RITA STROHL (1865 – 1941)
Toen er in januari 2018 een CD uitkwam met werk
van de componiste Rita Strohl, wisten maar zeer weinig mensen wie ze was. Ze stond niet
in The New Grove Encyclopedia of Music and Musicians en nergens op
Wikipedia. De
CD was het werk van de Fondation Bru Zane (1), een organisatie die zich
bezighoudt met het propageren van onbekende Franse toondichters uit de
negentiende eeuw. Veel gegevens voor onderstaande biografie heb ik ontleend
aan de inleiding in het boekje bij de nieuwste CD (2023), met liederen van
Rita, en aan het verhaal van Marie- Madeleine Martinie en Paul- André
Bempéchat: Rita Strohl: Classicist or Mystic? uit 2010 (2). Zij
geven aan dat het onderzoek naar haar eigenlijk pas begonnen is in 2006 met
Pamela Feo in haar scriptie: Rita Strohl and her ‘Chansons de Bilitis’.
Omdat Rita`s persoonlijke en professionele archieven verloren zijn gegaan
door de (Geallieerde) bombardementen op haar geboorteplaats Lorient
(Bretagne) tijdens WO II (okt.1940 – jan.1943), is onderzoek doen naar haar
leven niet zo makkelijk. In onderstaande biografie wordt ook duidelijk dat
er van sommige data verschillende gegevens in omloop zijn.
BIOGRAFIE:
1860
|
70
|
80
|
90
|
1900
|
10
|
WO I
|
|
20
|
30 40
|
|
1865
|
Huwelijk met E. Strohl
|
|
Huwelijk met
René Billa (Richard Burgstahl)
|
|
|
|
*
|
|
|
Romantiek / het ‘oude
Bretagne’
|
**
|
Theosofische invloeden/ belangstelling niet-Westerse
culturen/natuur
|
|
|
kamermuziek en liederen
|
‘natuur
geïnspireerde werken’’; hindoe en Keltische werken
|
geen nieuwe
composities meer
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
*La Grange **Rita gaat na
1898 met haar tijd mee
|
|
|
|
|
|
|
|
Rita
tussen haar vader en moeder
|
Rita
getekend door haar moeder
|
Lorient
in Bretagne
|
Rita
Strohl
|
Jane
Bathori
|
Odilon
Redon
|
Winnaretta
Singer
|
Chansons
de Bilitis (1898)
|
Rita werd op 5 juli 1865 geboren in
Lorient, als Aimée Marie - Marguerite Mercédès Rita Larousse La Villette,
en ze was de dochter van de schilderes en pianiste Élodie Jacquier en Jules
Larousse La Villette, officier in het Franse leger, maar ook cellist.
Élodie was Rita`s eerste muziekleraar. Het werk van Jules bracht hen naar
Parijs, waar ze, vanaf haar dertiende, piano studeerde aan het
Conservatorium.
Volgens de docenten werkte ze daar
niet zo erg hard. Daarnaast kreeg ze op zondag compositieles van professor
Adrien Barthe en zangles van diens vrouw, Mme Barthe- Bandelari. Rita werd ook
lid van de ‘Société des auteurs, compositeurs et éditeurs de
musique’(SACEM).
In 1884 componeerde ze haar Premier
Trio en vervolgens Quatuor à cordes (1885) en Quintett-
Fantaisie (1886). In 1885 werd haar Messe à six voix, orchestre et
orgue uitgevoerd in drie kathedralen, waaronder in Rennes en Chartres.
In 1888 trouwde Rita met zeeofficier Émile
Strohl en voortaan publiceerde ze onder de naam Rita Strohl.
Samen kregen ze vier kinderen: Marguerite (1889), Madeleine (1890), Émile
(1892) en Marie- Louise (1898).
Ze was echter niet in staat haar
leven als componiste te combineren met het moederschap: Marguerite en
Madeleine werden namelijk opgevoed door hun tante Caroline Jacquier en Émile
werd na de dood van zijn vader toevertrouwd aan een familielid.
Rita verwierf naam in het Parijse
muziekleven en werd geprezen door Camille Saint-Saëns, Vincent d'Indy,
Gabriel Fauré, Ernest Chausson en vooral door Henri Duparc. Van Mme Érard
kreeg ze een concertpiano en Winnaretta Singer, Princesse de Polignac,
werkte met Rita samen aan een project, maar onduidelijk (voor mij) is nog
aan wat voor project precies. Durand, Enoch en Toledo gaven haar
composities uit (3).
Volgens een bron werden in 1886 haar Chansons
de Bilitis gepubliceerd, op de erotische prozagedichten van Pierre
Louÿs. Bijna zeker verschenen ze echter pas in 1898 (9). Ze werden onder
andere uitgevoerd door Jane Bathori.
In 1900 overleed Émile en Rita trok zich kort daarop terug in Meudon en
later naar Bièvres, allebei voorsteden van Parijs, moe van het
‘salon-leven’. Na zijn dood ging ze zich verdiepen in niet - Westerse
godsdiensten en sloot ze zich aan bij de theosofen. Dezen geloofden in de
kosmische aard van de kunst (6) en voor het effect van dit alles op haar
composities, zie de laatste alinea.
In 1908 (4) trouwde ze met de -20
jaar jongere- glazenier en ook pianist René Billa, die als
pseudoniem de naam Richard Burgstahl gebruikte, wellicht een
verwijzing naar Richard Wagner. Richard reduceerde symfonische
werken tot werk voor twee piano`s voor haar. In 1912 begonnen ze in het
dorpje Bièvres in een schuur aan de bouw van een theater (Théâtre de La
Grange) dat een alternatief voor Bayreuth moest worden. Rita ontwierp
hiervoor opera`s met Keltische en mystieke onderwerpen op eigen teksten. Kunstenaars als Odilon
Redon en Gustave Fayet steunden het project financieel. Tijdens
WO I en de bouw van dit ‘heiligdom’ (1914- 1924) componeerde Rita echter
niets.
In 1921 maar waarschijnlijker in 1930
(5) scheidde het paar en Rita trok zich – enorm verarmd- terug in de
Provence waar haar jongste dochter Marie- Louise (Desaint) woonde. Deze was
voortdurend bezig met het kopiëren van haar moeders muziek.
Rita stopte met componeren en hield zich nog
slechts bezig met het redigeren van haar oeuvre. Toen ze op 27 maart 1941
overleed in La Gaude (bij Nice) waren velen haar al vergeten. Ze liet al
haar bezittingen na aan Marie- Louise
|
|
|
|
|
|
|
Gustave
Fayet
|
De invloed
van de theosofie
|
Le déclin de la tour
d'ivoire.
La légende de
Hu-Gadarn
(1926-1927)
|
Titus et Bérénice
Grande Sonate Dramatique
(1898)
|
L`art
cosmique
|
‘Une partition cosmique’
van Rita
|
De
CD met liederen van Rita
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Er zou een – door Rita zelf
opgestelde- chronologische catalogus uit 1930 van haar composities (7),
moeten zijn, maar de site waarheen wordt verwezen, is niet te openen. Voor
een uitgebreidere beschrijving van enige van haar composities, zie de
mediabase van de Fondation Bru Zane en (8).
De ca. 100 werken van Rita zijn, tot
ca. 1901, romantisch en in lijn met de belangrijkste stromingen van haar
tijd, maar op het laatst wel voorzien van wat parallelle modulaties en
impressionistische en pentatonische modaliteit. Naast veel kamermuziek componeerde
ze liederen. De Chansons de Bilitis van Pierre Louÿs hebben als
thema ‘biseksualiteit’. De 20 Mélodies zijn voor een groot deel
gezet op teksten van Baudelaire, Verlaine en Achille Segard (10). Dit zegt
wel iets over de gedachtewereld van Rita als ze dergelijke gedichten
gebruikt.
Haar latere composities – vaak zo
boordevol exacte aanwijzingen dat iedere uitvoerder of dirigent er dol van
zou kunnen worden- verbond ze met ‘de natuur’, zoals de Symphonie de la forêt, de Symphonie
de la mer en Les musique sur l’eau . In 1904 ontstond de cantate Les
noces spirituelles de la Vierge Marie. Tussen
1904 en 1926 weerspiegelen haar - vaak grote werken - de Griekse oudheid,
de Indiase (Hindoe) mystiek en Keltische sages.
Fondation Bru Zane heeft - zoals al
in de inleiding vermeld - een dubbel CD uitgegeven met (bijna al) Rita`s
liederen uit de periode 1894 – 1901. Twee andere delen met kamermuziek en
symfonische werken worden op CD vermoedelijk uitgegeven in 2024.
Liederen
(voor stem en piano):
Jaar
|
Naam lied
|
Tekst van
|
Uitgegeven
bij/ op :
|
Opmerkingen :
|
1894
|
Six Poésies de Baudelaire mises en musique:
Un fantôme
Spleen (Quand le ciel bas)
Obsession
Le Jet d`eau
Remords posthumes
Madrigal triste
|
Baudelaire
|
(Toledo & Ce. Paris)
|
Voor sopraan
|
1895
|
Cloches de Noël
|
Marquis Antonin Bonnin de Fraysseix
(fregatkapitein, schilder en dichter)
|
IMSLP
|
Geschikt voor alt/mezzo
|
1897
|
Madeleine
|
Marquis Antonin Bonnin de Fraysseix
|
IMSLP
|
Geschikt voor alt/mezzo
|
1897
|
Sonnet
|
Charles Sinoir
|
IMSLP
|
Geschikt voor alt/mezzo
|
1898
(1900)
|
12 Chansons de Bilitis (9):
Lykas
La Partie d’Osselets
La Quenouille
La Flûte de Pan
La Chevelure
Roses dans la Nuit
Les Remords
Le Sommeil interrompu
Bilitis
Le Serment
La Nuit
Berceuse
|
Pierre Louÿs
|
B-note,
Classical Vocal Reprint
etc.
|
Geschikt voor ‘hoge stem’
|
1899
|
Carmen
|
Théophile
Gautier
|
?
|
Geschikt voor alt/mezzo
|
1899
|
Quand la flȗte de Pan
|
Sophie de Courpon
|
(niet uitgegeven)
|
Voor spreekstem
|
1901
|
Dix poésies mises en musique :
1.Barcarolle
2.La Cloche Fêlée (11)
3.Chanson d'Automne
4.Le Moulin à Vent
5.Le Revenant (11)(13)
6.Vieilles Cloches
7.La Momie
8.La Tristesse de la
Lune (11)
9.La Mort des Pauvres
(11)
10.L'Epinette
|
Achille Segard
Charles
Baudelaire (12)
Paul Verlaine
Camille Delthil
Charles Baudelaire
Georges Rodenbach
Achille Segard
Charles Baudelaire
Charles Baudelaire
Achille Segard
|
IMSLP
|
Sommige
liederen zijn net iets te hoog voor een altstem. Ze zijn ook niet altijd
even simpel qua maatvoering.
3 en 5 zijn
prachtig!!
|
Bronnen:
Geschreven:
Rita Strohl:
Classicist or Mystic? Marie- Madeleine Martinie en Paul-André Bempéchat ,
in:
https://iawm.org/wp-content/uploads/2021/07/Volume-16-Number-2-2010.pdf
p. 17- 21
CD : Rita Strohl, Une compositrice de la
démesure. Volume 1, Musique vocale. La boȋte à Pépites
Websites:
https://iawm.org/wp-content/uploads/2021/07/Volume-16-Number-2-2010.pdf
https://www.opusklassiek.nl/cd-recensies/cd-sr/srstrohl01.htm
http://lepetitrenaudon.blogspot.com/2011/08/rita-strohl-une-carriere-fulgurante.html
https://www.bruzanemediabase.com/en/exploration/artists/strohl-rita
https://muse.jhu.edu/article/775645
Aan deze tekst is het
laatst gewerkt op 7 maart 2024
|