Nieuwsbrief DUET-SALON
nr. 8 (april 2006)
HET ENGELSE DUET
De chronologische reeks Engelse componisten begint deze
keer met John Dunstable, van wie het “Tutti”-stuk Easter Introitus
afkomstig is. Dunstable (ca. 1390-1453), componist, astroloog en wiskundige,
was lange tijd in dienst van de hertog van Bedford en werkte vermoedelijk
ook vaak op het Europese vasteland. Veel van zijn werken zijn namelijk
gevonden in verzamelingen aldaar en zijn werken werden er zeer geprezen. Hij componeerde als een van de eersten
complete missen, waarvan de diverse delen als Kyrie, Gloria enz. dankzij
een gemeenschappelijke cantus firmus (een melodie, vaak in de bovenste
stem, waartegen andere melodieën werden ‘gezet’) een muzikale samenhang
vertonen. Hij heeft veel invloed gehad op componisten als Dufay en
Binchois.
In Nieuwsbrief (nwsbr.) 5, ‘Het religieuze duet’, werd
beloofd de eeuwen na Dunstable (16de en 17de eeuw) verder uit te diepen,
maar omdat er deze keer geen componisten uit deze periode aan bod komen,
wordt het toch een enigszins ingekort verhaal:
In de 16de eeuw ontstond als reactie op het katholicisme
onder Hendrik VIII de Anglicaanse kerk, een kerksoort behorend tot de
Protestantse kerken (zie verder nwsbr. 5). In de 17de eeuw werd enorm
gevochten tussen koningen die alle macht wilden en toch vaak weer katholiek
waren en het Parlement dat meer inspraak wilde en vaak streng protestant
(Puriteins) was. De volgende personages uit deze tijd zijn bij de meeste
mensen wel bekend: Elizabeth I*, Mary Stuart, de Puritein Oliver Cromwell
die koning Charles I versloeg, maar die zelf weer werd opgevolgd door de
katholieke koningen Charles II en James II, die vervolgens in 1688 in Ierland werd
verslagen door de kandidaat van het parlement, de protestantse Hollandse
stadhouder Willem III, die daarna koning van Engeland werd.
De componisten uit deze periode hadden vaak moeite de
juiste houding te bepalen in de geloofstwisten waarin de verschillende
partijen nogal eens van macht en invloed wisselden. Wilde men een baan krijgen
en houden, dan was het belangrijk goed op te letten hoe de politiek wind
waaide en men schreef vooral muziekstukken die de dan regerende ‘partij’
aangenaam waren en vaak aan de betreffende opgedragen werden. In dit kader
noemen we componisten als John Dowland (1563-1626, nwsbr.6), John Blow
(1649- 1708) en Henry Purcell (1659- 1695, nwsbr. 1, 4, 6, 7).
Purcell`s grote opvolger was G.F.Händel*
(1685-1759, zie ook nwsbr. 5). Hij was geen Engelsman maar een Duitser en
hij vertrok al jong naar Italië om theatercomponist te worden. Later
vestigde hij zich in Londen. Omdat de ‘ster’-operazangers waarmee hij
werkte veelal Italianen waren, schreef hij een aantal opera`s in het
Italiaans, maar in latere tijd ging hij over op het Engels. De aria ‘Non
lo dirò col labbro’ uit Händels opera Ptolemeo, werd door Arthur
Somervell (1863-1937) die het muziekonderwijs in Engeland wilde verbeteren,
‘omgewerkt’ tot het lied ‘Silent Worship’ (n.b. in de verfilming in
1996 van ‘Emma’ van Jane Austen gezongen): ‘Mijn jonkvrouw zingt zo mooi in
de tuin dat alle vogels zwijgen en zij is bekoorlijker dan de mooiste
bloem’.
Charles Villiers Stanford (1852-1924), geboren in
Dublin, dirigeerde In Cambridge de eerste Engelse uitvoering van Schumann`s
Faust, maar hij zorgde ook voor de herleving van lang ‘verwaarloosde’muziek
van Purcell en Händel. Hij was ook organist en leraar compositie onder
andere van Ireland, Vaughan Williams, Frank Bridge en Holst. Hij schreef
veel koorwerk en duetten, die vooral voor schoolgebruik bestemd waren, zoals
‘The Larks`s Grave’.
Frank Bridge (1879-1941) was een overtuigd
pacifist en zijn muziek uit de periode 1914-1918 weerspiegelt zijn enorme
wanhoop. Hij is buiten Engeland vooral bekend geworden als compositieleraar
van Benjamin Britten.
Zijn duet ‘The graceful swaying wattle’ daterend
uit 1916, behoort tot de Australian patriotic songs en beschrijft de
acaciabloem (wattle), het zinnebeeld van Australië. Wattle-day is een
nationale feestdag aldaar op 26 januari.
Roger Quilter ( 1877-1953) kreeg met zijn twee
vroege liederen ‘Now sleeps the crimson petal’ en ‘Love`s philosophy’ grote
bekendheid als liedschrijver. Hij
koos vaak gedichten van Shakespeare, Tennyson en Shelley als basis voor
zijn composities. ‘Weep you no more’ behoort tot zijn ‘Seven
Elizabethan (= Elizabeth I) Lyrics’, en is gebaseerd op een anonieme tekst
uit de 16de eeuw.
Patrick Hadley (1899-1973) was docent aan de
Muziekfaculteit van Cambridge en werd als componist sterk beïnvloed door
volksmuziek, Engelse dichtkunst, Fritz/Frederick Delius(1862-1934) en Ralph
Vaughan Williams. Hij componeerde onder andere Carols (twee- of
driestemmige liederen die meestal over de geboorte van Jezus gaan), en
hiertoe behoort ook ‘I sing of a maiden’.
Gerald Finzi (1901-1956) was een componist die
zich na zijn huwelijk in 1933 geheel terugtrok op het platteland en daar
een orkestje vormde. Hij verzamelde er zeldzame boeken en teelde zeldzame
appelsoorten. In de 2de Wereldoorlog werkte hij bij het ministerie van
Transport. Zijn werk past in de traditie van Elgar en Vaughan Williams. Ook
hij componeerde net als Quilter, een liedcyclus gebaseerd op Shakespeare.
Zijn Rossetti liederen (Songs to poems by Christina Rossetti, opus 1) in
zowel één- als tweestemmige versie, waartoe ‘A linnet in a gilded cage’
en ‘Dead in the cold’ behoren, werden oorspronkelijk in twee delen
gepubliceerd in 1936 en 1954 en waren bedoeld om te voorzien in de behoefte
van scholen aan goed (zang)lesmateriaal. De melodieën lijken vanwege hun
eenvoud op volksmuziek en de begeleiding was niet zo moeilijk geschreven om
het de niet zo ervaren docent niet te moeilijk te maken. De tekst van een
aantal is gedateerd en niet veel kinderen zullen die tegenwoordig nog
willen zingen. Bovengenoemde twee liederen hebben dit probleem minder.
bronnen: The New Grove,
Internet, Historical Atlas of Britain, Oxford concise dictionary of Music
*Voor een goede indruk
van het leven aan het hof van Elizabeth I zie de video/DVD ‘Elizabeth’; voor
het muziekleven t.t.v. Händel zie: Farinelli, de castraat.
|