NIEUWSBRIEF 34 (februari 2015)

LIEFDESDUETTEN

 

 

De eerste gedachte bij het nieuwe thema ‘Liefdesduetten’ zal bij velen zijn: Romantiek- 19de eeuw!

Maar: liefdesmuziek is van alle tijden en zal dan ook uit alle tijden en in alle talen gezongen worden.

 

Renaissance

 

1400- 1600

                          Barok

 

1600                                                1750

Klassieke

periode

1775-1815

                    Romantiek

 

1815                                              1920

                  Impressionisme: 1890-1920

        Twintigste eeuw

 

 

Monteverdi             Anònimo

Gluck

Schumann

Hahn     Finzi

 

 

 

 

Enige van de hieronder te behandelen liederen zijn al in eerdere Salons ter sprake gekomen en de betreffende gegevens zijn uit de bijbehorende nieuwsbrieven overgenomen: Claudio Monteverdi en de ‘Anònimo’ behoren beiden tot de vroege Barok. Voor een uitgebreide beschrijving van de periode van de Barok wordt doorverwezen naar een reeds eerder gepubliceerde inleiding hierover. Voor de ontstaansgeschiedenis van de Opera volg de link: Opera.

 

Voor uitgebreide informatie over leven, werken en de betekenis van  de vroege- barok componist Claudio Monteverdi (1567-1643) zie de bovenvermelde ‘geschiedenis van de Opera’. Monteverdi schreef diverse Madrigalenboeken: In zijn Vijfde en Zesde boek heeft hij aan de stemmen al een basso continuo (b.c.) toegevoegd en later ook nog een klavecimbel en andere instrumenten. Zijn Zevende boek, uit 1619, weerspiegelt  voor het eerst heel duidelijk de ideeën van de Camerata, een groep geleerden en kunstenaars in Florence rond 1600,  die na bestudering van de antieke culturen tot de conclusie kwam dat de muziek van de Griekse drama`s ‘monodisch’ moest zijn geweest (solostem met enige instrumentele begeleiding in akkoorden). Op deze manier kon de expressieve  kracht van de tekst tot uitdrukking worden gebracht zonder dat die werd versluierd. Men begon werken te schrijven waar een  ‘recitatieve’ voordrachtswijze bij hoorde (zingend spreken), die uitermate geschikt was voor het toneel (het begin van de Opera). Tegenover de ‘prima prattica’, ontstond de ‘seconda prattica’: de muziek volgt de tekst.

Uit het Zevende boek wordt nummer 15 (SV 131) gezongen: S`el vostro cor Madonna- over ongelukkige liefde- het enige madrigaal uit dit boek gezet voor tenor en bas, op tekst van Giovanni Battista Guarini.

Monteverdi schreef  zijn laatste opera, L`Incoronazione di Poppea (SV 308), in 1642  te Venetië op een tekst van Busenello, die weer een bewerking van Tacitus was. Het stuk kent een zeer groot aantal karakters en zit vol allegorieën en seksualiteit, vooral  in het slotduet van Nero en Poppeia: Pur ti miro. Sommigen denken dat de muziek van dit slotduet van Benedetto Ferrari is en niet van Monteverdi. Voor de teksten en vertalingen van beide liederen zie de bijlage.

 

Over de componist en het ontstaan van het anonieme stuk Sì, sì, mio cor, te dateren rond 1680, is zeer weinig te melden. Het lied is, onder andere, opgenomen in het derde deel van de serie ‘La Flora Arie Antiche’, uitgegeven door Knud Jeppesen. Voor de vertaling zie de bijlage.

 

Om de betekenis van Christoph Willibald von Gluck (1714-1787) te begrijpen, wordt aangeraden bovenvermelde geschiedenis van de Opera te lezen. De daar vermelde excessen van de opera seria riepen in allerlei landen reacties op. Gluck was de grootste hervormer in de Duitstalige gebieden. Hij publiceerde een manifest tegen met name Metastasio (1) in Wenen waarin hij wilde afrekenen met de wantoestanden binnen de opera en sprak over het ideaal van ‘bekoorlijke ongekunsteldheid’. Gluck wilde geen overversierde da capo aria`s meer. Elegantie en soberheid telden alleen nog en zijn latere opera`s zitten vol menselijke wezens die in hun doen en laten ook als zodanig herkenbaar zijn. Toen Gluck in Parijs woonde, stond hij onder bescherming van Marie Antoinette en versloeg hij de pro- Italiaanse (sentimentele) stijl, maar toen hij terugkeerde naar Wenen, kwam Parijs weer onder Italiaanse betovering.

Uit Gluck`s Orfeo ed Euridice (oorspr. 1762), op een libretto van R. de  Calzabigi, wordt Vieni appaga il tuo consorte gezongen, een duet uit de 3de acte (2 en de bijlage).  

In zijn Italiaanse vorm lijkt Orfeo helemaal niet op een Italiaanse opera uit die tijd, het is bijna een kameropera en ‘Frans’ door het koorgebruik, de balletmuziek en de instrumentele tussenspelen. Het publiek vond Orfeo erg saai: het begon met een begrafenis en er kwamen geen zwierige liederen in voor. In Londen werden in 1770 verschillende voorstellingen gegeven met toevoegingen van J. Chr. Bach. Uiteindelijk heeft Gluck in 1774 in Parijs een nieuwe bewerking gemaakt. Deze ‘Franse versie’ (tragédie- ballet) ‘Orphée et Euridyce’ bevat vele veranderingen en extra nummers en werd niet meer door een castraat gezongen.

 

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRu1HkYvEcM2WdE0NmPCS1N8iRx-SV6qWfYD0dIrvoKGZh0sRWQhyeHDw

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSDVQvQdh8UzPujPLabRf9XY-YdHUPHJI3IZA7WGDnO6PoGNRtpHptP7w

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSA6v1v6j_DiHv6Aessgs9d7SY6f_X_mCwypkMmh4AZMkU5D8kl2ugrcw

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcT0G-dcOjdbpxAzkMZbg1zYG2M2sXDVG0KAL9ymy6Y-c0TsXteXYGfs

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQfeTOew4p38Ir9Xtq7fJNYG6pcFAYXEo80CZzd8s2FmbDSwty94lY0

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQIXuo81DZbEYo5RAkxHYVENMieHz9GfoBffY2-pQOqPXh6eLRrhQHErw

Claudio Monteverdi

La Flora Antiche

Chr.Willibald

von Gluck

Robert Schumann

         Reynaldo Hahn in 1916 en later

       

       Gerald Finzi

 

Robert (Alexander) Schumann (1810-1856) behoort tot de periode van de Romantiek. Voor meer informatie over deze periode wordt verwezen naar de inleiding in Nieuwsbrief 30. Robert kreeg op zevenjarige leeftijd zijn eerste pianoles en schreef op twaalfjarige leeftijd zijn eerste composities en daarnaast ook nog gedichten en artikelen. Hij studeerde aanvankelijk rechtswetenschap in Leipzig en Heidelberg, maar had daar eigenlijk helemaal geen zin in. Hij wilde zich helemaal aan de muziek wijden en ging in Leipzig piano studeren bij Friedrich Wieck. Omdat hij zijn vinger had verrekt moest hij afzien van een loopbaan als concertpianist. Hij raakte verliefd op Friedrich`s dochter Clara, die ook pianiste was. Haar vader verbood hem echter haar nog te ontmoeten. In 1837 verloofden ze zich toch, maar door de intriges van Friedrich kreeg Robert een zenuwcrisis en  zwaarmoedige aanvallen. Via de rechtbank werd de huwelijkstoestemming geforceerd en ze trouwden in 1840. In dat jaar werd Schumann eredoctor aan de Universiteit van Jena en ontmoette hij Franz Liszt. Tot 1839 schreef hij alleen pianomuziek. In 1840 ontstonden veel liederencycli: 138 liederen (Frauenliebe und –leben, Dichterliebe enz.) en in 1841 zijn eerste symfonieën. In 1842 componeerde hij kamermuziek en begon vervolgens aan oratorium en opera.

In 1844 verhuisden Clara en Robert naar Dresden, waar hij koordirigent werd.  Daar kwam, onder andere, in 1849 tot stand:  Erste Begegnung (Von dem Rosenbusch), no. 1 van 5 Duette aus ‘Spanisches Liederspiel’ opus 74, uit het Spaans vertaald door Emanuel Geibel. Duet no. 1 is nog het meest ‘Spaansachtig’. Opus 74 lijkt een soort ‘verhaal- eenheid’ te hebben, maar die werd pas na de eerste uitvoering bereikt: toen schrapte Schumann namelijk één alt- en twee bassolo`s uit de oorspronkelijke versie om het geheel wat meer vaart te geven.

Omdat ze zich ergerden aan de muzikale smaak van de conservatieve Dresdenaren gingen Clara en Robert in 1850 naar Düsseldorf waar Robert stedelijke muziekdirecteur werd. Daar was hij verantwoordelijk voor de abonnementconcerten van de Musikverein en voor de repetities van verschillende koren. Door zijn zwijgzaamheid, zijn zachte stem, zijn bijziendheid en onvoldoende pedagogische vaardigheden was er niet veel discipline in het orkest en in 1853 mocht Robert alleen nog zijn eigen werk dirigeren. Hij kreeg steeds meer last van gehoorshallucinaties met bijbehorende depressies en angstvisioenen. Nadat hij in de Rijn was gesprongen (en gered), werd hij ontoerekeningsvatbaar verklaard en opgesloten in een inrichting.

 

Tot de periode van de laat- Romantiek behoort Reynaldo Hahn (1875- 1947). Reynaldo werd in Caracas geboren uit een vader van Duits- Joodse afkomst (naar men zegt) en een Venezolaanse moeder. Hij was de jongste van twaalf kinderen en in 1878 verhuisde de zeer welgestelde familie vanwege de onzekere politieke situatie naar Parijs. Het ‘wonderkind’ maakte op zesjarige leeftijd zijn zangdebuut in de salon van prinses Mathilde, de nicht van Napoleon III, terwijl hij zichzelf op de piano begeleidde bij de liederen van Offenbach. Ondanks allerlei tegenwerking – men hield niet zo van ‘wonderkinderen’- mocht Reynaldo op 10- jarige leeftijd al studeren aan het conservatorium van Parijs, onder andere harmonie bij Théodore Dubois en compositie bij Jules Massenet. Op 15-jarige leeftijd schreef hij zijn eerste toneelmuziek en in 1898 werd zijn eerste opera opgevoerd. Over het wel en wee van zijn opera La Carmelite (1902) heb ik twee volkomen tegengestelde uitingen gevonden: Volgens The New Grove was het een succes, maar volgens zijn biografie (3a) een ramp!

Hij trad op als dirigent, met Mozart als specialisatie, en ook vaak als liedbegeleider, maar nauwelijks als solo- pianist. Daarnaast was hij muziekrecensent en schreef hij verschillende boeken over muziek. Vaak was hij te vinden in de Parijse salons, waaronder die van de grote muziekmecenas prinses Edmond de Polignac (4).

In 1894 maakte hij kennis met Marcel Proust, met wie hij tot 1896 een liefdesrelatie had. Hun vriendschap bleef ook daarna in stand, tot de dood van Proust in 1922. In 1896 kreeg hij kennis aan Sarah Bernardt. Samen met Proust en Bernhardt verdedigde hij Dreyfus, slachtoffer van het antisemitisme. Zijn voorstellingen werden hierom vaak verstoord, zelfs toen na 1906 de onschuld van Dreyfus was erkend.

In 1912 (3b) kreeg hij de Franse nationaliteit en in 1913 vervulde hij zijn dienstplicht, waarna hij ook vocht in WO I. Aan het front componeerde hij onder andere een liedcyclus op teksten van Stevenson. Na de oorlog maakte hij veel reizen, zoals naar Duitsland, Italië, Rusland, Roemenië en Egypte. In de jaren `20 en `30 was hij manager van het Cannes Casino Opera huis.

Zijn grootste faam ontleent Reynaldo aan de operette (5), een fenomeen waar hij zich nog niet eerder aan had gewaagd en dan vooral aan Ciboulette (1923) (6). Nous avons fait un beau voyage is een lied uit de 2de akte, 3de toneel, ‘Interieur d`une ferme à Aubervilliers’. Voor de complete Franse tekst, zie de bijlage.

In 1924 werd hij officier in het Légion d`honneur. Tijdens het Vichy bewind (1940-44) echter werd Reynaldo`s muziek verboden en moest hij onderduiken: van 1941- 1942 zat hij in Cannes, gelegen in de vrije zone. In 1942 werd de heropvoering van Ciboulette in Parijs verboden omdat zijn familie joods bloed zou hebben, waarna Reynaldo stappen ondernam om zijn Arische afkomst te bewijzen. In 1945 werd hij directeur van de Parijse Opera.

 

Van Gerald Finzi (1901-1956) bestaat inmiddels een componistenportret, waarheen wordt verwezen voor (veel meer) info. Finzi`s werk past in de traditie van Elgar en Vaughan Williams. Finzi trok zich na zijn huwelijk in 1933 geheel terug op het platteland en vormde daar een orkestje. Hij verzamelde er zeldzame boeken en teelde zeldzame appelsoorten. In WO II werkte hij bij het Ministerie van Transport. Zijn Rossetti liederen -Songs to poems by Christina Georgina Rossetti 1830-1894, opus 1-, gepubliceerd in zowel één- als tweestemmige versie, werden oorspronkelijk in twee delen uitgegeven: in 1936: (o.a.) Ferry me across the water en in 1954: (o.a.) Rosy maiden Winifred. Deze bundels waren bedoeld om te voorzien in de behoefte van scholen aan goed (zang)lesmateriaal. De melodieën lijken vanwege hun eenvoud op volksmuziek en de begeleiding was niet zo moeilijk geschreven om het de niet zo ervaren docent niet te moeilijk te maken. 

 

Noten:

(1). Metastasio, eigenlijk geheten: Antonio Domenico Bonaventura Trapassi, 1698-1782, schreef veel libretti waarin hij het absolutistische koningschap verheerlijkte; zijn werken zijn wel 800 keer bewerkt tot opera`s; en enige populaire stukken wel 70 keer.

(2 ). Samenvatting Gluck`s Orfeo ed Euridice/ Vieni appaga il tuo consorte:

1e acte: Orfeo rouwt om de dood van zijn vrouw Euridice.  Zeus heeft medelijden gekregen en stuurt Amor naar Orfeo met de mededeling dat hij naar de onderwereld mag afdalen en Orfeo doet dat.

2de acte: Bij de ingang van de onderwereld ontmoet O furiën en demonen die door hem gekalmeerd, de aftocht blazen. O. betreedt de Elyseese velden en Euridice wordt bij hem gebracht. 3de acte: Vieni appaga il tuo consorte, o cara; maar Euridice snapt niet waarom O. haar niet wil aankijken en denkt dat hij niet meer van haar houdt. Zij verzekert dan niet meer te willen leven

 (3a).New Grove:’ there followed the successful La Carmélite’,terwijl: http://www.musicologie.org/Biographies/h/hahn_reynaldo.html:

 ‘L'échec public de son opéra La Carmélite en 1902, le conduit, jusqu'à la fin de la première guerre mondiale à abandonner la musique de scène’.

(3b). http://www.musicologie.org/Biographies/h/hahn_reynaldo.html: ‘Il est naturalisé français en 1912, la même année sa mère décède’. Volgens de Engelse Wikipedia: in 1909.

(4). We zijn haar eerder tegengekomen in de biografie van Francis Poulenc

(5). Zie voor een overzicht hiervan: http://nl.wikipedia.org/wiki/Operette

(6). voor veel info: http://www.opera-comique.com/sites/TNOC/files/uploads/documents/50-dossier-pedagogique-ciboulette.pdf; en

 http://reynaldo-hahn.net/Textes/livrets/ciboulette.pdf

Ciboulette vertelt het verhaal van het eenvoudige groenteverkoopstertje Ciboulette uit het plattelandsdorpje Aubervilliers nabij Parijs (in 1867). Zij gaat met haar groenten naar Les Halles in Parijs en laat hier haar toekomst voorspellen door Mère Pingret. De handlezeres geeft haar drie toekomsttekens: zij zal haar echtgenoot vinden tussen de kool, een andere vrouw die geïnteresseerd is in haar toekomstige man zal wit worden en Ciboulette zal een bericht in een tamboerijn vinden. Hierna maakt Ciboulette kennis met Antonin, een nietsdoende miljonair. Hij is zojuist door zijn vriendin Zénobie in de steek gelaten en zoekt steun bij de marktmeester Duparquet, niemand minder dan de inmiddels op leeftijd gekomen Rodolfo uit La Bohème. Antonin is direct erg onder de indruk van Ciboulette en na de kennismaking legt hij zich te rusten in een kar met kool. Als Ciboulette samen met Duparquet naar Aubervilliers vertrekt, vermoeden zij niet dat Antonin in de kar met hen meereist. Pas in Aubervilliers wordt de medepassagier ontdekt. Echter, ook Zénobie heeft besloten tijd in Aubervilliers door te brengen en krijgt ruzie met Ciboulette. Deze gooit meel over Zénobie, waarna Antonin kwaad wordt op Ciboulette. Hij gaat met Zénobie mee en laat een verliefde en hopeloze Ciboulette achter. Duparquet neemt haar mee naar Parijs en stelt haar voor aan de componist Olivier Métra die haar begeleidt bij een carrière als de zangeres Conchita Ciboulera. Inmiddels heeft Antonin zijn relatie met Zénobie beëindigd en is aanwezig bij een optreden van Conchita Ciboulera. Antonin herkent dan zijn Ciboulette, maar pas als Ciboulette de afscheidsbrief van Antonin in haar tamboerijn vindt, verklaren zij elkaar hun liefde. Alle drie de voorspellingen zijn dan uitgekomen en daarmee staat niets meer hun geluk in de weg.

 

Bronnen:

Gedrukte bronnen:

Thierry Bernardeau & Marcel Pineau, Geschiedenis van de Muziek, 1988

Leo Riemens, Groot Opera Boek, Abcoude 1995

Wouter Steffelaar, Muzikale stijlgeschiedenis, Amsterdam 1999

The New Grove Dictionary of Music and Musicians, London 1980

 

Websites:

Wikipedia en diverse sites, reeds vermeld in het notenapparaat

 

In de bijlage zijn alleen de Italiaanse teksten voorzien van een Engelse vertaling opgenomen:

 

Monteverdi:

Se’l vostro cor, Madonna,
altrui pietoso tanto,
da quel suo degno al mio non degno pianto
talor si rivolgesse
ed una stilla al mio languir ne desse,
forse del mio dolore
vedria l’altrui perfidia e’l proprio errore,
e voi seco direste: ah sapess’io
usar pietà come pietà desìo!

If your heart, Lady,
so soft towards others,
from its own worthy sorrow to my unworthy complaint
should ever turn,
and shed a tear for my complaining,
perhaps from my sorrow
it would come to see the treachery of others and its own mistake
and you would then say: ah, could I only
show mercy as mercy I desire!

Pur Ti Miro, Pur ti stringo,
pur ti godo, pur t’annodo
più non peno, più non moro,
O mia vita, o mio tesoro.
Io son tua, speme mia
dillo dí l’idol mio,
tu sei pur, si mio ben,
Si mio cor, mi a vita

 

I adore you, I embrace you,
I desire you, I enchain you,
no more grieving, no more sorrow,
O my dearest, O my beloved.
I am yours, O my love,
tell me so, you are mine,
mine alone, O my love.
Feel my heart, see my love,see.

Anònimo:

Sì, sì mio cor, sì penar, languir io vo `.

Lo stral, che mi ferì costante adorerò

Yes, yes my heart, I will suffer and languish. I will eternally

worship the arrow that wounded me. Yes, yes my heart, etc.

 

 

Gluck:

ORFEO

Vieni, appaga il tuo consorte!

 

Come, do your husband's bidding!

EURIDICE

No, più cara è a me la morte,

Che di vivere con te!

 

No, death is dearer to me

than life with you!

O.

Ah, crudel!

 

Cruel one!

E.

Lasciami in pace!

 

Leave me in peace!

O.

No, mia vita, ombra seguace

Verrò sempre intorno a te !

No, my life, I will always come after you

like a haunting shadow.

E.

Ma perché sei sì tiranno?

 

Then why are you so harsh?

O.

Ben potrò morir d'affanno,

Ma giammai dirò perché!

 

I well could die of sorrow,

but I will never tell you why.

E. ed O.

Grande, o Numi è il dono vostro!

Lo conosco e grata/grato io sono!

Ma il dolor, che unite al dono,

È insoffribile per me!

Great is your gift, ye gods!

I recognise it and am grateful!

But the grief which accompanies

your gift is past all bearing!

 

 

 

 Hahn: Ciboulette:

Nous avons fait un beau voyage (x2)
Nous arrêtant à tous les pas (x2)
Buvant du cidre à chaque village (x2)
Cueillant dans les clos des lilas (x2)

- Nous avons rencontré des dindons empathiques
- Des lapins prolifiques
- Des chapons vieux garçons
- Nous avons rencontré des oies très distinguées
- Des poules intriguées et des cœurs de pinsons
- Nous avons rencontré monsieur l' maire et l' curé
- La mercière et son frère, le receveur et sa sœur

Nous avons fait un beau voyage (x2)
C'est le premier jour du printemps (x2)
Les oiseaux se mettent en ménage (x2)
Chacun voudrait en faire autant (x2)

Nous avons fait des découvertes (x2)
Tous les ruisseaux ont rajeuni (x2)
Les bois ont mis leur robe verte (x2)
Et l'on dit que c' n'est pas fini (x2)

- Nous avons rencontré des abeilles enfiévrées
- Des cigales inspirées
- Des lézards couchés tôt
- Nous avons rencontré des vaches en robe de bure
- Des chèvres en fourrure, des moutons en manteau
- Nous avons rencontré l' sacristain et son chien
- La baronne et sa bonne, le bedeau et son veau

Nous avons fait des découvertes (x2)
On refuse du monde dans les nids (x2)
Une seule rose s'est offerte (x2)
À vingt papillons réunis (x2)

Nous avons fait un beau voyage (x2)
C'est le premier jour du printemps (x2)
Les oiseaux se mettent en ménage (x2)
Tout l' monde voudrait en faire autant (x2)

(tekst met verdeling over de personages):

DUPARQUET et CIBOULETTE

Nous avons fait un beau voyage

Nous arrêtant à tous les pas

Buvant du cidr à chaqu' village

Cueillant dans les clos des lilas!

CIBOULETTE

Nous avons rencontré

Des dindons emphatiques,

DUPARQUET

Des lapins prolifiques,

CIBOULETTE

Des chapons, Vieux garçons,

DUPARQUET

Nous avons rencontré

Des oies très distinguées,

CIBOULETTE

Des poules intriguées

Et des chceurs de pinsons

DUPARQUET

Nous avons rencontré

Monsieur l' Maire et l' Curé,

CIBOULETTE

La mercièr'

Et son frèr',

Le r'ceveur

Et sa soeur.

DUPARQUET et CIBOULETTE

Nous avons fait un beau voyage,

C'est le premier jour du printemps;

Les oiseaux se mett'nt en ménage,

Chacun voudrait en faire autant.

Nous avons fait des découvertes

Tous les ruisseaux ont rajeuni,

Les bois ont mis leur robe verte

Et l'on dit que c' n'est pas fini.

CIBOULETTE

Nous avons rencontré

Des abeill's enfiévrées,

DUPARQUET

Des cigal's inspirées,

CIBOULETTE

Des lézards couchés tôt.

DUPARQUET

Nous avons rencontré,

Des vach's en rob' de bure,

CIBOULETTE

Des vaches en fourrure,

Des moutons en manteau.

DUPARQUET

Nous avons rencontré

L' sacristain

Et son chien.

CIBOULETTE

La barone

Et sa bonn'

Le bedeau

Et son veau!

DUPARQUET et CIBOULETTE

Nous avons fait des découvertes

On refus' du monde dans les nids.

Une seule rose s'est offerte

A vingt papillons réunis.

Nous avons fait un beau voyage

C'est le premier jour du printemps

Les oiseaux se mett'nt en ménage,

Tout l' monde voudrait en faire autant.

 

 

Terug naar de     Home- page      of de pagina    Muziek   van Charlotte Anna Hansson