II. De
Maya cultuur:
De Meso-Amerikaanse volken
kenden een aantal overeenkomsten: Ze aten meestal maïs en pompoenen, pepers
en kalkoen, hadden tempelcomplexen, meerdere kalenders en vereerden grotendeels
dezelfde goden, zij het onder verschillende namen (zie: Quetzalcoatl
). Ze aanbaden dezelfde dieren: jaguars (de ogen daarvan
lijken in de nacht net op de zon) en adelaars en offerden allemaal (in meer
of mindere mate) mensen aan hun goden en ze speelden bijna allemaal het
ceremoniële balspel.
De Maya`s waren echter in tegenstellingen tot bijv. de
Azteken veel pacifistischer . Ze kenden dus veel minder mensenoffers
en gebruikten alleen in uiterste nood wapens. Daarnaast hebben zij van alle
volken het meest ontwikkelde gliefenschrift gehad
en bestond hun leefgebied uit onafhankelijke stadstaten.
- Naamgeving,
oorsprong, organisatie en belangrijkste steden
- Schrift/
overgebleven geschriften, rekenkunde/ kalender en galactische
synchronisatie
- Religie
en riten
- Architectuur
- Eerste
‘ontdekkingen’ van de Mayacultuur
a. Naamgeving, oorsprong, organisatie en
belangrijkste steden:
Het woord Maya’s werd en wordt gebruikt als
overkoepelende benaming voor (momenteel) 29 inheemse volkeren uit dezelfde
regio met dezelfde culturele en taalkundige achtergrond. Het woord Maya is
volgens gids Bernardo niet origineel en de
volkeren hebben ongetwijfeld de naam van hun eigen volk steeds gebruikt.
Zij stamden allen af van volkeren die 15.000 tot 20.000
jaar geleden via de Beringstraat uit Azië zijn binnengetrokken.
|
|
|
|
Olmeken en
Maya`s
(Pre-klassieke
periode)
|
Maya-staten
in de Klassieke periode
|
Maya-staten 300-800
Maya-staten: Maya
renaissance (na 900)
|
Hoewel volgens de Mayakalender
(zie b) de mensen zijn geschapen in de ‘Eerste Zon’( 23.618-18.492 v. C.)
en het huidige tijdperk van de Vijfde Zon begonnen is in het jaar 3114 v.
C., hebben de Maya's (pas) rond 2000 voor Chr. een herkenbaar eigen cultuur
gehad, maar het is niet heel duidelijk waar de grenzen toen lagen tussen de
eigenlijke Maya en hun buren, de Olmeken.
De Maya-Chontal (Yokot'anob of Yokot'an in de eigen
taal) vestigden zich na 1000 v. C. in Yucatan.
Daar zouden ze in de 4de eeuw v. C. de ‘vreedzamere’ Itza hebben ontmoet. Uiteindelijk trokken ook andere
(Maya) volkeren naar het Petén gebied. Eigenlijk is er erg weinig bekend
tot het jaar 292 n. C. waarmee de Klassieke Periode begint: Uit dat jaar
dateert namelijk het eerste gedateerde monument (stèle 29 in Tikal).
In de periode 300 - 600 legden de Maya`s moerassen droog
en maakten er landbouwgronden van, groeven irrigatiekanalen en legden
verhoogde kalkstenen (= witte) wegen aan (= sacbeob
of sak be). Deze vormden vooral ‘heilige’
verbindingswegen tussen de steden, maar dienden ook voor transport. Sommige
wegen eindigden plotseling na een paar kilometer en de exacte reden daarvan
is niet geheel duidelijk.
De sak be vormden de
microroutes voor het doorgeven van goddelijke energie in tegenstelling tot
de – ook sak be geheten- Melkweg die de
macroroute vormde. De structuur van de ‘witte wegen’ is nog steeds de basis
van het huidige wegennet
Kalksteen werd ook in blokken gehakt en met mortel
gebruikt om tempels te bouwen.
In de boeken wordt nadruk gelegd op het feit dat de
Maya`s dat allemaal zonder gebruikmaking van lastdieren of wielen deden,
maar Bernardo zei dat men zeker katrollen kende
(deze zouden zichtbaar zijn in bepaalde gebouwen). Tikal
(1), Xunantunich (4), Palenque(2), Tulúm
(3) en nog veel andere - niet bezochte steden- werden gesticht terwijl de Itza Chichén
Itzá (5) in Yucatan
stichtten.
Na 830 n. C. werden veel steden verlaten, wellicht
vanwege oorlogsdreiging, epidemieën (malaria), voortdurende droogte,
vulkanische activiteit of een combinatie van genoemde factoren.
In 918 begon er een Maya Renaissance met het
centrum in Yucatan. Chichén
Itzá werd opnieuw bevolkt door een groep
handelaren die Chontales of Putunes
heetten en het werd de hoofdstad
van de Puuc regio. Ook ontstonden er nieuwe
steden zoals Uxmal (6), Mayapán, Kabah en Labná. Tulum (3) kende een bloeiperiode als
handelshaven van de 11de tot de 15de eeuw. In het algemeen bestond het gebied na de 10de
eeuw echter uit kleine onafhankelijke staatjes die elkaar bestreden tot de
Spanjaarden arriveerden (noot 1).
De huidige namen van de bouwwerken in de bovengenoemde
steden (bijv. ‘kasteel’ of ‘nonnenhuis’) zijn meestal gegeven door de
Spanjaarden en zeggen helemaal niets over de oorspronkelijke functie.
b. Schrift/ overgebleven geschriften, rekenkunde/
kalender en galactische synchronisatie:
Bij de komst van de Spanjaarden ( hoofdstuk III)
vernietigde de Katholieke kerk de meeste Mayageschriften
als zijnde heidens. Slechts een paar teksten zijn overgebleven: de codices
van Dresden, Parijs, Madrid en de Groliercodex, waarvan de laatste door sommigen nog als
een vervalsing wordt beschouwd (noot 2).
In de Dresden codex staan veel
observaties met betrekking tot Venus (zie verder onder c) Andere belangrijke geschriften zijn de Popol Vuh, Memorial de Solola
(Los Anales de los Kaqchikeles), Titulo
de Totonicapan en Titulo
de la Casa Ixquin Nehaib. De Popol Vuh is een soort geschiedenis- en godsdienstboek waarin ook de
schepping wordt beschreven (noot 3). Voor nog andere teksten wordt verwezen
naar noot 4.
De Maya`s hadden, hoewel ze verschillende talen en
dialecten spraken, één gemeenschappelijke - ook geschreven-
communicatietaal. Dit hiëroglifische schrift bestaat uit ongeveer 850
tekens en het merendeel van de teksten kan
inmiddels gelezen worden. Hoe het schrift precies is
ontstaan (vanuit de Olmeekse beschaving?), is nog
onduidelijk.
Het cijferstelsel van de Maya`s was niet tientallig,
maar vigesimaal (twintigtallig) -handen en voeten bij elkaar geteld- met een
‘0’ begrip. Een aantal getallen waren heilig (zie ook d), waaronder 7, 9,
13 en 20 (en vermenigvuldigingen daarmee). Vanwege dit goede rekensysteem
was men ook ver gevorderd in de wiskunde en daarmee samenhangende
bouwkunde.
Op veel stèles zijn, naast teksten over priesters en
koningen, data gevonden en een speciale inleidende hiëroglief geeft aan dát
het om een datum gaat.
|
|
|
|
|
|
hiërogliefen
|
Dresden
Codex
|
Maya cijfers met optelschema (
van Bernardo)
|
eerste en tweede
kalender
|
einde Lange Telling
|
De dateringen hebben alles te maken met de kalender,
waarvan de Maya`s er drie hadden en nog hebben (5): de Haab
(burgerlijke kalender), de Tzolkin (religieuze
kalender) en de Lange Telling (voor historische doeleinden).
De basiseenheid van de kalenders is de ‘kin’: de dag.
Twintig ‘kins’ vormen een maand.
De burgerlijke kalender bestaat uit 18 maanden van 20
dagen = 360 dagen + 5 ‘ongeluksdagen’= 365 dagen.
De Tzolkin bestaat uit 13
maanden van 20 dagen = 260 dagen. Elke datum bestaat uit het nummer van de
maand en de naam van de dag. Eenmaal in de 52 jaar komen de beide kalenders
bij elkaar op dezelfde dag. 52 jaar werd een belangrijke tijdseenheid (zie
ook d.): Na 2x 52 jaar= 104 jaar bouwde men bijv. nieuwe
tempeltrappen of verbouwde men huizen.
In 2012 komt op 21 december een eind
aan het tijdperk (scheppingscyclus) van de Vijfde Zon ( 3114 v. C.-
2012 n. C.) van de Lange Telling wat door sommigen wordt gezien als het
einde van de wereld (6). Het is echter ‘gewoon’ het begin van de cyclus van
de Zesde Zon. Deze gebeurtenis wordt ‘Galactische
synchronisatie’ genoemd en vindt elke 25.630 jaar plaats. De zon zal dan op
één lijn liggen met de evenaar van ons Melkwegstelsel.
Om alle data exact te kunnen bepalen waren in alle
steden observatoria nodig (zie d).
|
|
|
|
|
|
|
Galactische
synchronisatie
|
ons Melkwegstelsel
|
2012
Doomsday ?
|
reis langs de Melkweg-
het
pad dat de zielen volgen
op de reis tussen de Boven- en Onderwereld
|
Lahun Chan, de
gewelddadige god met de
speer die Venus beïnvloedt
|
Venus symbolen
van de Maya`s
|
de Ceibaboom
|
c. Religie en riten:
De Maya`s hadden (hebben) een
universum verdeeld in boven- midden- en onderwereld. De bovenwereld bestaat
uit de zon, maan, sterren, planeten, goden én de christelijke god en
heiligen.
Venus is na de maan het tweede sterkste licht aan de
nachtelijke hemel en op zijn helderst net voor zonsopgang en net na
zonsondergang, vandaar de naamgeving Morgen- en Avondster. In tegenstelling
tot de opvattingen van de westerse astrologie, die Venus als vrouwelijk
symbool ziet, is deze bij de Maya`s een mannelijk, onheilspellend symbool
onder invloed van een gewelddadige god met een speer. Venus is bij de
Maya`s dus meer een Marsfiguur en zijn aanwezigheid kan het begin van kwade
machten als hongersnood, droogte en oorlog aankondigen (vandaar de
observaties zoals in de Dresden Codex- zie b, alsmede noot 7)
De mensen bevolken de middenwereld en in de onderwereld
wonen degenen die gestorven zijn. De Ceibaboom
(zie h. IV Palenque) is dé afbeelding van dit
universum.
De Maya`s hebben veel goden met verschillende
verschijningsvormen. Er zijn zeker 30 goden met dualistische trekken: ze
vertegenwoordigen goed én kwaad, mannelijk én vrouwelijk of oud én jong.
Enige belangrijke goden zijn:
Itzamna: een soort
oergod, vaak door jaguars omringd en als oude man
afgebeeld. Hij kwam als mens op aarde om de Maya`s de kalender en het
schrift te brengen.
Ixchel, ‘onze
moeder’, zijn vrouw. Zij is zowel de godin van de liefde, de wellust en vruchtbaarheid,
als van het vernietigende geweld van water. Dan wordt zij afgebeeld als een
oude vrouw met een hoofdtooi met slangen, de een waterkruik leeggiet.
Chac, de regengod. Hij
wordt vaak afgebeeld als een oud wezen met een uit de mond hangende tong en
een slurfvormige neus (soms ook andersom hangend
of in een ringvorm). Hoe men aan dat ‘slurfidee’ komt, is niet bekend. Het
begrip ‘olifant’ was allang verdwenen –volgens Bernardo-
, omdat deze beesten op dat moment al lang uitgestorven waren (ca. 1500 v.
C. ??- er zijn wel skeletten gevonden). Daarom
wordt ook wel eens het woord ‘tapirachtige’ snuit gebruikt. Interessant is
in dit verband de theorie van I. Velikovsky te
lezen (noot7)
Chac is de god van het water
én de god van de wind, donder en bliksem. Men heeft hem altijd nodig,
maar…ook weer niet té veel.
Het offeren aan Chac
Mool , dat volgens de meeste boeken plaatsvond door levend
uitgesneden harten op de schotel tussen zijn handen te leggen, wordt door
gids Bernardo als fabel afgedaan: ‘Het offeren
was symbolisch en er zijn sporen van mercure
(kwikzilver) gevonden, dat tijdens het offeren vervloog’.
Oude goden hebben een hoekig gezicht met ingevallen
wangen, een scherpe neus en een oogomlijsting. Jonge goden hebben schuine amandelvormige ogen en een langgerekt gedeformeerd
voorhoofd: hét schoonheidsideaal van de aristocratie, dat deze bereikte
door het voorhoofd van baby`s tussen plankjes te binden . De vorm is
afgeleid van de ideale vorm van het gewelf zoals de Maya`s dat gingen bouwen (volgens Bernardo).
Het balspel -Hunaphú
of pelote
geheten- was
volgens de meeste boeken en websites naast een ceremonieel spel,
vooral een sport met veel toeschouwers. Tijdens het spel speelden de
deelnemers de krijgsymboliek uit de Popol Vuh
tussen de heldentweeling Hunahpu en Ixbalanque en de Heren van Xibalba
na. Ze moesten daarbij de rubberbal door een ring in de muur werpen. Net
als die mythe was het balspel: ‘Een strijd tussen leven en dood waarbij de
verliezers gedood (en geofferd) werden’.
Bernardo noemde pelote bij de Maya`s slechts een ceremonieel spel
en bestreed bovengenoemde visie ten zeerste door:
1. te wijzen op het feit dat er wel meer dan 2000
balspeelvelden zijn gevonden (in Chichén Itzá bijv. al 13), maar slechts 19 stenen ringen, van
heel verschillende grootte. Soms waren die héél erg klein, waardoor er
nooit een rubberbal van ca. 3 kilo door zou kunnen. Soms werden
er ook twee ringen tegelijk op ongelijke hoogte aangetroffen.
De suggestie dat de ‘verdwenen’ ringen dan wel van hout
waren geweest, ontkende hij ook: Er was nooit enige rest van gevonden en
ook nooit enig ‘aanhechtpunt’. Daarnaast waren de speelvelden van heel
verschillend formaat: de kleinste was 1.80 meter. Het is duidelijk dat daar
niet echt een wedstrijd gespeeld kon worden.
2. aan te geven dat het niet om het behalen van een
aantal punten ging. Dat gebeurde slechts éénmaal in 1516 bij Moctezuma II. Het was de
bedoeling de baan van de zon na te spelen. De bal moest hoog en in beweging
gehouden worden door spelers, die slechts één handschoen en één
kniebeschermer hadden.
3. te laten zien dat er zeer weinig plaats was voor
toeschouwers. Alleen voor de priesters was er plaats.
4. de bewering dat niet de verliezers, maar soms een
winnaar werd geofferd. Dat alleen was een passend eerbewijs aan de goden.
Het verhaal over de enorme hoeveelheid mensenoffers is
de geschiedenis(boeken) echter in gekomen doordat het grootschalig offeren
bij de Mexico`s (Azteken) wel gebeurde. Zij offerden, naar men zegt, soms
wel 20.000 mensen (verliezers) opdat de hemellichamen gevoed konden worden.
Bijna alle boeken en sites geven als bewijs voor het
feit dat de Maya`s ook al veel gevangenen maakten om te offeren en ze de
verliezers van het pelotespel offerden,
afbeeldingen weer zonder enige
datering. Zoals met kritisch lezen op te maken valt -zelfs uit de wikipedia-site- dateren de
meeste afbeeldingen uit de late postklassieke periode (13de -16de
eeuw) en de 16de-17de eeuw. Ze zijn afkomstig uit de Tolteekse, Mixteekse en
vooral Azteekse cultuur. De
site vermeldt ook: ‘New research seems to indicate it is
not the losers' heads that were taken, but the winners' heads’!
Grote hoeveelheden toeschouwers werden gewoon in de tijd
ná de komst van de Spanjaarden.
Het pelotespel wordt nu nog
steeds –in allerlei variaties- gespeeld.
|
|
|
|
|
|
een tot offer
veroordeelde gevangene (foto uit Benedict, zonder enige datering!)
|
menselijk en dierlijk
offer op een vaas
(afbeelding uit
Benedict, zonder enige datering!)
|
afbeelding van Tzompantli (8) op Internet- zonder plaatsaanduiding
|
een tzompantli naast een
Aztekentempel, gewijd aan Huitzilopochtli;
manuscript van Juan de Tovar
(1587) (=Ramírez Codex).
|
Tzompantli met afgehakte hoofden van Spanjaarden en hun
paarden
|
Balspeelveld zonder ring
|
Aan de goden werden ook offers gebracht door het
doorboren van oren, neus en geslachtsdelen, waarna het bloed werd geofferd.
Er staan veel afbeeldingen hiervan op de gebouwen.
De godsdienst van de Maya`s bleek makkelijk
‘te combineren’ met de katholieke opvattingen:
-de nieuwe heiligen werden door de Maya`s probleemloos
opgenomen in het bestaande pantheon
-een soort maagd Maria figuur bestond al – een veer
vloog bij haar binnen in haar bloes ten behoeve van de ‘onbevlekte
ontvangenis’
-volgens Bernardo kenden de
Maya`s de doop al vóór de komst van de Spanjaarden en
-ze kenden al het kruis. Bij
hen gaf dit echter iets anders aan, namelijk de windrichtingen.
-Gucumatz, de ‘Maya-duivel’, is een slangengod en de christelijke duivel
wordt ook vaak met een slang vergeleken.
-in de Popol-Vuh staat dat een
van de Maya-helden zichzelf zou hebben laten
offeren opdat de Goden de zonden van het volk zouden vergeven. Dit is te
vergelijken met de Christus- figuur.
|
|
|
|
|
|
|
doorboren tong
(Bonampak)
|
Chac Mool
|
plat voorhoofd: gewelf is `t
ideaalmodel.
|
Maya kruis
|
San Juan Chamula
|
Guadalupe-maagd
|
In het indianendorp San Juan Chamula (h. IV) is in de ‘katholieke’- Maya- kerk de
versmelting bijzonder goed te zien.
De katholieke kerk (Dominicanen en Franciscanen) is er,
terwijl ze toch heel goed was in kruistochten en ketterverbrandingen, niet
in geslaagd de ‘heidense’ Maya elementen te verwijderen!
Maria wordt sinds 1531, tot op de dag van vandaag
vereerd in de abeelding van Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe, een soort ‘zwarte madonna’. Over de
oorsprong hiervan en hoe haar te bezien, wordt enorm gediscussieerd.
Jezus wordt (meestal) niet afgebeeld omdat hij elke dag,
net als de zon, wordt herboren en Maria Magdalena
wordt regelmatig als bruid van Jezus weergegeven.
De Maya`s begraven hun doden,
maar soms worden ze na 4 jaar weer
opgegraven en verbrand. De urnen worden dan onder het huis -dat vaak op
palen staat- bewaard en ieder jaar wordt op Allerzielen (2 nov.) een
herdenkingsfeest met hen in huis gevierd, waarbij men dan spreekt over ‘wat
aten ze graag, wat vonden ze leuk om te doen’.
Anderen gaan op deze dag, na de mis, naar de begraafplaats
waar de graven zijn versierd met doodshoofden en gekleurd suikergoed. De
volwassenen drinken dan op de gezondheid van de overledenen en de kinderen
spelen met marionetten in de vorm van skeletten. Kaarsen en wierook wordt
verbrand en er wordt feestgevierd tot de dageraad.
d. Architectuur:
In het kader van dit verhaal wordt niet zo diep ingegaan
op (structuur, ligging, functie enz. van) de bouwwerken die zijn bezocht in
de verschillende plaatsen. Daar is te veel specialistische kennis voor
nodig en de geïnteresseerde wordt verwezen naar de bestaande publicaties.
De steden -waar slechts godsdienstige
gebouwen stonden en geen mensen woonden- konden bestaan omdat de Maya`s er
aquaducten aanlegden en gebruik maakten van ondergrondse bronnen (cenotes). Overal heeft men restanten van overdekte
waterleidingen gevonden, maar ook zwembaden en jacuzzi`s (Chichén Itzá)
Alle gebouwen waren oost- west gericht: de richting van
de opgaande en de ondergaande zon. Om de juiste richting te bepalen werden
er overal observatoria gebouwd. Ook werden deze gebruikt om te bepalen hoe
het zonnelicht viel bij de solstitiae (zonnewendes:
de meest noordelijke of zuidelijke positie van de zon= 21/22 december en 21
juni) en de equinoxen (als de zon op de evenaar staat en dag en nacht
gelijk zijn= 21 maart en 21 september).
Alle bouwwerken en velden hadden hoogtes en breedtes,
aantallen treden en platforms deelbaar door heilige getallen.
9 is het heilige ‘vrouwelijke’
getal; 7 het ‘manlijke’ ( 36 treden=
4 x 9 ; 72 meter hoog= 8 x 9 meter; 9 platforms, etc.)
De trappen (bepaalde gebouwen/ huizen) werden iedere 104
jaar opnieuw –over elkaar heen-
gebouwd (na tweemaal 52 jaar- zie b.)
Een trap van een religieus gebouw werd na de inwijding
nooit meer betreden, want was van god. Daarom werden ernaast platforms met
‘gebruiks’ trappen gemaakt. Dit gold dus niet
voor trappen bij observatoria.
|
|
|
|
Olmeekse ronde stijl
|
talud-tablero
|
Tolteekse
invloed:
huizen met fries (Tulum)
|
de dakconstructie van
de Maya`s (gewelf)
|
Heel globaal worden hierna wél de verschillende
‘stijlen’ besproken die men tegenkomt, in zuivere of in mengvorm. Naast de
al eerder vermelde Olmeekse (1200-500 v. C.)
stijl, de talud- tablero van Teotihuacán
(200-900 n. C.) en de Tolteekse huizenbouw met
‘friezen’ (900-1200 n. C.), vindt men:
- de
Petén-stijl
- de
Puuc stijl
- de
Chenes stijl
- de
Rio Bec stijl
1. Petén: (300-800):,Tikal, Palenque
|
2. Puuc
(800-1000): m.n. in Uxmal
|
3. Chenes
|
4. Rio
Bec (Campèche)
|
Stèles, altaren en
terrasvormige piramides(zigurratvorm) met grote
centrale trap; steile hellingshoek ca. 61o; tempels kunnen grafmonumen-ten (Palenque:
Heer Pakal!) zijn
|
Hoge piramiden: a.
vanwege betere fundering; b. scherpe hellingshoek; c. verhoging dak met
een nok (cresteria) Kalksteen stucwerk; i.p.v. plantendak ontwikkeling
van gewelven; tegels met geometrische vormen en monsters en slangen; veel
zuilen en tempels met afbeeldingen van regengod Chac;
|
Lijkt op Puuc, maar zeer rijke decoratie; hoge opengewerkte
kammen met slangmotieven en grote maskers;
Nauw verbonden met en
ten noordwesten van
Rio Bec
(4)
|
Nauw verbonden met de Chenes stijl ;
Schijnpiramides:
Piramides hadden geen functie en door steilte nauwelijks begaanbaar.
Tempels overdekt met lavasteen. Op hoeken van kleinere tempels werden
hoge siertorens gebouwd
|
|
|
|
|
|
steile piramides met centrale trap
|
geometrische vormen
|
Chac masker
|
hoge dakkam
|
zeer steile piramides
|
|
|
|
|
|
|
e. De eerste ontdekkingen van de Maya cultuur:
Frederick Catherwood een Engelse archeoloog, architect en
illustrator, die al jong diverse reizen naar het Middellandse Zeegebied had
gemaakt, trok samen met John Lloyd Stephens naar
Centraal- Amerika. Tussen 1839 en 1843 bereisden zijn het Mayagebied en bezochten 44 Mayasteden, waarvan zij er
enkele als eerste westerlingen ontdekten. Zij deden voor het eerst
serieus onderzoek en worden gezien als de herontdekkers van de Maya's. Catherwood kwam tot de in die tijd baanbrekende
conclusie dat de in de jungle verscholen steden niet door westerlingen maar
door de voorouders van de inheemse bevolking waren gebouwd. Samen
publiceerden ze in 1841 Incidents of
Travel in Central America, Chiapas,
and Yucatan en twee jaar later Incidents of Travel in Yucatan
die een groot succes werden. Beide boeken waren geïllustreerd met etsen van
Catherwood. Een groot deel van Catherwoods oorspronkelijke illustraties is later bij
een brand verloren gegaan.
|
|
|
|
|
Diverse etsen van Catherwood Illustraties uit Stephens en Catherwood,
Incidents of Travel. (foto`s
van Internet)
|
|