SETH(US) CALVISIUS (1556- 1615)


Als we leven en werken van Sethus Calvisius beschrijven, wordt daarmee ook een overzicht gegeven van

A.de Protestantse Kerkmuziek in de 16de eeuw in Duitsland (zie Kloppenburg) en B.de positie van Musica in de ‘Septem artes liberales:

A. Naast (het gebruik van) Gregoriaanse hymnen, Duitse geestelijke liederen in de volkstaal (lais), Lauden, Leisen en wereldlijke liederen, werden nu ook originele melodieën voor de Lutherse eredienst gecomponeerd. Luther wilde aanvankelijk het Latijn handhaven in de intellectuele milieus van de steden, maar op het platteland het Duits als liturgische taal invoeren. Van de katholieke liturgie nam hij alles over wat hij kon gebruiken. Hij liet de koralen meerstemmig zetten door zijn vriend Johann Walter (1496- 1570). Deze legde de melodie in de tenor. Deze bewerking heet Koraalmotet. Koraalmotetten waren bedoeld om door een apart koor uitgevoerd te worden tijdens de dienst. Lucas Osiander (1534- 1604) legde de melodie in de bovenstem (sopraan), zodat de Gemeente makkelijker mee kon zingen en zo ontstond het vierstemmige Koraallied. Hans Leo Hassler (1564- 1612) schreef Kirchengesänge in deze vorm en noemde de manier van zetten van noot tegen noot ‘contrapunctweis’. Het orgel ging meespelen en op de duur verdween het koor, zodat alleen gemeentezang met orgelbegeleiding overbleef (monodisch begeleid koraallied). Hassler schreef ook een aantal missen voor de katholieke kerk en meerstemmige wereldlijke liederen, waarbij in zijn vroege werk invloed van Orlando di Lasso, en in zijn latere werk, van Gabrieli te vinden is.

In de calvinistische kerken stond men aanvankelijk alleen psalmgezang in de volkstaal toe. Orgels werden vernietigd of uit de kerken verwijderd. Dit verbod kwam mede omdat organisten vaak ‘niet stichtelijke liedjes’ speelden.

B. Het studieprogramma van de antieke en middeleeuwse Europese universiteiten bevatte o.a. de ‘Septem artes liberales' (Zeven Vrije Kunsten). Ze worden ‘vrij' genoemd omdat zij, in tegenstelling tot andere leerprogramma's, geen economische doeleinden nastreefden. Deze ‘kunsten’ werden weer onderverdeeld in het Trivium (taalvakken/ op woord betrokken) en het Quadrivium (rekenvakken).Tot het Trivium behoorden: Grammatica (taalkunde), Dialectica (redenen), Retorica (welsprekendheid) en tot het Quadrivium: Aritmetica (Rekenkunde - getal), Geometria (Meetkunde - ruimte), Musica (harmonielier - tijd), Astronomia (kosmologie - tijd en ruimte). Het vak Musica werd aanvankelijk gerekend tot het Quadrivium, als een exacte wetenschap die uitging van het getal, maar werd rond 1600 overgeheveld naar het Trivium.

     Seth Calvisius

Johan Leo Hassler

   Paulinerkirche

 Nikolaus Selnecker

        Schulpforta

Melopoiia

Michael Praetorius

 

C. Seth Calvisius: biografie

Seth Calvisius/ eig. Seth Kalwitz, werd op 21 februari 1556 geboren in Gorsleben (bij Sachsenberg, Thūringen). Zijn vader was dagloner en zijn moeder vroedvrouw. Seth werd aanvankelijk wever, maar de dorpspastoor leende hem wetenschappelijke boeken en zorgde er voor dat hij vanaf 1569 het gymnasium in Frankenhausen kon bezoeken en vanaf 1572 in Magdeburg. Hier verdiende hij wat geld door werkzaamheden voor de kerk.

Hij begon zijn studie aan de universiteit in Helmstedt en kreeg hiervoor in 1579 een beurs van keurvorst August de Sterke van Saksen. In 1580 kon hij hiermee ook naar de universiteit van Leipzig. Hier verdiepte hij zich, naast de muziek, ook in Latijn, Grieks, theologie, wiskunde, chronologie en astronomie. In 1581 werd benoemd tot dirigent van het koor van de Paulinerkirche in Leipzig. Op aanbeveling van de theoloog Nikolaus Selnecker (1) werd hij in november1582 benoemd tot cantor en pedagoog  van de Vorstenschool in Schulpforta. Hier introduceerde hij de gewoonte om voor en na de gemeenschappelijke maaltijd tafelliederen te zingen. In Schulpforta gaf Seth niet alleen les in muziek, maar hij doceerde ook Latijn, Grieks en Hebreeuws en verdiepte zich nog meer in de chronologie, geschiedenis en muziektheorie. In 1592 kwam zijn muziektheoretisch hoofdwerk ‘Melopoeia' tot stand (zie later).

In 1594 keerde hij weer terug in Leipzig en volgde Valentin Otto op als cantor van de Thomaskirche (2). In 1595 trouwde hij met Magdalena Jung, de dochter van bakker Hans Jung. Samen kregen zij vier zonen en een dochter.

Rond 1605, gedurende meer dan een jaar aan bed gekluisterd vanwege een knieblessure, voltooide hij zijn ‘Opus Chronologicum ubi tempus astronomicum per motus et eclipses luminarium celestium(3), een studie waarbij hij nauw contact had met Johannes Kepler. In deze tijd was Seth ook nog kort muzikaal leider van het koor van de Universiteit van Leizig. De universiteiten van Wittenberg en Frankfurt aan de Oder boden hem -in 1611- vanwege zijn ‘Chronologicum  professoraten aan, maar hij besloot in Leipzig te blijven. De Leipziger universiteit verwierp echter zijn ‘Elenchus Calendarii Gregoriani' (1612), waarmee hij een nieuwe kalender ontwikkelde. In 1614 verscheen zijn ‘Thesaurus latini sermonis', een handboek voor het Latijn.

Op muziekgebied had hij veel contact met o.a. Michael Praetorius, Johann Eccard en Johann Lippius.
Op 24 november 1615 stierf Seth. Bij zijn begrafenis klonk zijn achtstemmige motet ‘Unser Leben währet siebnzig Jahr'.

Seth Calvisius en/in de muziek:

Seth schreef -op muziekgebied- talrijke theoretische werken, waaronder het reeds genoemde handboek ‘Melopoeia sive melodiae condendae ratio, quam vulgo musicam poeticam vocant (Erfurt,1592): In 21 hoofdstukken behandelde hij hierin alle facetten van de muziek, zich daarbij baserend op de ‘Istitutioni harmoniche' (1558) van Gioseffo Zarlino, maar hij beschouwde -in tegenstelling tot Zarlino- de harmonische kwart als consonant en niet langer als dissonant. Johann Mattheson baseerde honderd jaar later zijn muzikale theorieën in zijn ‘Forschende Orchestre' (1721) mede op die van Seth (4).

Seth maakte een onderscheid tussen fuga soluta (fugato) en fuga ligata (canon). Hij vond vocale muziek superieur aan instrumentale muziek: de tekst moet door de muziek tot leven komen! Zijn ‘Compendium musicae pro incipientibus' (Leipzig,1594) is een didactisch leerboek, dat hij in 1609 verder vereenvoudigde in ‘Exercitatio musica tertia' en in 1612 nogmaals versimpelde.

Zijn composities waren vaak pedagogisch bedoeld, vooral de Latijnse en Duitse hymnes voor de school in Schulpforta (1594).

In 1599 publiceerde hij ‘evangeliemotetten’ (5) in zijn bundel ‘Bicinia septuaginta ad sententias Evangeliorum anniversorium ...', een jaargang tweestemmige motetten bij de evangelielezingen naar het Lutherse jaarrooster (zie verderop). Christoph Demantius, Melchior Vulpius, Thomas Elsbeth, Johann Christenius en Melchior Franck volgden hem daar later in.

In 1603 publiceerde Seth 22 driestemmige koorzettingen (Tricinia) -met streng polyfoon contrapunt-‘om te zingen en te spelen’, op teksten van zijn vriend Cornelis Becker, professor theologie aan de universiteit van Leipzig, predikant van de Sint Nicolaikerk en leraar aan de Thomasschool. Seth vond de praktijk belangrijker dan de theorie en componeerde regelmatig verboden kwint- en octaafparallellen als dat beter uitkwam voor de tekstexpressie.

Eveneens op teksten van Cornelis Becker waren Seth`s 43 vierstemmige psalmbewerkingen uit 1605. Becker was een streng lutherse theoloog, die zich fel keerde tegen ‘cryptocalvinisme' (6). Zijn psalmen waren meer christologisch gericht en werden gezongen op enkele melodieën van Luther’s kerkliederen (7).

Het kerklied vond Seth eigenlijk het allerbelangrijkst: het kon zeer compact het evangelie ‘in een notendop’ weergeven, op een melodie die snel door iedereen kon worden meegezongen. Hij bewerkte hiertoe in totaal 137 liederen van Luther. Tot één van zijn belangrijkste uitgaven behoort de verzamelband -met 115 vierstemmige zettingen- ‘Kirchengesänge und geistliche Lieder Dr. Lutheri und anderer frommer Christen...’, onder de Latijnse titel ‘Harmonia Cantionum Ecclesiasticarum', uitgegeven in vijf herdrukken tussen 1597 en 1622. In al zijn liedbewerkingen bevindt zich de melodie in de sopraan (boven)partij. Daarnaast componeerde hij ook motetten voor zes, acht en twaalf stemmen.

    

     Johann Eccard

  Johann Lippius

   Melchior Franck

Biografie van Seth door

Vincentius Smuck, 1615

Harmonia Cantionum Ecclesiasticarum

Biciniorum libri duo

Heinrich Schütz

 

Interessant voor duetliefhebbers zijn de Bicinia septuaginta ad sententias Evangeliorum anniversoriumadditi sunt viginti canones, uitgegeven te Leipzig door Jacob Apel: deel I (71 bicinia, allemaalvan Seth Calvisius) oorspronkelijk uit 1599 –en deel II (91 bicinia), uit 1612, met werken van andere componisten. De twee delen staan geheel op IMSLP: twee aparte stemboekjes, in oude notatie. Bij de onderstem zijn eveneens opgenomen: Canones de canendi ratione (oefeningen in versierkunst). De Bicinia zijn opgedragen aan: Hieronimo Brehmio (‘senator’ te Leizig) en Johanni Werchav (‘civis praecipuus’ te Leizig ). In deel II staan stukken -met en zonder tekst- van o.a. Andreas Pevernage, Josquin de Prez, Antonius Brumel, Orlando di Lasso (o.a. Fecit potentiam, Esurientes) en Johann Leo Hassler (=Hans Leo).

Op CPDL zijn een aantal bicinia uit deel I, in bewerkte vorm, te vinden. In onderstaande tabel zijn die duetten opgenomen, die geschikt zijn voor ‘middenstemmen’.

Titel

 

Tekst uit:

Bestemd voor:

No.

Opmerkingen

 

Christus resurgens ex mortuis

SA

Romeinen 6: 9

Pasen

No. 26

S iets lager?

x

Domine Domine

AA

Lucas 7: 6-7

Magnificat antifoon Vespers dond. na Aswoensdag

Op uitgave zelf: 3de zondag na Epifanie

No. 12

 

x

Domine salva nos

AA

Matthäus 8: 25-26

Magnificat antifoon Vespers 4de zondag na Epifanie

No. 13

 

x

Ecce Dominus veniet

MA

Anoniem

2de zondag Advent

No. 2

in sopraansleutel!

x

Hic est de quo scriptum est

AA

Lucas 7: 27

3de  zondag Advent

No. 3

 

x

Puer natus est nobis

AA

Anoniem

Graduale voor Kerstdag

No. 5

 

x

Reges de Saba

MA

Anoniem

Epifanie/ Driekoningen

No. 9

 

x

Sic Deus dilexit mundum

MA

Johannes 3: 16

Tweede Pinksterdag

No. 37

 

x

Verbum caro factum est

AA

Johannes 1: 14

ook voor Kerst

No. 6

 

x

Vox clamantis in deserto

MA

Marcus 1: 3

4de zondag Advent

No. 4

 

x

Vox in Rama

MA

Jeremiah 31: 15

Onnozele kinderen (=28 december)

No. 7

 

x

  x- ben ik mee bezig; x- ga ik doen

 

Aan deze tekst is voor het laatste gewerkt op 27 maart 2021

 

Noten:

(1): Nikolaus Selnecker was degene die in 1587 de eerste officiële lijst van Lutherse zondagsliederen invoerde

(2): Hij staat hiermee in de lange rij van beroemde Thomascantores waaronder Georg Rhau, Johann Hermann Schein, Tobias Michael, Johann Kuhnau en Johann Sebastian Bach.

(3): een systeem ontworpen op basis van 300 eclipsen

(4): Seth`s compositieleer is samen met de -ooit aan Jan Pieterszoon Sweelinck toegeschreven- ‘Composition Regeln' de basis voor de 17e-eeuwse compositiepraktijk geworden.

(5): De bloeiperiode van deze ‘stroming’ was 1594- 1623

(6): Becker werd in 1601 vanwege deze opstelling tijdelijk ontslagen. Tijdens deze schorsing begon hij de psalmen te vertalen in het Duits, die de op Calvinistische leest geschoeide psalmberijmingen van Ambrosius Lobwasser moesten vervangen. Lobwasser had in 1573 het Geneefse psalter met de muziek van Claude Goudimel in het Duits vertaald. Becker hanteerde het argument dat het Lobwasser-psalter de Lutherse erediensten te zeer zou beïnvloeden en tot invoering van het ‘hoogst schadelijke' Calvinisme zou leiden.

(7): Heinrich Schütz maakte er in 1628 92 liedzettingen van.

Bronnen:

Gedrukte:

Artikel van Adam Adrio over Sethus Calvisius in The New Grove Dictionary of Music & Musicians, London, 1980

W.C.M. Kloppenburg, Muziek door de eeuwen, Amsterdam, 1975, m.n. p.137- 140

Webites:

https://www.hans-jansen.com/?page=artikel&id=99

https://musikkoffer-sachsen-anhalt.de/komponist/calvisius-sethus/

en diverse Wikipedia sites

 

Terug naar de pagina Muziek