Hoofdstuk 6. De Vikingen en de Nederlanden

 

Voor de voorgeschiedenis van dit hoofdstuk wordt verwezen naar  hoofdstuk 3 ‘De politieke situatie in het Karolingische rijk’

 

In onderhavige tekst wordt bekeken :

  1. De mening in de meeste (voortgezetonderwijs) leerboeken, websites en het boek van Willemsen

waarbij wordt aangegeven hoe men tot die mening komt (vondsten)

  1. De tegengestelde mening van A. Delahaye en hoe hij daar toe komt.
  2. Het commentaar van Semafoor op het boek van Willemsen
  3. Mijn eigen commentaar

 

 

1. De mening in de meeste (voortgezetonderwijs) leerboeken, websites en het boek van Willemsen

Het meest voorkomende verhaal over de relatie Karolingers-Vikingen in het stroomgebied Rijn-Maas, is dit:

‘Karel de Grote en ook Lodewijk de Vrome had aanvankelijk nog een effectieve kustverdediging met schepen en vestingwerken, maar na het uitbreken van de conflicten tussen Lodewijk en zijn zonen in 830 ging het mis.

De Karolingische vorsten kochten de Vikingen liever af in plaats van hen te bestrijden en ze gebruikten hen zelfs in hun onderlinge strijd. Vooral Karel de Dikke (839-888; keizer: 884-887) was een meester in het sluiten van deals met de Vikingen en dat leidde tot de mislukking van zijn poging de eenheid in het rijk te herstellen. Na hem waren het vooral lokale graven die het verzet gingen organiseren. Vanaf 911 wisten de Duitse koningen het hele stroomgebied van Rijn en Maas in handen te krijgen en daar hun gezag effectief te vestigen. De Vikingen hadden hier geen kans meer en richtten zich op Frankrijk en Engeland. De overvallen waren namelijk vooral gericht op die gebieden waar de politieke chaos het grootst was en de verdediging dus het minst effectief.’

 

de vikingen in Nederland

             Vikingen in Nederland

 

 

In een aantal boeken en websites komen de volgende exactere gegevens over de Vikingen in Nederland voor:

‘In 834 kwamen de Vikingen voor de eerste keer in Nederland en overvielen het toen belangrijke handelscentrum Dorestad. Bij het Limburgse dorpje Asselt hadden ze een paar jaar een versterkt kamp in gebruik van waaruit ze jaarlijks op strooptocht gingen. Ook in het graafschap Vlaanderen zijn de Deense Vikingen geweest: Antwerpen werd in 836 geplunderd en vervolgens Gent, Kortrijk, Doornik, Leuven en de Maasstreek. Vanuit diverse steunpunten (Walcheren, Wieringen, Elterberg) werden strooptochten georganiseerd via de Rijn en haar zijrivieren. Zowel in Deventer als Zutphen zijn sporen van plundering gevonden die dateren uit de jaren 880-890.

De Deense Viking Rorik ook wel Rurik, Roerik van Dorestad of Hrørek  genoemd (ca. 820 - na 873, maar vóór 882), heeft dertig jaar lang op het eiland Wieringen gewoond en is door Karel de Kale in 870 in Nijmegen ontvangen.

 

Rorik en andere (Viking)leenmannen van de Franken konden de invallen van hun landgenoten niet voorkomen. In 873 werden Rodulf (de zoon van Roriks broer Harald) en de zijnen vermoord door de inwoners van Oostergo.

De Vikingen kwamen terug in 879 en bezetten onder leiding van Godfried de Noorman, ook wel ‘De Zeekoning’ genaamd(?- 885) een groot gedeelte van het huidige Nederland.

Keizer Karel de Dikke omsingelde Godfried in Asselt met een groot leger van Langobarden, Beieren, Alemannen, Thuringers, Saksen en Friezen, maar sloot in 882 uiteindelijk vrede en beleende hem met het voormalige gebied van Rorik, op voorwaarde dat Godfried zich zou bekeren. Daarnaast trouwde Godfried met Gisela van Lotharingen, dochter van Lotharius II, de eerdere koning van Lotharingen. Voor de originele tekst over Godfrieds belening en huwelijk in de kroniek van Regino van Prüm, zie onderaan deze pagina.

Uiteindelijk werd Godfried in 885 vermoord door Gerolf van Holland, die daarmee de Friezen bevrijdde van de Vikingen en de stamvader werd van het Hollandse Huis.

De laatste invallen van de Vikingen vonden plaats in 1006 (Tiel) en 1007 (Utrecht)’.

 

    viking-goldring

        vikingschat

 

Gouden Vikingring 

(gevonden op Wieringen)

De Vikingschat van Westerklief:

Karolingische en Arabische munten en armbanden (gevonden op Wieringen)

( Willemsen p. 139 e.v.)

 

 

Wat is de herkomst van bovenstaande verhalen over Vikinginvasies en vondsten in Nederland?

A.Willemsen gaat er in haar boek ‘Vikingen’ van uit dat er aanvallen in Nederland zijn geweest op grond van kronieken en vondsten (zie enige afbeeldingen hierboven) en ze citeert diverse publicaties hierover. Ze sluit zich in haar boek, zegt ze, aan bij de mening van vele historici.

Over de geschreven bronnen zegt ze op p. 163, ‘dat er heel weinig ooggetuigenverslagen zijn en dat de kroniek van Regino van Prüm (zie onderaan deze pagina) uit 881/882 zo goed als de enige is’. ‘De meeste bronnen die we hebben over Vikingen zijn pas achteraf -in de elfde eeuw- op perkament gezet, vrijwel zonder uitzondering door christelijke kroniekschrijvers’. 

In de kroniek van Regino wordt gesproken over ‘Wal fluvium ingressa en Niumaga palatio regio applicuit’ 

dat op de vermelde  site (vertaling van Nederlandse historici) en bij Willemsen wordt vertaald als  ‘de Noormannen voeren de Waal op en legden aan bij de koningspalts Nijmegen’.

Als men uitgaat van de juistheid van deze vertaling dan is inderdaad hiermee onomstotelijk aangetoond dat de Vikingen bij Nijmegen zijn geweest!

 

 

2. De tegengestelde mening van A. Delahaye

Albert Delahaye, in: De Ware Kijk op .. Deel 1 Land van Bethune en Frisia (1984)  en deel II (1999)  heeft een heel andere kijk op de geschiedenis van de Nederlanden en de Vikingaanvallen in deze tijd:

Zijn commentaar valt uiteen in verschillende delen, namelijk:

  1. De foutieve west- oriëntatie waardoor diverse ‘Nederlandse’ plaatsen in noordwest Frankrijk blijken te liggen. Hij geeft ook aan wat er naar zijn mening aan de hand was met de teksten die betrekking zouden hebben op Nijmegen, Dorestad en Wieringen.
  2. Teksten die aannemelijk maken dat met Frisia in die tijd  niet op het huidige Friesland werd bedoeld, maar vooral het gebied van het huidige West-België tot Normandië / Bretagne in Frankrijk.
  3.  De transgressietheorie waarmee hij aangeeft dat er überhaupt geen bewoning kan zijn geweest in grote delen van Nederland.

 

Ad a.  De foutieve west- oriëntatie en de onjuiste vertaling van de kroniek van Regino van Prüm:

‘In de Franse bronnen over de Noormannen worden de steden Noviomagus, Trajectum en Dorestadum en de streken Frisia, Batua en Walacria geregeld in samenhang genoemd,  maar door de reeds in h. 1 vermelde foutieve west- oriëntatie  werden ze onterecht in Nederland geplaatst.

Uit alle teksten die in samenhang met elkaar gelezen moeten worden, blijkt duidelijk dat het niet over Nederland gaat, maar over aanvallen op noordwest Frankrijk.’

Zijn boeken citeren hiervoor een aantal oorspronkelijke bronnen:

1.De Annales Vedastini (890): "De Noormannen voeren de Seine op, voeren de Oise op en bereikten Noviomagus, waar zij zich een winterkwartier inrichtten."

2.Uit de Historia regum Francorum, HdF, VII, p. 259 (836):De Noormannen vielen heftig Gallië binnen.

Zij vernielden Dorestadum (is Audruicq en niet Wijk bij Duurstede), de plaats Andowerpium (is de "aanwerp" bij  Marck bij Calais en niet Antwerpen) en de haven Witla (is Wissant) bij de mond van de Mosa (is niet de Maas maar de Moeze, een algemeen Vlaams woord voor moeras of moerassige riviermond) en eisten schatting van de Frisones (zijn de Vlamingen en niet de Friezen in Nederlands Friesland). Vandaar verwoestten zij het eiland Walacria (tussen Brugge en Uitkerke en niet Walcheren) en eisten ook daar schatting.

3.Uit de Annales Mettensis, HdF, VIII, p.66 (885): "Godfried de Noorman, die Frisia gekregen had en door zijn huwelijk met Gisela een schoonzoon van het vorstenhuis was, begon lastig te worden. Hij beweerde, dat de koning hem bedrogen had door hem een land te geven, waar geen wijn groeide, hij wilde een deel van het lle-de-France. De diplomatie van het hof wist geen ander middel te bedenken dan hem naar een bijeenkomst te lokken en hem dan te vermoorden. Het is nodig, om hier een deel van de letterlijke tekst te geven, omdat die bijzonder merkwaardig is : "Godfried eiste Confluentes (dat is Conflains-Saint-Honorine), Andrenacum (Andrésy) en Sincicha (Sincény) op, waar een overvloed van wijn was. De edelen, die met de bisschop van Colonia naar het ontmoetingspunt gezonden waren, vertrokken vanuit Colonia naar de Batua. . . Godfried begaf zich naar een plaats, Herispich genoemd (dat is Quiercy vlak bij Noyon), waar de Renus en de Wal (lees: Oise en Gouelle) samenvloeien . . . Godfried werd vermoord en alle Noormannen werden gedood, die in de Batua gevonden werden".

 

Het verhaal vervolgt met:

4."Siegfried, de broer van Godfried, nam meteen wraak. Hij plunderde op beide oevers van de Oise, voegde zich bij de Noormannen, die in de vallei van de Seine, in Neustrië en Bourgondië bezig waren, en sloeg met hen het beleg om Parijs. Tevergeefs probeerde de koning hen uiteen te drijven. In Lotharingen nam Arnulf, koning van Germanië, de strijd op. De Franken hadden inderhaast een versterking op de Oise gebouwd, nu Pontoise geheten. Die werd in de herfst door de Noormannen belegerd. Zij verhinderden de bezetting om water uit de rivier te putten; iets anders hadden zij niet. Zij gaven zich tenslotte over na de vrije aftocht naar Beauvais bedongen te hebben. De versterking werd vernield en in brand gestoken. Een kroniekschrijver verkneukelt zich erover, dat een rijke buit in de versterking verborgen was, die de Noormannen niet te pakken kregen. Zij bezetten Rouen, dat zij tot aan de vrede niet meer prijs zouden geven."

Het hele bericht gaat over Frankrijk. Slechts de ene zin waar Batua genoemd werd, werd op Nederland ( met de Betuwe) begrepen !! Zie het eens voor je: Na de moord op Godfried in de Nederlandse Betuwe, nam zijn broer wraak op de oevers van de Oise in Frankrijk. Daar verzamelde hij ook de Noormannen die konden vluchten vanuit de Betuwe. Kun je het nog volgen?? (=commentaar van de schrijver)

     

Alle teksten over Noviomagus, van Karel de Grote tot 1047, hebben betrekking op Noyon, dat oorspronkelijk

ook Numaga heet. Als men doorklikt op bovenstaande link, vindt men een aantal citaten die de juistheid hiervan moeten aantonen. In Noyon gebruikt men exact dezelfde bronteksten als in Nijmegen om de geschiedenis te vertellen. In Nijmegen heeft men bepaalde bronnen weggelaten als de vermelding van Noviomagus te veel plaatsvond in combinatie met duidelijk alleen ‘Franse’ plaatsnamen ( uit Delahaye, De Bisschop van Nijmegen).

 

Samengevat: de enige bron die Willemsen kan citeren, nl. de kroniek van Regino van Prüm, is onjuist vertaald

door de vermelding ‘Wal fluvium ingressa en Niumaga palatio regio applicuit’ op Nederland i.c. Nijmegen

van toepassing te verklaren, terwijl iedereen in Frankrijk en verre omstreken, ‘Niumaga’ vertaalt met ‘Noyon’.

 

   noormannen in frankrijk

   noormnn02

Op bovenstaande kaartjes worden de plaatsen genoemd die voorkomen in de berichten over de Noormannen. Op het kaartje links zijn de plaatsen genoemd in Vlaanderen en Frans-Vlaanderen, op het rechter kaartje staan de plaatsen en rivieren in de rest van Frankrijk, genoemd in de berichten. . (kaartjes van Delahaye)

 

Ad b  De juiste ligging van Frisia volgens Delahaye: (enige citaten)

-‘Het land van de Friezen is hetzelfde land dat ook Francia Rinensis heet en voorheen Gallia Belgica Alobrites werd genoemd. (De Ravennas).

-Het land van de Friezen wordt in de tiende eeuw beschreven als een drooggevallen zoutmeer. De eeuwenlange winning van zout in Vlaanderen (De Panne) wijst de juiste streek aan.

-Karel de Grote laat de bewaking van het gehele kustgedeelte van Het Kanaal tegen invallen van de Noormannen over aan de Friezen. In ruil krijgen de Friezen vrijheid van belasting of betaling van schattingen. ‘Het is absurd te veronderstellen dat Karel de Grote de Friezen vanuit het huidige Friesland heeft laten komen’.

-In de "Lex Frisorum" (wet van de Friezen) staat letterlijk dat deze wet geldt van Sincfal tot aan Armorica, dus van het Zwin in België tot aan Armorica (de streek tussen Normandië en Bretagne, bij de Romeinen bekend en nu nog als streeknaam Armorique bekend).

-De laatste grote veldslag tussen Karel Martel en de Frisones vond in 732 plaats bij Poitiers. ‘Zelfs deze fysieke onmogelijkheid voor de Nederlandse Friezen, heeft de historici nooit aan het denken gezet!’

 

Ad c  De transgressietheorie:

 

‘Zo'n 1000 jaar voor Chr. begon de Noordzee duidelijk agressiever tegen de kust op te treden. Dat gebeurde eerst in het noorden, in het gebied van de tegenwoordige Waddeneilanden, en later, in de laatste eeuwen voor het begin van onze jaartelling, ook in het zuidwesten. De beschermende gordel van strandwallen en duinen werd sterk aangetast, of zelfs vernietigd. De zee drong opnieuw in de kustvlakte binnen. De Romeinse tijd lijkt een wat rustiger interval, maar daarna zette de al eerder begonnen ontwikkeling met kracht door. Zowel het noorden als het zuidwesten van ons land heeft zijn huidige aanzien pas in de middeleeuwen gekregen. Ook de tegenwoordige duinen dateren van na 1000 A.D’.

Deze theorie wordt door diverse geleerden  gesteund, zie onderstaand citaat en nog vele andere citaten op de site (en in de boeken) van Delahaye.

‘De holocene geschiedenis van de lage helft van ons land is het resultaat van een spel, met wisselende kansen van drie krachten: een stijgend zeeniveau, een dalende bodem en een natuurlijke ophoging door sedimentatie.’ (Bron: W. H. Zagwijn).

overstroombaar

 

 

3. Commentaar op Willemsen van Semafoor  ( een onafhankelijk forum, opgericht om zo objectief mogelijk naar deze geschiedenisperiode te kijken ):

*A. Willemsen, in haar boek :Vikingen! Overvallen in het stroomgebied van Rijn en Maas, gaat er van uit dat er wél aanvallen in Nederland zijn geweest op grond van enige vondsten, waarvan te betwijfelen is af ze echt iets met bewoning uit die tijd te maken hebben. Zij kan echter maar zeer weinig andere bewijzen noemen. De belangrijkste Nederlandse bodemvondsten die in relatie met Vikingen worden genoemd, zijn die in Wieringen en Zutphen. Wie wat beter leest ontdekt dat er ook niet veel meer gevonden is, dat echt direct in relatie met de Vikingen’ gebracht kan worden. Zo spreekt Willemsen bijvoorbeeld van een in 2002 in de Maas (bij de monding van de Neerbeek) gevonden zwaard van een type dat traditioneel in verband gebracht wordt met Vikingen, maar waarvan het niet zeker is dat dit gebruikt is door Vikingen. Ter illustratie van boek en tentoonstelling blijken de meeste van de circa 160 afbeeldingen en geëxposeerde voorwerpen uit door Vikingen bewoonde gebieden in Scandinavië en het aangrenzende Sleeswijk-Holstein, Groot-Brittannië of Ierland afkomstig.

Commentaar van zelfde site op bovengetoonde vondsten:

Nergens zijn andere afbeeldingen te vinden van vondsten uit de Vikingtijd in het gebied alhier en waar al een relatie met Scandinavië of Vikingen waarschijnlijk of zeker is, blijft het de vraag of dit ook niet een handelsrelatie geweest kan zijn, die de Vikingen ook met de Balkan of zelfs de Arabische wereld gehad hebben. Bekend is dat smeedwerk als sieraden en zwaarden in Vikingenstijl verhandeld en zelfs geïmiteerd werd, zodat vondsten van ‘Vikingen’-wapens ook nog weinig zeggen over de gebruikers van die wapens.

Verder wordt op dezelfde Semafoor site gesproken over:

‘een artikel van Armin Wirsching (Stürmten die Wikinger 400 Jahre zu spät in die Normandie ) waarin hij constateert dat het in de analen niet voldoende wordt verklaard waarom het  tussen 840 en 911 generaties lang niet mogelijk was tegen de Noormannen een werkzame tegenstand te organiseren. Hij suggereert dat dit komt omdat ze slechts op perkament hebben plaatsgevonden. Hij vermoedt dat de verhalen over Vikingenaanvallen waarvoor niet of nauwelijks bewijs in de archeologie te vinden is door latere kroniekschrijvers zijn verzonnen, om de “overvallen” plaatsen ouder en daarmee belangrijker te laten lijken. Het zouden dan verdubbelingen van eerdere gebeurtenissen zijn. Hij geeft daarbij een aantal merkwaardige gevallen aan van de zich herhalende geschiedenis’ (zie ook hoofdstuk 3 voor doorlinking)

 

 

 

4. Mijn eigen commentaar:

Op grond van nauwkeurige bestudering van bovenstaande teksten (en nog vele andere) in de boeken van Delahaye en op grond van mijn eigen kennis van de Middeleeuwse geschiedenis en geschiedschrijving, ben ook ik van mening geraakt dat er wel ‘veel over Vikingaanvallen wordt geschreven en gesproken in Nederland’, maar dat ‘met betrekking tot hun aanwezigheid in de streken Duitsland, Frankrijk en de Benelux er nog wel erg veel onbekend en – vooral-  onbewezen is. Hoogstens is er een zeer incidenteel verblijf van kleine aantallen Vikingen ergens op Nederlandse bodem geweest’ ( zie ook: http://www.bureaupubliciteit.nl/vikingen.htm).

 

Het zou van enorm veel durf getuigen als er over bovengemelde controverse, die heel diep gaat, wat meer vrijuit gesproken zou kunnen worden op universiteiten en hogescholen en als er enige weerslag van de discussie te vinden zou zijn in de leerboeken op het hoogste niveau van het voortgezet onderwijs. Het is erg moeilijk les te geven met boeken waarvan men overtuigd is dat er een aantal zeer onjuiste dingen in staan.

 

 

 

De originele tekst over Godfrieds  belening en huwelijk (uit de Kroniek van Regino van Prüm):

 

Rau, R. (ed.) Quellen zur karolingischen Reichsgeschichte I (Darmstadt: Regino Chronicon, Liber de gestis regum Francorum - Regino Kroniek, Boek van de daden van de Frankische koningen 

 

                                                                                           (vertaling door aantal Nederlandse historici: )

Rau, Quellen, p. 260 (881)

Per idem tempus Nortmannorum classis Wal fluvium ingressa Niumaga palatio regio applicuit ibique castra posuit. Quod factum cum ad notitiam Ludowici perlatum esset, absque dilatione cum exercitu venit et munitionem obsidione clausit. Conserto nonnullis diebus certa-mine non adeo prevaluit, quia palatium ingentis magnitudinis mirique operis hostibus tutissimum prebebat receptaculum.

Item eodem anno mense Novembrio duo reges Nortmannorum, Godefridus et Sigifridus, cum inestimabili multitudine peditum et equitum consederunt in loco, qui dicitur Haslon, iuxta Mosam. Et primo quidem impetu finitima loca depopulantes Leodium civitatem, Traiectum castrum, Tungrensem urbem incendio cremant; secunda incursione Ribuariorum finibus effusi cedibus, rapinis ac incendiis cuncta devastant, Coloniam Agrippinam, Bunnam civitates cum adiacentibus castellis, scilicet Tulpiacum, Iuliacum et Niusa, igne comburunt; post haec Aquis palatium, Indam, Malmundarias et Stabulaus monasteria in favillam redigunt.

Ea tempestate Carolus imperator in Italia morabatur, ubi diversis legationibus Germaniae ac Galliae pulsatur, ut ad suscipienda regna sibi hereditario iure competentia festinaret et periclitanti imperio succurreret, quod capite amisso ludibrio hostibus erat. Qui nihil tardatus cum omnibus copiis in Franciam venit et cum Langobardis, Baioariis, Alamannis, Thuringis, Saxonibus, Fresonibus et omnibus regnis suae ditioni subditis Nortmannos in supradicto loco obsidere exorsus est; sed conatus eius parum effectum obtinuit, quamquam, ut diximus, ex diversis regnis et gentibus inestimabilis multitudo in unum confluxisset, indignatione caelesti super populum christianam religionem profanantem deseviente. Novissime Godefridus rex Nortmannorum ea conditione christianum se fieri pollicetur, si ei munere regis Fresia provincia concederetur, et Gisla filia Lotharii in uxorem daretur.

Rond deze tijd (*) voer een vloot met Noormannen de Waal op en legde bij de koninklijke palts Nijmegen aan, waar zij hun kamp opsloegen. Toen men deze gebeurtenis ter kennis van Lodewijk bracht, trok hij zonder uitstel met een leger op en belegerde hen in hun vesting. Nadat zij enige dagen met elkaar gestreden hadden, lukte het hem toch niet de overwinning te behalen omdat de palts door zijn enorme omvang en zijn stevige manier van bouwen de vijanden een zekere toevlucht bood.

Op dezelfde wijze verschansten zich in november van datzelfde jaar (**) twee Noormannenkoningen Guðröðr en Sigfrøðr in Haslon, bij de Maas, met een onvoorstelbare menigte te voet en te paard. Bij hun eerste strooptocht verwoestten zij de omgeving en brandden zij Luik, Maastricht en Tongeren plat, bij hun tweede strooptocht deden zij het gebied der Ripuariërs aan en teisterden alles met moord, roof en brand, de steden Keulen en Bonn met de nabijgelegen burchten Zülpich, Jülich en Neuss lieten zij in vlammen opgaan; hierna legden zij de palts Aken en de kloosters Cornelimünster, Malmedy en Stavelot in de as.

In die dagen verbleef keizer Karel in Italië waar hem door verschillende gezantschappen uit Duitsland en Gallië werd gevraagd om het hem door erfrecht toekomende rijk met spoed te aanvaarden en het bedreigde rijk dat een leider miste en daardoor door de vijand werd bespot te helpen. Zonder aarzeling kwam hij met al zijn strijdkrachten naar Francië en begon met Langobarden, Beieren, Alamannen, Thuringers, Saksen, Friezen en alle rijken die onder zijn heerschappij stonden de Noormannen in de voornoemde plaats te belegeren; maar zijn inspanningen oogsten erg weinig effect, hoewel er zich, zoals we zeiden, van verschillende rijken en stammen een ontelbare menigte had verzameld, woedde er een hemelse toorn over het van het christelijke geloof verwijderde volk. Uiteindelijk werd Guðröðr (******), de koning van de Noormannen, op voorwaarde dat hij beloofde christen te worden, beleend met de provincie Frisia, en hij kreeg Gisela, de dochter van Lotharius, als bruid.

 

 

 

 

     Terug naar subpagina ‘de Vikingen in de Nederlandse geschiedenisboeken’    of     pagina ‘Historie’ of  ‘Home’  Charlotte Anna Hansson