De betekenis van de Barberini en Pamphili in de 17de eeuw

                                                                      De familie Pamphili

 

De familie Barberini

 

De Barberini en de muziek

Panem et circenses

 

 

De aanwezigheid van de familie Pamphili in Rome dateert van eind 15de eeuw. Het hoogtepunt van haar macht begon

toen Giovanni Battista Pamphili, die eerst nuntius in Napels en Madrid was geweest, na een langslepende verkiezing

–de Franse kardinaal Mazarin dwarsboomde zijn verkiezing-  uiteindelijk toch werd gekozen tot paus Innocentius X (1644-1655).

Een volgend hoogtepunt voor kunst en cultuur te Rome was ten tijde van kardinaal Benedetto Pamphili (1653-1730). Hij  behoorde tot de 17de én de 18de eeuw en zal dus ook figureren in artikelen over mecenassen (bijv. de Ottoboni) in de 18de eeuw.

 

Later vermengden de Pamphili zich met de Doria en Landi  en ontstond de Doria- Pamphili- Landi tak.

 

A. Van Innocentius worden verschillende aspecten nader bekeken:

  1. het nepotisme
  2. de betekenis van Olimpia Maidalchini
  3. het bezit van de familie
  4. de familie als opdrachtgever van kunstenaars
  5. het jansenisme

 

B. Benedetto Pamphili

      1.   korte biografie

      2.   Innocentius XI en Clemens XII: een moeilijk (economisch) klimaat

      3.   Benedetto de mecenas

 

 

                                                                               Stamboom van de Pamphili (1574- 1760)

                    pamphili kleur

 

 

Ad 1. het nepotisme

Net als Urbanus VIII hield Innocentius X zich zeer met de praktijk van het nepotisme bezig en onder hem (en zijn opvolger) werden van de Pamphili de volgende personen kardinaal:

  1. Camillo Pamphili (1644), neef van Innocentius en zoon van Olimpia Maidalchini. Camillo legde later zijn functie neer om te trouwen met Olimpia Aldobrandini, de weduwe van van Paolo Borghese
  2. Francesco Maidalchini (1647), neef van Olimpia Maidalchini
  3. Camillo Astalli (1650) een neef van Olimpia Maidalchini die de paus had geadopteerd als Kardinaal- Neef. Hij verloor later zijn titel omdat hij niet loyaal genoeg was.
  4. Benedetto Pamphili, zoon van Camillo Pamphili en Olimpia Aldobrandini (door Innocentius XI in 1681)

 

Ad 2. de betekenis van Olimpia Maidalchini

Over Olimpia Maidalchini, de weduwe van Innocentius` oudste broer Pamphilio, doen veel verhalen de ronde: ze zou behalve Innocentius` schoonzus ook zijn geliefde zijn geweest. Feit is dat zij een zeer sterke positie innam aan zijn hof en daarom werd zij door tijdgenoten ook wel betiteld als papezza (pausin). Verder zou ze met behulp van haar apotheker kardinaals hebben vergiftigd om zo vacante plaatsen te creëren die dan weer ge/ verkocht konden worden. Kandidaten voor bisschopszetels moesten bij haar ‘solliciteren’ en degenen die het meest vrijgevig waren, bleken het kansrijkst. Dit verschijnsel heet simonie.

Haar invloed nam af toen Innocentius in 1652 Fabio Chigi uit Duitsland terugriep, hem staatssecretaris maakte en vervolgens kardinaal. Chigi werd uiteindelijk Innocentius` opvolger als paus Alexander VII (1655- 1667). Toen Innocentius op zijn sterfbed lag, werden zijn vertrekken gauw leeggehaald door Olimpia en hij was al drie dagen dood voordat iemand naar hem omkeek. Olimpia weigerde aan zijn begrafenis mee te betalen omdat ze, naar eigen zeggen, zwaar verarmd was. Uiteindelijk schijnt zijn voormalige kamerheer te hebben betaald. In 2008 is een boek over Olimpia verschenen van de hand van Eleanor Herman: Mistress of the Vatican. The True Story of Olimpia Maidalchini: The Secret Female Pope.

 

innocentius x wapen

innocentius x geslachtscontrole

palazzo pamphili            

palazzo pamphili

olimpia maidalchini

olimpia maidalchini

olimpia maidalchini

Wapen Innocentius

geslachtscontrole Innocentius X

    Palazzo Pamphili

     Palazzo Pamphili

Olimpia

Maidalchini

‘Ongeflatteerde’

buste Olimpia

Mistress of

the Vatican

 

Ad 3. het bezit van de familie

Net als andere Italiaanse vooraanstaande families kochten de Pamphili palazzo`s en ander bezit en creëerden ze vorstendommetjes. Zo kreeg in 1645 Olimpia Maidalchini van Innocentius het stadje S. Martino al Cimino en de titel van ‘Prinses van San Martino’. De inscriptie in de stadspoort -ontworpen door Francesco Borromini-  geeft aan wat de Pamphili familie allemaal heeft verbeterd: de kerk werd gerestaureerd, de stad vergroot en stadsmuren en fonteinen werden aangelegd. Olimpia`s zoon Camillo kreeg, na zijn aftreden als kardinaal, de titels ‘Prins van San Martino’ en ‘Prins van Valmontone’ (1).

 

Het eerste Palazzo Pamphili werd in 1630 gebouwd op een aantal huizen dat al in bezit was. Toen Giovanni Battista Pamphili tot paus werd verkozen, besloot de familie dat het paleis niet langer voldeed aan hun toegenomen prestige en er werd begonnen met de bouw van een nieuw paleis onder leiding van de architect Girolamo Rainaldi. Het ‘oude’ Palazzo en andere aangrenzende gebouwen werden hierin verwerkt.

Binnenin kwamen drie binnenpleinen en de zalen werden gedecoreerd door -onder meer-  Giacinto Gemignani, Gaspard Dughet, Andrea Camassei, Giacinto Brandi, Francesco Allegrini, Pier Francesco Mola en Pietro da Cortona (zie verder onder d). Het nieuwe Palazzo werd later het woonhuis van Olimpia.

 

Ad 4. de familie als opdrachtgever van kunstenaars

Bernini, die wel al eerder zagen bij Urbanus VIII, kreeg van Inncocentius X o.a. de opdracht het interieur van de Sint Pieter te veranderen en de colonnade te bouwen.

De architect Girolamo Rainaldi (1570-1655) overschaduwde zelfs tijdelijk Bernini, toen hij de favoriete architect werd van  Innocentius X. Hij startte met de bouw van het Palazzo Pamphili op het Piazza Navona (zie c.) en ontwierp, naast een heleboel andere projecten, ook in 1652 het grondplan van de Sant'Agnese in Agone. Hij werd echter vervangen door Francesco Borromini, die een heel andere voorgevel op Rainaldi's basis zou plaatsen.

Borromini (1599-1667) hoorde bij de groep restaurateurs en schilders rond Gian Lorenzo Bernini waarmee hij de voorgevel van en de uitbreidingen aan Palazzo Barberini afrondde. Hij plaatste (zie boven) een andere voorgevel op de Sant`Agnese  om er delen van het aangrenzende Palazzo Pamphili te kunnen betrekken, waarmee hij ruimte creëerde voor de twee klokkentorens. Bij de dood van Innocentius in 1655 verloor hij zijn baan en werd hij vervangen door de zoon van Girolamo, Carlo Rainaldi.

Pietro da Cortona (1596 – 1669) werkte ook al voor Urbanus VIII als architectuur en kunstenaar. Hij was vooral frescoschilder en verwerkte elementen uit de klassieke mythologie en de geschiedenis. In zijn werk gaf hij vaak commentaar op de levenswijze van zijn opdrachtgevers en op zijn tijd. Zijn schilderingen waren in het begin donker van toon, maar werden later lichter.

Giovanni Battista Pamphili en zijn neef, kardinaal Camillo Pamphili hadden een speciale voorkeur voor de Amsterdamse schilder Jan Baptist Weenix, die in 1643 naar Rome kwam, waar hij lid werd van de Bentvueghels (2). Toen hij in 1646 terugkeerde naar Amsterdam vanwege het overlijden van zijn moeder en er erg veel werk- aanbiedingen kreeg, besloot hij  daar te blijven, hoewel de Pamphili hem smeekten terug te komen. Weenix schilderde Italiaans aandoende landschappen met prominent aanwezige figuren, maar ook gefantaseerde havengezichten en jachtstillevens. Soms schilderde hij ook met zijn duim en zijn vingers.

Diego Rodríguez de Silva y Velázquez (1599 - 1660) werkte als hofschilder van de Spaanse koning Filips IV, voor wie hij veel portretten, enkele religieuze schilderijen en ander werk maakte. Hij was in Italië van 1629 tot 1631 en van 1648 tot 1651. Tijdens zijn tweede bezoek schilderde hij paus Innocentius.

  

ontwerp bernini voor innocentius x

bentvueghel initiatie

 jan baptiste weenix

weenix oude ruines

 weenix engels landschap met spaniel

Innocentius V

core=nelius ajnsenius

ontwerp Bernini voor

Innocentius

Bentvueghels`initiatie

 Jan Baptist Weenix :    oude ruines en    Engels landschap met spaniel

                                                                          

Innocentius X

door Velázquez

     Cornelius

     Jansenius

 

Ad 5. het jansenisme

Het jansenisme, waarvan Cornelius Jansenius de grondlegger was, werd door de jezuïeten bestreden en door de pauselijke bul (Cum occasione (1653) van Innocentius X veroordeeld (3) . Het was een religieuze beweging, die zich vooral in Frankrijk ontwikkelde als reactie op ontwikkelingen in de Katholieke Kerk, maar deze beweging behoorde niet tot het Calvinisme, hoewel er wel sprake was van predestinatieleer:  God bepaalt het heil van de mensen. Je kunt zelf niets beïnvloeden door het doen van goede werken.

De aanhangers leefden zeer ascetisch, verwierpen de pauselijke onfeilbaarheid en Maria' s Onbevlekte Ontvangenis. Het jansenisme kreeg ook een politiek karakter en werd gesteund door het Franse parlement dat zich verzette tegen de absolute heerschappij van Lodewijk XIV (4).

 

1640           1650                   1660                   1670                  1680                  1690                  1700                  1710                  1720                   1730               1740

 

 

                                                                              Benedetto Pamphili

 

                                                                                           Lodewijk XIV  Frankrijk

                        Lodewijk XV

 

Spaanse Successieoorlog

 

 

 

Jozef I

Karel VI  van het Heilige Roomse Rijk 

Paus:

InnocentiusX

Alexander VII

ClIX

Cl.X

   Innocentius XI

*

InnocentiusXII

        Clemens XI

Innoc

XIII

Bened.

XIII

Clemens XII

                                                                     Cl= Clemens

Moeilijk economisch klimaat

in Rome (zie tekst)

 

                                                                                       * Alexander VIII Ottoboni

                                                                                                                       (1689-1691)

 

B. Benedetto Pamphili

Ad 1. korte biografie

Benedetto werd in 1653 te Rome geboren en was er van 1678-1681 Groot Prior van de Orde van St. Jan van Jerusalem.

In 1681 maakte Innocentius XI hem kardinaal-diaken van de Santa Maria in Portico en in 1685 Prefect van de  Apostolische Signatuur (5) . Hij werd  kardinaal - legaat van Bologna in 1690,  in 1693 kardinaal proto-diaken (6), in 1694 aartspriester van de basiliek van Santa Maria Maggiore en in 1699 van de San Giovanni (Jan) van Lateranen.

In 1704 werd hij bibliothecaris van de Biblioteca Apostolica Vaticana en archivaris van de Archivio Segreto Vaticano.

Hij stierf in 1730 en werd begraven in de Sant' Agnese in Agone.

 

Ad 2. Innocentius XII en Clemens XI- een moeilijk (economisch) klimaat

Zoals ook nog ter sprake zal komen in het artikel over de familie Ottoboni, en reeds besproken is in het verhaal over Christina van Zweden, begon er in 1698, onder het strenge pontificaat van Innocentius XII (7), een economisch moeilijke periode. Innocentius had de meeste openbare festiviteiten afgeschaft en de opvoering van opera`s verboden. Dat veranderde niet onder Clemens XI, mede omdat er toen veel natuurrampen (pestepidemieën, overstromingen en aardbevingen) waren en vanwege de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). Als gevolg hiervan begon de keizer van het Heilige Roomse Rijk, Jozef I, op te trekken naar het Vaticaan. Clemens had enorm veel geld nodig om het vijandelijke leger te kunnen bevechten en hief in 1708 een extra belasting op elke inwoner van de pauselijke staat, naar rato van het inkomen. Het gevolg hiervan was dat de meeste mensen erg zwaar werden belast en dat betekende automatisch minder mogelijkheden in Rome voor kunstenaars en musici (8).

 

pamphil benedetto

pamphili innocentius XI

innocentius XII

clemens XI

pamphili corelli

pamphili bononcini

  pamphili handel

Benedetto Pamphili

  Innocentius XI

     Innocentius XII

     Clemens XI

Arcangelo  Corelli

Antonio Bononcini

   G. F. Handel

 

 

Ad 3. Benedetto de mecenas

Benedetto was lid van de Accademia dell'Arcadia (9) onder het pseudoniem Fenicio Larisseo.

Verder bracht hij de grote collecte Vlaamse schilderijen bijeen in de Galleria Doria Pamphili, waaraan hij veel had laten verbouwen.

In muziek was hij bijzonder geïnteresseerd en hij schreef verscheidene libretti voor opera`s met muziek van, onder andere, Alessandro Scarlatti.  Een aantal componisten, zoals Arcangelo Corelli, Giovanni Lorenzo Lulier, Alessandro Melani en Antonio Maria Bononcini (10), die hun carrière begonnen onder zijn beschermheerschap, bood hij onderdak en verschafte hij geld om hun werk te publiceren en uit te laten voeren.

Hij sloot vriendschap met Georg Friedrich Handel toen die in Rome verbleef (11) en bleef met hem corresponderen.

Handel droeg een aantal cantatas aan hem op, waaronder in 1707 Trionfo del tempo e del disinganno, op een libretto van Benedetto (12).

 

 

Noten:

(1) Hij kocht het dorp Valmontone van de Barberini

(2) Bentvueghels was de naam van een soort broederschap van voornamelijk Noord- en Zuid-Nederlandse kunstenaars in Rome. Zij heeft ongeveer van 1620 tot 1720 bestaan. De Bentvueghels telde ongeveer 480 leden en er waren kunstschilders, tekenaars, graveurs, beeldhouwers, edelsmeden en dichters bij aangesloten. Deze waren na hun leertijd naar Rome getrokken om hun studie af te ronden met het bestuderen van de daar aanwezige meesterwerken. In Rome verbleven ze meestal enkele jaren, vaak in de buurt van parochies als Santa Maria del Popolo en San Lorenzo in Lucina in het noorden van de stad. De kunstenaarsvereniging had een puur sociale functie.

(3) Latere bullen tegen het jansenisme waren : Vineam Domini (1705) en Unigenitus (1713)

(4) Het jansenisme zat ook achter de Fronde. Dat was een opstand in Frankrijk die zich afspeelde tussen 1648 en 1653. De opstand kende twee fasen:

- La Fronde parlementaire; de leden van de parlementen en andere belangrijke bestuursinstellingen (m.n. advocaten) reageerden tegen de fiscale lasten die de 

  voorgaande jaren waren opgelegd door kardinaal Mazarin en regentes Anna van Oostenrijk en tegen de beknotting van hun bevoegdheden.

- La Fronde des princes (begon in 1649); opstand van enkele van Frankrijks meest vooraanstaande edelen tegen Mazarin en diens beleid.

Er waren echter onderlinge twisten tussen de Frondeurs. Enkele belangrijke rebellerende Franse edelen liepen over naar het Spaanse kamp (Frankrijk had na de Dertigjarige Oorlog nog steeds conflicten met Spanje; deze eindigden pas met de Vrede van de Pyreneeën in 1659). Het militaire weerwerk van de koninklijke troepen deed de Fronde in 1653 doodbloeden, maar Lodewijk XIV vergat deze gebeurtenissen nooit en beknotte zoveel mogelijk de macht van de edelen en de parlementen

(5) De Hoogste Rechtbank van de Apostolische Signatuur, meestal kortweg aangeduid als de Apostolische Signatuur, is een kerkelijk gerechtshof van de Katholieke Kerk en één van de drie gerechtshoven die behoren tot de Romeinse Curie. Het hof is enigszins te vergelijken met een Hof van Cassatie en een Raad van State.

(6) De kardinaal-protodiaken is de kardinaal met de langste staat van dienst binnen de orde van kardinaal-diakens. Na afloop van een conclaaf maakt hij de verkiezing van de nieuwe paus bekend vanaf de buitenloggia van de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad.

(7) Innocentius schafte direct het verschijnsel van de kardinaal-nepoot (dwz het nepotisme) af. Verder wees hij de priesters erop wat van hen verwacht werd als kerkelijke vertegenwoordiger - vervullen van geestelijke taken- en opkomen en zorg dragen voor de behoeftigen. Dit laatste was een bittere noodzaak, doordat Rome te kampen had met allerlei rampen. Op het gebied van buitenlandse politiek koos hij, in tegenstelling tot zijn voorgangers, de zijde van de Fransen, die daarop bereid waren eerdere beperkingen opgelegd aan de kerk in Frankrijk op te heffen. Dit resulteerde in de verslechterde relatie met de keizer van het Heilige Roomse Rijk, Leopold I.

Innocentius` opvolger Clemens XI koos in de Spaanse Successieoorlog tussen Oostenrijk en Frankrijk eerst de kant van Lodewijk XIV. Daarop viel de Oostenrijkse keizer van het Heilige Roomse Rijk Jozef I Italië binnen. Jozef rukte op richting het Vaticaan en onder druk van een mogelijke bezetting sloot Clemens een verdrag met hem, waarin hij beloofde de broer van Jozef, Karel te zullen erkennen als koning van Spanje.

(8) Het boek van Hans J. Marx (en de samenvatting in de Oxfordjournal) geeft aan dat veel musici het door alle natuurrampen in combinatie met het beleid van Innocentius en Clemens enorm zwaar hadden. De zangers bleken het echter – afgaand op het bedrag waarvoor zij werden aangeslagen- in verhouding tot allerlei soorten instrumentmakers, nog behoorlijk goed te doen. Zij hadden relatief weinig last van alle omstandigheden.

(9) Het begin van de Arcadische Academie dateert uit 1656 onder de bescherming van Christina van Zweden. In 1689 werd –na haar dood- de Academie officieel gesticht als nagedachtenis aan haar. Het voornaamste doel ervan was de Italiaans dichtkunst te hervormen die door de Barokstijl te veel ‘versierd’ was geraakt. Pastorale literatuur van herders, levend in Arcadia en geïnspireerd door de Muzen, Apollo, Hermes en Pan moest dat vervangen. Men wilde tegenwicht bieden tegen de gedichten van de Marinisten en  terugkeren naar de poëzie van de klassieke tijd (mede onder de opkomende rationalistische invloed van Descartes)

(10) Arcangelo Corelli  (1653 –  1713) werkte in Parijs en in Beieren. In 1685 verbleef hij in Rome, waar hij muziekuitvoeringen leidde voor Christina van Zweden; hij was ook een favoriet van kardinaal Pietro Ottoboni. Van 1689 tot 1690 was hij in Modena.  In 1708 keerde hij terug naar Rome en woonde in het paleis van kardinaal Ottoboni.

Lulier was componist en viool virtuoos in dienst van  of Pietro Ottoboni. In 1679 trad hij toe tot de Congregazione di Santa Cecilia. Na 1681 was hij in dienst van Benedetto Pamphili en vanaf 1688  speelde hij trombone in de Musici del Campidoglio. Toen Pamphili in 1690 Rome verliet, werd Lulier weer een protégé van kardinaal Ottoboni en bleef dat de rest van zijn leven.

Alessandro Melani (1639 – 1703) was een Italiaanse componist, de broer van de componist Jacopo Melani en van de castraat zanger Atto Melani. Samen met Bernardo Pasquini en Alessandro Scarlatti was hij een van de belangrijkste componisten in Rome in de 17de eeuw. Hij schreef opera en oratoria.,

Melani was een favoriet componist van kardinaal Giulio Rospigliosi (de latere Pope Clement IX) en het pauselijk conclaaf van 1667  gaf hem opdracht een opera te schrijven voor het carnaval van 1668.

Antonio Maria Bononcini (1677 – 1726) was een Italiaanse cellist en componist en ook de jongste broer van Giovanni Battista Bononcini. Tussen 1690 en 1693 speelde hij in het orkest van kardinaal Pamphili. Later werkte hij nog in Wenen, Milaan, Napels en Modena.

(11) zie biografie over Handel op mijn site

(12) rijke mensen slagen er altijd in aan geld te komen (hoewel ze vaak hun schulden niet betaalden!). Helaas kon ik tot op heden geen goede (niet Italiaanstalige) biografie van Benedetto vinden waar de verschillende aspecten van zijn leven en werken en zijn mecenaat beter in uitgewerkt staan.

 

Bronnen:

Websites: naast veel informatie vanuit Wikepedia over de afzonderlijke personages

http://em.oxfordjournals.org/content/37/4/597  (waarin een samenvatting van het artikel (zie gedrukte bronnen) van Hans J. Marx.

Gedrukte bronnen:

Hans J. Marx, Die Musik am Hofe Oietro Kardinal Ottobonis unter Arcangelo Corelli, Studien zur Italienisch_Deutschen Musikgeschichte, 5, 1968

 

 

 

 

   Terug naar de pagina   Historie   of de   Homepage                    van Charlotte Anna Hansson