Kozakken, tsaristische troepen, bontjagers en
avonturiers drongen Siberië binnen en in 1645 stonden zij aan de Grote Oceaan.
De onderworpen volken moesten belasting aan de tsaren in Moskou betalen,
meestal in de vorm van dierenhuiden. Deze heffing ging vaak gepaard met
vreselijke afpersing en onderdrukking.
Peter de Grote (1672-1725) wilde met geweld
zijn land moderniseren. Hij reisde hiervoor met name naar Engeland en
Nederland. Hij voerde oorlog tegen het Ottomaanse Rijk en de Perzen en
won de Grote Noordse Oorlog tegen Zweden, waardoor de rol van Zweden als
grootmacht grotendeels was uitgespeeld en Rusland toegang kreeg tot de
Oostzee. Hij hief een belasting op
het dragen van baarden en dwong edelen zich te scheren en westerse kledij
te dragen. Hij schafte het patriarchaat af en verving dat door een nieuw
orgaan, de Heilige Synode. Vanaf dat moment werd de kerk feitelijk
ingelijfd door de staat en werd ze ook bestuurd door de staat.
In 1703 stichtte hij de stad Sint-Petersburg in een op
de Zweden veroverd moeras. Bij de bouw van deze nieuwe hoofdstad stierven
duizenden arbeiders, onder wie veel Zweedse gevangenen en vooral veel
lijfeigenen.
De West-Europese cultuur deed onder Peter de Grote
definitief haar intrede in Rusland.
Elisabeth stond in Rusland bekend als de dochter
van de kok, omdat haar ouders Peter de Grote en Catharina I officieel nog
niet waren getrouwd toen ze geboren werd. Peter probeerde Elisabeth uit
te huwelijken, o.a. aan Lodewijk XV van Frankrijk, wat mislukte vanwege
haar onwettige status en haar
geloof. Na de dood van haar moeder, een analfabete, was zij de gunsteling
van Peter II, maar na zijn dood in 1730 werd tot haar ergernis
haar nicht Anna I zijn opvolger.
Omdat Elisabeth nog niet was gehuwd en veel kandidaten
had afgewezen, dreigde men haar in een klooster op te sluiten. Ze
organiseerde uit angst hiervoor een staatsgreep: Ze zette de Ivan VI, die –als
baby- enkele maanden eerder zijn tante Anna I was opgevolgd, in 1741 af.
Vervolgens kroonde zij zichzelf en liet Ivan opsluiten. In 1742 trouwde
ze in het geheim met Aleksej Razoemovski en ging op zoek naar een
rechtmatige erfgenaam, om te zorgen dat de Romanov-dynastie, doorgezet
kon worden. Ze koos haar neef Peter van Holstein-Gottorp. Op 7 november
1742 werd hij officieel tot erfgenaam benoemd. Hierna ging ze op zoek
naar een geschikte vrouw voor hem. Het werd prinses Sophie Augusta van
Anhalt-Zerbst. Op de dag van haar bekering tot de Russisch Orthodoxe
Kerk, nam Sophie de naam Catharina aan, als eerbetoon aan
de moeder van Elisabeth. Elisabeth voerde een verlichte politiek: de
doodstraf werd - vooruitlopend op de rest van Europa – afgeschaft en tijdens
haar regering werd de eerste Russische universiteit geopend. Zij haalde
in 1757 Voltaire naar het hof om een boek te schrijven over haar
vader.
Voor het leven van Catharina wordt verwezen naar
hoofdstuk 3.
Voor een beschrijving van de ideeën die Catharina (en
Elisabeth ook reeds) overnam vanuit de Verlichting, zie hoofdstuk 2.
terug
naar boven naar de pagina historie of de
home
pagina van Charlotte Anna Hansson
|