Op het spoor van de Maya`s
III De Mexicaanse geschiedenis
Omdat de voor onze reis belangrijkste delen van de
geschiedenis reeds besproken zijn in hoofdstuk I en II, is hoofdstuk III
beknopt en begint met de komst van de Spanjaarden.
A. Periodisering:
- De
Conquista (Spaanse verovering): 1517-1523
- De
Koloniale Periode/ Nieuw Spanje: 1523-1810
- De
Mexicaanse onafhankelijkheidsoorlog en de onafhankelijkheid: 1810-1910
- Van
de Mexicaanse revolutie tot nu: 1910-…
- De
huidige positie van de katholieke en protestantse kerken
B. Samenvatting
van de ‘Debunking History’
A.
Periodisering:
1. De Conquista: 1517-1523:
Vanaf 1492 (Columbus) woonden er Spanjaarden op Cuba en
zij trokken in 1517 richting Yucatán op zoek naar goud en slaven. Hernán
Cortés kreeg in 1519 van de gouverneur van Cuba de opdracht een grotere
expeditie te organiseren en hij landde in de buurt van het huidige
Veracruz.
Hij sloot een pact met de Tlaxcalteken en andere groepen
tegen het Drievoudige Azteekse Verbond (zie h.1) en trok naar Moctezuma in
Tenochtitlán, waar hij …..als een god werd ontvangen. Men dacht dat hij de
reïncarnatie van Quetzalcóatl was. Moctezuma werd gevangengenomen. Na een
woelige periode waarin de kapiteins van Cortés veel notabelen vermoordden,
waarna de Spanjaarden werden belaagd door de Azteken, belegerde Cortés met
behulp van allerlei inheemse stammen Tenochtitlán. In 1523 werd het gehele
Aztekengebied veroverd en werd Cortés door Karel V tot opperbevelhebber van
Nieuw- Spanje benoemd.
|
|
|
|
|
|
Tenochtitlán
|
Tocht van Cortés
|
Platerske stijl Merida
|
Churriguereske stijl -Antigua
|
Salamonica barok-Antigua
|
Hacienda Sotuta de Peon
|
2. De Koloniale Periode/ Nieuw Spanje: 1523-1810:
Cortés stichtte Mexico(stad) op de plaats van
Tenochtitlán, dat hij helemaal verwoestte. De conquistadores verdeelden
onderling de rijkdommen en gronden en zetten de indianen voor hen als
slaven aan het werk (encomienda). In 1535 kwam hier op instigatie van
Bartolomé (San Cristobál) de las Casas een eind aan, toen Mexico onder het
gezag van de vice- koning van Nieuw- Spanje ging vallen en de indiaanse
slavernij werd verboden (waarna de invoer van de Afrikanen begon).
De kerstening van de indianen begon in 1524 met de komst
van de franciscanen en later van de dominicanen en augustijnen. Echter 90 %
van de indianen stierf door de
nieuwe ziektes als tyfus, griep en pokken (een afname van 25 miljoen naar 2
miljoen!).
Het nieuwe koloniale gebied leverde enorm veel zilver
op, terwijl rond de mijnen grote haciënda’s met veeteelt en graan (en
agaven) ontstonden. Zilver en goud werden vooral geëxporteerd om de
transoceanische handel te financieren: de meeste producten moesten namelijk
ingevoerd worden omdat de Kroon de overzeese gebieden verbood ze zelf te
produceren.
De Kroon stelde voor de inheemsen de pueblo in, met een
indiaans gemeentebestuur onder toezicht van koninklijke rechters en
monniken. De Spanjaarden woonden het liefst in de stad, bestuurd door
machtige oligarchieën. Daar bouwde men huizen, kerken en kloosters, eerst
in de vroege Spaanse (Moors beïnvloede) renaissancistische architectuur,
het plateresk, zo geheten omdat de detaillering op het werk
van een zilversmid (platero) lijkt.
Later werd er in de barokstijl gebouwd en ook in
de heel erg overdadige vorm daarvan, de churriguereske stijl, met
veel beeldhouwwerk en gedraaide zuilen en genoemd naar de architecten
familie Churriguera. Verder bestond er nog de Salamonica-barokstijl met
‘Arabisch’ filigraanwerk.
In de steden vond rassenvermenging plaats: een
gemeenschappelijke identiteit ontstond .langzaam.
Karel II van Bourbon (1759-1788) moderniseerde er het
bestuur en liberaliseerde de handel. Enerzijds werden in 1767 de Jezuïeten verjaagd,
waardoor het onderwijs verslechterde, anderzijds kon men er wel kennis
nemen van de ideeën van de Verlichting en de Franse Revolutie. Toen
Napoleon de Spaanse koning Ferdinand VIII in 1808 opsloot in Frankrijk,
wilden de creolen in Mexico een voorlopige regering vormen tot de koning
weer terug zou zijn. Een staatsgreep van de grote handelaren maakte aan dat
voornemen een eind.
In 1810 kwam de priester Miguel Hidalgo in
opstand met een leger van inheemsen dat flink te keer ging onder andere
tegen de haciënda eigenaren.. Hij koos de maagd van Guadalupe als symbool.
Onduidelijk is of hij echt naar onafhankelijkheid streefde. In 1811 werd
hij geëxecuteerd.
|
|
|
|
|
|
|
|
De las Casas
|
Miguel Hidalgo
|
Kastenoorlog
|
Maximiliaan en Charlotte
|
Zapatistenposter
|
Rigoberta Menchu
|
Mennonieten
|
3. De Mexicaanse onafhankelijkheidsoorlog en de
onafhankelijkheid: 1810-1910:
Zijn luitenant, de priester Morales, riep
uiteindelijk in 1814 toch de onafhankelijkheid uit, maar ook hij werd
gedood. Na een uiterst roerige periode ontstond in 1824 een federale
republiek met een grondwet.
De mijnbouw was echter geruïneerd en de handel sterk
teruggelopen en omdat er nauwelijks belastinggeld binnenkwam was er
chronisch geldgebrek waardoor men in Londen moest gaan lenen. De republiek,
verscheurd tussen centralisten en federalisten, kreeg te maken met
afscheidingen en opstanden. Toen Texas zich in 1845 bij de VS aansloot, verklaarde
Mexico de VS de oorlog. Die werd verloren en kostte wederom een stuk grond.
In Yucatan woedde er van 1847 (tot 1901) een
Kastenoorlog ( Guerra de Castas). Het was een oorlog van de
oorspronkelijke Mayabevolking tegen de blanke elite en de Mexicaanse
regering en kostte aan meer dan 300.000 mensen het leven (zie noot 1).
De conservatieven -met steun van de kerk en het
leger- kwamen in Mexico tegenover de
liberalen te staan, die moderniseringen nastreefden, zoals de verkoop van
kerkgoederen en pueblo’s om particulier bezit te stimuleren en de
afschaffing van kerkelijke en militaire privileges. In 1857 werd het
katholicisme niet langer meer als de staatsgodsdienst erkend. De liberalen
wonnen de strijd, maar een Frans- Engels Spaanse legermacht kwam in 1862
achterstallige betalingen op geleend geld opeisen en vervolgens herstelden
de Fransen (Napoleon II) er de monarchie weer en zetten met medewerking van
de conservatieven Maximiliaan van Habsburg op de keizerlijke troon.
Hij was gehuwd met Charlotte, dochter van Leopold I van België. (zie
noot 2). Maximiliaan overleefde dit avontuur niet.
Met behulp van de VS werd in 1867 de republiek hersteld
en in 1876 greep generaal Porfirío Díaz de macht. Hij regeerde
autoritair: de pers werd aan banden gelegd en zijn tegenstanders werden
opgesloten of verbannen. Hij zorgde voor politieke stabiliteit en
economische voorspoed voor een kleine elite en buitenlandse investeerders
stroomden toe. Spoorlijnen werden aangelegd, koper, steenkool en ijzer werd
gewonnen en er werd geïndustrialiseerd. Enorme bos- en veeteeltbedrijven
ontstonden.
Tussen 1900 en 1910 kwamen er spanningen omdat de –door
de regering gesteunde- haciënda`s
zich steeds meer uitbreidden ten koste van de pueblo’s en omdat de mijnbouw
stagneerde wat grote werkeloosheid opleverde. Pordirio werd afgezet ten gunste van Francisco
Madero een democratische
grootgrondbezitter, die de steun had van de stedelijke middenklasse.
4. Van de Mexicaanse revolutie tot nu: 1910-…:
Madero werd in 1911 tot president gekozen en begon met
een democratisch bestuur. Hij had echter te maken met:
-een leger dat porfirisch gezind was
-opstandelingen uit het noorden die een beloning wilden
en
-boeren uit het staatje Morelos onder leiding van Emiliano
Zapata, die hem gesteund had en een goed beleid voor de pueblo’s
wenste.
Madero werd in 1913 afgezet en vermoord. Een uiterst
verwarrende periode van burgeroorlog met veel verschillende elkaar
bestrijdende caudillos (leiders) brak aan, waarin zeker 1 miljoen mensen
omkwam. Soms lukte er wel iets: President Obregón bracht na 1920
landbouwhervormingen tot stand en probeerde de financiën te ordenen, maar
president Calles (1924-1928) was zeer antiklerikaal en
hij verbood de Kerk diensten te houden. De boeren in het westen
begonnen toen een zeer gewelddadige Cristeros Revolutie
(1925-1929), maar zij werden verraden door de bisschoppen en het Vaticaan,
die de positie van de Kerk probeerden te redden.
In 1929 richtte ex-president Calles de PNR (
Nationaal-Revolutionaire Partij) op, die een einde wilde maken aan alle
opstanden. In 1938 werd deze partij omgevormd tot de PNM (Mexicaanse
Revolutionaire Partij) en in 1946 tot de PRI (Institutioneel Revolutionaire
Partij).De PNM duldde geen concurrentie van andere partijen en verkreeg een
monopolie op bijna alle verkiesbare functies.
In 1938 werd de oliewinning genationaliseerd waardoor
Mexico op energiegebied onafhankelijk werd. Er werden consumptiegoederen
voor de middenklasse geproduceerd en onder Cárdenas (1934-1940) vonden landbouwhervormin-gen
plaats, waardoor wat rust op het platteland ontstond. Toen Mexico in 1994
deel ging uitmaken van het Noord-Amerikaanse vrijhandelsakkoord (NAFTA),
ontketende het Zapatistisch Bevrijdingsleger (EZLN) een opstand in de staat
Chiapas. Daar mobiliseerde het EZLN via internet de internationale linkse
wereld. Nog steeds zijn er af en toe onderhandelingen met de regering, maar
in de praktijk zijn er een aantal ‘autonome’ Zapatista dorpen. Deze zijn te
herkennen aan een witte vlag.
Economisch gezien moet er nog heel wat geregeld worden
in Mexico, want ondanks het bezit van de PEMEX (olie)-gelden is er grote
werkeloosheid en armoede, m.n. in de zuidelijke gebieden, hoewel die minder
is dan in de buurlanden Belize en Guatemala.
Veel Maya's worstelen met het probleem dat ze enerzijds
wel willen profiteren van de goede kanten van de moderne wereld, terwijl ze
intussen niet hun eigen identiteit willen verliezen. Ook in de buurlanden
hebben ze hierom last van vervolging. Meer dan tachtig procent van de
200.000 slachtoffers van de Guatemalteekse burgeroorlog (1960-1996) bestond
uit Maya's. In de jaren '80 vond er in Guatemala een genocide op de
Mayabevolking plaats. De Rooms-katholieke Kerk van Guatemala heeft de vaak
gruwelijke misdaden uitvoerig gedocumenteerd, wat een bisschop van het
aartsbisdom het leven kostte.
Iemand die van Mayaanse zijde actie voert tegen hun
rechteloosheid is Rigoberta Menchú . Zij won de Nobelprijs voor de
Vrede in 1992 en is in 2011 een van de
kandidaten voor het presidentschap.
Onder internationale druk en door de Maya-opstand die in
1992 uitbrak bij de herdenking van ‘500 jaar Columbus’ (3) zijn de laatste
jaren meer rechten aan de Maya`s toegekend: zij beheren een aantal autonome
dorpen en op veel scholen wordt tweetalig onderwijs gegeven.
5. De huidige positie van de katholieke en
protestantse kerken in Mexico en Guatemala:
Nog steeds wordt er op school in Mexico geen
godsdienstonderwijs gegeven en mogen katholieke priesters niet in gewaad
over straat. Dat is alleen toegestaan aan de nonnen. De meeste katholieke
priesters zijn getrouwd en zelfs een bisschop.
Vanaf de jaren zeventig hebben veel Maya's zich tot het
protestantisme (evangelische christendom en pinksterkerken) bekeerd, met
name in Guatemala en Chiapas (4). Het werk van Noord- Amerikaanse
protestantse zendelingen werd door de Guatemalteekse overheid bevorderd,
terwijl progressieve rooms-katholieke priesters werden vervolgd. Het
positieve van de bekering tot het protestantisme schijnt vooral de
bestrijding van het alcoholisme te zijn!
Daarnaast ontmoet men in Guatemala regelmatig
Mennonieten en Mormonen.
B. Samenvatting van de ‘Debunking History’
Zoals beloofd in h. I, volgt nu een samenvatting van de
(voor mij) belangrijkste nieuwe gegevens zoals door Bernardo verstrekt:
- De
meeste namen van volkeren en vindplaatsen dateren uit (veel) latere
tijd. Het gebruik van het woord Azteken is geheel verboden (boete in
het museum indien een gids dit woord gebruikt!).
- De
Maya balspeelplaatsen varieerden enorm in grootte, hadden meestal geen
ring en men gooide daar zeker geen bal door. Er werd niet om punten
gespeeld en men offerde ook de verliezers niet. Het was een
ceremonieel spel.
- Op
de Chac Mool werden geen levende harten geofferd, maar mercure
(kwikzilver), dat vervloog.
- De
‘slurfvormige’ neus bij Chac heeft niets te maken met een
verondersteld nog rudimentair aanwezig begrip van –allang uitgestorven-
olifanten (ik ben hier echter niet zo zeker van).
- De
gelaatsvorm van de Maya`s is afgeleid van de gewelfvorm waarin ze
bouwden.
- Men
noemt de gebouwen wel piramides, maar ze hebben allemaal de
zigguratvorm. Ze hebben zeker (deels)
gediend als begraafplaats, in tegenstelling tot wat men eerder dacht.
- In
Uxmál zijn echter (nog) géén skeletten gevonden zoals wel wordt
beweerd.
- In
de cenotes (=door de chondriet ontstane waterreservoirs) van Chichén
Itzá zijn geen 50 skeletten (van mensenoffers) gevonden, maar slechts
3 van vermoedelijk toevallige voorbijgangers. Er werden ook geen
vrouwen in de cenotes gegooid als offer, maar men liet ze er slechts
in neer met hun hoofd boven water zodat zij door de inademing van het
ontstane methaangas, orakels konden spreken.
- De
Maya`s beschikten op een aantal plaatsen over –bovengenoemde- cenotes
en/ of bouwden aquaducten en voorzagen aldus in de waterbehoefte. Ze
hadden zwembaden en zelfs jacuzzi`s. Veel (leer)boeken vermelden dat
zij wel enorme waterproblemen gehad moesten hebben omdat ze niet cf. de Egyptenaren en Mesopotamiërs,
hun steden aan een grote rivier stichtten. Gezien de verering van Chac
zullen er zeker problemen zijn geweest, maar niet zo groot als men
meestal beweert.
- De
Maya`s kenden het wiel niet, maar wel katrollen.
- Katholieke
priesters in Mexico zijn meestal getrouwd.
|