De geschiedenis van de Nederlandse verzorgingsstaat

De sociale woningbouw

 

Hoofdstuk  1

(vóór1900)

Hoofdstuk 2

(1900-1945)

Hoofdstuk 3

(1945- heden)

 

In dit artikel wordt geprobeerd de geschiedenis van de sociale woningbouw vanaf het ontstaan tot heden te schetsen. Er zijn reeds  veel boeken en brochures verschenen die allemaal een deel van het grote verhaal vertellen. De bedoeling is nu een ‘alomvattend’ verhaal te vertellen, maar wel ‘in grote lijnen’.

We zullen zien dat de geschiedenis van de onmaatschappelijkheids- bestrijding een belangrijk onderdeel hiervan zal uitmaken

Omdat een goed begrip van dit onderwerp ook kennis van de belangrijkste gebeurtenissen, jaartallen en personen vereist, is

bij elk hoofdstuk een globale tijdslijn opgenomen.

 

Het totale verhaal beslaat de periode ca.1814 tot heden – dus twee eeuwen- en bestaat uit drie hoofdstukken:

Hoofdstuk 1. vóór 1900

Hoofdstuk 2. 1900  -  1945

Hoofdstuk 3. 1945  -  heden

 

Hoofdstuk 1: de 19de eeuw:

A.    de stichting van de Maatschappij van Weldadigheid/ Frederiksoord, Boschoord, Wilhelminaoord,Willemsoord;

de dwanggestichten Ommerschans en Veenhuizen

B.     de situatie na 1850

 

Zoals Van den Eerenbeemt in zijn boek aangeeft, zag men, mede onder invloed van de ideeën van de Verlichting, al sinds 1780 volksopvoeding en werkverschaffing, in combinatie met  onderwijs, als een ‘remedie tegen pauperisme’. Het systeem van bedeling werkte niet meer en maakte ‘lui en afhankelijk’. De armen moesten leren zélf in hun onderhoud te voorzien. Hiertoe legden bedrijven en particulieren in allerlei projecten geld in. De oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid, zoals vermeld onder A, was dus niet iets helemaal nieuws, maar bouwde voort op bestaand denken. Nieuw was wel dat de opvoeding en werkverschaffing hier gebeurde in combinatie met landontginning, een idee dat J. Munnik al in 1780 lanceerde, maar dat toen in het ontwerpstadium bleef steken (1)

 

                           1800             1810              1820               1830                1840                  1850                1860                1870                1880                1890           1900

 

  Franse Tijd

Koning Willem I  1815-1840

Willem II

1840-1849

                  Koning Willem III      1849     -     1890

Wilhelmina

(Emma)

 

 

1814: Napoleon verslagen

 

 

 

1848:

Grondwets-

wijziging

Thorbecke

‘Nachtwakersstaat’   - Het parlement wordt gedomineerd door de liberalen.

Zij streven naar openbare scholen om de invloed van het geloof terug te dringen. Katholieken en protestanten willen eigen scholen: schoolstrijd

Na 1848 opkomst socialistische ideeën. 

 

 

 

1818 Oprichting Maatschappij van Weldadigheid

 

 

A.de stichting van de Maatschappij van Weldadigheid/ Frederiksoord, Boschoord, Wilhelminaoord,Willemsoord

Toen Napoleon Nederland in 1814 verliet, leefde 10% van de inwoners onder de armoedegrens. In de steden was dat 50 %. Vervolgens mislukten ook nog de oogsten in 1816 en 1817. Generaal Johannes van den Bosch haalde 15.000 mensen (waaronder ook koning Willem I) over, geld in te leggen om zijn verarmde landgenoten een nieuw bestaan te bieden in (de Drentse) landbouwkoloniën waar ‘werk zou zijn, onderdak, onderwijs en zorg’. Na een tijdelijk verblijf hier, zouden ze kansrijker terug kunnen keren in de ‘gewone’ maatschappij. In 1818 werd hiertoe de Maatschappij van Weldadigheid opgericht.

 

tn_1

tn_ligging Frederiksoord in Nederland

tn_1

tn_3

tn_2

kolonistenwoning

tn_3

Johannes v.d. Bosch

De ligging van Frederiksoord in

Nederland

De ontginning van de Drentse zandgronden

Een verpauperde familie arriveert in

Frederiksoord

De familie poseert enige jaren later met het verworven bezit

Kolonistenwoning

(Willemsoord)

Eerst was de woning zo groot als het onderstuk

tn_6

tn_2

tn_1

tn_9

tn_8

tn_2

tn_2

Hygiëne (ieder een eigen toilet) en goede medische voorzieningen

Goed onderwijs (voor die tijd!) voor iedereen

Naast agrarische arbeid was er ook werk in de klompenmakerij, de manden- vlechterij en de weverij.

 

Medailles voor degenen die goed presteerden

Koloniaal geld

tn_3

tn_3

prinses Marianne

tn_foto

veenhuizen

veenhuizen 2

ommerschans

Van Swieten Tuinbouwschool: 1884-  2005

Pas toen de kleine landjes werden samengevoegd tot enkele grote bedrijven werd er winst gemaakt

Wilhelmina Frederica Louisa Charlotte Marianne,

(1810-1883) was de dochter van koning Willem I.

Zij investeerde veel geld in het gebied en financierde er o.a. de (Marianne)hoeve

Veenhuizen en de opvoedende spreuken zoals die

overal hingen

   Ommerschans

 

Van den Bosch stichtte de Vrije Koloniën Frederiksoord, Wilhelminaoord, Willemsoord en Boschoord. Er waren ook daar  veel (armoede)problemen omdat er niet genoeg mensen met verstand van landbouw waren, de grond niet genoeg geschikt was en de steden er vooral dié armen heen stuurden waar ze van af wilden en dat waren meestal niet de beste werkers.

Ondanks bijdragen van koning Willem I en prins Frederik dreigde het hele project failliet te gaan.

Na 1844 kwamen er broodoproeren, met name vanwege het ontstaan van de aardappelziekte, waartegen de Maatschappij  niet veel kon beginnen. In 1848 deed Willem II afstand van zijn macht ten gunste van de Staten-Generaal en daarna kwamen er allemaal staatscommissies om de problemen te bestuderen. Pas toen de Maatschappij de te kleine landjes ging samenvoegen tot grote bedrijven, werd er winst op de landbouw gemaakt (1869) (1).

 

In Ommerschans en Veenhuizen ontstonden in dezelfde tijd ook door toedoen van Van den Bosch, dwanggestichten: Ommerschans werd een strafinrichting en in Veenhuizen, verrezen drie grote gestichten voor bedelaars, landlopers, wezen en vondelingen, waarbij zich in ieder gebouw gemiddeld 1200 gevangenen (‘verpleegden’)  bevonden. De gestichten kwamen na 1848 in handen van de staat.

 

B .de situatie na 1850:

 

kelderwoning

krotwoning amsterdam

krotwoning amsterdam.jpg 2

krotwoning amsterdam.jpg 3

plaggenhut Drenthe

plaggenhut Drenthe.jpg 2

het Rode Dorp

Kelderwoning A`dam

                                 Krotwoningen in Amsterdam

                  Plaggenhutten in Drenthe

Het Rode Dorp in Den Haag (foto uit latere tijd!)

 

In Nederland was tussen 1840- 1850  27 % van het volk ‘bedeeld’, waarbij men woonde in plaggenhutten, kelderwoningen en huurkazernes. Het zorgen voor de armen was geen staatsaangelegenheid: de taak van de Overheid was namelijk, zeker na 1848, slechts ‘nachtwaker’ zijn. Armenzorg vond men een taak van kerken en particulieren en dat werd ook zo vastgelegd in de Armenwet van 1854.

 

Armoede, zo vond de gegoede (liberale) burgerij, was door God gegeven of men was arm door luiheid, verkwisting of drankzucht, dus door eigen schuld. De oplossing hiervoor was opvoeding en ontwikkeling.

Een eerste initiatief hiertoe was in 1841 de ‘woonschool’ het Rode Dorp in Den Haag, (toen) buiten de stad gelegen. De Maatschappij van het Nut' liet twee  straatjes neerzetten met arbeiderswoninkjes, bedoeld om ‘asocialen’ te huisvesten en te heropvoeden.

 

In Nederland kwam, vergeleken met Engeland en Frankrijk, de industrialisatie laat op gang en dus het denken over de ‘sociale kwestie’ ook. In Londen bestond in 1844 namelijk reeds een ‘Vereniging ten behoeve van de oprichting van betere woningen voor arbeiders’ waarvan de koningin president was. William Booth – de oprichter van het Leger des Heils-  vergeleek de sloppenwijken met hun enorme ellende met ‘het Donkere Afrika’ (Darkest Africa) waarin men net ‘de woeste beesten en wilde stammen’ aan het ontdekken was.

 

Pas na 1850, toen de Nederlandse economie begon te groeien en er steeds meer mensen naar de steden trokken, kwam er enige aandacht voor de ellende waarin bijna de helft van de bevolking leefde. In 1851 ontstond er in Arnhem, op initiatief van de gegoede burgerij, de ‘Vereniging tot verschaffing van geschikte woningen aan de arbeidersklasse’. Zoals Hartmans in zijn artikel aangeeft, drukten Charles Dickens in Engeland en Emile Zola in Frankrijk het ontwikkelde publiek stevig met hun neus op de feiten, maar in Nederland moest men het doen met een poging van Multatuli (3).

 

Toen rond 1870 ook in Nederland de moderne industrialisatie begon, verdween de structurele werkloosheid in de steden en stegen de lonen vanwege de groeiende vraag naar arbeidskrachten. De bevolking in de grote steden nam enorm toe: tussen 1870 en 1900 verdubbelde die in Amsterdam. Hierdoor ontstond een groot woningentekort.

Men woonde vaak in slechte panden, smalle straten en snel uit de grond gestampte wijken, soms letterlijk onder de rook van de fabrieken. Vanwege die slechte woonomstandigheden ontstond (in Engeland) de tuinstadgedachte: het idee om in een groene omgeving satellietsteden  te realiseren, die in hun eigen bestaan konden voorzien. 

Er verrezen tuinstad- fabrieksdorpen vooral in Engeland en Amerika. In Parijs, Rome en Wenen bouwde men daarentegen voornamelijk hoogbouw.

Agnetapark

Agnetapark 2

Snouck van Loosen

Snouck van Loosen.jpg 2

 

                      Delft: het Agneta-park

                             Snouck van Loosenpark  

 

In Nederland werd in 1884 het eerste tuindorp (fabrieksdorp) gesticht door de Delftse Gist- en Spiritusfabriek: het Agnetapark. Hier werden ‘gezonde woningen, kosthuizen, werkplaatsen, winkels, wasch- en badinrichtingen’ gebouwd en verhuurd.

Het Snouck van Loosenpark in Enkhuizen, opgeleverd in 1897, was geen fabrieksdorp, maar een project van een particuliere stichting.

De woningen weken sterk af van de normale ‘sociale’ woningbouw: ze waren zeer ruim van opzet en hadden een inhoud van 410-450 mł, en een vrije voor- en achtertuin. Ze hadden riolering, afwatering, een kelder en een binnentoilet. Alleen de badkamer ontbrak nog.

Ze dienden voor lage prijzen verhuurd te worden aan gezinnen ‘ die door duurzame arbeidzaamheid en goed gedrag boven anderen uitmunten’.

 

Tot de aanname van de Woningwet in 1901 hield de overheid in Nederland zich afzijdig.

 

Noten:

(1) zie Van den Eerenbeemt p. 25/26 voor de vermelding

(2) De Maatschappij had en hield een sociaal karakter: er was een landbouw(bosbouw/tuinbouw)school, een eigen geneeskundige dienst en er kwam in 1893 een bejaardencomplex. Het onderwijs was (verhoudingsgewijs) beter dan elders in Nederland en men had recht op een wekelijkse verstrekking van aardappelen, brood en winkelkaartjes, iets wat in de ‘gewone’ maatschappij niet bestond.  In 1960 pas werden de subcommissies die de armen naar de koloniën konden sturen, formeel opgeheven.

De Maatschappij bestaat nog steeds, beheert landelijke bezittingen en doet aan sociale hulpverlening.

(3) in Ideeën in 1864 ‘het weekbudget van de Amsterdamse molenaarsknecht Klaas Ris’,  geciteerd in het artikel van R. Hartmans

 

Bronnen:

 

Gedrukte literatuur:

Wil Schackmann, De proefkolonie (Vlijt, vaderlijke tucht en het weldadig karakter onzer natie) , Amsterdam 2010, 5de druk

Suzanne Jansen, Het pauperparadijs. Een familiegeschiedenis, Balans, Amsterdam 2008, 3de druk

Christel Jansen, De woonschool, Balans, Amsterdam 2012

Frederika Brummer, Frederika, Het leven van een woonwagengeneratie tussen 1900 en 1945, Pendoor, Amsterdam 1984

Wil Casparie e.a., Het veen, natuurlijk en menselijk moeras, Assen 1980

Adrianne Dercksen, Loes Verplanke, Geschiedenis van de onmaatschappelijkheidsbestrijding in Nederland, 1914-1970, Amsterdam 1999, 2de druk.

E. Werkman, 100 jaar bouwen 50 jaar nationale woningraad, Samsom, Alphen aan den Rijn 1963

H. Grünhagen, H. Ibelings, Een beeld van een eeuw, vijftig hoogtepunten uit honderd jaar sociale woningbouw, Hilversum 2000

Auke van der Woud, Koninkrijk vol Sloppen. Achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw, Bert Bakker, Amsterdam 2010

H.F.J.M. v.d. Eerenbeemt, Armoede en Arbeidsdwang. Werkinrichtingen voor ‘onnutte’ Nederlanders in de Republiek 1760-1795, M. Nijhoff, Den Haag 1977

Rob Hartmans, Wilde stammen. (Het besef van het probleem m.b.t.  het  ‘lagere volk’ bij de bovenlaag) in Maand van de Geschiedeniskrant, oktober 2012

Volkskrantartikel  van Bart Dirks (16 oktober 2012 ) ‘ Extra aandacht hielp niet elke Vogelaarwijk’

 

Websites:

www. dekoloniehof.nl

www. gevangenismuseum.nl

http://www.archieven.nl/nl/  …Noord-Hollands Archief

 

Musea:

Museum De Koloniehof, Frederiksoord

Gevangenismuseum Veenhuizen

 

 

                 Terug naar de pagina       Historie           of de           Home-page            van               Charlotte Anna Hansson