HECTOR BERLIOZ (1803- 1869)
Het
leven van (Louis-) Hector Berlioz is niet zo makkelijk kort samen te vatten.
We weten erg veel over en van hem, mede omdat hij zelf in 1848 zijn
‘Memoires’ begon te schrijven. Hij leefde in een politiek zeer onrustige
tijd, waarin verschillende revoluties en vele oorlogen plaatsvonden.
Hector
Berlioz werd op 11 december 1803 geboren te La Côte- St-André (departement
Isère), als oudste zoon van de atheïstische chirurg Louis- Joseph Berlioz
en diens streng katholieke echtgenote Marie- Antoinette- Joséphine (geboren
Marmion). Op 10- jarige leeftijd bezocht hij korte tijd een seminarie, maar
daarna nam zijn vader de opvoeding over. Deze gaf hem les in talen,
literatuur -de klassieken en met name Vergilius-, geschiedenis en
aardrijkskunde.. In 1815 raakte Berlioz, naar eigen zeggen (in zijn –niet
altijd geheel betrouwbare- Memoires), in de ban van de muziek en de liefde:
hij raakte zwaar verliefd op -de toen 18-jarige- Estelle Duboeuf.
Als
tiener kreeg hij fluit-, zang- en gitaarles maar nooit pianoles. Monsieur
François- Xavier Dorant leerde hem naast gitaar, ook de flageolet, de fluit
en de trommel te bespelen. Met behulp van een kopie van Rameau`s ‘Traité de
l`harmonie’ begon hij ook te componeren. Omdat zijn vader wilde dat hij hem
zou opvolgen, stuurde deze hem eerst naar Grenoble en later – in 1821- naar
Parijs om medicijnen te studeren.
1800
|
1810
|
1820
|
1830
|
1840
|
1850
|
1860
|
1870
|
Franse Revolutie-
Napoleon
|
|
Charles X
|
Burger- koning Louis
Philippe
|
2de Rep.
|
2de
Franse Keizerrijk/ Napoleon III
|
Fr.-D.
Oorlog
|
|
De Romantiek
|
|
vrouwen/
vriendinnen
|
Estelle Fournier (Duboeuf)
|
|
|
|
|
|
Harriet
Smithson
|
|
|
|
|
|
|
|
C.Moke
|
|
Marie
Recio
|
|
|
|
|
Mélodies
Irlandaises
|
B.
Cellini/ Roméo et Juliette/Les
Nuits d`Eté
|
|
B&B
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Periode
1821- 1830:
Echter
op zijn 21ste besloot Berlioz zich geheel aan de muziek te
wijden, nadat hij in Parijs verschillende opera uitvoeringen van o.a. Gluck
had gehoord. Eind 1822 werd hij aangenomen als leerling van Jean François Lesueur, een van de
favorieten van Napoleon Bonaparte, die aan het conservatorium compositie
doceerde.
Uit
1824 dateert Berlioz`eerste grote compositie, die bewaard is gebleven(een
aantal eerdere verbrandde hij later). Omdat zijn vader hem voor een
muziekstudie geen toelage wilde geven (1), moest hij overleven van geleend
geld, een paar leerlingen, koorzanger zijn (bij Théâtre des Nouveautés) en
van het artikelen schrijven voor de krant.
Belangrijk
is te weten dat de Kerk in die tijd de sacramenten weigerde aan acteurs en
actrices. Zij mochten ook niet in gewijde grond begraven worden. Het was
dus toen echt niet prettig om het zonder ‘de achting van de mensen’ te
moeten doen.
In
1826 ging Berlioz naar het conservatorium waar hij contrapunt kreeg van Anton Reicha en (nog steeds)
compositieles van Lesueur. Liszt, Gounod en César Franck hebben ook bij
Reicha gestudeerd. Berlioz kreeg in die tijd ook steeds meer bewondering
voor de schilder en schrijver Eugène Delacroix.
In
1827 raakte hij in de ban van Shakespeare
en vooral van de vertolkster ervan, de actrice Harriet Smithson.
Harriet, die hij twee jaar lang achtervolgde, noemde hij ‘Ophelia’,
‘Juliet’ of ‘Desdemona’. Zijn ongelukkige passie voor haar inspireerde hem
in 1830 tot het schrijven van zijn Symphonie fantastique. De Mélodies
Irlandaises, ‘naar Thomas Moore’, zijn ook op Harriet gericht, als
landgenote van Moore. In het laatste lied ervan, Elégie, hoor je volgens
Graham Johnson Berlioz` frustratie en zielenpijn over de romance met haar
én ‘de geboortepijn van de Romantiek’, maar het Ierse eiland werd, met haar
‘verre volk’ en ‘verre gebeurtenissen’,
–volgens Peter Bloom- ook gewoon ‘romantisch’.
Eind
jaren `20 maakte Berlioz kennis met het werk van Beethoven, waardoor hij ook zuiver instrumentele muziek ging
schrijven (zie Symphonie fantastique) en met Goethe`s Faust. Ook de werken van Scott, Byron, Chateaubriand
en Hoffman inspireerden hem, net als het werk van zijn tijdgenoten Hugo, de
Vigny, Balzac, Flaubert en Gautier.
Vele
jaren was hij vanaf toen bezig met het plannen en organiseren (en na 1835
dirigeren) van zijn eigen concerten in Parijs, wat hem veel geld kostte.
Nadat hij het in 1827, 1828 en 1829 vergeefs had geprobeerd, won hij in 1830 de Prix de Rome: een middel om
zijn ouders eindelijk te kunnen overtuigen van zijn serieuze ‘muziekneigingen’.
Een
van de voorwaarden van de Prix de Rome was echter een tweejarig verblijf in
Italië, maar dat zou niet goed zijn voor zijn net gestarte Parijse
carrière, zijn gezondheid en…de ontluikende liefde voor de 19 jarige
pianiste Camille Moke (Marie- Félicité- Denise Moke). Om al deze
redenen probeerde hij onder deze verplichting vandaan te komen.
Periode
1831- 1842:
Ondanks
zijn aanvankelijke weerzin vertrok hij op reis naar Italië, waar hij 15
maanden zou blijven. Niet de Italiaanse kunst of de muziek inspireerde hem
daar bij het componeren, maar het landschap en de zon: ‘Harold en Italie’, ‘Benvenuto Cellini’ enz. leggen daar
getuigenis van af. Hij ontmoette er struikrovers, revolutionairen,
zeelieden, boeren en reizigers, maar weinig musici behalve Mendelssohn. In Rome waar hij moest
verblijven in de Villa Medici, componeerde hij niet veel. Veel meer hield
hij van Florence. Daar ontdekte hij dat zijn geliefde Camille er vandoor
was met de pianobouwer Camille Pleyel! Aanvankelijk van plan hen allebei en
zichzelf te doden, zag hij er van af en componeerde in plaats daarvan ‘Le retour à la vie’ (later ook Lélio geheten) (2). Enige maanden
later vertrok hij weer naar Parijs.
|
|
|
|
|
|
|
|
Geboortehuis
Berlioz, nu museum
|
Jean
François Lesueur
|
Anton
Reicha
|
L.
von
Beethoven
|
Harriet
Smithson
|
Camille
Moke
|
Delacroix
: De Vrijheid leidt het volk
(1830)
|
Mélodies
Irlandaises
Super
romantiek!
|
Na
veel avontuurlijke verwikkelingen huwde hij in 1833 Harriet
Smithson. Zij kregen een zoon, Louis (Louis- Thomas Berlioz),
maar het huwelijk zou al snel op een mislukking uitlopen: er bestond een
taalbarrière tussen hen, een verschil in temperament en vooral voortdurend
dreigende armoede. Nadat Harriet een been had gebroken kwam het nooit meer
goed met haar carrière. Ze was verder erg jaloers van aard en in haar
frustratie greep zij steeds vaker naar de fles. Haar gezondheid ging
zienderogen achteruit (en ze overleed in 1854, nadat ze tien jaar eerder
gescheiden waren).
Als
componist verdiende Berlioz nauwelijks iets. De meeste mensen vonden zijn
muziek excentriek en ‘incorrect’. Twee (Franse) regeringsopdrachten
brachten ook niet echt veel geld in het laatje en uit pure geldnood werd
hij muziekcriticus. Daarnaast ging hij zich – na 1835- toeleggen op het
dirigentschap.
Hij
probeerde verder voet aan de grond te krijgen in de (Parijse) Opéra, waar
Gluck en Spontini grote successen behaalden (3).
Berlioz`
eerste ‘grand opéra’, ‘Benvenuto
Cellini’ uit 1838 was gebaseerd op
de autobiografie van deze ‘uomo universale’ -edelsmid,
beeldhouwer, schrijver en musicus (1500- 1571). De opera draaide vanwege
het onconventionele karakter uit op een groot fiasco, mede door de slechte
uitvoering en Berlioz zou hierna in de Parijse Opéra geen voet meer aan de
grond krijgen. Wel veel succes behaalde hij met de regeringsopdracht van
het grootse ‘Requiem’ en de ‘Grande symphonie funèbre et triomphale’. Dankzij een gift van
Paganini in 1838, een uiting van zijn bewondering voor Harold en Italie, kon hij zich toch weer wijden aan het
componeren. Shakespeare inspireerde hem tot het schrijven van de symfonie
met koor, Roméo et Juliette,
uit 1839, die redelijk succesvol was.
Veel
composities uit deze tijd waren juist -in tegenstelling tot het Requiem en
de Grande Symphonie- heel delicaat en intiem: Berlioz bleef liederen
schrijven, die hij soms ook orkestreerde, zoals La captive en Le jeune
pâtre breton, Sara la Baigneuse
en Les nuits d`été (1841) (4).
Periode
1842- 1848:
In 1842-
1843 maakte Berlioz voor het eerst een grote tournee met zijn werken
door België en Duitsland, vooral om te voorkomen dat anderen
zijn werk zouden uitvoeren (5). Zijn eerste buitenlandse concerten vonden
plaats in Brussel, maar hij behaalde er weinig succes. In Duitsland ging
het beter: hij dirigeerde er de plaatselijke orkesten en ontmoette er
collega's als Robert Schumann, Richard Wagner, Giacomo
Meyerbeer en Felix
Mendelssohn.
Op
zijn tour door Duitsland werd hij vergezeld door Marie Récio (geboortenaam:
Marie- Geneviève Martin), een zangeres van Frans- Spaanse afkomst. Voor
haar orkestreerde hij ‘Absence’, ‘om
haar bezig te houden’, omdat ze volgens Berlioz ‘zong als een kat’. Ze liet zich echter
niet uitsluiten van het meedoen aan zijn concertreeks (6).
Hij
oogstte vanaf toen meer waardering in het buitenland dan in Frankrijk.
Hij reisde behalve naar Duitsland en België, ook regelmatig naar Oostenrijk, Bohemen, Hongarije, Rusland
en Engeland, zeer geïnspireerd door Lord Byron. In 1844, ingestort
door de organisatie van een mammoetconcert -op het Grand Festival de
l`Industrie- met 1000 musici voor een publiek van 8000 man, kwam hij weer
naar Nice om rust te houden. Daar begon hij aan zijn ouverture Le Corsaire (de zeerover).
Gedurende een reis door Midden- Europa schreef hij ‘La damnation de Faust’, een soort
opera bestemd voor de concertzaal, of liever voor het 'theater van de
verbeelding', gebaseerd op Goethe`s Faust. Het grootschalige werk ruïneerde
hem bijna toen de zaal bij de concertante uitvoeringen in 1846 in de
Opéra- Comique te Parijs vrijwel leeg bleef. In het buitenland echter
vierde hij er grote triomfen mee.
|
|
|
|
|
|
|
|
Franz
Liszt
|
Felix
Mendelssohn
|
De
opera Benvenuto Cellini was gebaseerd op de autobiografie van de
Florentijn B. Cellini. Deze huldigde de opvatting dat kunstenaars helden
waren. Ondanks het Italiaanse thema wilden de Italiaanse artiesten in
Parijs niet meewerken aan het ontstaan van een concurrerende Franse
romantische operatraditie
|
Humbert
Ferrand, vriend van B.
|
Marie
Récio
Voor
haar orkestreerde B.
L`Absence
|
Madeleine
Nottes: aan haar werd L`Absence – Nuits d`Eté nr. 4- opgedragen
|
Louise
Bertin:
Berlioz
dirigeerde in 1836 haar opera Esmeralda
|
Periode
1848- 1863:
Berlioz`vader
stierf in 1848 en hij erfde een klein inkomen uit diens bezittingen, waardoor
zijn financiële problemen iets minder werden. In deze tijd woonde hij
regelmatig in Londen met Harriet en ook met Marie Récio.
In 1854 stierf Harriet en in hetzelfde jaar hertrouwde hij met
Marie. ‘Hij voelde zich hiertoe verplicht’, zei hij tegen zijn zoon. Zij
stierf op haar beurt in 1862.
Dankzij
zijn vriend Liszt werden veel van Berlioz` werken in
Weimar uitgevoerd. De maîtresse van Liszt, prinses Sayn- Wittgenstein
overreedde hem in 1856 zijn droom van een grote epische opera, gebaseerd op
de Aeneas, na te streven. Het werd Les
Troyens, waarvan de orkestmuziek
veel bijval oogstte, maar die door de Parijse Opéra opnieuw werd afgewezen.
Alleen de 3de tot 5de akte er van werden tijdens zijn
leven opgevoerd. In hetzelfde jaar kreeg hij wel voor het eerst een beetje
erkenning in eigen land, toen hij tot lid van het Institut de France werd
gekozen.
Van
1856 tot 1863 dirigeerde Berlioz jaarlijks in de zomer in Baden- Baden op
uitnodiging van Bénazet, manager van het casino aldaar. Dankzij hem kreeg
hij ook de compositieopdracht in 1862 voor de opera Béatrice et Bénédict (7).
|
|
|
|
|
|
|
|
Théophile
Gautier,
tekstschrijver
van Nuits d`Eté
|
Pauline
Viardot- Garcia
componiste
en mezzosopraan
B.
werd in 1859 verliefd op haar
|
Niccolò
Paganini
|
prinses Carolyne zu
Sayn- Wittgenstein
|
Anne
Arsène Charton- Demeur zong in
1866 ‘Béatrice.’
|
een
laatste afbeelding van Berlioz
|
Estelle
Fornier (Dubœuf)
|
Het
graf van Berlioz
|
Periode
1863- 1869:
Berlioz
leed de laatste jaren van zijn leven een teruggetrokken bestaan, geplaagd
door een darmziekte. Hij kwam wel weer in contact met zijn jeugdliefde Estelle
Fornier (geb. Dubœuf ) en met zijn zoon,
die zeeman geworden was. Toen deze laatste in 1867 op Cuba stierf,
was Berlioz gebroken en wachtte hij alleen nog maar op de dood. Een
laatste tournee naar Rusland (1867) betekende een uitputtingsslag, waarna
zijn gezondheid steeds verder achteruit ging, tot hij in het bijzijn van
enkele vrienden, waaronder Anne Charton, stierf. Hij ligt
begraven op het kerkhof van Montmartre.
Berlioz
schreef, verhoudingsgewijs, niet zo veel liederen. De meeste liederen voor
vrouwenstem schreef hij voor de mezzo- stem, omdat hij (volgens Graham
Johnson) niet van hoge sopraanstemmen hield. In zijn Memoires schrijft
Berlioz niets over zijn ‘vroege pogingen’. Zelfs over Les Nuits d`Eté
vermeldt hij nauwelijks iets. Veel lied- manuscripten zijn door
verwaarlozing verloren gegaan. In 1850 heeft hij twee bundels samengesteld
van zijn vocale werken, ter publicatie: Feuillets
d`album en Fleurs des Landes.
In 1863 verzamelde hij een bundel met 32
Mélodies.
In
de jaren `60 van de 20ste eeuw vond er een revival plaats van
Berlioz` liederen, mede door de dirigent Colin Davis.
De mooiste ervan
dateren –naar men zegt- uit de jaren 30, begin jaren `40 (van de 19de
eeuw). Echter: de bariton Pierre Bernac vond dat ‘Berlioz` liederen vaak een romantische breedsprakigheid hadden,
die tegengesteld was aan de essentiële karakteristieken van de Franse
mélodie’, hoewel hij in zijn bespreking van Franse liederen nog wel de
Nuits d `Eté vermeldde.
Berlioz`
werk is door D. Kern Holoman
chronologisch geordend in diens Catalogue of the Works of Hector Berlioz
(verschenen als deel 25 van de NBE = Hector Berlioz: New Edition of the
Complete Works). Werken die bij elkaar horen zijn, in afwijking van de
chronologie, onder één nummer ondergebracht, voorzien van serie- letters,
bijv. H.42A.
Hieronder
volgt een overzichtje van liederen voor de solo mezzo/alt- zangstem en
duetten met pianobegeleiding:
ca.
1809
|
Opus-
|
H.7
(H= Holoman)
|
Tekst:
anoniem
|
Le
dépit de la bergère- strofenlied
|
Mezzo
|
http://petrucci.mus.auth.gr/imglnks/usimg/8/81/IMSLP26567-PMLP58999-HB_7_La_D__pit_de_la_Berg__re_VS_PML.pdf
|
1822
|
Opus-
|
H.11
|
Bourgerie
|
Pleure,
pauvre Colette -DUET
|
S/
M
|
http://conquest.imslp.info/files/imglnks/usimg/a/ab/IMSLP64218-PMLP130833-Berlioz_-_Pleure_pauvre_Colette__vocal_score_.pdf
|
1823
|
Opus-
|
H.15
|
Albert
du Boys
|
Le
Montagnard exilé - DUET
|
S
of M/
A
|
http://burrito.whatbox.ca:15263/imglnks/usimg/0/0d/IMSLP64215-PMLP130828-Berlioz_-_Le_montagnard_exil____vocal_score_.pdf
|
1829
|
Op.2/2
|
H.
40A
|
Thomas
Gounet
(naar
T.Moore)
|
Hélène (ballade)
In: Neuf mélodies irlandaises
|
S/A
|
http://imslp.nl/imglnks/usimg/d/d6/IMSLP165205-PMLP115008-Berlioz_-_Helene_2vvPf_Sibley.1802.17235.pdf
|
1829
|
Op.2/4
|
H.
42A
|
Thomas
Gounet
(naar
T.Moore)
|
La belle voyageuse
(ballade)
In: Neuf mélodies
irlandaises
|
M
|
http://burrito.whatbox.ca:15263/imglnks/usimg/1/19/IMSLP165207-PMLP115008-Berlioz_-_La_belle_voyageuse_VPf_Sibley.1802.17235.pdf
|
1829
|
Op.2/7
|
H.45
|
Thomas
Gounet
(naar
T.Moore)
|
L`origine
de la harpe (ballade)
In: Neuf mélodies irlandaises
|
M
|
http://petrucci.mus.auth.gr/imglnks/usimg/0/0c/IMSLP165210-PMLP115008-Berlioz_-_L_origine_de_la_harpe_VPf_Sibley.1802.17235.pdf
|
1832
|
Op.12
|
H.60A
|
Victor Hugo
|
La captive (oriëntale)
|
M
|
http://javanese.imslp.info/files/imglnks/usimg/1/1e/IMSLP26569-PMLP59001-HB_60A_La_Captive_VS_PML.pdf
|
1833
|
Op.
13/4
|
H.65A
|
Auguste
Brizeux
|
Le jeune pâtre breton=
le jeune paysan breton
|
M
|
http://petrucci.mus.auth.gr/imglnks/usimg/5/53/IMSLP114578-PMLP115031-Berlioz_-_Le_jeune_patre_Breton_VHnPf_rsl.pdf (versie H.65C= met hoorn)
|
1834/
1850
|
Op.
11
|
H.69C
|
Victor
Hugo
|
Sara
la Baigneuse- DUET
|
S/A
|
http://imslp.nl/imglnks/usimg/f/ff/IMSLP165247-PMLP115184-Berlioz_-_Sara_la_baigneuse_2vvPf_Sibley.1802.17235.pdf
|
1835
|
Op.-
|
H.73
|
Léon
de Wailly
|
Chansonette
(melodie
gebruikt in Ben. Cellini)
|
T
of S
|
|
1840
e.v.
|
Op.7
|
H.81A
|
T. Gautier
|
Les Nuits
d`Eté
|
M
(A)
|
http://imslp.org/wiki/Les_nuits_d'%C3%A9t%C3%A9,_Op.7,_H_81_(Berlioz,_Hector)
|
1842
|
Op.
18/2
|
H.92A
|
Ernest Legouvé
(naar
Shakespeare)
|
La
Mort d`Ophélie
(ballade)-
( in Tristia)
|
S
|
http://imslp.nl/imglnks/usimg/e/e8/IMSLP19750-PMLP46302-La_mort_d_Oph__lie.pdf
|
(1848
|
H.92B
|
La Mort d`Ophélie- DUET
|
M
of A en A
|
http://burrito.whatbox.ca:15263/imglnks/usimg/7/78/IMSLP165249-PMLP46302-Berlioz_-_La_mort_d_Ophelie_FchPf_Sibley.1802.17235.pdf
|
1844
|
Op.-
|
H.94
(B)
|
Alex. Dumas
père
|
La belle Isabeau: conte
pendant l`orage
|
M
|
http://burrito.whatbox.ca:15263/imglnks/usimg/3/38/IMSLP165219-PMLP295012-Berlioz_-_La_belle_Isabeau_VChPf_Sibley.1802.17235.pdf
|
1845
|
Op.19
|
H.107A
|
R .de Beauvoir
|
Zaïde
|
M
|
Voor
zangstem en orkest op IMSLP
|
1846
|
Op.
13/3
|
H.113
|
A.
de Bertin en
E.
Desxhamps
|
Le
Trébuchet- DUET
(in
1850 in Fleurs des Landes)
|
S/
A
|
http://burrito.whatbox.ca:15263/imglnks/usimg/0/0f/IMSLP165257-PMLP115007-Berlioz_-_Le_trebuchet_2vvPf_Sibley.1802.17235.pdf
|
1850
|
Op.
13/1
|
H.125
|
Bouclon
|
Le Matin
(in 1850 in Fleurs des Landes)
|
M
|
http://javanese.imslp.info/files/imglnks/usimg/1/10/IMSLP165253-PMLP115007-Berlioz_-_Le_matin_VPf_Sibley.1802.17235.pdf
|
1850
|
Op.
13/2
|
H.126
|
Bouclon
|
Petit
Oiseau
(in
1850 in Fleurs des Landes)
|
M(A)
|
http://conquest.imslp.info/files/imglnks/usimg/b/bf/IMSLP165256-PMLP115007-Berlioz_-_Petit_oiseau_VPf_Sibley.1802.17235.pdf
|
|
|
|
|
|
|
|
1862
|
Op. -
|
H. 138
|
H. Berlioz
|
Bétrice et Bénédict –Opéra-
Comique DUET: Duo-nocturne: Vous soupirez
Madame?/ Nuit paisible
|
M/A
|
http://imslp.org/wiki/B%C3%A9atrice_et_B%C3%A9n%C3%A9dict,_H_138_(Berlioz,_Hector)
|
Bundels
vocale werken (belangrijk voor M en A) :
|
|
|
1829
e.v.
|
Op.2
|
H.38
|
T.
Moore
vertaald
door
Th.
Gounet
|
Neuf Mélodies
Irlandaises:
Hélène: ballade, T, Bar (or S, A), (H 40A); La
belle voyageuse: (H 42A); L’origine
de la harpe: (H 45)
|
|
http://imslp.org/wiki/Irlande,_Op.2,_H_38_(Berlioz,_Hector)
(alleen de
liederen voor S. of A. zijn vermeld)
|
1849
|
Op.18
|
H.
119A
en
119B
|
|
Tristia:
bevattend o.a. La Mort d`Ophélie (solo en DUET)
|
|
http://imslp.org/wiki/Tristia,_Op.18,_H_119_(Berlioz,_Hector)
|
1850
|
Op.13
|
H.
124
|
|
Fleurs
des Landes: o.a. Le Trébuchet,-DUET; Le Matin, Petit Oiseau
|
|
http://imslp.org/wiki/Fleurs_des_landes,_Op.13,_H_124_(Berlioz,_Hector)
|
1863
|
Op.-
|
H.
139
|
|
Collection
de 32 Mélodies
(allemaal al
eerder afzonderlijk gepubliceerd)
|
|
|
Opmerkingen:
|
|
|
|
|
|
1840
|
Op.7
|
H.81A
|
T. Gautier
|
Les Nuits
d`Eté
|
|
Indien
compositie vet gedrukt : daar wordt
momenteel door mij aan gewerkt
|
1844
|
Op.-
|
H.94 (B)
|
Alex.
Dumas
|
La
belle Isabeau
|
|
Indien cursief/
vet: optie om te gaan doen
|
|
Er bestaat een (mezzo met piano)
verzamelbundel met 24 melodies: bevattend……..
Poèmes
irlandais Op.2 (Le coucher du soleil - La belle voyageuse - L'origine de
la harpe - Adieu Bessy - Elégie);
La Captive Op.12 - Fleurs des Landes Op.13 (Le Matin - Petit
oiseau - Le Jeune pâtre breton - Le Chant des bretons)
Feullets d'Album Op.19 (Les Champs - Zaïde - Le Chasseur danois) - Je
crois en vous (sans opus); Les Nuits d'été Op.7 (Villanelle - Le Spectre
de la rose - Sur les lagunes - Absence - Au cimetière - L'Ile inconnue);
Tristia Op.18 (La Mort d'Ophélie); Toi qui l'aimais, verse des pleurs
(sans opus); Le Maure jaloux (sans opus); echter momenteel niet te koop bij: http://www.sheetmusicplus.com/title/melodies-24-sheet-music/19469572.
Dit is te begrijpen omdat bijna alle liederen gratis te downloaden zijn
via Internet.
|
|
Noten:
(1).
Zijn vader hervatte de betalingen weer in 1827
(2). Het stuk wordt
altijd aangeduid als een vervolg op de Symphonie fantastique,..en dus
verwijzend naar Harriet Smithson, maar het vond zijn oorsprong in zijn
andere liefde, namelijk Camille Moke. In Lelio is het probleem te herkennen
wat bij Berlioz vaker voorkomt; is het stuk voor de concertzaal of voor het
theater bestemd? Het is een soort voordracht met muzikale illustraties.
(3).
Voor de plaats van Berlioz in de opera geschiedenis wordt allereerst verwezen
naar een eerder verschenen artikel
hierover (zie m.n. hoofdstuk 9 het begrip ‘Grand Opéra).
(4):
Volgens Peter Bloom ( p. 119) zou de cyclus een reflectie kunnen zijn van
het mislukken van zijn huwelijk met Harriet en zijn keuze voor de toekomst
met zijn maîtresse Marie Récio. The
original piano version had a single dedicatee – Louise Bertin, whose father, Louis Bertin, was editor of
the Journal des débats, for which Berlioz wrote musical criticism and
other articles. Deze
cyclus was oorspronkelijk voor mezzosopraan of baritone/ tenor; Louise (Louise- Angelique Bertin)
(1805- 1877) was dichteres en componiste.
Berlioz
herbenoemde (na zijn orkestratie) Villanelle/
L`absence /Au cimetiere /L`Ile voor mezzo/ tenor (Cimetière alleen voor
tenor); Spectre voor contralto en
Lagunes voor bariton of contralto of mezzo. De ‘sleutels’ van Le spectre en Les Lagunes zijn in 1856 dan ook veranderd: Le Spectre van D.
groot naar B groot en Les Lagunes van G. klein naar F. klein.
Each of the six songs of the orchestral cycle
was dedicated individually, to singers well known in Germany, some of whom
had performed Berlioz's music there: Louise Wolf ("Villanelle"),
Anna Bockholtz-Falconi ("Le spectre de la rose"),Hans von
Milde ("Sur les lagunes"), Madeleine Nottès (noot 5b) ("Absence"), Friedrich
Caspari ("Au cimetière") and Rosa von Milde ("L'île
inconnue"). Orchestratie van Villanelle: 1856 ; Spectre 1855 of 1856;
Lamento: 1856; Absence: 1843; Au
cimetière: 1856; L`Ìle inconnue: 1856
Berlioz
heft zelf trouwens alleen maar Absence en Le Spectre in orkestvorm gehoord.
Vanwege
de nieuwe sleutels zou men wel kunnen concluderen dat Les Nuits eigenlijk
niet (meer) als een cyclus gezien moe(s)t worden, want je had er minstens
twee zangers tegelijk voor nodig.
(5b).
Over (Kammersängerin)Madame Kratochwill- Nottès is niet veel
meer te vinden dan een opmerking ‘dat zij een sterke zangstem had, maar wat
moeite met de hoge noten’:
https://books.google.nl/books?id=NyPsNbLpntEC&pg=PA306&lpg=PA306&dq=madame+Nottes&source=bl&ots=oVHhRwp7GS&sig=57Uvj8WqWXJJnv5C3-NpcCJDg1g&hl=nl&sa=X&ved=0CCIQ6AEwAGoVChMI8cfVucqXyAIVC-caCh1Nkgv5#v=onepage&q=madame%20Nottes&f=false
voor
meer info over Nuits `d Eté: https://en.wikipedia.org/wiki/Les_nuits_d%27%C3%A9t%C3%A9
De
georkestreerde versie en een piano- uittreksel daarvan zijn te vinden op: http://imslp.org/wiki/Les_nuits_d'%C3%A9t%C3%A9,_Op.7,_H_81_(Berlioz,_Hector)
; de Engelse vertaling hier is van Percy (Edward)Pinkerton, die veel
liederen voor Berlioz heeft vertaald (en de Duitse versie is van Peter
Cornelius). Humphrey Procter- Gregg heeft voor de International Music
Company een nieuwe Engelse vertaling gemaakt.
Hieronder
worden een aantal –veel gebruikte- uitgaven vermeld. Ik heb hiervan niet
verder uitgezocht wat de verschillen op het gebied van de pianobegeleiding.
Ik kon ook niet goed vinden (op Internet) of uitgave C., gebaseerd op de
Augener publicatie, afgeleid is van een georkestreerde versie en of A.
gebaseerd is de oorspronkelijke pianobegeleiding van Berlioz.
|
|
|
|
|
A.Bärenreiter Urtext
Edition
For medium voice and
piano
Piano-
versie van georkestreerde versie
(ook in High verkrijgbaar);
|
B.1.International Music Company
High : Voice and Piano
|
B.2. International Music Company
Low : Voice and piano
|
C. Stainer
and Bell
Mezzo-soprano or Tenor and Piano. A completely
revised edition of the original Augener publication based on the 1841
Paris version (Robin Bowman-Engelse vertaling)
|
Verder
bestaan er nog uitgaven van o.a.
Hal Leonard/ G. Schirmer
Voice and piano (high en
low)
En
diverse uitgaven met orkest
|
Op:
http://imslp.org/wiki/Les_nuits_d'%C3%A9t%C3%A9,_Op.7,_H_81_(Berlioz,_Hector) staan twee versies van Les Nuits d`Eté
: versie voor mezzo: Peter Cornelius (1824-1874),
German text ; Collection de 32 mélodies pour une ou plusieurs voix et
choeur par Hector Berlioz.; Paris: S. Richault,
n.d.[1863]. Plate R. 13682.
Lage
versie: French; Publisher
Info.: Paris: Costallat &
Cie., n.d.(ca.1900). Plate C. & C. 709
Volgens
Graham Johnson echter zijn de meest gebruikte uitgaven allemaal gebaseerd
op de (bovengenoemde) Costallat uitgaven, die een piano-orkest- reductie
hebben.
François
Lesure heeft echter een nieuwe uitgave verzorgd die uitgaat van Berlioz`
originele pianobegeleiding. Deze is verschenen in de Collection
Patrimoine, XVII (Éditions Musicales de Marais, 1992); als gevolg hiervan
is bijv. de lange piano inleiding bij Le Spectre (gebaseerd op de orkest versie)
vervangen door een enkele piano intro- maat.
|
(5).
Hij verbood publicaties van zijn symfonieën omdat hij zelf controle wilde
uitoefenen op uitvoeringen ervan.
(6).
Zijn brieven zeggen nauwelijks iets over zijn relatie met haar. Zie ook: http://www.findagrave.com/cgi-bin/fg.cgi?page=gr&GRid=34747135
. Voor brieven van haar: http://www.hberlioz.com/famille/femmes.htm#8551
(7
) Béatrice
et Bénédict
werd in Baden- Baden goed ontvangen, maar kwam pas in 1890 naar Parijs en
Berlioz was de Franse kritiek op zijn werk inmiddels zo beu dat hij zelfs
geïrriteerd was toen critici in Parijs het stuk verwelkomden, alsof zijn
eerdere muziek afschuwelijk was.
Béatrice et
Bénédict is
een opéra- comique in twee bedrijven op
een libretto van Berlioz, gebaseerd op het blijspel Much Ado
About Nothing van William Shakespeare, waar hij de randfiguren
uit schrapte en zich richtte op de kibbelende geliefden Béatrice en
Bénédict.
Hij
schreef het stuk in opdracht van de directeur van het nieuwe
theater van Baden- Baden en werkte eraan van 1860 tot 1862. De
muziek is vaak toverachtig en vederlicht, maar het libretto is flinterdun
en tussen de muziekstukken bevinden zich hele lappen gesproken tekst. De
opera is daardoor nooit tot het standaardrepertoire gaan behoren. Sommige
stukken zijn echter wel erg mooi zoals het duet tussen Héro en Ursule aan
het eind van de eerste acte. De eerste scènische opvoering in Nederland had
pas plaats in 2001.
Korte
samenvatting:
In en rond het
paleis van Léonato, gouverneur van Messina (Italië ).
(1ste
akte) Léonato verwelkomt Don Pedro met zijn leger na de overwinning op de
Moren. Léonato`s dochter Héro wacht opgewonden op haar verloofde Claudio. Béatrice, de nicht van Léonato,
houdt soldaat Bénédict voor de
gek. Nadat Béatrice vertrokken is, stelt Don Pedro voor dat Bénédict met
haar trouwt, maar hij wil vrijgezel blijven.
Terwijl
hofmuzikant Somarone met zijn koor het bruiloftslied repeteert, besluiten
Don Pedro en Claudio koppelaars te worden. Ze zorgen dat Bénédict hen hoort
als ze bespreken hoeveel Béatrice van hem houdt. Héro en haar hofdame Ursula
zorgen op hun beurt dat Béatrice hoort hoeveel Bénédict van haar houdt.
Héro en Ursula komen naar de tuin om te ontsnappen aan al het feestrumoer.
In ‘Nuit paisible et sereine’ wordt
Héro`s opgewonden melancholie (over haar liefde voor Claudio) gekalmeerd
door het spel van maanlicht en schaduw, het geluid van de nachtegaal en het
aroma van de lentebloemen.
(2de
akte) Béatrice geeft heimelijk toe dat ze verliefd is op Bénédict, maar in
het openbaar doet ze net alsof ze niet wil trouwen. Als Héro haar
bruidskleed aantrekt , komt Béatrice Bénédict tegen. In een bruilofstmars
gaan de feestgangers naar Don Pedro. Héro en Claudio tekenen hun
huwelijkscontract. Dan vraagt Don Pedro: ‘Wie trouwt er nog meer’? Bénédict
zegt dat hij Béatrice uit medelijden trouwt. Zij stemt in om zijn leven te
redden. Ze stoppen met hun gekibbel en iedereen viert feest.
|