Nieuwsbrief
Vocale Duetten nr. 21 ‘het
Religieuze Duet” (april 2009) (oratoria/missen) Hoewel er ook veel Joodse en Islamitische religieuze muziek bestaat, hebben wij in West Europa vooral te maken met de (Rooms) Katholieke en Protestantse kerkmuziek. Het verschil tussen de laatste twee soorten muziek heeft alles te maken met de ontstaansgeschiedenis van het Protestantisme : ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 0 500 Middel- 1500 opkomst v. 1600 grote 1700 1800
eeuwen
Luther -1517 godsdienst twisten
Calvijn-1541 in Engeland
Romantiek
In de Middeleeuwen (500-1500) was de Rooms Katholieke kerk oppermachtig, vooral omdat de meeste mensen niet konden lezen of schrijven. Dit veranderde vanaf 1350, het eerst in Italië, het begin van de Renaissance. Omdat men meer wist, werd men steeds kritischer en kwam men behalve tegen de macht van koningen, ook in opstand tegen de almacht van de kerk en de paus, tegen de corruptie, de enorme rijkdom , het verkopen van aflaten (=kwijtschelding van tijdelijke straf voor bepaalde zonden, waardoor men korter in het vagevuur zat en dus sneller in de hemel kon komen), het vereren van beelden in de kerk en tegen het gebruik van het Latijn dat men helemaal niet begreep. Het Protest (Protestantisme) groeide enorm na 1500. Luther, oorspronkelijk een katholieke monnik, kreeg vanaf 1517 vooral invloed in Noord- en Midden- Duitsland, Nederland en Scandinavië. Hij vertaalde de Bijbel in de volkstaal zodat de mensen die zelf konden lezen, en hij was in de leer niet zo streng en sober als Calvijn en dat zien we ook weer terug in de muziek uit hun invloedsgebieden. Nederland koos later voor de ideeën van Calvijn omdat deze beter pasten in de strijd tegen de Spaanse overheersers (80 jarige oorlog was bezig:1568-1648). Volgens Calvijn was namelijk een vorst die Gods geboden overtrad afzetbaar en dat kwam goed uit! Het Calvinisme was streng en de aanhangers mochten geen kleurrijke kleding dragen, moesten hard werken en hun geld goed investeren in hun bedrijf. Het had veel invloed in Zwitserland, Schotland en aanvankelijk ook in Frankrijk, waar de aanhangers Hugenoten heetten. Deze laatsten moesten uiteindelijk toch vluchten en zij kwamen o.a. naar Nederland. In de periode 1500-1700 zijn in de verschillende landen veel mensen vanwege hun ‘verkeerde’ ideeën vermoord en wel vooral door de katholieke Inquisitie (=kerkelijke rechtbank). De Anglicaanse kerk ontstond in Engeland, vooral omdat koning Hendrik VIII zelf de geestelijken wilde benoemen en de kerkbelastingen niet aan de paus van Rome wilde afstaan. De Anglicaanse kerk behoort tot de Protestantse kerken (kenmerk: verwerping transsubstantiatieleer= idee dat brood en wijn, echt het lichaam en bloed van Christus worden) maar heeft een katholiek uiterlijk. Zo zijn er bijv. bisschoppen, maar priesters mogen wel trouwen en er werd vanaf het begin alleen maar Engels in de kerk gesproken. In Engeland is er in de 17de eeuw veel gevochten tussen koningen die alle macht wilden en vaak katholiek waren en het parlement dat meer inspraak wilde en protestant was. Uiteindelijk won het parlement en dat nodigde in 1688 de Hollandse stadhouder Willem III uit als koning naar Engeland te komen (Willem & Mary). In de toelichting bij de workshop ‘Engelse muziek’ wordt dieper worden ingegaan op het verband tussen deze periode en de Engelse muziek van die tijd. A.Het begrip ‘Mis’ en de verschillende soorten
‘Lofzangen’ De ‘gewone’ katholieke
eredienst (mis) kende/ kent een vaste opbouw van gezangen als Kyrie, Gloria ,
Credo, Sanctus met Benedictus
en Agnus Dei (het
Ordinarium)
alles tot voor heel kort geleden altijd in het Latijn gezongen . Om en om met
deze vaste delen staan de wisselende misdelen (het
Proprium) , die ‘tijd- eigen’ zijn, d.w.z. gebonden aan wisselende
onderwerpen binnen het kerkelijk jaar (Kerst, Pasen ). Binnen de kerkdienst
behoren bij de vaste en wisselende misdelen ook nog
gebeden, lezingen en een preek (zie bijlage 1A) Er bestaat er ook nog een speciale ‘dodenmis’ (Requiem) met vaste en wisselende gezangen. De Missa Brevis, de korte mis (bij bijv. Bach, Haydn, Mozart enz.)., kent meestal alleen uit het Kyrie en Gloria . De Missa Solemnis is de plechtige mis of hoogmis met volledige tekst (Bach: Hohe Messe, Beethoven: Missa Solemnis). Oorspronkelijk werd iedere mis voor een kerkdienst gecomponeerd, later ontstonden er missen en misdelen die alleen in de concertzaal werden uitgevoerd: bijv. de Paukenmesse van Haydn en de Krőnungsmesse van Mozart. Daarnaast bestaan er allerlei ‘Gezangen gedurende het Lof’, ‘Lofzangen voor de tijd van het Kerkelijk jaar’ en zijn er nog ‘dagelijkse’ gebeden en lofzangen, bijv. Ave Verum, Dixit Dominus, en liederen voor Maria. (Zie verder hierover bijlage 1B). De katholieke kerken waren rijk versierd met afbeeldingen en beelden en de gelovigen zagen die als een soort plaatjesboeken tijdens de mis omdat ze van al dat Latijn weinig begrepen. De protestantse eredienst daarentegen -m.n. bij Calvijn- in een witgeverfde kerk zonder beelden, dus zonder afleiding, was en is veel meer gericht op de lezing van een stuk uit de bijbel in de volkstaal en de uitleg daarvan (preek) door de dominee. Er zijn geen vaste gezangen zoals in de katholieke kerk, maar er worden wel veel psalmen gezongen en al naar gelang de strengheid van de richting met meer of minder snelheid en halve of hele toonsafstanden .* B. Het begrip Oratorium Een oratorium is een compositie voor zangstemmen, koor en orkest gebaseerd op een vaak omvangrijk tekstboek, van al dan niet religieuze beschouwelijke aard en bestemd voor uitvoering in kerk of concertzaal zonder decor of handeling. Het koor vervult een belangrijke functie en soms is er ook een verteller die de verbindende teksten spreekt tussen aria`s en koren. Het Oratorium ontstond ten tijde van de Contrareformatie (=de poging van de katholieke kerk om in de 16de en 17de eeuw de invloed van het Protestantisme= Reformatie, tegen te gaan). Men wilde toen door populaire niet - liturgische diensten , Bijbelse en godsdienstige onderwerpen aan de ‘leken’ (niet gewijde mensen) brengen. Met name in Italië ontstond er een barokke oratoriumstijl die o.a. bij Scarlatti steeds meer de uiterlijke verschijnselen kreeg van een opera. Heinrich Schütz (1585-1672) , samen met Monteverdi de belangrijkste componist van de 17de eeuw, schreef allerlei Passies en een Kerstoratorium en G. F. Händel (1685-1759, zie ook nieuwsbrief 17) componeerde in zijn latere jaren diverse oratoria met sterk dramatische epische stijl. Hij behandelde naast bijbelse ook ‘wereldlijke’ onderwerpen. J. S. Bach - zie verder- is echter ‘de grootste meester’ in dit genre. In chronologische volgorde volgen nu de componisten en de titels van
de op deze SALON te behandelen werken. Voor de volledige tekst hiervan -indien in het Latijn geschreven- en de vertaling, zie bijlage 2 1. Van J. de Prez (1450-1521) zingen we als ‘tutti’ stuk een Interval- canon ‘Agnus Dei’ (zie bijlage 1A) 2. De passies en cantates van J. S. Bach (
1685-1750 ; voor zijn leven en werk (zie nieuwsbrief 20) nemen in het oratoriumgenre een heel
speciale positie in: Eenieder kent wel zijn Matthaeus Passion . Een
passie is een oude kunstvorm; reeds in de 4de
werden in de kerk tijdens de Stille Week voor Pasen passie-(lijden van
Jezus)verhalen zingend voorgedragen op een ‘lectietoon’.
Vanaf de 9de eeuw hoorde de Matthaeus passie bij Palmzondag; in de
12de eeuw verdeelden de diaken, de celebrant en de subdiaken de
rollen (resp. evangelist, Christus en alle ‘rest’ –inclusief de Turbae (= de menigten). In de 16de
eeuw vervangt de Lutherse kerk eerst het Latijn door de volkstaal en dan
komen ook de invloeden van de Italiaanse opera er nog bij: recitatief,
instrumentale begeleiding en doorbreking van het evangelieverhaal door aria`s
(op vrije, niet aan het evangelie ontleende teksten) Af en toe mag het
publiek eenstemmig de koralen meezingen. Vervolgens worden deze meerstemmig
en dan noemen we dat: Oratorische
Passie (Matthaeus en Johannes Passie). In deze DUETSALON wordt –hoewel de tijd in het Kerkelijk Jaar anders zou doen vermoeden- deze keer niets uit ‘de Matthaeus of Johannes’ gezongen, maar wel een terzet uit het Weihnachtsoratorium (BWV 248) . Dit oratorium is een reeks van zes cantates die rond de kerstdagen -van 25 december 1734 tot 6 januari 1735- werden uitgevoerd, dus niet zoals nu achter elkaar! De tekst is wellicht van Picander. Net als in de passies worden de passages uit het Nieuwe Testament gezongen door de evangelist. Solisten zingen de rollen van individuen en het koor is de massa (turbae). Uit BWV 248 wordt gezongen het SAT-terzet Ach wenn wird die Zeit erscheinen. Bach kreeg (zie wederom nieuwsbrief 20) in 1733 toen August de Sterke (keurvorst August Friedrich I van Saksen= August II koning van Pruisen) overleed en zijn zoon Friedrich August II een bezoek aan Leipzig zou brengen, van het stadsbestuur opdracht een Kyrie en een Gloria te componeren. Het Kyrie werd een lofzang op de overleden keurvorst en het Gloria een verheerlijking van zijn opvolger, die zich in verband met zijn benoeming tot koning van Polen had bekeerd tot het katholicisme, maar helaas niet aanwezig was bij de eerste uitvoering. Van 1747 tot 1749 vormde Bach deze stukken, met andere delen die ook al eerder waren gecomponeerd en uitgevoerd om tot de Mis in B-klein / H-moll, die in de 19de eeuw de titel ‘Hohe Messe’ (BWV 232) kreeg, waaruit ‘In Unum Dominum’ wordt gezongen. Dat hergebruik van reeds eerder gecomponeerde stukken heet: parodiëren. Ton Koopman heeft kortgeleden
een uitvoering gegeven in Wenen waarbij de misdelen
van de Hohe Messe
afgewisseld werden met Gregoriaanse gezangen. Hij deed dat omdat Michael Maul van het Bach
Archief in Leipzig onlangs heeft ontdekt dat het stuk is ‘gecomponeerd’ voor
een groep adellijke muzieklief-hebbers in Wenen en
het zou voor het eerst zijn uitgevoerd op 22 november Koopman noemt de Hohe Messe, omdat het zoveel elementen uit eerdere composities bevat, daarom een soort samensmelting van Bachs hele oeuvre.
3. Van William Boyce (1710/1711? - 1779) die door een aantal mensen wordt beschouwd als de belangrijkste in Engeland geboren componist van de 18e eeuw, zingen we het tweede ‘tutti’ stuk : het Alleluia, een ‘Round’, d.w.z. een canon voor drie stemmen. Geboren in Londen, werd Boyce als knaap koorzanger van de St. Paul's Cathedral en studeerde later muziek bij Maurice Greene, die hij in 1755 opvolgde als Master of the King's Musick. Intussen vervulde hij verschillende benoemingen als organist in Londen, waar hij in 1755 benoemd werd als componist van de Chapel Royal en vervolgens in 1758 als organist. Hij liet een uitgebreid oeuvre na van onder meer 20 symfonieën en ouvertures anthems, cantata's, odes en een aanzienlijke hoeveelheid kerkmuziek Aan het eind van zijn leven maakte doofheid het voortzetten van zijn loopbaan als organist onmogelijk en concentreerde hij zich op componeren. Zijn muziek is grotendeels in de vergetelheid geraakt. 4. Voor de beschrijving van het Ave Verum (KV 818) verwijs ik naar Nieuwsbrief 2, 4 en vooral 10. Deze nieuwsbrief is geheel gewijd aan Mozart (1756-1791) Het Ave Verum (oorspr. een Middeleeuwse sequens voor ‘Corpus Christi’ ) is een lied waarvan de woorden niet-bijbels zijn want van veel latere datum. Het is een lofzang op wat in de R. K. Kerk het Heilige Sacrament wordt genoemd : het lichaam en bloed van Jezus in de gedaante van brood en wijn. Mozart schreef het ( als motet voor koor, viool en orgel) een half jaar voor zijn dood. Het is gewijd aan zijn vriend A. Stoll, koormeester in Baden en heeft een zeer eenvoudige zetting (of vanwege het keizerlijk verbod op ingewikkelde muziek of vanwege de beperktheid van S.`s koor). De tijdens de workshop gezongen duetzetting van het Ave Verum (de hogere ligging) is van Henry Geehl. Deze leefde van 1881-1961 en was zowel pianist, dirigent als uitgever, m.n. voor E. Elgar. Hij arrangeerde zeer veel muziek. Daarnaast wordt ook een –lagere- zetting ‘à deux voix égales’ ten gehore gebracht. Het is niet bekend wie de ‘maker’ hiervan is. Ook van Camille Saint Saens
(1835-1921, zie voor zijn leven en werk o.a. nieuwsbrief 18, wordt een
Ave Verum behandeld. Hij schreef dat in Literatuur: The New Grove,
Oxford Concise Dictionary of Music, Internet, Cantica
Latina, verschillende kerkzangbundels *Lees
Maarten `t Hart, Het
Psalmenoproer
Terug naar de pagina Muziek
of de Homepage van Charlotte Anna Hansson |