De MATTHÃUS PASSION (MP)

 

I

De  MP in de tijd geplaatst

II

De tekst van de MP

III

De Affektenleer

IV

De getalsmystiek van de MP

V

Delen uit de MP:

 

A.

Het Openingskoor

 

B.

De onderdelen 2 t/m 35

 

C.

Het 2de Deel: de onderdelen 36- 63

 

D.

De onderdelen 64- 78 (eind)

 

E.

Uitvoeringen en belangrijke (alt)solisten van de MP

 

I.De  MP in de tijd geplaatst:

Vanaf de 4de eeuw ‘reciteerde’ men tijdens de Stille Week (week voor Pasen) het lijdensverhaal. Alleen de woorden van Christus werden in het Latijn op een gregoriaanse melodie gezongen. Vanaf de 9de eeuw kwamen alle vier de evangelisten (Mattheus, Marcus, Lucas of Johannes) aan bod op respectievelijk Palmzondag, dinsdag, woensdag en Goede Vrijdag.

Vanaf  de 12de eeuw ontstonden er drie verschillende  dramatiserende ‘partijen’, met eigen karakter en stemsoort:

-de Christus-partij, gezongen door de celebrant, aangegeven door een b (=bassa voce) en een t(=tardare, vertragen)

-de Evangelist, gezongen door de diaken, met een m (=media voce= tenor) en een c (=celeriter, snel)

-de ‘menigten’ (turbae) en alleen sprekende personen (bijv. Petrus, Pilatus), door de sub- diaken, met een s (=sursum) of a (=alta voce).

In de 15de eeuw, het hoogtepunt van de polyfonie, ontstond de motetpassie: de gehele tekst werd meerstemmig in motetstijl gecomponeerd, waarbij instrumenten de stemmen konden versterken of vervangen.

Door de reformatie in de 16de eeuw kwamen er veranderingen: Luther wilde dat het volk de teksten verstond en begreep en vertaalde ze dus in het Duits. Zijn vriend, de componist Johann Walter (1496- 1570), componeerde voor het eerst een passie in de volkstaal, en wel zo eenvoudig mogelijk. Heinrich Schűtz (1585- 1672) zette deze ontwikkeling voort en nog iets later kreeg ook de Italiaanse opera invloed: er werden sologezangen met orkestbegeleiding opgenomen en koralen en aria`s met instrumentale begeleiding. De monodie (een overheersende stem met ondergeschikte begeleiding) kreeg de overhand. De keuze van de instrumenten, maar vooral het gebruik van melodische vormen was vanaf nu gebaseerd op de Affektenlehre (zie hoofdartikel Bach en III).

In Leipzig duurde het tot 1721 voor de kerkenraad van de Thomaskerk toestemming gaf voor een ‘vrije’ passie met aria`s naast de evangelieteksten, waarna de Markus-Passion van Johann Kuhnau (1660- 1722) er werd uitgevoerd. J. S. Bach, die in 1723 Kuhnau als cantor was opgevolgd, schreef in 1724 in drie maanden tijd zijn Johannes- Passion (een zgn. oratorium-passie), die werd uitgevoerd in Leipzig op Goede Vrijdag 7 april. Zijn volgende Passion, aanvankelijk nog geheten de Passio Domini nostri J.C. secundum Evangelistam Matthæum, voerde hij uit op Goede Vrijdag- 11 april- 1727. De wijziging die hij er in 1736 in aanbracht, is nu ‘onze’ Matthäus Passion, BWV 244. Het Openingskoor “Kommt ihr Töchter’ (zie verderop) kwam er ook pas later in.

Voor zover bekend heeft Bach zelf in Leipzig vier uitvoeringen van de Matthäus-Passion verzorgd: in 1727, 1729, 1736 en in 1740. Na zijn dood in 1750, raakte de MP in vergetelheid, wellicht deels vanwege de opkomende Händelcultus. De MP was ook nog niet gedrukt. Dat gebeurde pas in 1830, door toedoen van Mendelssohn, na diens uitvoering van de MP in 1829 in Berlijn met een koor van 158 man. Zelf speelde Mendelssohn toen op een vleugel in plaats van op een klavecimbel.

Zulke grote koren komen nu nog voor, maar gebruikelijker is een aantal van 12- 16 zangers per koor. Onze moderne uitvoeringen zijn geen officiële erediensten, zoals in Bach`s tijd  De vraag is dan ook nog steeds: mag je klappen?

          Johann Walter : Matthäus Passion

Heinrich Schūtz :Matthäus Passion SWV 479 (moderne druk)

             Johann Kuhnau aan het werk

Mendelssohn: : handgeschreven alt-  partituur van

Wenn ich einmal soll scheiden. Het Netschrift van Bach`s MP lag in de KB te Berlijn

 

II.De tekst van de MP:

Er bestaan van de MP verschillende uitgaven, o.a. van Bärenreiter en van Peters (1a). De basis is hoofdstuk 26 en 27 (Lutherse bijbel) van het Evangelie van Mattheus. Deze hoofdstukken – door Bach geheel met rode inkt geschreven- zijn aangevuld met (aria)teksten van Bach`s vriend Christian Friedrich Henrici alias Picander (1b), ‘Opperpostkommissar’ en later districts- en stadsbelastinginner in Leipzig. Diens teksten zijn barok overdadig en zeer pathetisch, en representeren het toenmalig opkomend Piëtisme: de persoonlijke vroomheid was belangrijker dan de intellectuele leerstelligheid (zie ook hoofdartikel Bach). Deze leer van de ‘unio mystica’-(de hereniging van de menselijke ziel met Christus, ‘de hemelse bruidegom’- vond veel aanhangers, m.n. in Noord- Duitsland .Beginwoorden van bepaalde aria`s in de MP als ‘So ist mein Jesus gefangen’, geven dat weer.

Daarnaast nam Bach koralen, reeds (lang) bekende Lutherse kerkliederen- op (2). Hij wilde duidelijk geen kant kiezen in de toenmalige richtingenstrijd: Piëtisme versus Lutherse orthodoxie.  

De MP is dubbelkorig. Koor 1 is soms wat groter bezet omdat het meer te doen heeft. Koor I zijn de dochters van Zion -ooggetuigen van het verhaal-, terwijl koor II ‘gelovigen’ (van alle tijden en plaatsen) zijn. Koor I staat ook voor het hogere, goddelijke en koor II voor het lagere, wereldlijke.

Nu zingen ook alle vrouwenstemmen mee, maar Bach kon in zijn tijd alleen gebruik maken van mannen en jongens omdat vrouwen niet mochten zingen in de lutherse eredienst.

Bach gebruikte geen koper, klarinetten, trompetten of slagwerk en ook nauwelijks dynamische aanwijzingen: crescendo en decrescendo hoefde men niet aan te geven, dat sprak toch uit de muziek zelf!. In de aria`s staat p in de orkest (piano)partij bij de inzet van de solist, opdat het orkest de zang niet overstemt.

III.De Affektenleer:

De Affektenleer gaat terug tot de Griekse Oudheid en stelt dat Affekten als Vreugde, Droefheid of Pijn zich muzikaal laten uitdrukken en dat de muziek zulke gemoedsbewegingen bij de luisteraar kan oproepen (3).

In de Barok was men erg bezig met retorica in combinatie met muziek: de Schepper moest vereerd worden, maar de mens moest wel aangesproken worden in goed verstaanbare taal (Erasmus vond bijv. polyfonie afschuwelijk: al die stemmen door elkaar zijn onverstaanbaar). Veel moeilijke begrippen horen tot deze leer en we zullen ons dan ook erg moeten beperken. Wil je meer weten, lees dan ‘Musiceren als Brugman, de verbindingen tussen muziek en retorica in de 17de en 18de eeuw’.

Johann Mattheson heeft in 1713 uitgebreid geschreven over toonaard (=toonsoort)karakteristieken en we zien bij Bach in de MP veel toonsoorten (4a). Voor de Engelse tekst m.b.t. toonsoortkarakteristieken, zie noot 4b. Vaak zie je bij Bach dezelfde toonsoort in elkaar opvolgende delen.

Het karakter van de toonsoorten (zoals voorkomend in de MP)  -volgens Mattheson - in de Welgetempereerde  (Welgetemperde) stemming:

Groot

Majeur

# /

karakter

 

Klein

mineur

# /

karakter

C

geen

Grof. Brutaal. Plezier

Completely Pure. Its character is: innocence, simplicity, naïvety, children's talk

 

c

3

Heel liefelijk. Ook verdrietig

Declaration of love and at the same time the lament of unhappy love. All languishing, longing, sighing of the love-sick soul lies in this key.

Cis

7 #

Minder somber, opvallender

 

cis

4#

tragisch, helder klinkend, voornaam

Penitential lamentation, intimate conversation with God, the friend and help-meet of life; sighs of disappointed friendship and love lie in its radius.

D

2 #

Een beetje scherp en eigenwijs

The key of triumph, of Hallejuahs, of war-cries, of victory-rejoicing. Thus, the inviting symphonies, the marches, holiday songs and heaven-rejoicing choruses are set in this key.

 

d

1

Rustig. Groots. Comfortabel. Amusant. Vloeiend

Melancholy womanliness, the spleen and humours brood

 

E

4 #

Drukt een vertwijfelde of dodelijke droefheid onvergelijkbaar goed uit

Noisy shouts of joy, laughing pleasure and not yet complete, full delight lies in E Major.

 

e

1 #

In niets grappig. Diepzinnig, verdrietig en treurig maar troostend. Snel maar niet grappig

Naïve, womanly innocent declaration of love, lament without grumbling; sighs accompanied by few tears; this key speaks of the imminent hope of resolving in the pure happiness of C major.

F

1

Is in staat om de mooiste sentimenten uit te drukken

Complaisance & Calm

 

f

4

Teder. Gelaten. Wanhoop. Doodsangst

Deep depression, funereal lament, groans of misery and longing for the grave.

Fis

6 #

glanzend, doordringend

Triumph over difficulty, free sigh of relief utered when hurdles are surmounted; echo of a soul which has fiercely struggled and finally conquered lies in all uses of this key.

 

fis

3 #

Ofschoon fis klein eigenlijk tot grote droefheid uitdrukt, is zij toch eerder languissant en verliefd dan dodelijk bedroefd

Triumph over difficulty, free sigh of relief utered when hurdles are surmounted; echo of a soul which has fiercely struggled and finally conquered lies in all uses of this key.

G

1 #

Mooipraterij. Grappig. Amoureus

Everything rustic, idyllic and lyrical, every calm and satisfied passion, every tender gratitude for true friendship and faithful love,--in a word every gentle and peaceful emotion of the heart is correctly expressed by this key.

 

g

2

Zeer fraai, vrij ernstig, sierlijk, liefelijk, aangenaam, zowel teder als verfrissend, zowel verlangend als blij, gematigd klagend, ingehouden vrolijk

Discontent, uneasiness, worry about a failed scheme; bad-tempered gnashing of teeth; in a word: resentment and dislike

As

4

Staat voor een zwarte idee

Key of the grave. Death, grave, putrefaction, judgment, eternity lie in its radius.

 

as

 

Grumbler, heart squeezed until it suffocates; wailing lament, difficult struggle; in a word, the color of this key is everything struggling with difficulty.

A

3 #

Briljant maar tegelijkertijd aangrijpend. Neigt meer naar klagen en treuren dan naar vermaak

This key includes declarations of innocent love, satisfaction with one's state of affairs; hope of seeing one's beloved again when parting; youthful cheerfulness and trust in God.

 

a

geen

Ietwat klagend, eerbiedwaardig en kalm, uitnodigend tot slapen, maar toch niet onaangenaam.

Pious womanliness and tenderness of character.

B

5 #

Edel, hel klinkend, stralend

Strongly coloured, announcing wild passions, composed from the most glaring coulors. Anger, rage, jealousy, fury, despair and every burden of the heart lies in its sphere.

 

b

2 #

Bizar, humeurig en melancholisch

This is as it were the key of patience, of calm awaiting ones's fate and of submission to divine dispensation.

Bes

2

Zeer onderhoudend en vol pracht en praal

Cheerful love, clear conscience, hope aspiration for a better world.

 

bes

 

A quaint creature, often dressed in the garment of night. It is somewhat surly and very seldom takes on a pleasant countenance. Mocking God and the world; discontented with itself and with everything; preparation for suicide sounds in this key.

Bach gebruikte ook diverse maatsoorten en hij gaf daarmee aan of iets plechtig, langzaam (12/8 ste) of juist snel moest worden uitgevoerd (5). Daarnaast maakte hij gebruik van bepaalde ritmische patronen, akkoorden en drieklanken (n.b. de grote drieklank werd toen gezien als een symbool van de goddelijke almacht en volmaaktheid).

Men gebruikte in de muziekretorica de term loci topici: kernwoorden als: zich verheugen, vrolijk zijn, wenen, naast woorden van ruimtelijke beweging: lopen, rennen, staan. Ook woorden als hemel, afgrond en berg behoorden er toe. Bij ‘fällt’ daalt de melodie (katabasis), bij ‘erheben’ is er een stijging (anabasis)..Goed en positief wordt weergegeven door een anabasis, slecht door een katabasis, die ook een buiging kan weergeven. Licht en duisternis kunnen door witte en zwarte noten weergegeven worden.

IV.De getalsmystiek van de MP:

Er bestaan nogal wat verschillende meningen over het wel of niet aanwezig zijn van getalsmystiek in de MP. Hieronder worden toch enige opvattingen weergegeven (6): de MP bevat 14 koralen en 14 tekstverwijzingen naar het hart: 14 omdat dat de getalswaarde van Bach`s naam is: 2 (B) + 1 (A) + 3 (C) + 8 (H)= 14.

De MP bestaat uit 27 passages waarin het evangelie wordt gezongen en 27 overige stukken. 27 is 3x de drie-eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest (3x3x3x=27). De 27 stukken tekst uit het evangelie bestaan uit 729 maten, het kwadraat van 27.

Het kortere 1ste  deel van de MP zou de korte, horizontale balk van Christus` kruis verbeelden, het lange 2de deel de staander (samenkomend in het 1ste deel waar Jezus Petrus` verloochening aankondigt, in het 2de deel waar Petrus zich de voorspelling herinnert).

 

V.Delen uit de MP:

A. Het Openingskoor:

Zoals al aangegeven in II is het zeer polyfone Openingskoor Kommt ihr Töchter, helft mir klagen, pas later in de MP opgenomen. De plaats van handeling is Bethanië. De tekst is van Picander en de toonsoort is e-klein: deze toonsoort is volgens Johann Mattheson tieffdenckend / betrübt und traurig […] doch so / daß man sich noch dabey zu trösten hoffet (7).

De maatsoort is 12/8: een samengestelde binaire maatsoort  die langzame beweging en een zwaardere voordracht  aangeeft. Daarnaast is er een ostinato quarter note eighth note ritme in de bassen.

Volgens Nikolaus Harnoncourt en Jos van Vedhoven is het openingskoor geïnspireerd  door een ‘Tombeau’ van  Marin Marais (8). Een tombeau is een langzame, statige Franse dans uit de 17de eeuw die uitdrukking geeft aan getourmenteerde emoties, of zoals Wikipedia vermeldt: ‘Een tombeau (grafmonument in Fr.) is een instrumentaal stuk dat een hommage is aan een overledene, vaak een componist’. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de zacht pulserende bas, waar je wellicht ook doodsklokken in kunt horen. Robert van der Vinne heeft uitgevonden dat het Marais` Tombeau de Mr Meliton uit 1686 (9) is.

De “dochters van Zion” (koor 1) vragen aan de gelovigen (koor 2) om uit te zien naar Christus (den Bräutigam) die geduldig als een lam het kruis draagt en daarmee boet voor onze zonden. De toehoorders moeten zich ook van hun eigen schuld bewust zijn: ‘Seht den Bräutigam […] seht unsere Schuld. De dialoog tussen de twee koren wordt herhaald tot maat 30 waarna “soprani in ripieno” (sopranen in toevoeging) het koraal ‘O Lamm Gottes, unschuldig’ -2 regels van Nikolaus Decius` koraal  met deze titel-  inzetten als cantus firmus .

O Lamm Gottes, unschuldig’ was oorspronkelijk bedoeld als Duitse versie van het Latijnse Agnus Dei.

 

 Het ‘Netschrift’ van de MP , met de Bijbelteksten in rood geschreven (in KB te Berlijn)

Decius` O Lamm Gottes unschuldig

Bach`s zetting van O Lamm Gottes

            Picander`s  Gedichte

Hij begon in 1721 zijn carrière in Leipzig met erotische gedichten en drama`s (1a).

 

Bach schreef het koraal in G-groot , zonder woorden, in rode inkt tussen het 1ste en 2de koor, boven de baslijn van koor I en ook boven de baslijn van koor II. Oorspronkelijk werd het tot 1742 alleen op orgel gespeeld en tot 1746 alleen gezongen. Volgens Nico v.d. Meel waren het in de tijd van Bach (3 ?) jongens uit de laagste klassen van de Thomasschule, die dit zongen op het priesterkoor bij het altaar/offerblok: ‘het koraal werd gezongen door onschuldige kinderen die het leed (e-klein) van de volwassenen niet hoeven te dragen, maar zorgen voor hoop en toekomst (G-groot)’.

Als Affekten staan op de Nederlandse Wikipediasite nog: 1. het 'klagen' uit het openingskoor, waarbij steeds op het woord 'klagen' een langere, klagende groep tonen te horen is en 2. de uitroepen van 'wohin', die steeds met een kort, vragend, meest stijgend interval worden geïllustreerd. Zelf zie ik bijvoorbeeld ook nog de kernwoorden (loci topici): ‘Komm ihr Tochter: anabasis en bij Brautigam de heel hoog verheven noten.

B.De onderdelen 2 t/m 35 (in Peters uitgave) met korte toelichting  (=samen met het Openingskoor Deel I van de MP):

De 1ste kolom is de nummering bij Peters (P), de 2de kolom die bij Bärenreiter. De maatsoort  is alleen aangegeven indien die anders is dan C (4/4). In de laatste kolom wordt soms verwezen naar ander deel. Dan is de ‘Peters’ nummering gebruikt. Verschillende opmerkingen zijn ontleend aan de site van Eduard van Hengel (11).

 

P

B

Onder

deel

Beginwoorden

Toon-

soort

Maat-

soort

Tekst uit/

van

Plaats

handeling

Algemene opmerkingen

2

2

Evang

Jesus

Da Jesus

G-groot

b-klein

 

Matth26

1-2 

Bethanië

‘Jesus’ en “Ostern’ hoge noot-  zonder nadruk; stijgend en dalend loopje onder ‘gekreiziget’: soort kruisvorm; n.b. Jezus wordt (bijna) altijd vergezeld door strijkers

3

3

Koraal

Herzliebster

Jesu

b-klein

 

Johann

Heermann

De eerste twee regels zijn een retorische vraag. Tekst uit 1630 gebaseerd op Augustinus van Hippo;  1631 eerst met melodie van Johann Staden; in 1640 met melodie van Johann  Crūger; strofe 1 hier; strofe 3 in 25 ; strofe 4 in 55;   Bach gebruikte melodie ook in BWV 1093;  in Johannes P.  Laatste maten S dalend chromatisch- begeleidende stemmen vrolijk: Christus moet lijden- wij leven werelds leven vol lust.  Schurende klanken en dalende bas bij Missetaten; het woord 'Missetaten’ omspant in de baspartij een toonladder van dalende achtsten, die net geen compleet octaaf omspant, waardoor er spanning optreedt tussen de d waarmee het loopje start en de dis waarop in de laagte wordt geëindigd, en gevolgd door een dissonante sprong neerwaarts van een verminderde kwint (e-aïs). Rustpunt voor gemeente na aankondiging kruisiging .

4

4a

Evang

Da versammelten

A-groot

C-groot

 

Matth26:

3-4

De 70 leden van de Joodse Raad (Sanhedrin) zijn, in hiërarchische volgorde: hogepriesters (hoge a), Schriftgeleerden/ farizeeërs (hoge fis) en oudsten (lage fis). Zo zingen ze: eerst de hogeren, dan de lageren. Theatrale muziek waarover men zich verbaasde: dit is toch geen opera? Bij ‘”Listen’: dissonant

5

4b

Koor

Ja nicht auf dem

Fest

C-groot

 

Matth26:5

Heftige discussie onder hogepriesters; syllabisch getoonzette tekst- vorm van spreektaal; Aufruhr ……sliert noten geeft oproeridee; het 'feest' waarop het verraad niet mag plaatsvinden uit angst voor een 'oproer', wordt in de drukke zestienden geschilderd, enerzijds hoort men de drukte en anderzijds de onrust.

6

4c

Evang

Da nun Jesus

C-groot

E-groot

 

Matth26:

6-8a

Jesus eet bij Simon de Melaatse (Aussätzigen) en krijgt geurende olie over hoofd.. olie hoor je sijpelen in dalende zanglijn; schurende grote terts en verminderde terts bij ‘unwillig’ (=ontstemd). Bij Aussätzigen is sprake van een Catachresis (bewust verkeerd akkoord; lost niet op gewone manier op); bij Weib ‘vrouwelijke toonsoort.

7

4d

Koor I

Wozu dienet

a-klein

d-klein

 

Matth26:

8b- 9

Scéne met alleen de 12 apostelen; olie had toch beter verkocht kunnen worden? muzikale lijnen steeds hoger..  meer spanning

8

4e

Ev/Jez

Da das Jesus

Bes-gr

e-klein

 

Matth26:

10-13

beklemtoning ‘Armen’; ‘ganze Welt ‘ hoogste noot van bas bij Bach

9

5

Alt

Du lieber Heiland

b-klein

fis-klein

 

Picander

9: in fluitpartij ‘snikjes’ en ‘fromme Weib’ bewust ‘laag’ geschreven; 10:

Menuet Je hoort het hart in tweeën breken door een hemiool binnen de maatsoort, Tropfen worden uitgebeeld door staccato fluitnootjes in de begeleiding; ‘Sūnden’ ook ‘laag’ geschrevenn

10

6

Aria Alt

Buss und Reu

fis-klein

3/8

11

7

Evang

Da ging hin

E-groot

D-groot

 

Matth26:1

4-16

Laatste

Avond-

maal

Het 'verraten' wordt onderstreept door een schril septiemakkoord in de  toonsoort Cis-dur (7 kruizen!. Bij ‘verraten ’sprake van Catachresis

12

8

Aria  S

Blute nur

b-klein

 

Picander

Geen inleidend recitatief. Smart om het verraad: je kind heeft zich  ontwikkeld tot 'slang', een  verraderlijk beest. De S. zingt een slangachtig motief  (lange sliert noten) en ook de continuolijn kronkelt naar alle kanten. Je hoort de hartslag en korte neerwaartse noten van violen en fluiten lijken bloeddruppels.

13

9a

Evang

Aber zum ersten T

C-groot

D-groot

 

Matth26:17a

‘The narration follows Jesus' instructions for securing the upper room for Passover (10), and the beginning of the Last Supper. Upon Jesus' declaration that one of the twelve will betray him in 9d, they ask him "Lord, is it I?" The word Herr appears 11 times, once for each disciple except Judas Iscariot’. Judas komt in 17 aan het woord. Schrijnende akkoorden op ‘Verraten’. Na de aankondiging van het verraad zakt de stemming aan tafel een hele toon. Iemand zal mij verraden. Ben ik het? Allemaal mollen in notenbeeld, waar eerst kruizen stonden—rouw en verdriet/. Bij ‘Er sprach” in mt. 10: ‘Abend’: heel laag en Catachresis bij Euch (mt. 13/14).

14

9b

Koor I

Wo willst du

G-groot

3/4

Matth26:17b

15

9c

Ev/ Jez

Er sprach

G-groot

C-groot

 

Matth26:

18-21

9d

Evang

Und sie wurden

bes klein

f-klein

 

Matth26:22a

9e

Koor I

Herr bin ich`s

f-klein

C-groot

 

Matth26:22b

16

10

Koraal

Ich bin`s

As-groot

 

Paul

Gerhardt

(1647)

Tekst uit 1647: O Welt, sieh hier dein Leben; hier strofe 5 ;strofe 3 in 44;  koraalmelodie  O Welt ich muss dich lassen van Heinrich Isaac (1490); toonsoort As-gr. wordt geassocieerd met dood en eeuwigheid; ‘gebunden’ moet legato gezongen worden; De passie geldt hier als reeds voltooid. Antwoord op  schuldvraag van koraal nr.3. Gedachte dat belijdende christen schuld draagt aan Jezus' lijden (niet bijv. alleen de Joden) komt nog enkele keren terug.

17

11

Evang/

Jez/Jud.

Er antwortete und sprach

f-klein

G-groot

(4/4)-

6/4

Matth.26:

23-29

 Judas, de twaalfde, stelt dezelfde vraag, op de omgekeerde noten: hij weet. Hij spreekt Jezus niet met 'Herr' aan maar met 'Rabbi', het wachtwoord waarmee hij hem straks zal verraden. Christus' antwoord is omkranst met uit  'begraben' bekende dalende lijnen). Mt. 8/9: bijzonder akkoord : des-c-as

18

12

Sopr.

Wiewohl mein Herz in Tränen schwimmt

e-klein

C-groot

 

Picander

Teder arioso waarin de S., begeleid door tranengolven van de twee hobo's d'amore, reflecteert op beide aspecten van het voorafgaande: droefenis om de lijdens-aankondiging en vreugde over de nalatenschap, het avondmaal.mt. 9: ‘wie er’: hoog en ‘Welt”: laag; mt. 11: bijzonder akkoord op ‘Böse”; mt 12: So liebt er sie bis an das Ende: Katabasis

19

13

Aria S

Ich will dir mein Herze schenken

G-groot

6/8

Tegenhanger van nr. 10. Daar zong de alt schuldbewust van haar 'Sündenherz', hier biedt de sopraan, opgelucht over de vergeving, haar hart en liefde aan Christus, zonder één sombere noot. De sopraan heeft meestal zonniger karakter.

senke dich’: steeds wat lagere noot

20

14

Evang

Jezus

Und da sie den Lobgesang

b-klein

E-groot

 

Matth.26:

30-32

De twaalf apostelen gaan met Christus omhoog de Olijfberg op.

21

15

Koraal

Erkenne mich, mein Hüter

E-groot

 

P. Gerhardt (1656); (H.L. Hassler 1601)

We naderen het centrum van het symmetrische Deel I. Twee muzikaal identieke  verzen van 'O Haupt voll Blut und Wunden' (nrs 21 en 23) omlijsten Christus' voorspelling van Petrus' verloochening; mt. 2/3: opgaande noten cello/bas: anabasis (de berg op). ; mt. 8: bovenlijnen (violen) omhoog- baslijn naar beneden: ‘Schafe der herde werden sich zerstreuen’

22

16

Evang/

Petr/Jez

Petrus aber antwortete

A-groot

g-klein

 

Matth.26:

33-35

Christus voorspelt zijn verloochening door Petrus: het centrum van Deel I; mt. 3 ‘ärgerten”: speciaal akkoord!

23

17

Koraal

Ich will hier bei dir stehen

Es-groot

 

P. Gerhardt (1656); H.L. Hassler 1601

O Haupt voll Blut (vers 6); Bach noteert hier (i.p.v. tekst en muziek) slechts de instructie 'Vers 6 wird ex Clave Dis musiciret': in Dis (= Es)-groot, een halve toon lager dan het vorige koraal. De melodie zal nog driemaal  terugkeren.

24

18

Evang/

Jesus

Da kam Jesus mit ihnen zu

F-groot

As-groot

 

Matth.26:

36-38

Getse-

mane

Mt.4: ‘Setzet euch’mt.9: ‘trauern’ mt. 12/13 ‘betrūbt’e n ‘Tod’

25

19

Rez.T +

Koraal

O Schmerz!

Hier zittert das gequälte Herz

f-klein

G-groot

 

J. Heermann

(1630)

 

Mt. 4: ‘Wie bleicht”: zeer bleek akkoord; mt.10: ‘Da ist kein Trost’: leeg akkoord; Koraal: Herzliebster Jesu: vers 3; De gelovigen overwegen fluisterend schuldvraag , op melodie nr. 3; Hobo`s da caccia en -alleen hier- blokfluiten nemen vragend motief (wachet mit mir) over. Tremolo bas schildert bevend hart. Constant repeterende noten in baslijn geven aan dat gekwelde hart klopt en siddert; notenreeks van ‘wachen’ wordt steeds langer.

26

20

Arie T+

Koor II

Ich will bei meinem Jesu

c-klein

 

Picander

 

De dialoog tussen solist (I) en koor (II) wordt vervolgd, met contrast: waken bij Jezus doet onze zonden inslapen (koo: een wiegelied als refrein). Mt.7/8 valt hobo bijna in slaap en in mt. 67 dreigt hetzelfde voor de tenor .

27

21

Evang

Jezus

Und ging hin ein wenig

Bes-gr

g-klein

 

Matth.26,39

 

 

28

22

Rez. B

Der Heiland fällt vor seinem Vater nieder

d-klein

Bes-groot

 

Picander

 

Let op Katabasis (fällt nieder) en Anabasis (erhebt). De illustratieve, vallende figuren in de violen richten zich alleen na 'Gottes Gnade' even op. (Ongewone) dissonante harmonieën op 'Todes Bitterkeit' en 'häßlich stinken' =Catachresis of  hier eigenlijk  Parrhesia`s; mt. 61/62 imitatie baszanger/ baslijn

29

23

Aria B

Gerne will ich mich bequemen

g-klein

3/8

 

Een moment van rust voor de komende climax. De bas, steeds een wat nobel verheven karakter, volgt zijn Heiland. Slechts schijnbaar in 3/8 maat maar feitelijk afwisselend 2, 3 en 4 achtsten (polyritmisch). De lieflijke passages bij 'Milch und Honig' contrasteren met de moeizame melodieën (chromatiek, verminderde intervallen) in het ‘Kreuz und Becher’ deel.

30

24

Evang

Jesus

Und er kam zu seinen Jüngern

F-groot

b-klein

 

Matth.26

40-42

 

Jezus' tweede bede is al dringender: een halve toon hoger dan in 27.; mt. 7: ‘fallet’.

31

25

Koraal

Was mein Gott will, das g’scheh allzeit

b-klein

 

Albrecht von Preußen, ca. 1554

 

De harmonisering weerspiegelt Jezus' tweestrijd: eerst onverzettelijk godsvertrouwen in heldere harmonieën, dan angst en aarzeling in chromatische gangen. Christus heeft ‘menselijke’ gevoelens.

32

26

Evang

Jes/Jud

Und er kam und fand sie

D-groot

G-groot

 

Matth. 26

43- 50

 

Het besluit is genomen, de gebeurtenissen nemen hun loop: de arrestatie. Op de noten van 'der mich verrät' zal Judas zich straks verhangen. Een akelige dissonant op 'küssete', het continuo is van schrik een tel te vroeg..

33

27a

Arie S/A +

Koor II

So ist mein Jesus

e-klein

 

Picander

 

Mt. 27/32: Mond und Licht: Anabasis. Mt. 29/30: ‘untergangen’: katabasis.

De natuur komt in opstand: Zon en Maan wenden zich af, donder en bliksem zijn vertoornd. Het zijn - zoals gewoonlijk - vrouwen (alt/sopraan) die een berustend klaaglied aanheffen, het enige duet. Met Christus is de basis (de basso-continuo) aan hun muziek ontvallen, strijkers spelen een laagste stem in middenligging wat hier een schimmige, onaardse sfeer schept. De 'gelovigen' protesteren driemaal tevergeefs, bij 'Sie führen ihn' loopt de baslijn van de Olijfberg naar beneden.

27b

Koor I en II

Sind Blitze, sind Donner

e-klein

3/8

Picander

 

Het gebruikte stijlfiguur behoort tot de Hypotyposis-familie (Evidentia/ demonstratio): de betekenis van de tekst is te horen in de noten. De toeschouwers fantaseren zich een vernietigend natuurgeweld over Judas en de zijnen.  Furieus rollen de donders in de bassen, het bliksemt van alle kanten. De ‘Abgrund’ wordt verklankt door een generale pauze (stijlfiguur “aposiopesis’).

34

28

Evang

Jezus

Und siehe, einer aus denen

Fis-groot

cis-klein

 

Matth.26:

51-56

 

En die ene heldhaftige volgeling was Petrus, zo meldt het Johannes-evangelie (overgenomen in MP). Gezien de behoefte aan een Judaskus hebben de kidnappers Jezus blijkbaar nog nooit ontmoet. Mt. 19 ‘Mörder’: catachresis

35

29

Koraal

O Mensch, bewein dein Sünde groß

E-groot

 

Sebald Heyden, ca. 1530

 

In 1736 verving Bach het eenvoudige koraal Jesum lass ich nicht von mir door de koraalzetting O Mensch bewein deine Sünde groß, dat aanvankelijk het openingskoor van de Johannes-Passion was. De sopraanmelodie hiervan is gebaseerd op het Geneefse psalter, psalm 68. Het stuk roept een - met het openingskoor vergelijkbaar - beeld op van een processie, die telkens, op lange, liggende basnoten stilstaat om aspecten van Jezus' levensverhaal (geboorte, weldaden, lijden, kruis) te overwegen. Vanwege de symmetrie met het openingskoor (E-klein) transponeert Bach dit stuk van Es- naar E-groot, de toonsoort van 'verzweiflungsvolle oder ganz tödliche 'verzweiflungs Traurigkeit"). Let op mt. 64-66; ‘Krankheit’; dubbelkruisen in ATB: visueel affekt: ; dubbelkruis is symbool voor ziekte en dood.

 

De muziek kent drie lagen: een alles overkoepelende koraalmelodie voor sopranen, tegenstemmen in motetvorm voor alten, tenoren en bassen die de tekst interpreteren (äußert, zart, Sünd) en rijke, stuwende instrumentale begeleiding met geheel eigen motieven (naar alle richtingen vluchtende figuren), waarin vier groepen (fluiten, hobo's, strijkers en continuo) zeer zelfstandig worden behandeld. ‘Een koraal, opgehangen in een symfonie'.

 

 

(28) Der Heiland fällt/ dadurch erhebt er mich

alle von unserem Falle / hinauf zu Gottes Gnade

(Katabasis en Anabasis)

(28). 'Todes Bitterkeit' en 'häßlich stinken' = Parrhesia`s

(39). de twee valse getuigen zeggen hetzelfde in canon en alt en tenor zijn om beurten de hoogste partij (metabasis)

(60) Catachresis: tot  bij ‘Ihr Henker, haltet ein’. Zweepslagen in de begeleiding.

 

DEEL II (oorspronkelijk na de preek)

 

C. De onderdelen 36- 63:

P

B

Onder

deel

Beginwoorden

Toon

soort

Maat

soort

Tekst van/

uit

Plaats

handeling

Algemene opmerkingen

36

30

Aria A

 koor II

Ach! nun ist mein Jesus hin!

b-klein

3/8

Picander

Valse

getuigen

Een combinatie van aria (nieuwe, expressieve stijl) en motet (strakke oude stijl). Maria Magdalena (?) doolt radeloos door 't duistere Gethsemane. De gelovigen proberen de klagende alt te troosten met een tekst uit Salomo's Hooglied (6:1) waar een verlaten bruid haar bruidegom zoekt. Mt. 5-7 : zoekende violen (katabasis en anabasis) ; mt. 72-73: (A) Uitbeelding tijgerklauwen;mt.123: hin? = vraag-halfslot

37

31

Evang

Die aber Jesum gegriffen hatten

B-groot

d-klein

 

Matth.26:

57-60a

Het antwoord op 36: Jezus is naar Kajafas. Opnieuw de Sanhedrin-hiërarchie: hogepriesters (e-f), schriftgeleerden (b-d) en oudsten (gis-b).mt.7: ‘bis in den Palast’: anabasis; mt.8 ‘und ging hinein’: katabasis; mt.15: ‘töteten’: catachresis

38

32

Koraal

Mir hat die Welt trüglich gericht’

Bes-groot

 

Adam Reusner, 1533

De gemeente herkent het bedrog in de wereld maar al te goed. 'Strikke': de stemmen van tenor en alt verstrikken zich.

39

33

Evang/

Getuig/

Hogepr

Und wiewohl viel falsche Zeugen

g-klein

 

Matth,26:

60b-63a

Metabasis (diabasis): letterlijk: dit te boven gaan, hoger gaan dan. Bijv. als men elkaar probeert te overbluffen of overschreeuwen: de twee valse getuigen zeggen hetzelfde in canon en alt en tenor zijn om beurten de hoogste partij; mt.7 ‘abbrechen’: ‘in stukjes gebroken!; mt.12: ‘stand auf’: anabasis

40

34

Rez. T

Mein Jesus schweigt

A-grroot

a-klein

 

Picander

Hier verklanking van zwijgzaamheid: veel stilte en geen instrumentaal motief.

Mt2 ‘falschen Lūgen’: ‘vals akkoord’.

41

35

Aria T

Geduld! Wenn mich falsche Z.

a-klein

 

Een rustige figuur in de gambalijn ('Geduld') wordt gevolgd door onrustige, gepuncteerde sprongen, (prikkende tongen van valse getuigen- mt. 2 e.v.).Mt. 12-15 ‘stechen’: uitbeelden van steken.; mt. 2: nb. akkoorden ‘Schimpf und Spott’

42

36a

Evang

Hogepr

Jezus

Und der Hohepriester antwortete

e-klein

 

Matth.26:

63b-66a

Onder-vraging

door Caiaphas

en Pilatus

Jezus beantwoordt de strikvraag. Mt. 12/13: Visioen van David; mt.15/6 ‘gelästert’: catachresis

36b

Koor I + II

Er ist des Todes schuldig!

G-groot

 

Matth.26:

66b

Een opgehitste menigte (groep hogepriesters en schriftgeleerden). Een heftig achtstemmig miniatuur- motet over vijf maten.

43

36c

Evang

Da speieten sie aus

C-groot

d-klein

 

Matth.26:67

 

36d

Koor I+II

Weissage uns, Christe

d-klein

F-groot

 

Matth.26:68

Een treiterend spottend koor van elkaar overschreeuwende groepen, die om de beurt toeslaan.

44

37

Koraal

Wer hat dich so geschlagen

F-groot

 

P. Gerhardt

1647

H .Isaac 1490

'Wer hat..." is hier een retorische vraag, op dezelfde melodie als nr.16 het antwoord 'Ich bin's': de gemeente herkent zich in de omstanders..

45

38a

Evang

Petrus

2 maag

Petrus aber saß draußen

A-groot

D-groot

 

Matth.26:

69-73a

Om te voorkomen dat men hem aan zijn Nazareens accent herkent imiteert Petrus in zijn antwoorden de gebroken akkoorden van de twee maagden. Mt. 13: ‘leugnete’: ‘vies akkoord’. Na de tweede verloochening (mt.15) zwijgt het continuo ontsteld.

38b

Koor II

Wahrlich, du bist auch eine

D-groot

A-groot

 

Matth.26:73b

‘Ginnegappende fluiten’

46

38c

Evang

Petrus

Da hub er an, sich zu verfl.

Cis-groot

fis-klein

 

Matth.26:

74-75

Na de 3de ontkenning gaat het continuo mee in de fout: een lelijke verboden kwintparallel. En de haan kraait op dezelfde noten maar een kwint hoger (in de schrille toonsoort cis-klein). Mt. 10/11: ‘weinete bitterlich’: uitbeelding wenen

47

39

Aria A

Erbarme dich

b-klein

12/8

Picander

Vioolsolo en geen blazers! Smeekbede van Petrus; Exclamatio met kleine sext (smartelijk effect); daaronder in bas: melodie van O Haupt voll Blut und Wunden; diepe smart om verloochening. (o.a) mt 13:dalende vioollijn-stijgende stem:kruisbeweging;.Petrus`gevoelens gegeneraliseerd tot die van alle gelovgen

48

40

Koraal

Bin ich gleich von dir gewich.

fis-klein

A-groot

 

Johann Rist

1642

Rist: ‘Werde munter, mein Gemüte’: vers 6.; oorspr. melodie van Joh. Schop 1642. De afgedwaalde gelovige die zijn schuld erkent heeft uitzicht op vergeving. Het enige koraal zonder voorafgaande evangelietekst ; afsluiting  Petrus-episode en Matth. 26

49

41a

Evang

Judas

Des Morgens aber hielten alle Hohepriester

fis-l;ein

B-groot

 

Matth.27:

1-4a

De evangelist schildert de gebeurtenissen tamelijk dramatisch, met ongewone intervallen. Mt 2/3 en 12/13: Hohenpriester: hoger dan Ãltesten

41b

Koor I +II

Was gehet uns das an?

B-groot

e-klein

 

Matth.27:4b

Judas' berouw laat het Sanhedrin koud: de eersten/lageren/ oudsten/ koor II, worden overschreeuwd door de hogeren/hogepriesters/koor I. Voor Judas is er geen troost ; hij handelde puur uit gewin en verhangt zich op de noten waarmee Jezus dat (in 32) voorspelde

50

41c

Evang

Hogepr

Und er warf die Silberlinge

a-klein

b-klein

 

Matth.27:

5-6

De eerste priester aarzelt, pas de tweede vindt dat 't geld niet in de offerkist (Gotteskasten) hoort.

51

42

Aria B

Gebt mir meinen Jesum wieder!

G-groot

 

Picander

Een reactie op het overleg van de priesters ? Hoopvolle twijfel bij de bas (gelovige tijdgenoot), kunnen de priesters Jezus' lot nog keren? Rinkelende zilverlingen in maat 5 en 6

52

43

Evang

Jezus

Pilatus

Sie hielten aber einen Rat

e-klein

D-groot

 

Matth.27:

7-14

Ze kochten het land van een pottenbakker om pelgrims in te begraven. Terwijl hogepriester Kajafas informeerde naar Jezus' religieuze status ('Zoon Gods') vraagt stadhouder Pilatus naar zijn wereldse ambities (Koning der Joden). Jezus' korte laatste woord wordt nog slechts door drie droge akkoorden van de strijkers ondersteund (mt.20-21); nb akkoord mt. 5 “Blutacker ; mt 22/23 zie 49

53

44

Koraal

Befiehl du deine Wege

D-groot

 

P.Gerhardt

1653

Oude melodie van H.L. Hassler 1601 (zie voor veel meer toelichting noot 12)  Tekst lijkt niet sterk betrokken bij voorafgaande handeling. Melodie heeft structurerende functie.: inkadering proces bij Pilatus, af te sluiten met nog 2 coupletten van het zelfde koraal.

Duits Evangelisch gezangboek 1915

     

Postzegel met het begin van Befiehl du deine Wege voor de 300 ste sterfdag van Paul Gerhardt (1976)

54

45a

Evang

Pilatus

+vrouw

Koor I+II

Auf das Fest aber hatte der Landpfleger Gewohnheit

E-groot

a-klein

 

Matth.27:

15-22a

Jezus wordt uitge-leverd

en gege-

seld

Er is nog enige hoop: Pilatus aarzelt vanwege het motief van de Joden en het bericht van zijn vrouw; de schuld wordt hier zo veel mogelijk op het Joodse volk geschoven:  Helaas, het volk wil Barabas! (in een achtstemmig verminderd akkoord)

45b

Koor I+II

Laß ihn kreuzigen!

a-klein

B-groot

 

Matth.27:22b

Fuga, waarbij de stemmen over elkaar heen buitelen; visualisatie van kruis

55

46

Koraal

Wie wunder-barlich ist doch diese Strafe!

b-klein

 

Johann

Heermann

1630

Wie’(mt1) eerste noot is al dissonant-komt zelden voor. ‘geladen’ harmonisering; smartelijke chromatische stappen op 'wunderbarlich' (mt. 2)

56

47

Evang

Pilatus

Der Land-pfleger sagte

e-klein

 

Matth.27:23a

Zeer kort recitatief

57

48

Rez. S

Er hat uns allen wohlgetan

e-klein

C-groot

 

Picander

Bach schiet de twijfelende Pilatus te hulp met een getuige à décharge: al Jezus` daden worden apart ‘uitgedrukt’. Mt. 2 ‘Blinden”: catachresis; mt.8 ‘aufgericht’: anabasis; mt 9 “Sūnder’: catachresis;  Bij  'sonst hat mein Jesus nichts getan' verlaten de caccia's de tertsparallellen en moduleert de muziek naar C- groot.

58

49

Aria S

Aus Liebe will mein Heiland

a-klein

3/4

Géén continuo! De muziek komt  zeven maal tot stilstand  en zweeft zonder baslijn en orgelakkoorden, ‘in de lucht’. Mt. 22 ev: ‘Sterben’wordt uitgebeeld; idem mt. 36 ‘eeuwige’…lange lijn

59

50a

Evang

Sie schrieen aber noch mehr

e-klein

 

Matth.27:23b

 

50b

Koor I+II

Laß ihn kreuzigen!

b-klein

Cis-groot

 

Matth.27:23c

De opgefokte menigte wil Jezus nog steeds laten kruisigen, met nog meer emotie: één toon hoger!

50c

Evang

Pilatus

Da aber Pilatus sahe

Cis-groot

b-klein

 

Matth.27:

24-25a

 

50d

Koor I+II

Sein Blut kom-me über uns

b-klein

D-groot

 

Matth.27:25b

Een ‘vermomde’ fuga met achtereenvolgens thema-inzetten in bas, tenor, sopraan en alt.

50e

Evang

Da gab er ihnen Barrabam los

D-groot

e-klein

 

Matth.27:26

n.b. een geseling vond altijd plaats vóór de kruisiging, zodat de betreffende daarna snel – erg verzwakt- zou sterven (of wellicht al vóór de kruisiging)

60

51

Rez.A

Erbarm es Gott

F-groot

g-klein

 

Picander

Catachresis: eerste oplossing van reeks dissonante akkoorden bij ‘Ihr Henker, haltet ein. Een verbijsterde getuige richt nog een machteloos appel tot de beulen. Hun hart moet wel harder zijn dan de martelpaal. De begeleiding schildert de zweepslagen realistisch. Na 'haltet ein' stopt de muziek abrupt.

61

52

Aria A

Können Tränen meiner Wangen

g-klein

3/4

Iets grotere distantie tot de gebeurtenissen. Het gepuncteerde ritme van de zweepslagen is nog herkenbaar maar door bogen en langere notenwaarden, wat minder agressief. Als het beulshart dan onvermurwbaar blijkt moge dan haar hart (v.d. getuige) de bloeddruppels opvangen.

62

53a

Evang

Da nahmen die Kriegsknechte

F-groot

d-klein

 

Matth.27:

27- 29a

Mt. 9/10: ‘beugeten die Knie’: katabasis

53b

Koor I + II

Gegrüßet seist du, Jüdenkönig!

d-klein

A-groot

 

Matth,27:29b

Ritmisch, harmonisch en door zijn wisselzang is dit spotkoor muzikaal verwant aan ‘Weissage’(43/ 36d)

53c

Evang

Und speieten ihn an

d-klein

 

Matth.27: 30

 

 

63

54

Koraal

O Haupt voll Blut und Wunden

d-klein

F-groot

 

P. Gerhardt

1656

 

 

 

Verering na laster. Het proces eindigt met de eerste twee coupletten van het passielied waarmee het ook begon (zie 53), nu in  hoogste ligging: reactie op de vernedering van Christus. Relatie met voorafgaande door de woorden 'Haupt', 'Spott' , 'Dornenkron'  en ‘gegrüßet’.

 

D.De onderdelen 64- 78 (eind):

P

B

Onder-

deel

Beginwoorden

Toon-

soort

Maat

soort

Tekst van/

uit

Plaats

handeling

 

Algemene opmerkingen

64

55

Evang

Und da sie ihn verspottet

a-klein

 

Matth.27:

31-32

Kruisi-

ging

In maat 5 op  ‘kreuzigten’ in bas een kruisgang

65

56

Rez.B

Ja freilich will in uns

F-groot

d-klein

 

Picander

Toeschouwer (bas) identificeert zich met Simon van Cyrene, in zijn strompelende gang (2 fluiten);let op akkoord mt.3;  mt. 3/ 4:’unsrer Seele gut’: ‘milde akkoorden’; mt. 5: weer venijnige akkoorden

66

57

Aria B

Komm, süßes Kreuz

d-klein

 

De reflectie op de ‘kruisstoet’ is minder diep bewogen dan in het openingskoor;; in gamba zwoegende tred duidelijk te horen.; mt. 24/25 en 26/27: ‘Leiden”: zeer uitgewerkt; het kruis wordt hier als 'süß' verwelkomd; op ‘süß’ een ‘harde harmonie’ en op ‘Kreuz’ een ‘lichte’; normaal zou dat omgekeerd zijn

67

58a

Evang

Und da sie an die Stätte k.

C-groot

Fis-groot

 

Matth.27:

33-39

Rechts = goed: hoge fis; Links = slecht: lage fis Kruizen voor vrijwel elke noot: 'Augenmusik'; n.b. kruisigen gebeurde alleen bij niet-Romeinen

58b

Koor I+II

Der du den Tempel Gottes zerbrichst

Fis-groot

b-klein

 

Matth.27:40

mt. 29/30 ‘bauest’: anabasis; mt. 35 ‘steig herab’: katabasis

(b) en (d) zijn twee vergelijkbare spotkoren, met zelfde opbouw: een dialoogachtig dubbelkorig begin, een motet-achtig vervolg. Maar het eerste (voorbijgangers) is ordinair, het tweede (leden van de Joodse raad) deftiger, met een zelfvoldaan unisono tot slot.

'Ist er der König Israel' op de wijze van 'O Kreuz, Lamm Gottes unschuldig'

58c

Evang

Desgleichen auch die Hohenpriester

Fis-groot

e-klein

 

Matth.27:41

58d

Koor I+II

Andern hat er geholfen

e-klein

 

Matth.27:

42-43

68

58e

Evang

Desgleichen schmäheten ihn

G-groot

c-klein

 

Matth.27:44

69

59

Arioso

A

Ach Golgatha

As-groot

 

Picander

De alt  ('Sion') betreurt de onschuldig lijdende Christus, met extreme harmonieën. In het pizzicato van de cello hoor je doodsklokken luiden. De zanglijn wordt steeds door een rust onderbroken: ‘sospiratio’: geeft ‘ademnood’ aan. mt. 3: vol octaaf; mt.10 ‘Unschuld’: ‘rein’; mt. 11 ‘schuldigster’: ‘onrein’.

mt.14/15: herhaling van het begin, toon lager

70

60

Aria A

+ koor II

Sehet, Jesus hat die Hand

Es-groot

 

Dit deel lijkt wel een wiegelied. Sion nodigt de vragende gelovigen uit hun vertrouwen te leggen in de uitgestrekte handen van hun gekruisigde Heer, als verlaten ‘kuikentjes’(mt. 34), die alle kanten uitvliegen; mt.30/33 : ‘ruhet’ wordt uitgebeeld  met lange liggende toon; mt. 36: ‘bleibet’: idem

71

61a

Evang

Jezus

Und von der sechsten Stunde

Es-groot

c-klein

 

Matth,.27:

45-47a

mt. 2/3: een ‘bovennatuurlijke duisternis’, cf. ster bij zijn geboorte

Bij Jezus' laatste woorden blijft de strijkersbegeleiding achterwege. De omstanders denken dat hij met het roepen van ‘Eli’ (God in het Aramees) de profeet Elias aanroept.

61b

Koor I

Der rufet dem Elias!

c-klein

F-groot

 

Matth.27:47b

61c

Evang

Und bald lief einer unter ihnen

F-groot

g-klein

 

Matth.27:

48-49a

 

61d

Koor II

Halt! laß sehen

g-klein

d-klein

 

Matth.27:49b

 

61e

Evang

Jezus

Aber Jesus schriee abermal

d-klein

a-klein

 

Matth.27:50

In tegenstelling tot 'Es ist vollbracht' uit de Johannes-Passion sterft Jezus hier tekstloos.

72

62

Koraal

Wenn ich einmal soll scheiden

a-klein

 

Paul Gerhardt, 1656

Het koraal als gebed.  'O Haupt voll Blut und Wunden' klinkt, nu voor het laatst, in zijn laagste ligging en met schrijnende harmoniseringen

73

63a

Evang

Und siehe da, der Vorhang im Tempel zerriß

C-groot

As-groot

 

Matth.27:

51-54a

Apocalyptisch natuurgeweld. Grote ritmische en harmonische onrust; de Evangelisten-partij beslaat twee octaven. Voorhang scheurt in twee stukken (mt.2-3-4); n.b. Erde bebetete’

63b

Koor I+II

Wahrlich, dieser ist Gottes Sohn gewesen

As-groot

 

Matth.27:54b

De twee indrukwekkendste maten voor alle uitvoerenden klinken hier  eigenlijk uit de monden van een Romeinse hoofdman en zijn manschappen!

63c

Evang

Und es waren viel Weiber da

Es-groot

Bes-groot

 

Matth.27:

55-58

Begra-

fenis

mt. 31: een volstrekt onbekende (J. van Arimathia) vraagt om Jezus` lichaam. Normaal krijgen alleen familieleden dat.

74

64

Rez.B

Am Abend, da es kühle war

g-klein

 

Picander

Stilte na de storm. Lage strijkersnoten doen bladeren ruisen in de avondkoelte.

Mt. 13: zijn lichaam komt tot rust (katabasis)

75

65

Aria B

Mache dich, mein Herze rein

Bes-groot

12/8

Jezus vindt zijn laatste rustplaats in ons hart. Mt.42/43: lange noot ‘Ruhe’

76

66a

Evang

Und Joseph nahm den Leib

g-klein

Es-groot

 

Matth.27:

59-62

Mt. 1/ 2 ’Und Joseph nahm den Leib: katabasis; 3/4 ‘in sein eigen neu Grab’: idem;

(66b): motetvorm, d.w.z. alle stemmen verwerken imiterend per zin verschillende beeldende motieven:'auferstehen' (omhoog), 'befiehl' (van bovenaf), 'verwahren’ en 'Tod' (lange liggende noot)

66b

Koor I+II

Herr, wir haben gedacht

Es-groot

D-groot

 

Matth.27:

63-64

66c

Evang

Pilatus

Pilatus sprach zu ihnen

g-klein

Es-groot

 

Matth.27:

65-66

77

67

Arioso

SATB+

Koor II

Nun ist der Herr zur Ruh gebracht

Es-groot

c-klein

 

Picander

Als naaste verwanten brengen de solisten -met behoud van ieders eigen karakter - een laatste groet aan het graf. De tot nu toe aarzelende gelovigen (koor II) lijken nu geheel overtuigd, hun stemgroepen initiëren beurtelings het refrein.

78

68

Koor I+II

Wir setzen uns mit Tränen nieder

c-klein

3/4

Conclusio. Qua structuur een da-capo aria, qua vorm een sarabande, karakteris-tieke dans voor rouw en eerbied, in groepen van twaalf maten. Niet smart maar de rustgevende zekerheid van verlossing overheerst. Dubbelkorig in de Sion/gelovigen-traditie, waarbij koor II in deel B alleen driemaal de hoofdzin herhaalt. Tegenover de verwarrende polyfonie van het openingskoor staat hier de rust van homofone eenstemmigheid. Bij mt. 75 ('Höchst vergnügt') een van de weinige plaatsen waar Bach dynamische aanwijzingen (piano, pianissimo, etc) geeft.

 

E.Uitvoeringen en belangrijke (alt)solisten van de MP:

W. Mengelberg voerde  de MP uit van 1899-1944 met koor van 450 zangers en groot orkest; liet net als Mendelssohn stukken weg en hij hield van veel rubato

R. Vaughan Williams

voerde de  MP

ook vaak uit.

De alt Kathleen Ferrier was een grootse alt soliste

in de MP in het VK

Aafje Heynis was dé

Alt-soliste in Nederland voor de MP

Philippe Herreweghe met Collegium Vocale Gent voert nog steeds de MP uit!

De mezzo Anne Sophie von Otter is mijn

Favoriet!

Ton Koopman is wellicht de meest fanatieke Bach specialist

De counter

P Jaroussky zingt ook prachtig, maar

ik blijf een ‘echte’ alt mooier vinden.

 

 

 

Aan dit artikel is het laatst gewerkt op 25 maart 2021

Noten:

(1a). https://de.wikipedia.org/wiki/Matth%C3%A4us-Passion_(J._S._Bach);  https://de.wikipedia.org/wiki/Matth%C3%A4us-Passion_(J._S._Bach)

(1b). https://en.wikipedia.org/wiki/Picander; https://www.bach-cantatas.com/Lib/Picander.htm 

(2). https://en.wikipedia.org/wiki/St_Matthew_Passion.

(3). https://noemewv.nl/Kerkmuziek/Affectenleer.htm

(4a ). https://nl.wikipedia.org/wiki/Toonsoort; https://www.keesrosenhart.com/toonsoorten-en-hun-karakteristieken-2/  Wil je meer genuanceerd lezen over dit onderwerp? Lees dan bijv. https://resantiquae.nl/toonsoortkarakteristieken . Hier komt ook de beschrijving van As-groot vandaan.

(4b). Christian Schubart's Ideen zu einer Aesthetik der Tonkunst (1806), vertaald door Rita Steblin in A History of Key Characteristics in the 18th and Early 19th Centuries. UMI Research Press (1983)

(5). https://nl.wikipedia.org/wiki/Maatsoort en https://de.wikipedia.org/wiki/Matth%C3%A4us-Passion_(J._S._Bach).

(6). A.de Wal & M.A. Prick van Wely, Joh. Seb.Bach, De De Matthäus-Passion, 1982

(7). https://wmich.edu/mus-theo/courses/keys.html eind 18de, begin 19de eeuw gold e-klein als ‘Naïve, womanly innocent declaration of love, lament without grumbling; sighs accompanied by few tears; this key speaks of the imminent hope of resolving in the pure happiness of C major’.

(8). Spel & Don, p. 45

(9). https://imslp.org/wiki/Tombeau_de_Mr_Meliton_(Marais%2C_Marin)

(10). https://en.wikipedia.org/wiki/Passover

(11). https://eduardvh.home.xs4all.nl/MP-prt.pdf

(12) Mein G’müt ist mir verwirret, das macht ein Jungfrau zart, is een liefdeslied op een tekst van onbekende herkomst. Hans Leo Haßler (1564–1612) componeerde de melodie en publiceerde het lied in 1601 in zijn ‘Lustgarten neuer deutscher Gesäng’ Daarna is de melodie onder een geestelijke tekst gezet, en later nogmaals bewerkt.

Oorspronkelijk is het een Akrostichon : Eerste letters elk ccouplet vormen samen MARIA: een tekst over wereldlijke liefde en  Maria, Gods moeder.

De eerste helft van de melodie komt waarschijnlijk van de pavane  Belle qui tien ma vie van de Orchésographie (dansboek) vanThoinot Arbeau (1588)

Mein Gmüth ist mir verwirret,
das macht ein Jungfrau zart,
bin ganz und gar verirret,
mein Herz das kränckt sich hart,
hab tag und nacht kein Ruh,
führ allzeit grosse klag,
thu stets seufftzen und weinen,
in trauren schier verzag.

Ach daß sie mich thet fragen,
was doch die uersach sei,
warum ich führ solch klagen,
ich wolt irs sagen frei,
daß sie allein die ist,
die mich so sehr verwundt,
köndt ich ir Hertz erweichen,
würd ich bald wider g’sund.

Reichlich ist sie gezieret,
mit schön thugend ohn Ziel,
höflich wie sie gebüret,
ihrs gleichen ist nicht viel,
für andern Jungfraun zart
führt sie allzeit den Preiß,
wann ichs anschau, vermeine,
ich sei im Paradeiß.

Ich kann nicht ganz erzehlen,
Ihr schon und tugend viel,
Fur all’n wollt ich’s erwehlen,
wär es nur auch ihr will,
Dass sie ihr Herz und Lieb
geg’n mir wendet allzeit,
So wurd mein Schmerz und klagen,
verkehrt in grosse Freud.

Aber ich muß auffgeben,
und allzeit traurig sein,
solts mir gleich kosten Leben,
das ist mein gröste Pein,
dann ich bin ir zu schlecht,
darumb sie mein nicht acht,
Gott wolts für leid bewahren,
durch sein Göttliche macht.

 

 

 

Bronnen:

Gedrukte:

Mischa Spel & Floris Don, De Matthäus-Passion, Amsterdam, 2016

A.de Wal & M.A. Prick van Wely, Joh. Seb.Bach, De De Matthäus-Passion, 1982

The New Grove of Music & Musicians, London, 1980

Peter van Dijk, Gerard van der Leeuw, Jos Leussink, Musiceren als Brugman, de verbindingen tussen muziek en retorica in de 17de en 18de eeuw, KRO 1980/81

 

Websites:

Wikipedia (diverse sites)

https://eduardvh.home.xs4all.nl/MP-prt.pdf

 

Terug naar de pagina over J. S. Bach