Rondreis Israël (februari 2011)

 

Het is belangrijk:

  1. de geschiedenis van Israël te behandelen, alvorens  in de volgorde van de rondreis, met foto`s gedetailleerder naar bepaalde gebieden te kijken. 
  2. de verschillende groeperingen waaruit het Jodendom in de tijd van Jezus bestond, te bestuderen.

 

link naar de fotoreportage van de

rondreis      

 

A. De geschiedenis van Israël

 

2000  1900.    1800     1700     1600      1500    1400      1300      1200    1100     1000       900       800        700        600       500       400        300       200        100       0

Abraham-Isaac-Jacob

 

de Israëlieten in Egypte en

                               Exodus

terug naar

Kanaän

periode der

Koningen

         Salomo:

    1ste Tempel

periode der        

        ballingschappen

terug naar Juda /

                        Makabeeën opstand

Hero-

des

 

Jacob/ Israël kreeg 12 zonen:

de voorvaders van de 12 stammen

een-

wor-

ding

uiteenvallen in twee staten:

Israël       naar Assyrië

Juda                         naar Babylonië

 

Judea  zelfstandig

  Hittieten

        Hyksos

 

Assyriers

Babylon.

Perzische en Hellenistische periode

Rome

   

 

 

Abraham vertrekt uit

Mesopotamië (Ur)

     de reizen van Abraham

 Rijk der Hittieten en

 Hyksos (geel)

 uittocht uit Egypte naar Kanaän

 

Tempel van koning Salomo

(zoals die er misschien uitzag)

       

   splitsing Israel en Juda

        Rijk der Assyriërs

       Rijk der Babyloniërs

                 Perzische Rijk

       Hellenistische periode

 

De geschiedenis wordt behandeld aan de hand van de volgende periodes:

a. Bijbelse periode: deze begint met de komst van Abraham uit Ur in Chaldea. Deze trok  in de 19de eeuw voor Chr.

    naar Kanaän en kreeg bij de slavin Hagar een zoon, Ismaël, de stamvader van de Arabieren, en bij zijn vrouw Sara nog een

    zoon, Isaak, de stamvader van de Joden. Omdat Ismaël en Isaak steeds ruzie hadden, moest Abraham Hagar en Ismaël

    verstoten. Abraham en Sara liggen begraven in Hebron, in grond die Abraham had gekocht van een Hittiet.

    Jacob, Abrahams kleinzoon, kreeg de naam ‘Israël’ en zijn twaalf zonen waren de voorvaderen van de twaalf stammen.

    In de 16de eeuw vestigden deze stammen zich vanwege droogte in Egypte, dat in bezit was van de Hyksos. Het

    bijbelboek Exodus vertelt de hele verdere geschiedenis. Rond 1300 trokken de Joden onder leiding van Mozes weer weg

    en een halve eeuw later veroverden ze onder leiding van Jozua Kanaän en maakten Hebron tot hoofdstad..

 

b. Periode van de Koningen: om sterker te staan tegen de Filistijnen verenigden de twaalf stammen zich ca. 1050 onder één

    koning, Saul. Onder zijn opvolger David werden de Filistijnen verslagen en werd het rijk enorm vergroot. Jeruzalem werd

    veroverd en tot politiek en religieus middelpunt gemaakt. Davids zoon Salomo liet er ca. 950 zijn paleis en de Tempel

    bouwen. Na Salomo`s dood viel het rijk uiteen in twee delen: een noordelijk koninkrijk Israël en een zuidelijk rijk Juda

    waar de twee dissidente stammen (Juda en Benjamin) woonden. In de 8ste eeuw werd het koninkrijk Israël door de

    Assyriërs vernietigd waarna de bevolking in ballingschap werd weggevoerd, terwijl het volk van Juda de nieuwe

    heersers erkenden. Rond 600 namen de Babyloniërs onder leiding van Nebukadnezar Jeruzalem, de hoofdstad van Juda.

    in, vernietigden de Tempel en dwongen de Joden (Juda) tot ballingschap.

 

c. Perzische en Hellenistische periode:  rond 550 versloeg de Perzische koning Cyrus de Babyloniërs en stond de Joden toe

    terug te gaan naar Israël en Juda. De Tempel werd weer opgebouwd en onder het Perzische en Hellenistische bestuur was er

    vrede. Na de dood van Alexander de Grote (323) kwam Palestina in het bezit van de Seleuciden.

    Toen Antiochus IV Epiphanes (Mitrades) in 175 v. Chr. de macht greep en een campagne tegen de Joden lanceerde,

    kwamen deze in opstand tegen de Hellenistische overheersers, onder leiding van de priester Judas Mattathias, de

    Makkabeeër (moker). In 164 werd Jeruzalem veroverd en de Tempel opnieuw gewijd (Chanoekafeest). In 129 ontstond

    de zelfstandige Joodse staat Judea en onder de Hasmoneese dynastie bloeide deze gedurende 80 jaar.

 

d. Romeinse en Byzantijnse periode: de Romeinen veroverden in 63 v. Chr. Jeruzalem. Judea werd een autonome provincie

    onder de gouverneur van Syrië en in 37 v. Chr. werd Herodes, een Joodse bekeerling uit een belangrijke familie, door de

    Romeinen tot koning ervan benoemd. Hij liet heel veel bouwen: de stad Caesarea en paleizen in Jeruzalem en Jericho. Hij

    versterkte o.a. Massada en liet de Tempel verfraaien.

 

    Periodes uit het leven van Jezus volgens de Bijbel en Flavius Josephus

  63  v. Chr                                  0                                             25                     30                                  50                                                 75

 

Herodes koning tot  4 v. Chr.

Hoge Priesters aan de macht  onder toezicht Romeinse 

      prefecti : o.a. Pontius Pilatus: 26         -             36

Koning Agrippa I

(41-44)

nationalistische anti-Agrippa partij -

pro-Agrippa partij

in 66 opstand van de Joden

     in 70 verwoest Titus Jeruzalem

 

     Annunciatie aan

      Maria in Nazareth

geboorte van Jezus

en opdracht in de tempel

doop Jezus

verzoeking

dood

Jezus

Paulus bekering, reizen o.a. naar Rome

 

                                                                                                           Romeinse periode

    Na de dood van Herodes kwam Judea onder rechtstreeks Romeins bestuur. In 66 na Chr. kwamen de Joden in opstand

    waarbij 100.000 doden vielen en de Tempel werd verwoest. Op de ruines van de stad kwam een Romeins legerkamp.

    In Massada wilde een groep zeloten zich niet overgeven en pleegde zelfmoord. Veel Joden trokken naar het buitenland

    (Diaspora). De Joden die nog in Judea woonden leefden redelijk welvarend tot de Tweede Romeinse opstand in 132

    (o.l.v. Smon Bar Kochba). Keizer Hadrianus greep hard in:  de provincie heette voortaan Syria Palestina en  Jeruzalem

    Aelia Capitolina. De Joden werden eruit gedreven en vormden een kleine arme gemeenschap in Galilea.

    Toen keizer Constantijn zich in 313 had bekeerd tot het Christendom, liet hij in 335 de Heilige Grafkerk bouwen en

    Jeruzalem kreeg zijn naam weer terug. De Joden mochten er één dag per jaar komen treuren.

 

 0        100       200        300       400       500       600        700       800        900      1000    1100      1200      1300     1400       1500     1600      1700     1800   1900   2000

 

         Palestina in handen van steeds wisselende grootmachten; enige zelfstandige staatjes t.t.v. de kruistochten/ veel Joden in de diaspora (verstrooiing)

 

 

onder rechtstreeks

Romeins bestuur

Tempel verwoest

Christendom staats-

Godsdienst; herstel delen van ‘Jeruzalem’

 de islamitische Arabieren nemen Jeruzalem in en de Joden mogen terugkeren; bouw Rotskoepel Al Aksa

kruistochten

steeds meer Joden en Christenen naar

Palestina ;

                       verwaarlozing  Palestina

zio-

nisme

WO I

enz.

 Romeinse            en               Byzantijnse periode

  Omayyaden/ Kalifaat van Bagdad

Kruisvaarders

Mamelukken

           Osmaanse Rijk 

 

 

 

   

   

      Romeinse  en Byzantijnse periode

     Kalifaat van Bagdad

 Kruistochten/ Mamelukken

  Kruisvaarderstaten

        Osmaanse/ Ottomaanse Rijk

 

e. Arabische heerschappij en kruistochten: in 638 namen de islamitische Arabieren Jeruzalem in en de Joden mochten

    terugkeren naar Jeruzalem. Aan de christenen van Jeruzalem werden ook garanties gegeven. Op de Tempelberg werd de

    Rotskoepel gebouwd (omdat Mohammed daar ten hemel zou zijn gestegen) en vervolgens de El- Aksamoskee.

    Omdat Jeruzalem in 1071 door de Turkse Seldsjoeken werd veroverd en synagogen en kerken werden verbrand, riep paus

    Urbanus II op tot de kruistochten. Er werden diverse Kruisvaardersstaten gesticht. In 1187 werden de ridders verslagen door

    Saladin, de sultan van Egypte. Ze gaven Jeruzalem aan hem over en trokken zich terug in Akko (tot 1291).

    Het verarmde gebied hoorde hierna, tot 1517, toe aan de Mamelukken, oorspronkelijk niet- islamitische slavenmilitairen,

    die voor het Abbasiden- kalifaat o.a. in Egypte werkten.

 

f. Ottomaanse periode: in 1453 werd Constantinopel veroverd door de Ottomaanse Turken en de Mamelukken werden in

    1517 uit Palestina verjaagd. Suleiman de Grote liet grote muren bouwen om de Oude Stad van Jeruzalem en steeds meer

    Christenen en Joden kwamen het land binnen. Ze kregen een speciale status maar mochten hun godsdienst niet openlijk

    belijden. Toen het Ottomaanse bestuur in de 17de eeuw achteruitging werd Palestina erg verwaarloosd. Er werden enorm

    hoge belastingen geheven waardoor de bevolking verarmde en woestijnen en moerassen ontstonden door de enorme

    houtkap.  Eind 18de eeuw stroopte Napoleon Bonaparte het Midden-Oosten af, waardoor verschillende Europese

    landen wat meer belangstelling ervoor kregen. De Engelsen en Fransen probeerden allebei de heerschappij over te nemen

    van de Turken en vestigden er allerlei christelijke missies (scholen  en ziekenhuizen). In de periode 1882- 1903 kwamen er

    veel Joden uit Rusland en Oost- Europa naar Palestina en van 1904- 1914 opnieuw. Zij kwamen om verschillende redenen:

    ontsnappen aan pogroms in Rusland, aan slechte sociaal-economische omstandigheden in Oost- Europa, of vanwege het

    zionistische ideaal.

 1900                                        1925                                              1950                                            1975                                             2000                                        2025 ?

Palestina van de Osmanen en de Engelsen

 sinds 1948 Israël zelfstandig

 1914-1918 WO I

Balfour declaration 1917

veel Joden naar Palestina; problemen met Arabieren; verdelingsplannen; na WO II nog meer Joden naar Palestina

Onafhankelijkheidsoorlog  `48

Suezcrisis                           `56

Zesdaagse oorlog                `67

Yom Kippoeroorlog            `73

Camp David akkoorden 1979

 Eerste Intifada 1987- 1993--

‘Vrede’ Israël - PLO in 1993

                        Tweede Intifada

2004 terugtrekking uit Gaza

Hamas de baas in Gaza

Fatah in (delen van) Westelijke

Jordaanoever

Osmaanse Rijk

           Engels mandaat

                                       Israël zelfstandig     maar …. nog steeds geen echt zelfstandige Palestijnse staat

 

 

       

 

     

      

         

    

Engels mandaat

plannen 1923-1948

Arabische staat

Joodse staat

   1949-1950

     oorlog van 1967

       oorlog van 1973

          situatie 1980:

Joodse nederzettingen

Palestijnse kampen

gebieden met

(gedeeltelijk) Palestijns zelfbestuur

 

g. Eerste wereldoorlog en het Engelse mandaat:  de Engelsen moedigden de Arabische bevolking aan in opstand te komen

    tegen de Turken en beloofden hen onafhankelijkheid en economische steun. Tegelijkertijd spraken ze met de Fransen af dat

    zij Palestina en Irak als mandaatgebied zouden krijgen na de oorlog én zij beloofden de Joden in de Balfour Declaration

    (1917) een Joods thuisland. Eind 1917 kwam Jeruzalem in Engelse handen. Omdat de Arabieren bang waren voor teveel

    Joodse immigratie, besloten de Engelsen dat Transjordanië (Oostelijk van de Jordaan) een ‘Arabische’ staat zou worden .

    In tegenstelling tot de Arabieren ontwikkelden de Joden in deze periode allerlei eigen instellingen, inclusief een soort

    parlement. De eerste groep Joden bouwden vooral kibboetsen, de tweede groep ging vooral naar de steden (kleinbedrijf en

    lichte industrie) en de derde groep – in de jaren `30 vooral uit Duitsland vluchtend-  was goed geschoold en verrijkten het

    culturele leven enorm. Toen er steeds meer Joden immigreerden, riep in 1936 het Arabische Hoge Comité op tot een staking

    tegen het Engelse bestuur. In 1937 kwam een Engels voorstel tot verdeling van Palestina in twee onafhankelijke staten

    maar beide partijen wezen dat plan af.

 

h. Tweede wereldoorlog, einde mandaat en onafhankelijkheid: de Joodse gemeenschap in Palestina werkte samen met de

    Engelsen tegen Duitsland (Joodse brigade), maar toen na de oorlog veel Joden naar Palestina wilden vertrekken, werden ze

    niet toegelaten door de Engelsen. In 1947 werd de situatie voor de Engelsen onhoudbaar en ze gaven hun mandaat terug

    aan de Verenigde Naties. Deze kwam met een plan om Palestina in twee gelijke stukken te verdelen met Jeruzalem onder

    internationale controle. Op 15 mei 1948 riep David Ben Goerion de onafhankelijkheid uit en op dezelfde dag vielen alle

    Arabische buurlanden Israël binnen (Onafhankelijkheidsoorlog). Dankzij de Arabische onderlinge verdeeldheid, won

    Israël. Het Joods gebied werd enorm vergroot, de Gazastrook kwam aan Egypte en de Westelijke Jordaanoever aan

    Jordanië. Jeruzalem werd verdeeld tussen Israël en Jordanië. Veel Palestijnen vluchtten.

    Door financiële hulp van de Amerikaanse regering, in de diaspora wonende Joden en herstelbetalingen van de West-Duitse

    regering konden veel grootschalige projecten opgezet worden: landbouwmechanisatie, een koopvaardijvloot en

    luchtvaartmaatschappij opzetten, mineralen exploiteren, industrieën ontwikkelen, elektriciteit- en telefoonnetwerken

    aanleggen, de moerassen in Boven- Galilea droogleggen en overal water heen brengen, vooral vanuit het meer van Tiberias

    (Galilea). Toen de Egyptische president Nasser in 1956 het Suezkanaal nationaliseerde, viel Israël Egypte aan. 

    In 1967 ontstond weer oorlog omdat Syrië en Libanon diverse Jordaanbronnen wilden aftakken en Syrië steeds maar

    bleef schieten vanuit de Golan hoogvlakte op de Joodse nederzettingen. In de Zesdaagse oorlog werden de Gazastrook, de

    Sinaï, Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en de Golan hoogvlakte veroverd. In 1973 deden Egypte en Syrië

    een plotselinge aanval op Israël (Yom Kippoer= Grote Verzoendag -oorlog). Dankzij Amerikaanse wapenleveranties won

    Israël de oorlog toch en uiteindelijk werd in Genève vrede gesloten, waarbij Israël zich enigszins terugtrok van het

    Suezkanaal en Syrië een stuk van de Golan teruggaf. In 1979 kwam een echte vrede tussen Egypte en Israël tot stand

    (Camp David Akkoorden met Sadat en Begin). De Sinaï werd geheel aan Egypte teruggegeven.

    Van 1987-1993 kwamen in de Gazastrook en  de Westelijke Jordaanoever de Palestijnen in opstand, waarop Rabin hard

    reageerde. Toen Saddam Hoessein van Irak de Palestijnen beloofde te helpen, ging de PLO (Palestinian Liberation

    Organisation) achter Iraks inval in Koeweit (1990) staan. In 1993 kwam er een ‘definitief’ vredesakkoord tussen Israël en

    de Palestijnen (Rabin en Arafat), waarbij  afgesproken werd dat de Palestijnse Autoriteit de Gazastrook en de Westelijke

    Jordaanoever zou gaan besturen.  Ook met Jordanië werd een verdrag gesloten. Uiteindelijk kwam er een tweede Intifada

    (opstand) waarna er enorme veiligheidshekken werden aangelegd tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever, m.n.

    zichtbaar bij Bethlehem. In 2004 werden de Joodse nederzettingen in de Gazastrook ontmanteld.  In 2007 ontstond er een

    Palestijnse eenheidsregering, maar die viel toen Hamas de macht in Gaza veroverde. Abbas stelde toen in de Westelijke

    Jordaanoever een regering samen met Fatah-leden, waarbij Hamas werd uitgesloten. Sindsdien is er voortdurend

    onderhandeld, maar zeer weinig bereikt. De Palestijnen hebben momenteel het bestuur over een aantal gebieden met de

    zgn. A status.

 

 

B. De verschillende Joodse stromingen:

 

 200 v. Chr.             100 v. Chr.                        0                           100 na Chr.                    200 na Chr.             

Farizeeën ( afwijzend t.o. Romeinen; aanhang van gewone mensen; geloof opstanding)                           -         bleven bestaan na 70

Sadduceeën (samenwerkend met Romeinen; aristocraten/ geen geloof in opstanding)   - verdwenen na 70

Zeloten (fel verzet tegen Romeinen) – meest extreme vorm: Sicariërs – verdwenen in loop der tijd

Essenen:  geloof in Messiasfiguur ; te splitsen in:        

                            a.   Therapeutae

                            b.   Nazareeërs                            - geloof in maagdelijke geboorte Jezus                       -----               hieruit ontstond het Christendom

                                           hiernaast : Ebionieten: - Jezus is natuurlijke zoon van Maria en Jozef

                            c.   Osseeërs

                                                                          d.   Mandeeërs : volgelingen van Johannes de Doper                                                                                 bestaan nog steeds

Samaritanen ( door hele geschiedenis als 2de rangs Joden beschouwd)                                                                                                                              bestaan nog steeds

 

1. de Farizeeën, omstreeks 200 v.Chr. ontstaan,  hielden zich strikt aan de joodse wetgeving van de Pentateuch en aan de mondelinge overlevering (de Misjna). Ze kwamen voort uit leken en priesters en wilden vooral de gewone mensen bereiken, in tegenstelling tot de verhelleniseerde Sadduceeën, de partij van de hogepriesters. Ze geloofden in engelen, geesten, de opstanding uit de dood en het Laatste Oordeel, maar ook in de vrije wil, hoewel het Lot soms ook hielp. Nadat de Hasmoneeën (zie 1C) ook het hogepriesterschap op zich hadden genomen, keerden de Farizeeën zich steeds meer tegen hen.

Hun verhouding tot de Romeinen was afwijzend, maar ging niet zover als die van de Essenen en de Zeloten  De Farizeeën speelden een grote rol bij de Joodse Opstand. Flavius Josephus – een van de Farizeese leiders en later een belangrijke geschiedschrijver- gaf zich in Massada over aan de Romeinen en werd daarom door een aantal Joden als collaborateur beschouwd. Na de Joodse Opstand verdween de partij van de Sadduceeën, maar de gematigde Farizeeën bleven bestaan.

 

2. De Sadduceeën, waarvan de naam wellicht afkomstig is van het Hebreeuwse woord voor ‘rechtvaardig’(tsadicq) behoorden tot de priesterklasse en de hogere stand onder de leken. In Jeruzalem vormden zij de aristocratie. In de tijd van de Hasmoneeën  ( zie 1 C) onderhielden zij nauwe banden met koningshuis.. Vrijwel alle hogepriesters in de tijd van de Herodianen waren afkomstig uit de belangrijkste families binnen de Sadduceeën. In hun wetsinterpretatie waren ze conservatief: zij aanvaardden alleen de vijf boeken van Mozes zonder enige aanpassing. Ze gingen uit van de vrije wil van de mens en wezen een goddelijk Lot of Voorbeschikking af. Politiek gezien waren ze zeer behoudsgezind. Zij pasten zich aan het Romeins gezag aan en waren de machtigste fractie in de Hoge Raad (=Sanhedrin- tevens een soort parlement) en werden veelal gehaat door het volk.

 

3. de Zeloten vormden een (niet al te vast omlijnde) groepering onder de Joden in de 1e eeuw  Alleen tijdens de opstand van 66- 70 was er sprake is van een min of meer centrale organisatie. Naast de Zeloten waren er in de eerste eeuw nog vele kleine guerrilla-achtige groepjes, die  wel als 'Zelotische bewegingen' worden aangeduid, maar wat organisatie betreft hadden zij niets met elkaar te maken.. De naam 'zeloot' betekent 'ijveraar'. Zeloten zagen zichzelf als 'ijveraars' voor de heiligheid van de naam van God. Dat hield in dat zij geen heer boven zich wilden erkennen dan God alleen. De consequentie daarvan is dat zij het keizerlijk gezag (en de Romeinse overheersing in het algemeen) godslasterlijk vonden. Zij weigerden dan ook belasting te betalen. De meest extreme Zelotische beweging was die van de Sicariërs, die met een dolk (Lat. sica) aanslagen pleegden op hooggeplaatste Joden die goede contacten onderhielden met de Romeinse bezetter.

 

4. de Essenen ontstonden in de 2e eeuw v.Chr. Er waren ongeveer 4000 Esseense mannen die in verschillende groepen woonden. Ze leefden celibatair, in gemeenschap van goederen en ascetisch. Ze namen de Thora en de Sabbatsheiliging zeer serieus en hadden allerlei rituele reinigingen. Men kon toetreden na een proefperiode van drie jaar. Overtreding van de regels van de orde kon leiden tot uitsluiting.

De Essenen verwierpen die tempeldienst waar de Sadduceeën juist zo mee bezig waren. Zij geloofden in tegenstelling tot hen wél in de onsterfelijkheid van de ziel en een goddelijk oordeel en hadden allerlei ideeën over een messiasfiguur ( hij zou  doden opwekken en hongerenden rijk maken, enz.). De Essenen splitsten zich ook weer in allerlei stromingen.

Het boek van Meijering weet niet in hoeverre er contact was tussen Johannes de Doper, het vroege christendom en de Essenen en ook niet of de gemeenschap die in Q`umran woonde ermee verbonden was. Andere (web)bronnen leggen het verband wat meer, maar noemen de bewoners van Q`umran Osseeërs. De belangrijkste verschillen worden hieronder gegeven:

a. de Therapeutae: Zij woonden in Alexandrië (Egypte), bij het meer van Mareotis en waren gespecialiseerd in genezing, en hierheen zouden Maria en Jozef met Jezus heen gevlucht zijn om de ‘Kindermoord’ te ontlopen.

b. de Nazareeërs. Zij woonden ten noorden van Jeruzalem  en in de grensstreken van de Jordaan. Ze geloofden in de gelijkheid van man en vrouw, waren zeer wetsgetrouw, maar verwierpen de Pentateuch. Ze waren vegetariërs en tegen tempeloffers. Ze geloofden dat Jezus van Nazareth (maar vaker de Nazarener genoemd) de beloofde Messias en de Zoon van God was. Ze waren vergelijkbaar met de (joods- christelijke) Ebionieten die in Transjordanië woonden. De Nazareners gingen echter uit van de geboorte van Jezus uit de maagd Maria, terwijl de Ebionieten geloofden dat Jezus de natuurlijke zoon van Jozef en Maria was, maar bij de doop door God was ‘uitgekozen’ als de meest rechtschapen mens op aarde.

c. de Osseeërs: Zij specialiseerden zich in het verzamelen en vermenigvuldigen van de Schrift. Ze woonden in grotten waarin de afgedankte boekrollen die als heilig werden beschouwd, bewaard werden  in ossuaria (langwerpige aardewerken kruiken- net als voor overledenen), of in tenten vlak daarbij, zodat de boekrollen ook bewaakt konden worden. In Q'um Ran zijn dan ook geen slaapruimten te vinden, alleen scriptoria (schrijf- en leesruimten) en veel badruimten voor rituele reiniging.

d. de Mandeeërs: Zij ontstonden door afsplitsing na de doop van Jezus door Johannes (die eerst naar men zegt een Nazareeër was) in de Jordaan. N.b. De Jordaan werd door de Misjna ( de mondelinge overlevering) beschouwd als onrein om in te baden! Omdat Jezus niets wilde weten van allerlei ingewikkelde rituelen en ‘inwijdingen’, wendde een deel van de Essenen  (volgelingen van Johannes) zich van hem af en noemden hem een verrader. Deze groepering bestaat nog steeds..

 

5. De Samaritanen

In 722 v. Chr. werd een deel van de inwoners van het noordelijke koninkrijk Israël (Samaria) door de Assyriërs weggevoerd; de Assyriërs brachten andere kolonisten voor hen in de plaats. De noordelijke Israëlieten vermengden zich met deze nieuwkomers en hieruit ontstonden de Samaritanen. Zij werden echter niet door de zuidelijke Israëlieten van het koninkrijk Juda geaccepteerd omdat zij de gemengde Samaritanen niet als echte Israëlieten beschouwden en de Samaritanen naar hun mening niet het zuivere Israëlitische geloof navolgden.

Toen de zuidelijke Israëlieten op hun beurt ook in gedwongen ballingschap gingen (de Babylonische ballingschap) waaruit ze in tegenstelling tot het gedeporteerde deel van de noordelijke Israëlieten wel terugkeerden en vervolgens de door de Babyloniërs verwoeste tempel in Jeruzalem wilden herbouwen, deden de Samaritanen een verzoek om te mogen meehelpen wat de zuidelijke Israëlieten (voortaan Joden genaamd) afwezen. De Samaritanen moesten genoegen nemen met hun eigen tempel in het heuvelland van Samaria op de berg Gerizim, die volgens de Israëlieten van het zuiden niet geldig was.

De Samaritanen werden vervolgd door de Seleuciden tot en met de Mamelukken. Uit vrees voor hun leven bekeerden velen  zich toen tot de islam.

Na de oprichting van de staat Israël verhuisde een gedeelte van het Samaritaanse volk naar de plaats Holon (nabij Tel Aviv) en verkreeg de Israëlische nationaliteit. Ze zien zichzelf als de ware joden. Zij baseren zich alleen op de Thora, de eerste vijf boeken van de Tenach; deze Samaritaanse Thora wijkt enigszins af van de joodse versie. Alle andere Bijbelboeken en mondelinge overleveringen verwerpen zij. Alleen Mozes wordt door hen aanvaard als een door God gezonden profeet. Zij houden zich streng aan de sabbat en de besnijdenis en doen hun schoenen uit bij het betreden van hun synagoge. Het centrum van hun godsdienst is (nog steeds) gelegen op de berg Gerizim (881 m.) ten zuidwesten van Nablus. Op deze berg vieren de Samaritanen elk jaar een week lang Pesach (paasfeest) waarbij zij schapen offeren en deze vervolgens met ongerezen broden eten. Verder verwachten zij de messias die zij als een grote profeet opvatten, op deze berg.

 

Bronnen:

Literatuur:

M. Baars , E. v.d. Donk, Israël en de Palestijnse gebieden, Dominicusreeks Haarlem 2009

E. Meijering, Geschiedenis van het vroege Christendom, Amsterdam 2004

J.N. Voorhoeve, Atlas van de Bijbel, Den Haag z.d.

Bosatlas van de Wereldgeschiedenis, Wolters-Noordhoff, 1983

Putgzer, Historischer Weltatlas , Berlijn , 2001

 

Websites:

Wikipedia sites over de geschiedenis en de verschillende godsdiensten

 

 

 Terug naar pagina      eerdere reizen                  of de    homepage                       van Charlotte Anna Hansson