Nieuwsbrief DUET-SALON
nr. 9 (oktober 2006)
HET MEDITERRANE DUET
Het ‘Mediterrane duet’ zou álle componisten van álle
eeuwen uit de landen rond de Middellandse Zee kunnen omvatten. De keuze
bleek deze keer toch vooral te zijn gevallen op Franse of Frans
georiënteerde componisten uit de 19de eeuw, in chronologische volgorde :
Luigi Cherubini (1760 Florence-…1842 Parijs) die zijn eerste muzieklessen
kreeg van zijn vader, een theatermusicus. Aanvankelijk beperkte hij zich
tot religieuze werken, maar vanaf 1778 legde hij zich meer toe op de opera
(zie Nieuwsbrief 7). Hij werd componist verbonden aan het Engelse Hof en
later dirigent van het theatertje van koningin Marie Antoinette. Door de
Franse revolutie (1789 e.v.) werd de relatie met de Italiaanse opera
verbroken en vooral door Cherubini ontwikkelde de Franse opera zich nu
zelfstandig verder.
Reddings- of
revolutieopera`s waarin het kwade werd gewroken, en vrijheidsgezinde
onderwerpen werden mode in Parijs. Cherubini behoorde tot de
opera-hervormingsrichting van Gounod .Hij richtte in 1795 het Parijse
conservatorium op. Vanwege opdrachten voor Europese operahuizen trok hij
veel door het buitenland. In latere tijd legde hij zich weer toe op
religieuze muziek en componeerde o.a. missen en motetten. Beethoven,
Schumann en Brahms waren zijn grote bewonderaars. Het duet Ahi ch` è il
suon del rio is één van zijn zes kamerduetten. De teksten hiervan gaan
vooral over mooie, lieve ondeugende meisjes en de prachtige natuur. Als
zodanig behoren ze niet tot een heel speciale categorie.
Jacques Offenbach (1819-1880) werd uit
Duits-Joodse ouders geboren als Jacob Eberst. Zijn vader veranderde de
familienaam in ‘Offenbach’ na hun vertrek uit Offenbach-am-Main naar
Keulen, waar zijn vader leraar muziek werd. Het verhaal gaat dat
Jacob/Jacques viool moest leren spelen en niet aan de cello van zijn vader
mocht komen. Hij deed dat dus stiekem en op een dag dat de cellist van een
strijkkwartet niet kwam opdagen, viel J. zó in voor hem! Hij vond de studie
aan het Parijse conservatorium niets en werd orkestlid van de
Opéra-comique. Uiteindelijk werd Offenbach de belangrijkste stichter van de
operette (lichte opera met dialogen) wat uiteindelijk leidde tot het
muziektheater van de 20ste eeuw. Hij begon dansmuziek en liederen te componeren
en maakte naam als excentriek cello virtuoos. Hij had echter als uitvoerder
meer succes dan als componist. Om die reden opende hij zijn eigen theater,
les Bouffes-Parisiens, waar hij eenakters speelde. In 1858 werd zijn
shockerende satire ‘Orpheus in de Onderwereld’ erg beroemd. Veel van zijn
muziek is “komisch”en gecomponeerd in de stijl van de can-can, maar hij
heeft ook liederen gecomponeerd met lyrische romantische ondertoon. Rossini
noemde hem ‘De Mozart van de Champs–Elysées’. Offenbach wilde naast ‘licht’
werk ook meer serieuze opera schrijven, vandaar: Hoffmans vertellingen
(Erzählungen) . De opera is gebaseerd op de verhalen van de Duitse
schrijver Hoffman waarin zijn tragische zoektocht naar de liefde wordt
beschreven. Op zijn reizen ontmoet hij drie mooie vrouwen, maar elke
ontmoeting heeft een tragisch einde. De Barcarolle (begin 4de acte)
speelt zich af in een Venetiaans paleis waar de mooie courtisane Giulietta
een partij geeft en de gasten de barcarolle zingen. Uiteindelijk steelt G.
het spiegelbeeld van Hoffman en zijn ziel.
Het woord ‘barcarolle’ komt oorspronkelijk van de
liederen van de Venetiaanse gondeliers, maar wordt uiteindelijk de naam van
bootliederen in het algemeen.
Bovenvermelde Barcarolle is eigenlijk afkomstig uit Offenbachs
(6) liederen cyclus ‘Les voix mystèrieuses’ (1852). Fritz Oeser heeft bij
de reconstructie van Hoffmans vertellingen (de première was namelijk
postuum) de barcarolle uit deze cyclus bewerkt en ingevoegd in Giulietta`s
akte.
Pauline (1821-1910), dochter van de Spanjaard
Manuel Garcia, debuteerde op 16 jarige leeftijd als mezzosopraan en trouwde
in 1840 met Louis Viardot. Zij bezocht o.a. de VS, maar na een reis
door Rusland werd ze een groot voorvechtster van Russische muziek. Zij schitterde
in Mozart rollen en in stukken van Gluck. In 1863 verliet ze het toneel,
componeerde operettes en liederen en gaf daarnaast zangonderricht aan het
Parijse conservatorium tot 1875, maar privé zangles tot enige dagen voor
haar dood! Fauré bezocht haar salons en was even verloofd met haar dochter
Marianne (Nieuwsbrief 1- nov. 2004). Door haar dochter Louise werd ze
een ‘mier’ genoemd omdat ze altijd
werkte.
Haar Habanera, in dit geval met een onbekende
poëet, is een Spaanse dans die gewoonlijk gezongen wordt in een langzaam of
gematigd tempo en is oorspronkelijk afkomstig van een dans die door zwarte
slaven in Cuba is geïntroduceerd. De dans is genoemd naar de stad Havana,
maar heet in Spanje ook ‘Contradanza criolla’. Vanaf 1863 werden deze
Spaans klinkende melodieën, mede door Bizets ‘Carmen’, plotseling populair
in de Franse salons. Debussy en Ravel gingen ook in dit ritme componeren.
César Franck (1822-1890) reisde op 13 jarige
leeftijd al rond als pianist vanuit zijn geboorteplaats Luik. Later legde
hij zich in Parijs toe op compositie en werd aldaar koorleider en organist en ging ook
lesgeven aan het Parijse conservatorium (1872). In deze tijd had het ‘Grote
Publiek’ nog weinig belangstelling voor zijn composities. Zijn vroege werk
onderging de invloed van Opéra-comique componisten, zijn ‘middenperiode’
bestaat vooral uit religieus werk en zijn latere werk kenmerkt zich door
cyclische vormen (thema met variaties). Hij geldt als een romanticus bij
uitstek. Hij onderging invloed van Wagner en beïnvloedde zelf o.a.
Messiaen. Zijn streven was de Franse muziek na het échec van 1871
(Frans-Duitse oorlog) weer in ere te herstellen. La Vièrge à la crèche
(op tekst van Daudet) en les Danses de Lormont behoren beide tot de
‘Six Duos pour voix égales’ uit 1888/89. De ‘Danses’ zijn gecomponeerd op
een tekst van Marceline Desbordes-Valmore (1788-1857) en beschrijven het
leven in en de schoonheid van Lormont, gelegen in Z-W Frankrijk.
Jules Massenet (1842-1912) ging op 12-jarige
leeftijd al piano studeren aan het Parijse conservatorium, won in 1863 de
Grand Prix de Rome voor zijn composities, maar keerde daarna terug naar
Parijs naar A. Thomas (Nieuwsbrief 7). Hij leerde aldaar ook Liszt kennen
en schreef er vooral opera`s (Hérodiade, Manon en Don Quichotte) oratoria
en cantates en ca. 200 liederen, waarvan enige met orkest. Oh ne finis
jamais, nuit clémente et divine (nr. 6 van zijn Poème d`amour uit 1879,
waaronder twee duetten), is gecomponeerd op een tekst van P. Robiquet.
Massenets muziekstijl is een voortzetting van die van
Gounod (een zachte sentimentele melodie) en hij kreeg daarom ook wel de
bijnaam: ‘La fille de Gounod’. Hij stelde geen problemen in zijn opera`s
aan de orde, maar wilde vooral ‘plezieren’ en hoort wat dat betreft meer
bij de 18de dan de 19de eeuw. M. heeft invloed gehad op Debussy, Ravel,
Tsjaikovsky en Puccini.
Ernest Amédée Chausson (1855-1899) stamde uit de
gegoede middenklasse van Parijs. Hij studeerde rechten en werkte ook als
rechtsgeleerde en begon op 25-jarige leeftijd de lessen van Jules Massenet
te volgen. Chausson had al wat pianostukken en liederen gecomponeerd, maar
de eerste handschriften die bewaard zijn gebleven zijn die welke door
Massenet zijn gecorrigeerd. Vervolgens studeerde hij onder C. Franck en
maakte twee ‘Pelgrimstochten’ naar Bayreuth. In zijn Parijse salon ontving
hij de artistieke elite waaronder Duparc, Fauré, Debussy, Albéniz en Monet.
Zijn eerste periode wordt gedomineerd door Massenet met vloeiende elegante
melodieën, de tweede (na1886) kent meer dramatiek en de derde, na zijn
vaders dood in 1894, is beïnvloed door
zijn studie van symbolistische Russische dichters als Dostojevski en
Tolstoi. Uiteindelijk stierf hij door een fietsongeluk! Zijn Nuit (Opus
11) is gecomponeerd op een tekst van Th. Faullin de Banville (1823-1891).
Deze tekst is zoals zo vaak gebeurde, later ook weer getoonzet door
Hahn, Koechlin en Leroux.
bronnen: The New Grove,
Internet, Oxford Concise Dictionary of Music, het Groot Operaboek
|