De MATTHÃUS PASSION (MP)
I
|
De MP in de tijd geplaatst
|
II
|
De tekst van
de MP
|
III
|
De
Affektenleer
|
IV
|
De
getalsmystiek van de MP
|
V
|
Delen uit de
MP:
|
|
A.
|
Het
Openingskoor
|
|
B.
|
De
onderdelen 2 t/m 35
|
|
C.
|
Het 2de
Deel: de onderdelen 36- 63
|
|
D.
|
De
onderdelen 64- 78 (eind)
|
|
E.
|
Uitvoeringen
en belangrijke (alt)solisten van de MP
|
I.De MP in de tijd geplaatst:
Vanaf de 4de
eeuw ‘reciteerde’ men tijdens de Stille Week (week voor Pasen) het
lijdensverhaal. Alleen de woorden van Christus werden in het Latijn op een
gregoriaanse melodie gezongen. Vanaf de 9de eeuw kwamen alle vier de
evangelisten (Mattheus, Marcus, Lucas of Johannes) aan bod op
respectievelijk Palmzondag, dinsdag, woensdag en Goede Vrijdag.
Vanaf de 12de eeuw ontstonden er
drie verschillende dramatiserende
‘partijen’, met eigen karakter en stemsoort:
-de
Christus-partij, gezongen door de celebrant, aangegeven door een b (=bassa
voce) en een t(=tardare, vertragen)
-de
Evangelist, gezongen door de diaken, met een m (=media voce= tenor) en een
c (=celeriter, snel)
-de ‘menigten’
(turbae) en alleen sprekende personen (bijv. Petrus, Pilatus), door de sub-
diaken, met een s (=sursum) of a (=alta voce).
In de 15de
eeuw, het hoogtepunt van de polyfonie, ontstond de motetpassie: de gehele
tekst werd meerstemmig in motetstijl gecomponeerd, waarbij instrumenten de
stemmen konden versterken of vervangen.
Door de
reformatie in de 16de eeuw kwamen er veranderingen: Luther
wilde dat het volk de teksten verstond en begreep en vertaalde ze dus in
het Duits. Zijn vriend, de componist Johann Walter (1496- 1570),
componeerde voor het eerst een passie in de volkstaal, en wel zo eenvoudig
mogelijk. Heinrich Schűtz (1585- 1672) zette deze ontwikkeling
voort en nog iets later kreeg ook de Italiaanse opera invloed: er werden
sologezangen met orkestbegeleiding opgenomen en koralen en aria`s met
instrumentale begeleiding. De monodie (een overheersende stem met
ondergeschikte begeleiding) kreeg de overhand. De keuze van de
instrumenten, maar vooral het gebruik van melodische vormen was vanaf nu
gebaseerd op de Affektenlehre (zie hoofdartikel Bach en III).
In Leipzig
duurde het tot 1721 voor de kerkenraad van de Thomaskerk toestemming gaf
voor een ‘vrije’ passie met aria`s naast de evangelieteksten, waarna de
Markus-Passion van Johann Kuhnau (1660- 1722) er werd uitgevoerd. J.
S. Bach, die in 1723 Kuhnau als cantor was opgevolgd, schreef in 1724 in
drie maanden tijd zijn Johannes- Passion (een zgn.
oratorium-passie), die werd uitgevoerd in Leipzig op Goede Vrijdag 7 april.
Zijn volgende Passion, aanvankelijk nog geheten de Passio Domini nostri
J.C. secundum Evangelistam Matthæum, voerde hij uit op Goede Vrijdag-
11 april- 1727. De wijziging die hij er in 1736 in aanbracht, is nu ‘onze’ Matthäus
Passion, BWV 244. Het Openingskoor “Kommt ihr Töchter’ (zie verderop)
kwam er ook pas later in.
Voor zover
bekend heeft Bach zelf in Leipzig vier uitvoeringen van
de Matthäus-Passion verzorgd:
in 1727, 1729, 1736 en in 1740. Na zijn dood in
1750, raakte de MP in vergetelheid, wellicht deels vanwege de opkomende
Händelcultus. De MP was ook nog niet gedrukt. Dat gebeurde pas in 1830,
door toedoen van Mendelssohn, na diens uitvoering van de MP in 1829
in Berlijn met een koor van 158 man. Zelf speelde Mendelssohn toen op een
vleugel in plaats van op een klavecimbel.
Zulke grote
koren komen nu nog voor, maar gebruikelijker is een aantal van 12- 16
zangers per koor. Onze moderne uitvoeringen zijn geen officiële
erediensten, zoals in Bach`s tijd De
vraag is dan ook nog steeds: mag je klappen?
|
|
|
|
Johann Walter : Matthäus Passion
|
Heinrich Schūtz :Matthäus Passion SWV 479
(moderne druk)
|
Johann Kuhnau aan het werk
|
Mendelssohn:
: handgeschreven alt- partituur
van
Wenn ich
einmal soll scheiden. Het Netschrift van Bach`s MP lag in de KB te
Berlijn
|
II.De tekst
van de MP:
Er bestaan van
de MP verschillende uitgaven, o.a. van Bärenreiter en van Peters (1a). De
basis is hoofdstuk 26 en 27 (Lutherse bijbel) van het Evangelie van
Mattheus. Deze hoofdstukken – door Bach geheel met rode inkt geschreven-
zijn aangevuld met (aria)teksten van Bach`s vriend Christian Friedrich
Henrici alias Picander (1b), ‘Opperpostkommissar’ en later districts-
en stadsbelastinginner in Leipzig. Diens teksten zijn barok overdadig en
zeer pathetisch, en representeren het toenmalig
opkomend Piëtisme: de persoonlijke vroomheid was belangrijker dan de
intellectuele leerstelligheid (zie ook hoofdartikel Bach). Deze leer van de
‘unio mystica’-(de hereniging van de menselijke ziel met Christus, ‘de
hemelse bruidegom’- vond veel aanhangers, m.n. in Noord- Duitsland .Beginwoorden
van bepaalde aria`s in de MP als ‘So ist mein Jesus gefangen’,
geven dat weer.
Daarnaast nam
Bach koralen, reeds (lang) bekende Lutherse kerkliederen- op (2). Hij wilde
duidelijk geen kant kiezen in de toenmalige richtingenstrijd: Piëtisme
versus Lutherse orthodoxie.
De MP is
dubbelkorig. Koor 1 is soms wat groter bezet omdat het meer te doen heeft.
Koor I zijn de dochters van Zion -ooggetuigen van het verhaal-, terwijl
koor II ‘gelovigen’ (van alle tijden en plaatsen) zijn. Koor I staat ook
voor het hogere, goddelijke en koor II voor het lagere, wereldlijke.
Nu zingen ook
alle vrouwenstemmen mee, maar Bach kon in zijn tijd alleen gebruik maken
van mannen en jongens omdat vrouwen niet mochten zingen in de lutherse
eredienst.
Bach gebruikte
geen koper, klarinetten, trompetten of slagwerk en ook nauwelijks
dynamische aanwijzingen: crescendo en decrescendo hoefde men niet aan te
geven, dat sprak toch uit de muziek zelf!. In de aria`s staat p in de
orkest (piano)partij bij de inzet van de solist, opdat het orkest de zang
niet overstemt.
III.De
Affektenleer:
De Affektenleer gaat
terug tot de Griekse Oudheid en stelt dat Affekten als Vreugde, Droefheid
of Pijn zich muzikaal laten uitdrukken en dat de muziek zulke
gemoedsbewegingen bij de luisteraar kan oproepen (3).
In de Barok
was men erg bezig met retorica in combinatie met muziek: de Schepper moest
vereerd worden, maar de mens moest wel aangesproken worden in goed
verstaanbare taal (Erasmus vond bijv. polyfonie afschuwelijk: al die
stemmen door elkaar zijn onverstaanbaar). Veel moeilijke begrippen horen
tot deze leer en we zullen ons dan ook erg moeten beperken. Wil je meer
weten, lees dan ‘Musiceren als Brugman, de verbindingen tussen muziek en
retorica in de 17de en 18de eeuw’.
Johann
Mattheson
heeft in 1713 uitgebreid geschreven over toonaard (=toonsoort)karakteristieken
en we zien bij Bach in de MP veel toonsoorten (4a). Voor de Engelse
tekst m.b.t. toonsoortkarakteristieken, zie noot 4b. Vaak zie je bij Bach
dezelfde toonsoort in elkaar opvolgende delen.
Het karakter
van de toonsoorten (zoals voorkomend in de MP) -volgens Mattheson - in de
Welgetempereerde (Welgetemperde)
stemming:
Groot
Majeur
|
# / ♭
|
karakter
|
|
Klein
mineur
|
# / ♭
|
karakter
|
C
|
geen
|
Grof. Brutaal. Plezier
Completely Pure. Its character is: innocence,
simplicity, naïvety, children's talk
|
|
c
|
3 ♭
|
Heel liefelijk. Ook verdrietig
Declaration of love and at the same time the
lament of unhappy love. All languishing, longing, sighing of the
love-sick soul lies in this key.
|
Cis
|
7 #
|
Minder
somber, opvallender
|
|
cis
|
4#
|
tragisch, helder klinkend, voornaam
Penitential lamentation, intimate conversation
with God, the friend and help-meet of life; sighs of disappointed
friendship and love lie in its radius.
|
D
|
2 #
|
Een beetje scherp en eigenwijs
The key of triumph, of Hallejuahs, of war-cries,
of victory-rejoicing. Thus, the inviting symphonies, the marches, holiday
songs and heaven-rejoicing choruses are set in this key.
|
|
d
|
1 ♭
|
Rustig. Groots. Comfortabel. Amusant. Vloeiend
Melancholy
womanliness, the spleen and humours brood
|
E
|
4 #
|
Drukt een
vertwijfelde of dodelijke droefheid onvergelijkbaar goed uit
Noisy shouts of joy, laughing pleasure and not
yet complete, full delight lies in E Major.
|
|
e
|
1 #
|
In niets grappig.
Diepzinnig, verdrietig en treurig maar troostend. Snel maar niet grappig
Naïve, womanly innocent declaration of love,
lament without grumbling; sighs accompanied by few tears; this key speaks
of the imminent hope of resolving in the pure happiness of C major.
|
F
|
1 ♭
|
Is in staat
om de mooiste sentimenten uit te drukken
Complaisance
& Calm
|
|
f
|
4 ♭
|
Teder. Gelaten. Wanhoop. Doodsangst
Deep depression, funereal lament, groans of
misery and longing for the grave.
|
Fis
|
6 #
|
glanzend, doordringend
Triumph over difficulty, free sigh of relief
utered when hurdles are surmounted; echo of a soul which has fiercely
struggled and finally conquered lies in all uses of this key.
|
|
fis
|
3 #
|
Ofschoon fis
klein eigenlijk tot grote droefheid uitdrukt, is zij toch eerder
languissant en verliefd dan dodelijk bedroefd
Triumph over difficulty, free sigh of relief
utered when hurdles are surmounted; echo of a soul which has fiercely
struggled and finally conquered lies in all uses of this key.
|
G
|
1 #
|
Mooipraterij. Grappig. Amoureus
Everything rustic, idyllic and lyrical, every
calm and satisfied passion, every tender gratitude for true friendship
and faithful love,--in a word every gentle and peaceful emotion of the
heart is correctly expressed by this key.
|
|
g
|
2 ♭
|
Zeer fraai,
vrij ernstig, sierlijk, liefelijk, aangenaam, zowel teder als
verfrissend, zowel verlangend als blij, gematigd klagend, ingehouden
vrolijk
Discontent, uneasiness, worry about a failed
scheme; bad-tempered gnashing of teeth; in a word: resentment and dislike
|
As
|
4 ♭
|
Staat voor
een zwarte idee
Key of the
grave. Death, grave,
putrefaction, judgment, eternity lie in its radius.
|
|
as
|
|
Grumbler, heart squeezed until it suffocates;
wailing lament, difficult struggle; in a word, the color of this key is
everything struggling with difficulty.
|
A
|
3 #
|
Briljant
maar tegelijkertijd aangrijpend. Neigt meer naar klagen en treuren dan
naar vermaak
This key includes declarations of innocent love,
satisfaction with one's state of affairs; hope of seeing one's beloved
again when parting; youthful cheerfulness and trust in God.
|
|
a
|
geen
|
Ietwat
klagend, eerbiedwaardig en kalm, uitnodigend tot slapen, maar toch niet
onaangenaam.
Pious womanliness and tenderness of character.
|
B
|
5 #
|
Edel, hel klinkend, stralend
Strongly coloured, announcing wild passions,
composed from the most glaring coulors. Anger, rage, jealousy, fury,
despair and every burden of the heart lies in its sphere.
|
|
b
|
2 #
|
Bizar, humeurig en melancholisch
This is as it were the key of patience, of calm
awaiting ones's fate and of submission to divine dispensation.
|
Bes
|
2 ♭
|
Zeer
onderhoudend en vol pracht en praal
Cheerful love, clear conscience, hope aspiration
for a better world.
|
|
bes
|
|
A quaint creature, often dressed in the garment
of night. It is somewhat surly and very seldom takes on a pleasant
countenance. Mocking God and the world; discontented with itself and with
everything; preparation for suicide sounds in this key.
|
Bach gebruikte
ook diverse maatsoorten en hij gaf daarmee aan of iets plechtig,
langzaam (12/8 ste) of juist snel moest worden uitgevoerd (5). Daarnaast
maakte hij gebruik van bepaalde ritmische patronen, akkoorden
en drieklanken (n.b. de grote drieklank werd toen gezien als
een symbool van de goddelijke almacht en volmaaktheid).
Men gebruikte
in de muziekretorica de term loci topici: kernwoorden als: zich
verheugen, vrolijk zijn, wenen, naast woorden van ruimtelijke beweging:
lopen, rennen, staan. Ook woorden als hemel, afgrond
en berg behoorden er toe. Bij ‘fällt’ daalt de melodie (katabasis),
bij ‘erheben’ is er een stijging (anabasis)..Goed en positief
wordt weergegeven door een anabasis, slecht door een katabasis, die
ook een buiging kan weergeven. Licht en duisternis
kunnen door witte en zwarte noten weergegeven worden.
IV.De
getalsmystiek van de MP:
Er bestaan
nogal wat verschillende meningen over het wel of niet aanwezig zijn van
getalsmystiek in de MP. Hieronder worden toch enige opvattingen weergegeven
(6): de MP bevat 14 koralen en 14 tekstverwijzingen naar het hart: 14 omdat
dat de getalswaarde van Bach`s naam is: 2 (B) + 1 (A) + 3 (C) + 8 (H)= 14.
De MP bestaat
uit 27 passages waarin het evangelie wordt gezongen en 27 overige stukken.
27 is 3x de drie-eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
(3x3x3x=27). De 27 stukken tekst uit het evangelie bestaan uit 729 maten,
het kwadraat van 27.
Het kortere 1ste deel van de MP zou de korte, horizontale
balk van Christus` kruis verbeelden, het lange 2de deel de
staander (samenkomend in het 1ste deel waar Jezus Petrus`
verloochening aankondigt, in het 2de deel waar Petrus zich de
voorspelling herinnert).
V.Delen uit de
MP:
A. Het
Openingskoor:
Zoals al
aangegeven in II is het zeer polyfone Openingskoor Kommt ihr Töchter,
helft mir klagen, pas later in de MP opgenomen. De plaats van handeling
is Bethanië. De tekst is van Picander en de toonsoort is e-klein: deze
toonsoort is volgens Johann Mattheson tieffdenckend / betrübt und
traurig […] doch so / daß man sich noch dabey zu trösten hoffet (7).
De maatsoort
is 12/8: een samengestelde binaire maatsoort die langzame beweging en een zwaardere
voordracht aangeeft. Daarnaast is er
een ostinato ritme in
de bassen.
Volgens
Nikolaus Harnoncourt en Jos van Vedhoven is het openingskoor
geïnspireerd door een ‘Tombeau’ van
Marin Marais (8). Een tombeau is een langzame, statige Franse dans
uit de 17de eeuw die uitdrukking geeft aan getourmenteerde
emoties, of zoals Wikipedia vermeldt: ‘Een tombeau (grafmonument
in Fr.) is een instrumentaal stuk dat een hommage is aan een
overledene, vaak een componist’. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de zacht
pulserende bas, waar je wellicht ook doodsklokken in kunt horen. Robert van der
Vinne heeft uitgevonden dat het Marais` Tombeau de Mr Meliton
uit 1686 (9) is.
De “dochters
van Zion” (koor 1) vragen aan de gelovigen (koor 2) om uit te zien naar
Christus (den Bräutigam) die geduldig als een lam het kruis draagt en
daarmee boet voor onze zonden. De toehoorders moeten zich ook van hun eigen
schuld bewust zijn: ‘Seht den Bräutigam […] seht unsere
Schuld. De dialoog tussen de twee koren wordt herhaald tot maat 30
waarna “soprani in ripieno” (sopranen in toevoeging) het koraal ‘O Lamm Gottes, unschuldig’ -2 regels van
Nikolaus Decius` koraal met deze
titel- inzetten als cantus firmus .
O Lamm Gottes,
unschuldig’ was oorspronkelijk bedoeld als Duitse versie van het Latijnse
Agnus Dei.
|
|
|
|
Het ‘Netschrift’ van de MP , met de
Bijbelteksten in rood geschreven (in KB te Berlijn)
|
Decius` O
Lamm Gottes unschuldig
|
Bach`s
zetting van O Lamm Gottes
|
Picander`s Gedichte
Hij begon in
1721 zijn carrière in Leipzig met erotische gedichten en drama`s (1a).
|
Bach schreef
het koraal in G-groot , zonder woorden, in rode inkt tussen het 1ste en 2de
koor, boven de baslijn van koor I en ook boven de baslijn van koor II.
Oorspronkelijk werd het tot 1742 alleen op orgel gespeeld en tot 1746
alleen gezongen. Volgens Nico v.d. Meel waren het in de tijd van Bach (3 ?)
jongens uit de laagste klassen van de Thomasschule, die dit zongen op het
priesterkoor bij het altaar/offerblok: ‘het koraal werd gezongen door
onschuldige kinderen die het leed (e-klein) van de volwassenen niet hoeven
te dragen, maar zorgen voor hoop en toekomst (G-groot)’.
Als Affekten
staan op de Nederlandse Wikipediasite nog: 1. het 'klagen' uit het
openingskoor, waarbij steeds op het woord 'klagen' een langere, klagende
groep tonen te horen is en 2. de uitroepen van 'wohin', die steeds
met een kort, vragend, meest stijgend interval worden geïllustreerd. Zelf
zie ik bijvoorbeeld ook nog de kernwoorden (loci topici): ‘Komm ihr
Tochter: anabasis en bij Brautigam de heel hoog verheven noten.
B.De
onderdelen 2 t/m 35 (in Peters uitgave) met korte toelichting (=samen met het Openingskoor Deel I van
de MP):
De 1ste
kolom is de nummering bij Peters (P), de 2de kolom die bij
Bärenreiter. De maatsoort is alleen
aangegeven indien die anders is dan C (4/4). In de laatste kolom wordt soms
verwezen naar ander deel. Dan is de ‘Peters’ nummering gebruikt.
Verschillende opmerkingen zijn ontleend aan de site van Eduard van Hengel (11).
P
|
B
|
Onder
deel
|
Beginwoorden
|
Toon-
soort
|
Maat-
soort
|
Tekst uit/
van
|
Plaats
handeling
|
Algemene
opmerkingen
|
2
|
2
|
Evang
Jesus
|
Da Jesus
|
G-groot
b-klein
|
|
Matth26
1-2
|
Bethanië
|
‘Jesus’ en
“Ostern’ hoge noot- zonder nadruk;
stijgend en dalend loopje onder ‘gekreiziget’: soort kruisvorm; n.b. Jezus
wordt (bijna) altijd vergezeld door strijkers
|
3
|
3
|
Koraal
|
Herzliebster
Jesu
|
b-klein
|
|
Johann
Heermann
|
De eerste
twee regels zijn een retorische vraag. Tekst uit 1630 gebaseerd op
Augustinus van Hippo; 1631 eerst
met melodie van Johann Staden; in 1640 met melodie van Johann Crūger; strofe 1 hier; strofe 3 in
25 ; strofe 4 in 55; Bach
gebruikte melodie ook in BWV 1093;
in Johannes P. Laatste
maten S dalend chromatisch- begeleidende stemmen vrolijk: Christus moet
lijden- wij leven werelds leven vol lust.
Schurende klanken en dalende bas bij Missetaten; het woord
'Missetaten’ omspant in de baspartij een toonladder van dalende achtsten,
die net geen compleet octaaf omspant, waardoor er spanning optreedt
tussen de d waarmee het loopje start en de dis waarop in de laagte wordt
geëindigd, en gevolgd door een dissonante sprong neerwaarts van een
verminderde kwint (e-aïs). Rustpunt voor gemeente na
aankondiging kruisiging .
|
4
|
4a
|
Evang
|
Da
versammelten
|
A-groot
C-groot
|
|
Matth26:
3-4
|
De 70 leden
van de Joodse Raad (Sanhedrin) zijn, in hiërarchische volgorde:
hogepriesters (hoge a), Schriftgeleerden/ farizeeërs (hoge fis) en
oudsten (lage fis). Zo zingen ze: eerst de hogeren, dan de lageren.
Theatrale muziek waarover men zich verbaasde: dit is toch geen opera? Bij
‘”Listen’: dissonant
|
5
|
4b
|
Koor
|
Ja nicht auf
dem
Fest
|
C-groot
|
|
Matth26:5
|
Heftige
discussie onder hogepriesters; syllabisch getoonzette tekst- vorm van
spreektaal; Aufruhr ……sliert noten geeft oproeridee; het 'feest' waarop
het verraad niet mag plaatsvinden uit angst voor een 'oproer', wordt in
de drukke zestienden geschilderd, enerzijds hoort men de drukte en
anderzijds de onrust.
|
6
|
4c
|
Evang
|
Da nun Jesus
|
C-groot
E-groot
|
|
Matth26:
6-8a
|
Jesus eet bij
Simon de Melaatse (Aussätzigen) en krijgt geurende olie over hoofd.. olie
hoor je sijpelen in dalende zanglijn; schurende grote terts en
verminderde terts bij ‘unwillig’ (=ontstemd). Bij Aussätzigen is
sprake van een Catachresis (bewust verkeerd akkoord; lost niet op gewone
manier op); bij Weib ‘vrouwelijke toonsoort.
|
7
|
4d
|
Koor I
|
Wozu dienet
|
a-klein
d-klein
|
|
Matth26:
8b- 9
|
Scéne met
alleen de 12 apostelen; olie had toch beter verkocht kunnen worden? muzikale
lijnen steeds hoger.. meer
spanning
|
8
|
4e
|
Ev/Jez
|
Da das Jesus
|
Bes-gr
e-klein
|
|
Matth26:
10-13
|
beklemtoning
‘Armen’; ‘ganze Welt ‘ hoogste noot van bas bij Bach
|
9
|
5
|
Alt
|
Du lieber
Heiland
|
b-klein
fis-klein
|
|
Picander
|
9: in fluitpartij
‘snikjes’ en ‘fromme Weib’ bewust ‘laag’ geschreven; 10:
Menuet Je
hoort het hart in tweeën breken door een hemiool binnen de
maatsoort, Tropfen worden uitgebeeld door staccato fluitnootjes
in de begeleiding; ‘Sūnden’ ook ‘laag’ geschrevenn
|
10
|
6
|
Aria Alt
|
Buss und Reu
|
fis-klein
|
3/8
|
11
|
7
|
Evang
|
Da ging hin
|
E-groot
D-groot
|
|
Matth26:1
4-16
|
Laatste
Avond-
maal
|
Het
'verraten' wordt onderstreept door een schril septiemakkoord in de toonsoort Cis-dur (7 kruizen!. Bij
‘verraten ’sprake van Catachresis
|
12
|
8
|
Aria S
|
Blute nur
|
b-klein
|
|
Picander
|
Geen
inleidend recitatief. Smart om het verraad: je kind heeft zich ontwikkeld tot 'slang', een verraderlijk beest. De S. zingt een
slangachtig motief (lange sliert
noten) en ook de continuolijn kronkelt naar alle kanten. Je hoort
de hartslag en korte neerwaartse noten van violen en fluiten lijken
bloeddruppels.
|
13
|
9a
|
Evang
|
Aber zum
ersten T
|
C-groot
D-groot
|
|
Matth26:17a
|
‘The narration follows Jesus' instructions for
securing the upper room for Passover (10), and the beginning of the Last
Supper. Upon Jesus' declaration that one of the twelve will betray him in
9d, they ask him "Lord, is it I?" The
word Herr appears 11 times, once for each disciple
except Judas Iscariot’. Judas komt in 17 aan het woord. Schrijnende
akkoorden op ‘Verraten’. Na de aankondiging van het verraad zakt de
stemming aan tafel een hele toon. Iemand zal mij verraden. Ben ik
het? Allemaal mollen in notenbeeld, waar eerst kruizen stonden—rouw en
verdriet/. Bij ‘Er sprach” in mt. 10: ‘Abend’: heel laag en
Catachresis bij Euch (mt. 13/14).
|
14
|
9b
|
Koor I
|
Wo willst du
|
G-groot
|
3/4
|
Matth26:17b
|
15
|
9c
|
Ev/ Jez
|
Er sprach
|
G-groot
C-groot
|
|
Matth26:
18-21
|
9d
|
Evang
|
Und sie
wurden
|
bes klein
f-klein
|
|
Matth26:22a
|
9e
|
Koor I
|
Herr bin
ich`s
|
f-klein
C-groot
|
|
Matth26:22b
|
16
|
10
|
Koraal
|
Ich bin`s
|
As-groot
|
|
Paul
Gerhardt
(1647)
|
Tekst uit 1647:
O Welt, sieh hier dein Leben; hier strofe 5 ;strofe 3 in 44; koraalmelodie O Welt ich muss dich lassen van
Heinrich Isaac (1490); toonsoort As-gr. wordt geassocieerd met dood en
eeuwigheid; ‘gebunden’ moet legato gezongen worden; De passie geldt
hier als reeds voltooid. Antwoord op
schuldvraag van koraal nr.3. Gedachte dat belijdende christen
schuld draagt aan Jezus' lijden (niet bijv. alleen de Joden) komt nog
enkele keren terug.
|
17
|
11
|
Evang/
Jez/Jud.
|
Er antwortete und sprach
|
f-klein
G-groot
|
(4/4)-
6/4
|
Matth.26:
23-29
|
Judas, de twaalfde, stelt dezelfde
vraag, op de omgekeerde noten: hij weet. Hij spreekt Jezus niet met
'Herr' aan maar met 'Rabbi', het wachtwoord waarmee hij hem straks zal
verraden. Christus' antwoord is omkranst met uit 'begraben' bekende dalende lijnen). Mt.
8/9: bijzonder akkoord : des-c-as
|
18
|
12
|
Sopr.
|
Wiewohl mein
Herz in Tränen schwimmt
|
e-klein
C-groot
|
|
Picander
|
Teder arioso
waarin de S., begeleid door tranengolven van de twee hobo's d'amore, reflecteert
op beide aspecten van het voorafgaande: droefenis om de
lijdens-aankondiging en vreugde over de nalatenschap, het avondmaal.mt.
9: ‘wie er’: hoog en ‘Welt”: laag; mt. 11: bijzonder
akkoord op ‘Böse”; mt 12: So liebt er sie bis an das Ende:
Katabasis
|
19
|
13
|
Aria S
|
Ich will dir
mein Herze schenken
|
G-groot
|
6/8
|
Tegenhanger
van nr. 10. Daar zong de alt schuldbewust van haar 'Sündenherz', hier
biedt de sopraan, opgelucht over de vergeving, haar hart en liefde aan
Christus, zonder één sombere noot. De sopraan heeft meestal zonniger
karakter.
‘senke
dich’: steeds wat lagere noot
|
20
|
14
|
Evang
Jezus
|
Und da sie
den Lobgesang
|
b-klein
E-groot
|
|
Matth.26:
30-32
|
De twaalf apostelen
gaan met Christus omhoog de Olijfberg op.
|
21
|
15
|
Koraal
|
Erkenne mich,
mein Hüter
|
E-groot
|
|
P. Gerhardt
(1656); (H.L.
Hassler 1601)
|
We naderen
het centrum van het symmetrische Deel I. Twee muzikaal identieke verzen van 'O Haupt voll Blut und Wunden'
(nrs 21 en 23) omlijsten Christus' voorspelling van Petrus' verloochening;
mt. 2/3: opgaande noten cello/bas: anabasis (de berg op). ; mt.
8: bovenlijnen (violen) omhoog- baslijn naar beneden: ‘Schafe der herde
werden sich zerstreuen’
|
22
|
16
|
Evang/
Petr/Jez
|
Petrus aber
antwortete
|
A-groot
g-klein
|
|
Matth.26:
33-35
|
Christus
voorspelt zijn verloochening door Petrus: het centrum van Deel I; mt. 3
‘ärgerten”: speciaal akkoord!
|
23
|
17
|
Koraal
|
Ich will hier
bei dir stehen
|
Es-groot
|
|
P. Gerhardt (1656);
H.L. Hassler 1601
|
O Haupt voll
Blut (vers 6); Bach noteert hier (i.p.v. tekst en muziek) slechts de
instructie 'Vers 6 wird ex Clave Dis musiciret': in Dis (= Es)-groot,
een halve toon lager dan het vorige koraal. De melodie zal nog
driemaal terugkeren.
|
24
|
18
|
Evang/
Jesus
|
Da kam Jesus
mit ihnen zu
|
F-groot
As-groot
|
|
Matth.26:
36-38
|
Getse-
mane
|
Mt.4:
‘Setzet euch’mt.9: ‘trauern’ mt. 12/13 ‘betrūbt’e n ‘Tod’
|
25
|
19
|
Rez.T +
Koraal
|
O Schmerz!
Hier zittert
das gequälte Herz
|
f-klein
G-groot
|
|
J. Heermann
(1630)
|
|
Mt. 4: ‘Wie
bleicht”: zeer bleek akkoord; mt.10: ‘Da ist kein Trost’: leeg
akkoord; Koraal: Herzliebster Jesu: vers 3; De gelovigen
overwegen fluisterend schuldvraag , op melodie nr. 3; Hobo`s da caccia en
-alleen hier- blokfluiten nemen vragend motief (wachet mit mir) over. Tremolo
bas schildert bevend hart. Constant repeterende noten in baslijn geven
aan dat gekwelde hart klopt en siddert; notenreeks van ‘wachen’ wordt
steeds langer.
|
26
|
20
|
Arie T+
Koor II
|
Ich will bei meinem
Jesu
|
c-klein
|
|
Picander
|
|
De dialoog
tussen solist (I) en koor (II) wordt vervolgd, met contrast: waken bij
Jezus doet onze zonden inslapen (koo: een wiegelied als refrein). Mt.7/8
valt hobo bijna in slaap en in mt. 67 dreigt hetzelfde voor de tenor .
|
27
|
21
|
Evang
Jezus
|
Und ging hin
ein wenig
|
Bes-gr
g-klein
|
|
Matth.26,39
|
|
|
28
|
22
|
Rez. B
|
Der Heiland
fällt vor seinem Vater nieder
|
d-klein
Bes-groot
|
|
Picander
|
|
Let op Katabasis
(fällt nieder) en Anabasis (erhebt). De illustratieve, vallende figuren
in de violen richten zich alleen na 'Gottes Gnade' even op. (Ongewone)
dissonante harmonieën op 'Todes Bitterkeit' en 'häßlich stinken'
=Catachresis of hier
eigenlijk Parrhesia`s; mt. 61/62
imitatie baszanger/ baslijn
|
29
|
23
|
Aria B
|
Gerne will ich mich bequemen
|
g-klein
|
3/8
|
|
Een moment
van rust voor de komende climax. De bas, steeds een wat nobel verheven
karakter, volgt zijn Heiland. Slechts schijnbaar in 3/8 maat maar
feitelijk afwisselend 2, 3 en 4 achtsten (polyritmisch). De lieflijke
passages bij 'Milch und Honig' contrasteren met de moeizame melodieën
(chromatiek, verminderde intervallen) in het ‘Kreuz und Becher’ deel.
|
30
|
24
|
Evang
Jesus
|
Und er kam zu
seinen Jüngern
|
F-groot
b-klein
|
|
Matth.26
40-42
|
|
Jezus'
tweede bede is al dringender: een halve toon hoger dan in 27.; mt. 7:
‘fallet’.
|
31
|
25
|
Koraal
|
Was mein Gott
will, das g’scheh allzeit
|
b-klein
|
|
Albrecht von Preußen,
ca. 1554
|
|
De
harmonisering weerspiegelt Jezus' tweestrijd: eerst onverzettelijk
godsvertrouwen in heldere harmonieën, dan angst en aarzeling in
chromatische gangen. Christus heeft ‘menselijke’ gevoelens.
|
32
|
26
|
Evang
Jes/Jud
|
Und er kam und
fand sie
|
D-groot
G-groot
|
|
Matth. 26
43- 50
|
|
Het besluit
is genomen, de gebeurtenissen nemen hun loop: de arrestatie. Op de
noten van 'der mich verrät' zal Judas zich straks verhangen. Een akelige
dissonant op 'küssete', het continuo is van schrik een tel te vroeg..
|
33
|
27a
|
Arie S/A +
Koor II
|
So ist mein
Jesus
|
e-klein
|
|
Picander
|
|
Mt. 27/32:
Mond und Licht: Anabasis. Mt. 29/30: ‘untergangen’:
katabasis.
De natuur
komt in opstand: Zon en Maan wenden zich af, donder en bliksem zijn
vertoornd. Het zijn - zoals gewoonlijk - vrouwen (alt/sopraan) die een
berustend klaaglied aanheffen, het enige duet. Met Christus is de basis
(de basso-continuo) aan hun muziek ontvallen, strijkers spelen een
laagste stem in middenligging wat hier een schimmige, onaardse sfeer
schept. De 'gelovigen' protesteren driemaal tevergeefs, bij 'Sie führen
ihn' loopt de baslijn van de Olijfberg naar beneden.
|
27b
|
Koor I en II
|
Sind Blitze,
sind Donner
|
e-klein
|
3/8
|
Picander
|
|
Het
gebruikte stijlfiguur behoort tot de Hypotyposis-familie (Evidentia/
demonstratio): de betekenis van de tekst is te horen in de noten. De
toeschouwers fantaseren zich een vernietigend natuurgeweld over Judas en
de zijnen. Furieus rollen de
donders in de bassen, het bliksemt van alle kanten. De ‘Abgrund’ wordt
verklankt door een generale pauze (stijlfiguur “aposiopesis’).
|
34
|
28
|
Evang
Jezus
|
Und siehe,
einer aus denen
|
Fis-groot
cis-klein
|
|
Matth.26:
51-56
|
|
En die ene heldhaftige
volgeling was Petrus, zo meldt het Johannes-evangelie (overgenomen in
MP). Gezien de behoefte aan een Judaskus hebben de kidnappers Jezus
blijkbaar nog nooit ontmoet. Mt. 19 ‘Mörder’: catachresis
|
35
|
29
|
Koraal
|
O Mensch,
bewein dein Sünde groß
|
E-groot
|
|
Sebald Heyden, ca. 1530
|
|
In 1736
verving Bach het eenvoudige koraal Jesum lass ich nicht von
mir door de koraalzetting O Mensch bewein deine Sünde
groß, dat aanvankelijk het openingskoor van
de Johannes-Passion was. De sopraanmelodie hiervan is gebaseerd
op het Geneefse psalter, psalm 68. Het stuk roept een - met het
openingskoor vergelijkbaar - beeld op van een processie, die telkens,
op lange, liggende basnoten stilstaat om aspecten van Jezus'
levensverhaal (geboorte, weldaden, lijden, kruis) te overwegen. Vanwege
de symmetrie met het openingskoor (E-klein) transponeert Bach dit stuk
van Es- naar E-groot, de toonsoort van 'verzweiflungsvolle oder ganz
tödliche 'verzweiflungs Traurigkeit"). Let op mt. 64-66;
‘Krankheit’; dubbelkruisen in ATB: visueel affekt: ; dubbelkruis
is symbool voor ziekte en dood.
|
|
De muziek
kent drie lagen: een alles overkoepelende koraalmelodie voor sopranen,
tegenstemmen in motetvorm voor alten, tenoren en bassen die de tekst
interpreteren (äußert, zart, Sünd) en rijke, stuwende instrumentale
begeleiding met geheel eigen motieven (naar alle richtingen vluchtende
figuren), waarin vier groepen (fluiten, hobo's, strijkers en continuo)
zeer zelfstandig worden behandeld. ‘Een koraal, opgehangen in een
symfonie'.
|
|
|
|
|
|
(28) Der
Heiland fällt/ dadurch erhebt er mich
alle von unserem Falle / hinauf zu Gottes Gnade
(Katabasis en Anabasis)
|
(28).
'Todes Bitterkeit' en 'häßlich stinken' = Parrhesia`s
|
(39). de
twee valse getuigen zeggen hetzelfde in canon en alt en tenor zijn om
beurten de hoogste partij (metabasis)
|
(60)
Catachresis:
tot bij ‘Ihr Henker, haltet
ein’. Zweepslagen in de begeleiding.
|
DEEL
II (oorspronkelijk na de preek)
C. De
onderdelen 36- 63:
P
|
B
|
Onder
deel
|
Beginwoorden
|
Toon
soort
|
Maat
soort
|
Tekst van/
uit
|
Plaats
handeling
|
Algemene
opmerkingen
|
36
|
30
|
Aria A
koor II
|
Ach! nun ist
mein Jesus hin!
|
b-klein
|
3/8
|
Picander
|
Valse
getuigen
|
Een combinatie
van aria (nieuwe, expressieve stijl) en motet (strakke oude stijl). Maria
Magdalena (?) doolt radeloos door 't duistere Gethsemane. De gelovigen
proberen de klagende alt te troosten met een tekst uit Salomo's Hooglied
(6:1) waar een verlaten bruid haar bruidegom zoekt. Mt. 5-7 : zoekende
violen (katabasis en anabasis) ; mt. 72-73: (A) Uitbeelding
tijgerklauwen;mt.123: hin? = vraag-halfslot
|
37
|
31
|
Evang
|
Die aber
Jesum gegriffen hatten
|
B-groot
d-klein
|
|
Matth.26:
57-60a
|
Het antwoord
op 36: Jezus is naar Kajafas. Opnieuw de Sanhedrin-hiërarchie:
hogepriesters (e-f), schriftgeleerden (b-d) en oudsten (gis-b).mt.7:
‘bis in den Palast’: anabasis; mt.8 ‘und ging hinein’: katabasis; mt.15:
‘töteten’: catachresis
|
38
|
32
|
Koraal
|
Mir hat die
Welt trüglich gericht’
|
Bes-groot
|
|
Adam Reusner, 1533
|
De gemeente
herkent het bedrog in de wereld maar al te goed. 'Strikke': de stemmen
van tenor en alt verstrikken zich.
|
39
|
33
|
Evang/
Getuig/
Hogepr
|
Und wiewohl viel
falsche Zeugen
|
g-klein
|
|
Matth,26:
60b-63a
|
Metabasis
(diabasis): letterlijk: dit te boven gaan, hoger gaan dan. Bijv. als men
elkaar probeert te overbluffen of overschreeuwen: de twee valse getuigen
zeggen hetzelfde in canon en alt en tenor zijn om beurten de hoogste
partij; mt.7 ‘abbrechen’: ‘in stukjes gebroken!; mt.12: ‘stand auf’:
anabasis
|
40
|
34
|
Rez. T
|
Mein Jesus
schweigt
|
A-grroot
a-klein
|
|
Picander
|
Hier
verklanking van zwijgzaamheid: veel stilte en geen instrumentaal motief.
Mt2
‘falschen Lūgen’: ‘vals akkoord’.
|
41
|
35
|
Aria T
|
Geduld! Wenn mich falsche Z.
|
a-klein
|
|
Een rustige
figuur in de gambalijn ('Geduld') wordt gevolgd door onrustige,
gepuncteerde sprongen, (prikkende tongen van valse getuigen- mt. 2
e.v.).Mt. 12-15 ‘stechen’: uitbeelden van steken.; mt. 2: nb. akkoorden
‘Schimpf und Spott’
|
42
|
36a
|
Evang
Hogepr
Jezus
|
Und der Hohepriester
antwortete
|
e-klein
|
|
Matth.26:
63b-66a
|
Onder-vraging
door Caiaphas
en Pilatus
|
Jezus
beantwoordt de strikvraag. Mt. 12/13: Visioen van David; mt.15/6
‘gelästert’: catachresis
|
36b
|
Koor I + II
|
Er ist des
Todes schuldig!
|
G-groot
|
|
Matth.26:
66b
|
Een
opgehitste menigte (groep hogepriesters en schriftgeleerden). Een heftig
achtstemmig miniatuur- motet over vijf maten.
|
43
|
36c
|
Evang
|
Da speieten
sie aus
|
C-groot
d-klein
|
|
Matth.26:67
|
|
36d
|
Koor I+II
|
Weissage uns,
Christe
|
d-klein
F-groot
|
|
Matth.26:68
|
Een
treiterend spottend koor van elkaar overschreeuwende groepen, die om de
beurt toeslaan.
|
44
|
37
|
Koraal
|
Wer hat dich
so geschlagen
|
F-groot
|
|
P. Gerhardt
1647
H .Isaac 1490
|
'Wer
hat..." is hier een retorische vraag, op dezelfde melodie als
nr.16 het antwoord 'Ich bin's': de gemeente herkent zich in de
omstanders..
|
45
|
38a
|
Evang
Petrus
2 maag
|
Petrus aber
saß draußen
|
A-groot
D-groot
|
|
Matth.26:
69-73a
|
Om te
voorkomen dat men hem aan zijn Nazareens accent herkent imiteert
Petrus in zijn antwoorden de gebroken akkoorden van de twee maagden.
Mt. 13: ‘leugnete’: ‘vies akkoord’. Na de tweede verloochening
(mt.15) zwijgt het continuo ontsteld.
|
38b
|
Koor II
|
Wahrlich, du
bist auch eine
|
D-groot
A-groot
|
|
Matth.26:73b
|
‘Ginnegappende
fluiten’
|
46
|
38c
|
Evang
Petrus
|
Da hub er an,
sich zu verfl.
|
Cis-groot
fis-klein
|
|
Matth.26:
74-75
|
Na de 3de
ontkenning gaat het continuo mee in de fout: een lelijke verboden
kwintparallel. En de haan kraait op dezelfde noten maar een kwint hoger
(in de schrille toonsoort cis-klein). Mt. 10/11: ‘weinete bitterlich’:
uitbeelding wenen
|
47
|
39
|
Aria A
|
Erbarme dich
|
b-klein
|
12/8
|
Picander
|
Vioolsolo en
geen blazers! Smeekbede van Petrus; Exclamatio met kleine sext
(smartelijk effect); daaronder in bas: melodie van O Haupt voll Blut
und Wunden; diepe smart om verloochening. (o.a) mt 13:dalende
vioollijn-stijgende stem:kruisbeweging;.Petrus`gevoelens
gegeneraliseerd tot die van alle gelovgen
|
48
|
40
|
Koraal
|
Bin ich
gleich von dir gewich.
|
fis-klein
A-groot
|
|
Johann Rist
1642
|
Rist: ‘Werde
munter, mein Gemüte’: vers 6.; oorspr. melodie van Joh. Schop 1642. De
afgedwaalde gelovige die zijn schuld erkent heeft uitzicht op vergeving.
Het enige koraal zonder voorafgaande evangelietekst ; afsluiting Petrus-episode en Matth. 26
|
49
|
41a
|
Evang
Judas
|
Des Morgens
aber hielten alle Hohepriester
|
fis-l;ein
B-groot
|
|
Matth.27:
1-4a
|
De
evangelist schildert de gebeurtenissen tamelijk dramatisch, met
ongewone intervallen. Mt 2/3 en 12/13: Hohenpriester: hoger dan Ãltesten
|
41b
|
Koor I +II
|
Was gehet uns
das an?
|
B-groot
e-klein
|
|
Matth.27:4b
|
Judas'
berouw laat het Sanhedrin koud: de eersten/lageren/ oudsten/ koor II,
worden overschreeuwd door de hogeren/hogepriesters/koor I. Voor Judas is
er geen troost ; hij handelde puur uit gewin en verhangt zich op de noten
waarmee Jezus dat (in 32) voorspelde
|
50
|
41c
|
Evang
Hogepr
|
Und er warf
die Silberlinge
|
a-klein
b-klein
|
|
Matth.27:
5-6
|
De eerste
priester aarzelt, pas de tweede vindt dat 't geld niet in de offerkist
(Gotteskasten) hoort.
|
51
|
42
|
Aria B
|
Gebt mir
meinen Jesum wieder!
|
G-groot
|
|
Picander
|
Een reactie
op het overleg van de priesters ? Hoopvolle twijfel bij de bas (gelovige
tijdgenoot), kunnen de priesters Jezus' lot nog keren? Rinkelende
zilverlingen in maat 5 en 6
|
52
|
43
|
Evang
Jezus
Pilatus
|
Sie hielten
aber einen Rat
|
e-klein
D-groot
|
|
Matth.27:
7-14
|
Ze kochten
het land van een pottenbakker om pelgrims in te begraven. Terwijl
hogepriester Kajafas informeerde naar Jezus' religieuze status ('Zoon
Gods') vraagt stadhouder Pilatus naar zijn wereldse ambities (Koning der
Joden). Jezus' korte laatste woord wordt nog slechts door drie droge
akkoorden van de strijkers ondersteund (mt.20-21); nb akkoord mt. 5
“Blutacker ; mt 22/23 zie 49
|
53
|
44
|
Koraal
|
Befiehl du
deine Wege
|
D-groot
|
|
P.Gerhardt
1653
|
Oude melodie
van H.L. Hassler 1601 (zie voor veel meer toelichting noot 12) Tekst lijkt niet sterk betrokken bij
voorafgaande handeling. Melodie heeft structurerende functie.: inkadering
proces bij Pilatus, af te sluiten met nog 2 coupletten van het zelfde
koraal.
|
Duits Evangelisch gezangboek 1915
|
Postzegel met het begin van Befiehl du deine Wege voor de 300 ste
sterfdag van Paul Gerhardt (1976)
|
54
|
45a
|
Evang
Pilatus
+vrouw
Koor I+II
|
Auf das Fest
aber hatte der Landpfleger Gewohnheit
|
E-groot
a-klein
|
|
Matth.27:
15-22a
|
Jezus wordt
uitge-leverd
en gege-
seld
|
Er is nog
enige hoop: Pilatus aarzelt vanwege het motief van de Joden en het
bericht van zijn vrouw; de schuld wordt hier zo veel mogelijk op het Joodse
volk geschoven: Helaas, het volk
wil Barabas! (in een achtstemmig verminderd akkoord)
|
45b
|
Koor I+II
|
Laß ihn
kreuzigen!
|
a-klein
B-groot
|
|
Matth.27:22b
|
Fuga,
waarbij de stemmen over elkaar heen buitelen; visualisatie van kruis
|
55
|
46
|
Koraal
|
Wie
wunder-barlich ist doch diese Strafe!
|
b-klein
|
|
Johann
Heermann
1630
|
‘Wie’(mt1)
eerste noot is al dissonant-komt zelden voor. ‘geladen’
harmonisering; smartelijke chromatische stappen op 'wunderbarlich'
(mt. 2)
|
56
|
47
|
Evang
Pilatus
|
Der
Land-pfleger sagte
|
e-klein
|
|
Matth.27:23a
|
Zeer kort
recitatief
|
57
|
48
|
Rez. S
|
Er hat uns
allen wohlgetan
|
e-klein
C-groot
|
|
Picander
|
Bach schiet
de twijfelende Pilatus te hulp met een getuige à décharge: al Jezus`
daden worden apart ‘uitgedrukt’. Mt. 2 ‘Blinden”: catachresis; mt.8
‘aufgericht’: anabasis; mt 9 “Sūnder’: catachresis; Bij
'sonst hat mein Jesus nichts getan' verlaten de caccia's
de tertsparallellen en moduleert de muziek naar C- groot.
|
58
|
49
|
Aria S
|
Aus Liebe will mein Heiland
|
a-klein
|
3/4
|
Géén
continuo! De muziek komt zeven
maal tot stilstand en zweeft
zonder baslijn en orgelakkoorden, ‘in de lucht’. Mt. 22 ev:
‘Sterben’wordt uitgebeeld; idem mt. 36 ‘eeuwige’…lange lijn
|
59
|
50a
|
Evang
|
Sie schrieen
aber noch mehr
|
e-klein
|
|
Matth.27:23b
|
|
50b
|
Koor I+II
|
Laß ihn
kreuzigen!
|
b-klein
Cis-groot
|
|
Matth.27:23c
|
De opgefokte
menigte wil Jezus nog steeds laten kruisigen, met nog meer emotie: één
toon hoger!
|
50c
|
Evang
Pilatus
|
Da aber
Pilatus sahe
|
Cis-groot
b-klein
|
|
Matth.27:
24-25a
|
|
50d
|
Koor I+II
|
Sein Blut
kom-me über uns
|
b-klein
D-groot
|
|
Matth.27:25b
|
Een
‘vermomde’ fuga met achtereenvolgens thema-inzetten in bas, tenor,
sopraan en alt.
|
50e
|
Evang
|
Da gab er
ihnen Barrabam los
|
D-groot
e-klein
|
|
Matth.27:26
|
n.b. een
geseling vond altijd plaats vóór de kruisiging, zodat de betreffende
daarna snel – erg verzwakt- zou sterven (of wellicht al vóór de
kruisiging)
|
60
|
51
|
Rez.A
|
Erbarm es
Gott
|
F-groot
g-klein
|
|
Picander
|
Catachresis:
eerste oplossing van reeks dissonante akkoorden bij ‘Ihr Henker, haltet
ein.
Een verbijsterde getuige richt nog een machteloos appel tot de beulen.
Hun hart moet wel harder zijn dan de martelpaal. De begeleiding
schildert de zweepslagen realistisch. Na 'haltet ein' stopt de
muziek abrupt.
|
61
|
52
|
Aria A
|
Können Tränen
meiner Wangen
|
g-klein
|
3/4
|
Iets grotere
distantie tot de gebeurtenissen. Het gepuncteerde ritme van de
zweepslagen is nog herkenbaar maar door bogen en langere
notenwaarden, wat minder agressief. Als het beulshart dan onvermurwbaar
blijkt moge dan haar hart (v.d. getuige) de bloeddruppels opvangen.
|
62
|
53a
|
Evang
|
Da nahmen die
Kriegsknechte
|
F-groot
d-klein
|
|
Matth.27:
27- 29a
|
Mt. 9/10: ‘beugeten
die Knie’: katabasis
|
53b
|
Koor I + II
|
Gegrüßet
seist du, Jüdenkönig!
|
d-klein
A-groot
|
|
Matth,27:29b
|
Ritmisch,
harmonisch en door zijn wisselzang is dit spotkoor muzikaal verwant aan
‘Weissage’(43/ 36d)
|
53c
|
Evang
|
Und speieten
ihn an
|
d-klein
|
|
Matth.27: 30
|
|
63
|
54
|
Koraal
|
O Haupt voll Blut und Wunden
|
d-klein
F-groot
|
|
P. Gerhardt
1656
|
Verering na
laster. Het proces eindigt met de eerste twee coupletten van het
passielied waarmee het ook begon (zie 53), nu in hoogste ligging: reactie op de
vernedering van Christus. Relatie met voorafgaande door de woorden 'Haupt',
'Spott' , 'Dornenkron' en
‘gegrüßet’.
|
D.De
onderdelen 64- 78 (eind):
P
|
B
|
Onder-
deel
|
Beginwoorden
|
Toon-
soort
|
Maat
soort
|
Tekst van/
uit
|
Plaats
handeling
|
Algemene
opmerkingen
|
64
|
55
|
Evang
|
Und da sie
ihn verspottet
|
a-klein
|
|
Matth.27:
31-32
|
Kruisi-
ging
|
In maat 5
op ‘kreuzigten’ in bas een
kruisgang
|
65
|
56
|
Rez.B
|
Ja freilich will in uns
|
F-groot
d-klein
|
|
Picander
|
Toeschouwer (bas)
identificeert zich met Simon van Cyrene, in zijn strompelende gang
(2 fluiten);let op akkoord mt.3; mt.
3/ 4:’unsrer Seele gut’: ‘milde akkoorden’; mt. 5: weer venijnige
akkoorden
|
66
|
57
|
Aria B
|
Komm, süßes
Kreuz
|
d-klein
|
|
De reflectie
op de ‘kruisstoet’ is minder diep bewogen dan in het openingskoor;; in
gamba zwoegende tred duidelijk te horen.; mt. 24/25 en 26/27: ‘Leiden”:
zeer uitgewerkt; het kruis wordt hier als 'süß' verwelkomd; op ‘süß’ een
‘harde harmonie’ en op ‘Kreuz’ een ‘lichte’; normaal zou dat omgekeerd
zijn
|
67
|
58a
|
Evang
|
Und da sie an
die Stätte k.
|
C-groot
Fis-groot
|
|
Matth.27:
33-39
|
Rechts =
goed: hoge fis; Links = slecht: lage fis Kruizen voor vrijwel elke noot:
'Augenmusik'; n.b.
kruisigen gebeurde alleen bij niet-Romeinen
|
58b
|
Koor I+II
|
Der du den
Tempel Gottes zerbrichst
|
Fis-groot
b-klein
|
|
Matth.27:40
|
mt. 29/30
‘bauest’: anabasis; mt. 35 ‘steig herab’: katabasis
(b) en (d) zijn
twee vergelijkbare spotkoren, met zelfde opbouw: een dialoogachtig
dubbelkorig begin, een motet-achtig vervolg. Maar het eerste
(voorbijgangers) is ordinair, het tweede (leden van de Joodse raad)
deftiger, met een zelfvoldaan unisono tot slot.
'Ist er der
König Israel' op de wijze van 'O Kreuz, Lamm Gottes unschuldig'
|
58c
|
Evang
|
Desgleichen
auch die Hohenpriester
|
Fis-groot
e-klein
|
|
Matth.27:41
|
58d
|
Koor I+II
|
Andern hat er
geholfen
|
e-klein
|
|
Matth.27:
42-43
|
68
|
58e
|
Evang
|
Desgleichen schmäheten
ihn
|
G-groot
c-klein
|
|
Matth.27:44
|
69
|
59
|
Arioso
A
|
Ach Golgatha
|
As-groot
|
|
Picander
|
De alt ('Sion') betreurt de onschuldig lijdende
Christus, met extreme harmonieën. In het pizzicato van de cello hoor je
doodsklokken luiden. De zanglijn wordt steeds door een rust
onderbroken: ‘sospiratio’: geeft ‘ademnood’ aan. mt. 3: vol
octaaf; mt.10 ‘Unschuld’: ‘rein’; mt. 11 ‘schuldigster’: ‘onrein’.
mt.14/15:
herhaling van het begin, toon lager
|
70
|
60
|
Aria A
+ koor II
|
Sehet, Jesus
hat die Hand
|
Es-groot
|
|
Dit deel
lijkt wel een wiegelied. Sion nodigt de vragende gelovigen uit hun
vertrouwen te leggen in de uitgestrekte handen van hun gekruisigde Heer,
als verlaten ‘kuikentjes’(mt. 34), die alle kanten uitvliegen; mt.30/33 :
‘ruhet’ wordt uitgebeeld met lange
liggende toon; mt. 36: ‘bleibet’: idem
|
71
|
61a
|
Evang
Jezus
|
Und von der
sechsten Stunde
|
Es-groot
c-klein
|
|
Matth,.27:
45-47a
|
mt. 2/3: een
‘bovennatuurlijke duisternis’, cf. ster bij zijn geboorte
Bij Jezus' laatste
woorden blijft de strijkersbegeleiding achterwege. De omstanders denken
dat hij met het roepen van ‘Eli’ (God in het Aramees) de profeet Elias
aanroept.
|
61b
|
Koor I
|
Der rufet dem
Elias!
|
c-klein
F-groot
|
|
Matth.27:47b
|
61c
|
Evang
|
Und bald lief
einer unter ihnen
|
F-groot
g-klein
|
|
Matth.27:
48-49a
|
|
61d
|
Koor II
|
Halt! laß
sehen
|
g-klein
d-klein
|
|
Matth.27:49b
|
|
61e
|
Evang
Jezus
|
Aber Jesus
schriee abermal
|
d-klein
a-klein
|
|
Matth.27:50
|
In tegenstelling
tot 'Es ist vollbracht' uit de Johannes-Passion sterft Jezus hier
tekstloos.
|
72
|
62
|
Koraal
|
Wenn ich
einmal soll scheiden
|
a-klein
|
|
Paul
Gerhardt, 1656
|
Het koraal
als gebed. 'O Haupt voll Blut und
Wunden' klinkt, nu voor het laatst, in zijn laagste ligging en met
schrijnende harmoniseringen
|
73
|
63a
|
Evang
|
Und siehe da,
der Vorhang im Tempel zerriß
|
C-groot
As-groot
|
|
Matth.27:
51-54a
|
Apocalyptisch
natuurgeweld. Grote ritmische en harmonische onrust; de
Evangelisten-partij beslaat twee octaven. Voorhang scheurt in twee
stukken (mt.2-3-4); n.b. Erde bebetete’
|
63b
|
Koor I+II
|
Wahrlich,
dieser ist Gottes Sohn gewesen
|
As-groot
|
|
Matth.27:54b
|
De twee indrukwekkendste
maten voor alle uitvoerenden klinken hier
eigenlijk uit de monden van een Romeinse hoofdman en zijn
manschappen!
|
63c
|
Evang
|
Und es waren
viel Weiber da
|
Es-groot
Bes-groot
|
|
Matth.27:
55-58
|
Begra-
fenis
|
mt. 31: een
volstrekt onbekende (J. van Arimathia) vraagt om Jezus` lichaam. Normaal
krijgen alleen familieleden dat.
|
74
|
64
|
Rez.B
|
Am Abend, da es kühle war
|
g-klein
|
|
Picander
|
Stilte na de
storm. Lage strijkersnoten doen bladeren ruisen in de avondkoelte.
Mt. 13: zijn
lichaam komt tot rust (katabasis)
|
75
|
65
|
Aria B
|
Mache dich,
mein Herze rein
|
Bes-groot
|
12/8
|
Jezus vindt
zijn laatste rustplaats in ons hart. Mt.42/43: lange noot ‘Ruhe’
|
76
|
66a
|
Evang
|
Und Joseph nahm
den Leib
|
g-klein
Es-groot
|
|
Matth.27:
59-62
|
Mt. 1/ 2 ’Und
Joseph nahm den Leib: katabasis; 3/4 ‘in sein eigen neu Grab’: idem;
(66b): motetvorm,
d.w.z. alle stemmen verwerken imiterend per zin verschillende beeldende motieven:'auferstehen'
(omhoog), 'befiehl' (van bovenaf), 'verwahren’ en 'Tod' (lange liggende
noot)
|
66b
|
Koor I+II
|
Herr, wir
haben gedacht
|
Es-groot
D-groot
|
|
Matth.27:
63-64
|
66c
|
Evang
Pilatus
|
Pilatus
sprach zu ihnen
|
g-klein
Es-groot
|
|
Matth.27:
65-66
|
77
|
67
|
Arioso
SATB+
Koor II
|
Nun ist der
Herr zur Ruh gebracht
|
Es-groot
c-klein
|
|
Picander
|
Als naaste verwanten
brengen de solisten -met behoud van ieders eigen karakter - een laatste
groet aan het graf. De tot nu toe aarzelende gelovigen (koor II) lijken
nu geheel overtuigd, hun stemgroepen initiëren beurtelings het refrein.
|
78
|
68
|
Koor I+II
|
Wir setzen uns
mit Tränen nieder
|
c-klein
|
3/4
|
Conclusio. Qua
structuur een da-capo aria, qua vorm een sarabande, karakteris-tieke dans
voor rouw en eerbied, in groepen van twaalf maten. Niet smart maar de
rustgevende zekerheid van verlossing overheerst. Dubbelkorig in de
Sion/gelovigen-traditie, waarbij koor II in deel B alleen driemaal de
hoofdzin herhaalt. Tegenover de verwarrende polyfonie van het
openingskoor staat hier de rust van homofone eenstemmigheid. Bij mt. 75
('Höchst vergnügt') een van de weinige plaatsen waar Bach dynamische
aanwijzingen (piano, pianissimo, etc) geeft.
|
E.Uitvoeringen
en belangrijke (alt)solisten van de MP:
|
|
|
|
|
|
|
|
W. Mengelberg
voerde de MP uit van 1899-1944 met
koor van 450 zangers en groot orkest; liet net als Mendelssohn stukken
weg en hij hield van veel rubato
|
R. Vaughan
Williams
voerde de MP
ook vaak uit.
|
De alt
Kathleen Ferrier was een grootse alt soliste
in de MP in
het VK
|
Aafje Heynis
was dé
Alt-soliste
in Nederland voor de MP
|
Philippe
Herreweghe met Collegium Vocale Gent voert nog steeds de MP uit!
|
De mezzo Anne
Sophie von Otter is mijn
Favoriet!
|
Ton Koopman
is wellicht de meest fanatieke Bach specialist
|
De counter
P Jaroussky
zingt ook prachtig, maar
ik blijf een
‘echte’ alt mooier vinden.
|
Aan
dit artikel is het laatst gewerkt op 25 maart 2021
|