veroveren en hiermee begon de Successie- oorlog van Mantua en Montferrat (1628- 1631), een onderdeel van de 30jarige Oorlog (1618- 1648).

(26). De stad Mantua had in 1550 40.000 inwoners, in 1600: 31.000; in 1650: 14.000 en in de 18de eeuw tussen 21.000 en 24.000.

(27). De streek Monferrato werd toentertijd door het hertogdom Savoye in tweeën gedeeld namelijk het hertogdom Milaan en de republiek Genua. De belangrijkste stad van de streek was Casale Monferrato.

(28). Zie  de vermelding hierover op p. 28-29 in Cl. Fontijn, Desperate Measures, The Life and Music of Antonia Padoani Bembo

(29). Na de Mantuaanse Successieoorlog (1628-1631) werd een deel van het hertogdom overgedragen aan Savoye en de rest volgde in 1708 toen keizer Leopold I de opvolging van het hertogdom Montua regelde, waarbij het huis Gonzaga het gebied kwijtraakte. Als compensatie verkreeg de opvolger het Hertogdom Teschen in Silezië.

De opmerking op: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_heersers_van_Mantua(12 maart 2013): ‘In 1708 overleed hertog Ferdinando Carlo Gonzaga zonder wettige nakomelingen en werd Mantua ingelijfd bij het hertogdom Milaan. Daarmee kwam het feitelijk onder Oostenrijks bestuur’ is wel zeer simplistisch. Ferdinando Carlo had zeer veel op zijn geweten en werd onteigend, zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Ferdinando_Carlo_Gonzaga,_Duke_of_Mantua_and_Montferrat

 

Bronnen:

Gedrukte bronnen:

Donald C. Sanders, Music at the Gonzaga court in Mantua, USA 2014

Claire Fontijn, Desperate Measures, The Life and Music of Antonia Padoani Bembo, OUP, 2006

Kate Simon, Gonzaga, Macht, intrige en cultuur in een Italiaanse renaissance- stad, Uitgeverij Kosmos, 1988 (oorspr. titel: A Renaissance Tapestry)

Man & Music Series, Vol. 3: The Early Baroque Era, from the late 16th century to the 1660s, London 1993.

Lannoo, Michelin, De Groene Reisgids Noord- Italië, 2014

 

Websites:

http://en.wikipedia.org/wiki/House_of_Gonzaga

https://www.boundless.com/art-history/textbooks/boundless-art-history-textbook/italy-s-renaissance-in-the-1400s-23/the-second-half-of-the-1400s-153/mantua-595-5752/

http://zamir.org/resources/music-of-salamone-rossi/rossi-overview/

 

Terug naar de pagina    Historie   of de    Home page    van Charlotte Anna Hansson