DARIUS MILHAUD (1892- 1974)

 

 

De geboorteplaats van Darius Milhaud was officieel Marseille (1), maar hijzelf beschouwde Aix- en- Provence als zodanig. Hij werd geboren op 4 september 1892, in een gegoed en muzikaal Provençaals- joods gezin. Vanaf zijn 7de jaar kreeg hij vioolles en hij schreef zijn eerste composities in 1905. Hij raakte op school bevriend met de (in de oorlog gesneuvelde) dichter Léo Latil, en via hem met de dichter/ criticus Francis Jammes, en met de joodse schrijver Armand Lunel. Deze schreef later voor hem de libretto`s van diverse opera`s.

In 1909 begon hij in Parijs aan het conservatorium met een vioolstudie, maar drie jaar later stapte hij over naar compositie. Hij kreeg les van leraren als André Gédalge (contrapunt), Charles- Marie Widor (compositie), Vincent d`Indy (directie) en Paul Dukas (orkestratie). Hij maakte er kennis met Arthur Honegger en Jacques Ibert.

 

met zijn ouders in L`Enclos Aix- en- Provence

Leo Latil Lettres d`un Soldat

Francis Jammes

André Gedalge

Charles-Marie Widor

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcR_3HdyCuxSiyg02CH1Qxz7dH__DqRN_jJFWvkMZmWQsvDeiHAw2URL

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRZUsqUdHkZXH05sCfkIKdl9KuDuwtQ84EFDS-uExqbQedFIrP2UY--Ug

Milhaud met zijn ouders in L`Enclos, Aix- en- Provence

Léo Latil, Lettres

d`un Soldat

Francis

Jammes

Armand Lunel

André Gédalge

Charles- Marie Widor

 

Arthur

Honegger

Jacques Ibert

 

Milhaud ontleende zijn muzikale inspiratie onder andere aan Couperin, Rameau, Berlioz, Gounod, Bizet, Chabrier, Stravinsky en Satie, maar ook aan Claude Debussy en de componist en muziekpedagoog Charles Koechlin (2). Daarnaast beïnvloedde ook de muziek van de jonggestorven Albéric Magnard (3) en Guillaume Lekeu hem. Van Wagner en César Franck was hij afkerig.

In 1912 begon zijn vriendschap met de dichter Paul Claudel die zijn muzikale leven zeer zou beïnvloeden. Milhaud werd in WO I op medische gronden afgewezen voor militaire dient: hij had reumatische artritis die hem uiteindelijk in een rolstoel deed belanden. Claudel die behalve dichter vooral diplomaat was, nam hem in 1916 mee als attaché van de Franse ambassade naar Rio de Janeiro, waar hij de Braziliaanse volksmuziek leerde kennen.     

 

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQ1gGDoGYaODYl8C6RC9ujsSuD8jKD05H-k4NP9gy0529z21idL3QSRoA

   https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQoHgXi6rWiv7kODJsTvR6COKxXvlejR2FYwsbRLIKdwvpSriJltEXkVQ

 https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQFhHY3LRGmPmakDiJDlpWRsVNgjKDEjp06FO7mNCxE3GLZ6mtV8ZKt

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQ6Y8OnDL8CtN3lsSXHmpAsqZrlML9QoIFowtKFdEq_jvx1ZL10RA5w

Milhaud, Claudel en Henri Hoppenot in Rio (Brazilie)

Groupe de Six. 2jpg

Claude

Debussy

Charles Koechlin (zie

ook Poulenc)     

    Albéric

    Magnard

  Guillaume

  Lekeu

 Eric Satie

Paul Claudel

Milhaud, Claudel

en Henri Hoppenot in Rio (Brazilië)

        Groupe de Six

 

Mihaud`s eerste belangrijke werken waren de incidentele muziek bij Claudel`s ‘Protée’ (1913-1919) en de opera ‘La brebis égarée’ (1910-1915) op een libretto van Jammes. Omdat hij niet in dienst hoefde, kon hij verdergaan met het componeren van ‘Les choëphores’ waarin hij bitonaliteit, polytonaliteit en later ook polyritmiek als de norm van zijn harmonische taal vastlegde. 

Eind 1918 kwam Milhaud naar Frankrijk terug waar hij contact kreeg met de Groupe de Six. Hun werken werden regelmatig uitgevoerd in de Salle Huyghens (de studio van de schilder Émile Lejeune) onder leiding van Félix Delgrange en, zoals we al in de biografie van Francis Poulenc zagen, in het Théâtre du Vieux Colombier door toedoen van de mezzosopraan Jane Bathori, die veel  premières van zijn liederen zong. De (mezzo)sopraan Madeleine Grey (geboren: Madeleine Nathalie Grumberg) vertolkte ook veel van Milhaud`s liederen. Van Madame Jeanne- Charles Lacoste, aan wie hij diverse werken opdroeg en die zijn liederen ook zong heb ik (nog) geen gegevens gevonden (4).

 

Jane Bathori

Madeleine Grey mezzo

Milhaud en Creation du Monde

Darius en Madeleine Milhaud in 1950

Christophe Colomb

Huis Milhaud in Parijs

Milhaud met Madeleine en Daniel

Jane Bathori

Madeleine Grey

Milhaud dirigeert La Création du monde

Darius trouwde in 1925 met zijn nicht Madeleine

Christophe Colomb op tekst van Claudel

Het Huis van Milhaud in Parijs

Madeleine, Darius en hun zoon Daniel (l.)

 

De groep viel snel uit elkaar, maar niet voordat ‘Le boeuf sur le toit’ (1919) tot stand kwam en ‘Les mariés de la tour Eiffel’ (een gezamenlijke compositie uit 1921). Het toch vrij conventionele ‘La brebis égarée’ veroorzaakte een rel toen het werd opgevoerd in de Opéra- Comique in 1923 en de liederen cycli ‘Machines agricoles’ en ‘Catalogue de fleurs’ werden niet goed begrepen door de critici. In Londen hoorde hij in 1920 voor het eerst jazz muziek van Billy Arnold en in 1922 ging hij op tournee naar de VS, waarna hij in 1923 het ballet ‘La création du monde’ componeerde en later nog twee andere balletten.

Hoewel hij in de jaren `20 als een revolutionair en ‘enfant terrible’ werd beschouwd, geloofde Milhaud niet in revolutie, maar in de ontwikkeling en uitbreiding van de traditie: ‘Ieder werk is niet meer dan een schakel in een keten’.

 

In 1925 trouwde hij met zijn nicht Madeleine die actrice en librettiste was. In hetzelfde jaar componeerde hij ‘Les Malheurs d`Orphée’ en vlak daarna nog diverse andere korte kameropera`s voor kleine bezetting. ‘Christophe Colomb’ (1928) daarentegen werd een grootse opera met verwijzingen naar het Griekse koor, middeleeuwse mystiek, Wagneriaans ‘leitmotif’ en filmscènes er in. In 1930 kwam het stuk in Berlijn succesvol op de planken, maar werd daarna meer dan dertig jaar niet overgenomen door andere theaters, waarna Milhaud het eind jaren `60 drastisch herzag. 

 

In de jaren `20 en `30 componeerde hij bijzonder veel, maar reisde ondertussen ook vaak naar onder andere Rusland, Syrië,  Sardinië en Spanje. Ook kwam hij regelmatig als dirigent en pianist naar de festivals van Venetië en Florence. Zijn muzikale horizon werd steeds breder: hij ging componeren voor kinderen en amateurs, voor de film en voor het toneel.

 

kurt weill

lotte lenya

pierre monteux

Mills College Oakland

Milhaud in Mills College

tn_MilhaudAtMillsCollege_LilyPons

tn_Milhauds-Igor-Nadia_Mills_October1944

Dave Brubeck in Mills

Kurt Weill

Lotte Lenya

Pierre Monteux

Mills College Oakland waar hij ook na de oorlog nog lesgaf

Milhaud en leerlingen.

Rechts: Lily Pons

Mills 1944: met Stravinsky en Nadia Boulanger

Dave Brubeck in Mills

 

In 1940 zou zijn opera Medée, op tekst van zijn vrouw, net opgevoerd worden in de Parijse Opera toen de Duitse invasie begon, de Fransen zich al snel overgaven en het Vichy bestuur werd gecreëerd. De bezetting van Parijs was voor Milhaud het teken om met vrouw en 10-jarig kind te vertrekken nu het nog kon. Door de uitnodiging van de Chicago Symphony een nieuw werk te komen dirigeren, kregen zij allen een visum. Op de kade van New York werden zij ontvangen door Kurt Weill en zijn vrouw Lotte Lenya. Milhaud`s vriend, de Frans- Joodse dirigent Pierre Monteux die toen de San Francisco Symphony leidde, bezorgde hem een baan als leraar compositie aan het Mills College in Oakland, Californië. Madeleine gaf ondertussen les aan Amerikaanse studenten over ‘de Fransen’ en ‘het Franse theater’.

Na de oorlog keerde Milhaud weer naar Frankrijk terug en doceerde hetzelfde vak ook aan het Parijse conservatorium.  Vanaf toen gaf hij afwisselend les in Europa en Amerika (waar hij in de zomer tevens werkte op de Aspen Music School en Festival in Colorado). Daarnaast reisde hij begin jaren `50 naar Israël om zich in te leven in de compositie- opdracht van de opera ‘David’. Ondanks zijn handicaps bleef hij tot na zijn 70ste levensjaar componeren en lesgeven. In 1971 echter dwong zijn gezondheid hem zijn werk aan het Mills College op te geven en naar Genève te verhuizen. De cantate ‘Ani maamin, un chant perdu et retrouvé’ schreef hij nog voor het Festival van Israel (1973).

Milhaud overleed op 22 juni 1974 in Genève en hij werd –volgens zijn wens- begraven op het kerkhof Saint- Pierre in Aix- en –Provence in ‘de joodse hoek’. Madeleine stierf meer dan dertig jaar later in 2008, in haar 106de levensjaar. Zij werd naast haar man begraven.

 

Alice Esty

janine micheau

Doda Conrad

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSXxDnRuXB6TFBZ2JttohJJMHS-uzNoOB55a1hqKWAxQWZ2PVYqFvCw4A

Milhaud en Aaron Copland

Iannis Xenakis

Karlheinz Stockhausen

Paul Collaer

Jane Hohfeld Galante

Alice Esty-

sopraan

Janine Micheau-

sopraan

Doda

Conrad- bas

Steve Reich

Darius Milhaud en Aaron Copland, Tanglewood 1949

Iannis Xenakis

Karlheinz Stockhausen

Paul Collaer, vriend van Milhaud

Jane Hohfeld Galante

 

Enige van zijn leerlingen waren: Burt Bacharach, Dave Brubeck, Steve Reich, Allan Pettersson, Karlheinz Stockhausen en Iannis Xenakis. Alice Esty, Janine Micheau en Doda Conrad behoorden tot de belangrijke uitvoerders van zijn werk na de oorlog.

 

Milhaud schreef een autobiografie ‘Ma vie heureuse’. Paul Collaer, die zelf nooit in de Verenigde Staten is geweest, schreef in 1947 het eerste ‘alomvattende’ boek over Milhaud. De pianiste Jane Hohfeld Galante (1924- 2010) die meer dan zestig jaar werken van o.a.  Milhaud uitvoerde, heeft dit boek vertaald en uitgegeven met een gereviseerde catalogus.

 

Milhaud componeerde meer dan 400 werken ( 5) op het gebied van opera, symfonische muziek, kamer- en vocale muziek, waaronder bijna 200 liederen, inclusief 70 sololiederen met pianobegeleiding (6).

Tussen 1910 en 1919 was 72% van zijn composities vocaal, terwijl dat tussen 1920 en 1929 43 % was. De New Grove meent, net als Barbara Kelly (zie bronnen), dat een groot deel van zijn ‘blijvende waarde’ muziek werd geschreven toen Milhaud nog betrekkelijk jong was en dat zijn beste werk waarschijnlijk dateert uit de periode vóór het uitbreken van WO II. ‘Daarna nam de kwaliteit af: de oorlog sneed hem af van zijn thuisland, maar vooral van zijn belangrijkste inspiratiebronnen: het platteland van de Provence en zijn Joodse ‘erfenis’, hoewel Milhaud meer ‘Teutoons’ dan ‘Gallisch’ in zijn sympathieën was.

 

P. Bernac noemt Milhaud (en enige van zijn liederen) alleen op in zijn overzicht van ‘other composers’ en spreekt – zegt hij-  hier geen oordeel mee uit over de kwaliteit van zijn liederen. G. Johnson neemt wel enige liederen van hem op maar geeft aan dat Milhaud`s composities voor een zanger nogal ‘intimiderend’ kunnen zijn en ‘niet uitnodigend’ in druk. ‘Ze lijken meer voor een instrument geschreven dan voor een zanger en de (niet makkelijke) begeleidingen halen lang niet altijd het beste uit de mogelijkheden van het instrument. Milhaud lijkt zelden stemadvies gekregen te hebben van een zanger. Soms vergeet hij bij het componeren dat een zanger ook moet kunnen ademen. Zijn cycli zijn daarnaast te groot om als geheel uitgevoerd te kunnen worden. Poulenc kon tijdens zijn werk steunen op het advies van Pierre Bernac, maar Milhaud had niet zo`n zanger in zijn naaste omgeving. Daarnaast was het voor hem uitkijken bij het op muziek zetten van proza’. Aldus het commentaar van Johnson die daarnaast zijn onvermoeibare vernieuwingsdrift prijst en er voor pleit dat Milhaud`s liederen vaak gaan worden uitgevoerd door goede zangers zodat men aan de klank went.

 

In onderstaand overzicht is een uitgebreide selectie van de solo- liederen met pianobegeleiding voor de stemsoort M(ezzo)/ A(lt) opgenomen. Veel solo- liederen hebben naast een piano- ook een orkest- begeleiding. Betrekkelijk veel werken zijn officieel geschreven voor de M- ligging, maar de ligging is regelmatig ‘aan de hoge kant’. Op een paar uitzonderingen na zijn de meeste liederen geschreven en geschikt voor een uitvoering door zowel mannen als vrouwen.

Durand, Salabert en Eschig hebben gezamenlijk een catalogus uitgegeven waarin staat bij wie welke werken van Milhaud zijn uitgegeven. Voor uitvoeringen van zijn liederen, zie noot 7.

 

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSa5-zwQCn_4uJXxsvmib6DnlcPgzsStCV9q-C04LpAH67wWL3cxQruvw

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSJ9KvfknjjD4GTwCQFbgAtgdTJcYnhb4KzloDCKE-sqCHAWp3l6cuVtA

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSnOdFhPp-sI0K81xO0OeY0G6GRmvFpXdOYALEdT95vsJEW7YoFKj69rg

Salabert (1) , Mélodies et

Chansons, Collection ‘Compositeurs du XX ième siècle’, 1991

Salabert, Mélodies et chansons

Intégrale,

2009

Gezamenlijke

Catalogus

Milhaud:

Durand, Salabert, Eschig

Jaar

Opus

nr.

Titel lied/ cyclus

Op tekst van:

Opgedragen aan en/of in opdracht van:

Commentaar:

Stem

soort

Uitgave bij:

Beoordelingen:

John.

Cl.

Ik:

1910-12

1

Poèmes de Francis Jammes

F.Jammes

 

 

 

Niet gepubliceerd*

 

 

 

1910-16

2

3 Poèmes de Léo Latil

L.Latil

 

 

 

Niet gepubliceerd*

 

 

 

1912

6

Poèmes de Francis Jammes

F.Jammes

 

 

 

Niet gepubliceerd*

 

 

 

1912-13

7

7 Poèmes de la connaissance de l`est : 1.La nuit à la véranda(h)  2.Décembre  3.Dissolution 4. Ardeur 5. Tristesse de l`eau 6. La descente 7. Le point

P.Claudel

A.Lunel:1-2-4- 5 -7; F. Jammes:3; Madame J. Ch. Lacoste: 6

Johnson: 1= Chinees/ Debussy geïnspireerd; ‘diep kath. religieuze woorden door een Jood gezet’- ‘matige  composities’

s/m

Salabert (1)

 

 

 

1913

(ger.31)

9

Alissa, Song Cycle for soprano and piano

A.Gide

C.Lagouarde

Johnson: half melodisch/ half spreekstijl; ‘Collaer vergelijkt het met Monteverdi`s  Lamento d`Arianna’

m

Heugel

 

M

 

1913

10

Trois poèmes en prose de Lucile de Chateaubriand: 1.L`aurore, 2.Á la lune, 3.L`innocence

Chateau-

briand

1..Latil  2. Madame Ch. Lacoste 3. Lunel

Collaer (Cl): elegant, blij werk. Accent op eerste lettergreep woord

m

Salabert (1)

 

 

 

1914

20

Quatre poems de Léo Latil: 1. L`abandon 2.Ma douleur et sa compagne 3.Le rossignol 4.La tourterelle

L. Latil

À la memoire de Maurice de Guérin

Johnson: een van zijn beste cycli. Le rossignol en La tourterelle zijn zeer lyrisch; Collaer : idem

m

Durand

E.

E

(3)

 

1914

22

Poème du Gitanjali

Tagore/

Gide

Léo Latil

 

m

Fr. De Mus.

 

 

 

1915

27

D`un cahier inédit du journal d`Eugénie de Guérin (noot): 1. Cette promenade avec toi 2. Nous volià donc exilés 3.A mesure qu`on avance Paris

Onbekend

?

Léo Latil

Johnson: veel polytonaliteit

m

Combre

 

 

 

1915

30

Deux poèmes d`amour: Amour mon coeur languit, Paix mon coeur

R.Tagore

Madame Ch. Koechlin et

J. Herscher

m

Schirmer

 

 

 

1915

31

Deux poems de Coventry Patmore: Le depart, L`azalée

(vert.

P. Claudel)

Bathori

m

Heugel

 

 

 

1916

34

Poèmes juifs: 1.Chant de Nourrice, 2.de Sion,3. de Laboureur, 4.de la Pitié, 5.de Résignation, 6.d`Amour, 7.de Forgeron, 8. Lamentattion

(joods)

onbekend

veel verschillende personen

Johnson: te veel voor uitvoering van hele cyclus, maar een keuze eruit maken is goed idee

a/m

Eschig

M/E

E

E=2,

4+5,7

1917

44

Chansons bas de Stéphane Mallarmé: Le savetier, La marchande d`herbes aromatiques (en nog veel andere handelaren)

Mallarmé

Mrs. Audrey Parr

Johnson: lied miniatuur

m

Eschig

 

 

 

1918

51

Deux petits airs: Indomptablement a dû; Quelconque une solitude

Mallarmé

Vera Janacopoulos

 

m

Eschig

 

 

 

1919

55

Les soirées de Petrograde: I. L`ancien régime II. La révolution

(2x 6 liederen)

 

(vaak door bariton gezongen)

R. Chalupt

Valentine Gross

Johnson: het oude St. Petersburg versus het nieuwe Petrograd; Russische vluchtelingen in Parijs hadden veel moeite hiermee!. Collaer: lijkt op Mussorgsky/ Monteverdi

m

 

(b)

Durand

 

M

 

1919

56

Machines Agricoles: La Moissonneuse Espigadora
La Faucheuse, La Lieuse, La Déchaumeuse =Semeuse=Enfouisseuse (Samendrillmaschine)
La Fouilleuse=Draineuse, La Faneuse

Woorden

uit

catalogus

Cocteau, Durey, Poulenc, enz.

m

U.E

 

M

 

1920

59

Trois poems de Jean Cocteau: Fumée, Fête de Bordeaux, Fête de Montmartre

J.Cocteau

Eric Satie

s

Eschig

 

 

 

1920

60

Catalogue de Fleurs (zie: http://scholarcommons.sc.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=3633&context=etd ) La violette,Le bégonia

Les fritillaires,Les jacinthes,Les crocus, Le brachycome, L'eremurus

Lucien Daudet

À la mémoire de Fauconnet

m

Durand

 

M

 

1921

73

Poème

Dagboek

L. Latil

Madame Olénine d`Alheim

m

Eschig

 

 

 

1925

86

Six chants populaires hébraïques: La separation, Le chant du veilleur, Chant de deliverance, Berceuse, Gloire à Dieu, Chant hassidique   (joods)

‘Popular

Texts’

o.a. Grey,

A de Groote,

Honegger,

Bathori

Johnson: intense and colourful vitality

Collaer: product of an emotional climate

a/m

Heugel

M/E

M

E

(III.

délivr

nietA)

1925

88

Deux hymnes: Hymne de Sion, Israël est vivant

A.Cohen

Ch. Weizmann

V.Jacobson

m

U.E

 

 

 

1927

96

Prières journalières à l`usage des juifs du comtat venaissan: Prière du matin, de l`après-midi, du soir (joods)

Liturgische

teksten

Bathor, A.Lunel,

etc

m

Heugel

 

 

 

1929**

106

Quatrain à Albert Roussel (VIII)

?

m/s

?

 

 

 

1933

125

Liturgie comtadine/ Cinq chants de Rosch Haschana (joods)

Liturgische

teksten

m

Heugel

 

 

 

1933

128d

Deux chansons: Chanson de l`aveugle, du printemps  ( uit Madame Bovary)

Flaubert(?)

Enoch

 

 

 

1935-6

148b

Trois chansons de négresse: Mon histoire, Abandonnée, Sans feu ni lieu

Supervielle

M.D.M.***

a/m

Salabert (1)

E

 

E

1936

151b

Six chansons de theater: I/II Tu ne m`échapperas jamais, III/IV La première famille, V/VI La folle du ciel

m

Heugel

 

 

 

1936-7

167

Cinq chansons: Les quatre petits lions, Poupette et Patata, La pomme et l`escargot, Le malpropre, Le jardinière impatient

Ch.Vildrac

D.D.M***

Johnson: easy-to-listen-to

m

Salabert (1)

 

 

 

1937

171b

Chansons du carnaval de Londres

(gebas. op

Beggar`s

Opera)

Volgens Johnson

(p. 328) uit 1940; piano begeleiding saai, dubbelt de stem

Salabert

 

 

 

1937

173b

Chanson de capitaine; La java de la femme

(strofisch)

J-R.. Bloch

Gilles et Julien

M.D.M.

a/m

Salabert (1)

 

 

 

1937

179

Holem tsaudi, Gam hayom

(Palest. melodie)

m

?

 

 

 

1940

216

Le voyage d`été (15 liederen)

C.Paliard

Johnson: advies: zoek een aantal goede liederen hieruit ter uitvoering

m

Heugel

M

M

 

1940-1

Mills

223

Quatre chansons de Ronsard: A une fontaine, A cupidon, Tais-toi babillarde!, Dieu vous garde

P. de Ronsard

Lily Pons

Johnson: een van meest succesvolle werken

m/s

B & H

E

 

 

1942

Mills

233

Rêves: Les marronniers, Toi, Confidence, Le mistral, ‘Long distance’, Jeunesse

Anon. 20ste eeuw

Bathori

Johnson: aan te bevelen m.n. ‘Long distance’ en Jeunesse

m/s

Heugel

M/E

M

 

1944

Mills

246

La liberation des Antilles: Bonjour messieurs les libérateurs!, Trois ans de souffrance

Oorspr,

Creoolse

teksten

Henri et Hélène

Hoppenot

m

Bel. M. (??)

 

 

 

1946

Mills

265

Chants de misère: Cet hiver, Cette douleur, Silence du fond de l`allée, Tant de vagabonds

C.Paliard

M.D.M. pour sa fête

Collaer: expressive van het Fr. lijden tijdens de Duitse bezetting

b/m

Heugel

 

M

 

1947

Mills

276

Trois poèmes: Ce peu..Compagnon du silence, Ce bruit de la mer

Supervielle

M. Grey

m/s

Heugel

 

 

 

1957

367

Trois Chansons de la ‘Rose des vents’: (1. Chanson, 2. Chanson du marin) ,3. Chanson de la servante (ballets?)

Vidalie

1=t

2=b

3=a

Salabert (1)

 

 

 

·          Voor een overzicht van Milhauds verdwenen, dan wel niet gepubliceerde werk, zie Collaer- Galante p. 338- 346

**    Niet opgenomen in boek van Collaer- Galante

                ***  M.M.M.M.= Madeleine Milhaud Music Ménagère (Collaer p. 238); ik vermoed dat M.D.M. is ‘Madame Darius Milhaud’ ; (opus 265) MDM ‘pour sa fête’ (19- 20

                       maart). Madeleine was jarig op 22 maart.

                       D.D.M. zou iets met Daniel Milhaud te maken kunnen hebben (?), of met ‘Dame Darius Milhaud’ (?)

                       Beoordeling: John.= Johnson; Cl.= Collaer; M= Mooi/; E= erg mooi; 

Noten:

(1): http://www.milkenarchive.org/people/view/all/574/Milhaud,+Darius : ‘Milhaud was born in Marseilles but grew up in Aix-en-Provence, which he regarded as his true ancestral city’.

(2): https://nl.wikipedia.org/wiki/Charles_Koechlin

(3). Hoewel Wagner invloed had op Magnard`s stijl, accepteerde Milhaud dat, want hij vond vooral Magnard`s patriottisme belangrijk: hij stierf door Duitse hand in de oorlog, -weliswaar niet aan het front- maar zijn overlijden was wel heldhaftig, net als bij Léo Latil.

(4).Wellicht was haar man(?) Charles Lacoste, de beroemde Franse schilder, die brieven schreef aan Francis Jammes, diens vrouw en diens moeder.

Vreemd is dat in het boek van Collaer/ Galante bij Sept Poèmes de la connaissance de l`est  ‘pour Madame Ch. Lacoste’ wordt vermeld, en bij de uitvoerenden ‘J. Lacoste’, terwijl in de uitgave van Salabert wordt vermeld: ‘pour Madame Jeanne Charles Lacoste’.  Dit suggereert toch dat het een en zelfde persoon is?

(5).Voor een opus- overzicht van al zijn werk zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Oeuvre_van_Darius_Milhaud

(6). http://scholarcommons.sc.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=3633&context=etd 

(7). Zie:  http://www.classicalarchives.com/composer/3012.html

Bronnen:

Gedrukte bronnen:

The New Grove Dictionary of Music & Musicians, London 1980, artikel van Christopher Palmer over Milhaud

Pierre Bernac, The Interpretation of French Song, The Norton Library, 1978

Graham Johnson, Richard Stokes, A French Song Companion, OUP, 2002 (met Frans- Engelse vertalingen)

Barbara L. Kelly, Tradition and style in the works of Darius Milhaud 1912- 1939, Ashgate / Aldershot 2003

Paul Collaer, Darius Milhaud, San Francisco, 1988 (met een definitieve catalogus uit eigen aantekeningen samengesteld door Madeleine Milhaud en gereviseerd door Jane H. Galante)

Mélodies et chansons, Collection ‘Compositeurs du XXième siècle: ’Darius Milhaud, piano et chant, Éditions Salabert, 1991

 

Websites:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Darius_Milhaud

http://nl.wikipedia.org/wiki/Oeuvre_van_Darius_Milhaud

http://scholarcommons.sc.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=3633&context=etd (liederen met pianobegeleiding)

http://claude.torres1.perso.sfr.fr/Milhaud/MilhaudEnExil/MilhaudEnExil.html (Milhaud in ballingschap)

 

Terug naar de ‘home-page