Nieuwsbrief DUETSALON nr. 17 (mei 2008)
HÄNDEL/HANDEL
Op 23 februari 1685 kreeg de lutherse chirurgijn Georg Händel, wonende te Halle,
op 62- jarige leeftijd bij zijn tweede vrouw, een zoon: Georg
Friedrich (G.F.). In
Duitsland werd deze familienaam gespeld als Händel of Haendel;
in Italië schreef G.F. later zijn naam als Hendel
en in Engeland als Handel zonder Umlaut. Deze laatste spelling wordt in
deze nieuwsbrief gebruikt.
Om een goed en toch zo overzichtelijk mogelijk beeld te
geven van zijn leven, wordt dat beschreven aan de hand van jaartallen in
combinatie met zijn hoofdverblijfplaats (en) in de betreffende jaren. Voor
de ontwikkeling van Opera en Oratorium in het algemeen,
wordt verwezen naar respectievelijk Nieuwsbrief 15 en 16. Voor de
ontwikkelingen specifiek in Engeland leze men brief 12. Indien er begrippen
gebruikt worden die niet in betreffende brieven staan, worden deze apart
uitgelegd.
George Friedrich`s vader wilde niet dat hij
beroepsmusicus werd toen zijn aanleg voor muziek bleek: hij moest een
degelijk beroep kiezen! In 1702 slaagde hij er toch in op eigen
kracht (als lutheraan) organist te worden aan de calvinistische dom van Halle. Het werk bestond aldaar
alleen maar uit het begeleiden van de gemeentezang en de muziek was veel
soberder dan Handel gewend was en dus vertrok G.F.
naar
Hamburg (1703-1706). Deze stad kende in die tijd veel
vrijheid i.t.t. de meeste andere grote Duitse steden waar de adel en
geestelijkheid domineerden. De Hamburgse opera
was de eerste “burgerlijke”opera, d.w.z. niet verbonden aan een vorstenhof
en door de adel gefinancieerd. Het repertoire was
er religieus, mythologisch, maar ook “maatschappijkritisch”. G.F. werd er bevriend met Johann
Mattheson en schreef er zijn eerste opera: Almira. Verder leefde hij vooral van lesgeven. Van 1706-1710
verbleef hij in Italië te Florence waar hij kennis maakte met de hofdichter
Antonio Salvi, van wie
hij later enige libretti op muziek zette. Hij woonde ook (als lutheraan!)
nog in Rome in het paleis van kardinaal Pamfili
waar hij werken componeerde die goed pasten in de katholieke liturgie.
Verder was hij ook veelvuldig gast van kardinaal Pietro Ottoboni, die zelf
o.a. A. Scarlatti en Corelli
in dienst had.
In Rome mochten van de paus geen opera`s opgevoerd
worden en dus “beperkte” men zich tot kamermuziek, cantates en
oratoria. Maar Handels oratorium La Resurrezione
was gewoon een stiekeme opera en nog erger: er trad een vrouw op in plaats
van de gebruikelijke castraatzanger. Handel maakte in Italië verder nog
kennis met de componisten Vivaldi, Albinoni, Lotti en Perti en men vond er zijn orgelspel prachtig, maar “hij brak er niet
echt door”. Hij leerde er vooral veel, m.n. expressieve en beweeglijke
melodieën componeren voor zangstemmen en zijn vele Italiaanse cantates zijn
eigenlijk “opera`s in de dop”. Vanuit Italië vertrok Handel naar:
Hannover (1710-1712) waar hij hofkapelmeester werd van
keurvorst Georg Ludwig
met de clausule dat hij tussentijds ook mocht reizen, naar bijv. Engeland
waar Handel nu een ‘oogje op had’ . Het is belangrijk te weten dat deze
keurvorst binnenkort wellicht koning van Engeland zou worden, waar de
Engelse adel niet echt op zat te wachten. Handel kon met mooie muziek de
Engelse adel misschien gunstig stemmen t.o.v. Hannover. En zo arriveerde
hij in 1710 in
Londen.
Engeland had toen nog rijke adel die het organiseren van
muziekuitvoeringen als statussymbool zag, maar de gegoede burgerij was door
de handel overzee in opkomst en wilde ook deze status bereiken, waar muziek
bij hoorde. Daarnaast moesten er veel vredesverdragen en overwinningen
gevierd worden: een bron van werkgelegenheid!
Handel kwam in 1710 vooral voor de opera. In Engeland
was er toen nog geen Italiaanse operatraditie, maar men kende de “masques”
(ook wel Entertainments, Interludes
of Serenata genoemd) een van oorsprong gemaskerde
dans met mythologische, pastorale of allegorische onderwerpen, later
opgesierd met eenvoudige op zichzelf staande zangstukken, pantomimes en
decors. H. Purcell (1659-1695) combineerde wel al elementen van
Franse en Italiaanse opera`s met de masque tot semi-opera`s, maar na zijn
dood had hij geen opvolger op dit terrein
Handel componeerde in Londen op verzoek van Hill, de directeur van het nieuwe operatheater aan de Haymarket, het Queen`s Theatre, muziek bij Rinaldo,
de eerste Italiaanse opera die speciaal voor Londen werd geschreven. Het werd een groots spektakel en
een groot succes. Hierna moest hij weer terug naar Hannover. In 1712 kreeg
hij weer toestemming van de keurvorst naar Londen te gaan (1712-1717) met
de stiekeme bedoeling niet meer naar zijn werkgever terug te keren. Hij
schreef er aria`s bij de opera Teseo, maar de
kracht van het stuk zat voor een groot deel in de enscenering die gebruik
maakte van enorme toneelmachines.
In 1714 werd de Hannoveriaanse
keurvorst koning van Engeland en wellicht heeft Handel vrij snel voor zijn
voormalige werkgever de Water Music gecomponeerd.
Hij werd vervolgens muziekleraar van de drie nieuwe prinsessen.
Misschien omdat hij een levenslange betrekking ambieerde
als huiscomponist bij iemand van de steenrijke Engelse adel, omdat theater
veel financiële risico`s meebracht, maar misschien ook omdat de Italiaanse
opera in Londen een beetje “uit” was, trad Handel in dienst van James Brydges in Cannons (1717-1719). Hij componeerde er o.a. elf
anthems (‘antifonen ‘werken voor soli, koor en instrumenten op een bijbelse tekst,
meestal een psalm) maar voegde er invloeden uit de Italiaanse kerkmuziek en
Duitse koralen aan toe (Chandos Anthems). Hierna
vertrok Handel toch weer naar Londen.
(1719-1728: Royal Academy of Music periode)
Begin achttiende eeuw bevond Engeland zich in een economische
hoogconjunctuur en veel grote en kleine spaarders staken hun geld in
allerlei ondernemingen, o.a. de Royal Academy of Music, het
operagezelschap dat de Italiaanse opera in Londen nieuw leven wilde
inblazen, met oogverblindende voorstellingen en zeer beroemde zangers. De
Italiaanse opera had het moeilijk: de taal
was moeilijk verstaanbaar en de “stof” (Grieks-Romeinse
mythologie of middeleeuwse ridderstukken) was ‘afgezaagd”; hetzelfde
probleem gold bij de komische opera`s (bedrogen echtgenoot, domme boerenkinkel). De ellenlange da Capo-aria`s
werden alleen “gedoogd” indien gezongen door grote “sterren” en vaak
moesten deze aria`s bij een latere uitvoering herschreven worden omdat er
andere zangers waren. En als er geen componist voorhanden
was om de aria aan te passen, nam de zanger een andere glans-aria
uit zijn repertoire, uit een heel andere opera, en zong die dan! Soms
werden alle aria`s in een opera ontleend aan uiteenlopende werken van één
of meer componisten. Dat heet pasticcio. De recitatieven werden wel nieuw
gecomponeerd. Handel deed hier ook aan mee als hij te weinig tijd had om
een heel nieuw werk te maken. De salarissen voor de sterren leidden
uiteindelijk tot de ondergang van de Italiaanse opera in Londen.
De Engelse opera`s waren begin 18de eeuw van een heel
ander karakter dan de Italiaanse: de dialogen werden gesproken en de aria`s
waren eenvoudiger en eigenlijk meer liedjes die men mee kon zingen. Men
beoordeelde de Engelse operazangers meer op hun acteertalent dan op hun
zangkwaliteit. De Italiaanse opera was meer een kunstvorm voor de hogere
klassen, vooral de adel en de Engelse opera meer bestemd
voor een breed publiek.
Ondanks bovengenoemde problemen sloeg het plan van de Royal Academy aan en zo kreeg
Handel de muzikale leiding en de opdracht op zoek te gaan naar geschikte
zangers. In Dresden engageerde hij o.a. Senesino, Durastanti en Boschi. Handel ging ook eigen opera`s schrijven voor de
Royal Academy, maar van
1720-1724 was eigenlijk vooral de componist Bononcini
heel belangrijk, gemeten naar het totale aantal voorstellingen. De aria`s
van Bononcini waren korter en bevattelijker dan
die van Handel, maar H. ging ze aanpassen aan de smaak van het publiek.
Bij publiek en zangers ontstond fractievorming: De
conservatieve politici stonden aan Bononcini`s
kant, de liberalen steunden Handel . (Keurvorst)-koning Georg
I en zijn aanhangers waren vóór Handel en de tegenstanders van de koning
waren ook tegen hém. Daarnaast zal meegespeeld hebben dat men Handel erg
‘dictatoriaal’ vond. Van 1723-1725 schreef Handel zijn beste opera`s voor
de Academy met Niccolò Haym als tekstdichter in plaats van Paolo
Rolli, omdat bij de laatste de intriges vaak erg
moeizaam “bij elkaar” kwamen. Haym
bedacht niet zozeer nieuwe tekstboeken, maar paste bestaande succesvolle
libretti aan en schrapte er vooral heel veel in.
In 1727 overleed koning Georg
I en Handel kreeg de opdracht muziek te componeren voor de kroning van zijn
opvolger Georg II (Coronation
Anthems). In hetzelfde jaar was Handel ook officieel Engels staatsburger
geworden.
In 1728 beëindigde de Royal Academy de
voorstellingen waarschijnlijk om financieel-economische redenen: beleggers
hadden geld er in gestoken en wilden winst. Toen deze minder werd,
gingen ze in andere ondernemingen beleggen. Daarnaast zullen de conflicten
en Handels dictatoriale optreden ook geen positieve invloed hebben gehad.
Handel bleef in de Italiaanse opera geloven en met steun
van een deel van de adel kreeg hij toestemming om in het King`s Theatre Italiaanse
opera`s te produceren gedurende vijf jaar (1728-1733). De toon van zijn
werk werd lichtvoetiger en vlotter met ironische ondertoon (Partenope), maar sloeg toch niet aan. Handel greep
uiteindelijk op operagebied te veel terug op beproefde recepten en daardoor
raakten zijn opera`s al tijdens zijn leven “uit de mode”.
Vanaf 1732 kreeg hij wel veel succes met zijn
koorwerken. Het oratorium Esther (in feite de
masque Haman and Mordecai)
werd toen ‘opgevoerd’, zonder dat er werd geacteerd, omdat de anglicaanse
bisschop van Londen verboden had bijbelse onderwerpen op het toneel te
brengen.. H. `s beste zangers moesten –tegen hun
gewoonte in- ook in het Engels zingen (het leek wel Welsh!).
Tot 1740 wedde Handel op twee paarden: de Italiaanse
opera en het Engelse oratorium, waarbij uiteindelijk het laatste genre won.
In 1733 ging Deborah in première, een werk in de
trant van een pasticcio bij elkaar geharkt uit allerlei oudere werken,
onder andere de Coronation Anthems. Handels
tegenstanders besloten vanwege allerlei conflicten een nieuw concurrerend
operagezelschap te vormen: Opera of the Nobility
(1733-1737). Zij beschikten over een nieuwe ‘ster”: de castraat Carlo Broschi (Farinelli) die een grote publiekstrekker was (* ).Toen
deze ziek werd betekende dat een enorm financieel tekort waardoor men
uiteindelijk moest besluiten de Nobility op te
heffen.
Handel leefde erg ongezond : at
veel, werd erg dik en dronk ook veel alcohol. In 1737 kreeg hij een
beroerte waardoor zijn rechterhand verlamd raakte en hij geen klavecimbel
meer kon spelen.
Na de opheffing van de Nobility
was hij weer alleenheerser over de Italiaanse opera in Londen en hij ging
er weer enthousiast tegenaan, maar het mocht allemaal niet baten: In 1740
was hij zoekende naar de juiste richting in zijn carrière en hij ging
vocale kamermuziek componeren: Italiaanse kamerduetten, niet bestemd voor
het theater!
Na een uitnodiging om naar Dublin te komen te hebben
ontvangen, schreef hij snel de Messiah en een nieuw oratorium, Samson. Uiteindelijk keerde hij toch weer
terug naar Londen (1742) waar hij nu wel veel succes oogstte als
oratoriumcomponist. Tussen 1742 en 1759 schreef hij veertien grote
oratoria, naast vele kleinere werken. Het publiek hiervan werd steeds meer
de gegoede burgerij, de
‘middle class’,
bij wie een wederopleving van de godsdienst plaatsvond: een puriteinse
(zuivere) levenswijze, met een afkeer van luxe en genotzucht.
Deze puriteinen vonden dat de oratoria over Jezus` leven
niet in een theater
-waar de adel zich genotzuchtig aan opera`s vergaapte-
uitgevoerd mochten worden. De Messiah werd in Londen ook pas populair na
uitvoering in een kapel, maar de overige oratoria mochten nog wel in het
theater blijven. Vooral in de Vastenperiode (40 dagen voor Pasen) gaf
Handel een reeks oratoriumuitvoeringen, wat
uiteindelijk de gewoonte zou worden.
In 1751 kreeg hij problemen met zijn linkeroog en vanaf
1753 was hij helemaal blind. Handel componeerde niet meer rechtstreeks op
papier, maar door te dicteren aan Smith, zijn
secretaris. Op 14 april 1759 overleed hij en hij werd onder massale
belangstelling begraven in de Westminster Abbey.
Er zijn diverse pogingen ondernomen Handels werken
compleet uit te geven, waarbij de English Handel
Society –gesticht in 1843-
uiteindelijk zestien delen, waaronder de belangrijkste oratoria,
heeft uitgegeven.
Friedrich Chrysander
en Gottfried Gervinus
stichtten in 1856 de Händel-Gesellschaft en Chrysander heeft enorm veel werk verzet, maar als kritische
noot dient vermeld dat hij vooral is afgegaan op de in Duitsland aanwezige
afschriften en niet op Handels autografen.
Vanaf 1955 zijn er afleveringen verschenen in een nieuwe
editie: de Hallische Händel-Ausgabe,
waarop ook veel kritiek is omdat men belangrijke varianten weggelaten heeft. Voor de
datering gebruikt men momenteel de Verzeichnis
der Werke Georg Friedrich Händels (HWV) van Bernd
Baselt (Leipzig , 1986).
Hieronder volgen in chronologische volgorde de te
bezingen werken met ( soms korte) toelichting. In de bijlage staat de
complete tekst zonodig voorzien van een vertaling.
Operaduetten:
1.Se teco vive
il cor - Radamisto HWV 12 Londen 1720
2.Ricordati mio ben –Flavio HWV 16 Londen 1723
3.Io t`abbraccio -Rodelinda HWV 19 Londen 1725
Oratoriumduetten:
4.Where do thy ardours -Deborah HWV 51
Londen 1733
5.Bring the laurels - Samson HWV 57
Londen 1741
Kamerduetten:
6.Beato in ver chi può HWV
181 Londen 31-10- 1742
7.No di voi fidarmi HWV 190 Londen 2-11- 1742
“Los lied”:
8. Silent Worship
–op melodie van Non lo dirò uit Tolomeo HWV
25
Ad. 1: Radamisto is een opera
in drie aktes op een Italiaans libretto van Nicola
Francesco Haym,, gebaseerd op L'amor tirranico, o Zenobia van Domenico Lalli and Zenobia van Matteo Noris dat weer (vrijelijk) gebaseerd is op Tacitus` Annalen over Keizerlijk Rome. Het was Händel'
s eerste opera voor de Royal Academy
of Music en deze werd voor het eerst opgevoerd in
het King’ s Theatre te
Londen op 27 april 1720. Het was een succes en er waren 10 uitvoeringen.
Een herziene versie met andere zangers werd geschreven voor een uitvoering
op 28 december 1720.
Ook daarna is Radamisto nog vele
keren herschreven.
De opera bevat een groot aantal recitatieven en speelt zich af
in Armenië in het jaar 53 na Chr. Het vertelt een deel van het verhaal over
Septimia Zenobia (ca.
241-?) die koningin was van Palmyra (267-270/1) en
keizerin in Rome (270/1-272).
De 1ste acte beschrijft de verdediging van de Thracische`hoofdstad
door zijn koning Radamisto tegen Tiridates ,
koning van Armenië. De bedoeling van deze oorlog is vooral Zenobia (de vrouw van Radamisto)
in handen te krijgen.
Ondanks heldhaftig verzet van Zenobia
en Radamisto wordt de stad veroverd. Z. pleegt
zelfmoord door in een riviertje te springen en R. laat zich gevangennemen
om zijn vrouws dood te wreken.
Acte 2: Z. is uit de rivier gered en Tiridates
biedt haar aan koningin te worden. Tigrane
(veldheer van Tiridates) zegt tegen Tiridates dat Radamisto is
omgekomen en vervolgens verschijnt R. –verkleed- voor de Armeense koning om
zijn (eigen) dood te melden. Tiridates belooft
hem van alles als hij Zenobia kan bewegen zijn
voorstel aan te nemen. Zenobia heeft haar man
echter direct herkend en als ze toevallig even samen alleen zijn, beloven
ze elkaar eeuwig trouw (Se teco vive –scène XII-25). In acte 3 blijft Tiridates achter Zenobia
aanzitten. Zij werpt T.`s
scepter op de grond, waarop T. haar aanvalt. Radamisto - nog steeds vermomd- komt tussenbeide, maar
wordt herkend en gevangengezet. Vlak voor Radamisto
ter dood wordt gebracht komt er een opstand tegen T., waarbij hij schuld
moet bekennen en afstand moet doen van de troon.
Ad 2. Flavio, Re de `Langobardi is
een opera in 3
aktes. Matteo Noris
schreef in 1682 het libretto ‘Flavio Cuniberto’. De stof haalde hij
enerzijds uit Le Cid
van Corneille (1637) wat betreft de strijd tussen Lotario
en Ugone en de wraak door Guido,
anderzijds uit Historia Langobardorum
van Paulus Diaconus (c. 720-797) voor de verleidingspoging van Teodata door Flavio. Nicola Franceso Haym bewerkte het libretto voor Händel .
een karikatuur van
de opvoering van Flavio)
Libretto:
Koning Flavio denkt meer aan
zichzelf dan aan goed bestuur. Als de post van gouverneur van Brittannië
vacant is, zijn twee raadgevers van hem hiervoor kandidaat: Lotario en Ugone.
Lotario is bekwamer, maar Flavio
kiest Ugone omdat hij verliefd is op diens
dochter Teodata. Lotario
slaat Ugone in zijn gezicht waardoor diens eer is
aangetast. Ugone`s zoon Guido
moet daarom genoegdoening gaan eisen, maar hij staat net op het punt te
trouwen met Emilia, Lotario`s dochter. Guido doodt Lotario, waardoor
er een scheiding ontstaat tussen de geliefden.
Teodata bemint
heimelijk Vitige, een hoveling van Flavio, maar Flavio benoemt
uitgerekend Vitige als bemiddelaar tussen Teodata en hem..Niemand durft tegen de koning in te
gaan. Uiteindelijk ontdekt Flavio hun relatie en
komt tot het besef wat zijn eigenlijke taak als heerser zou moeten zijn.
Hij brengt Emilia en Guido samen, beveelt Vitige met Teodata te trouwen
en zendt Ugone naar Brittannië.
De opera heette oorspronkelijk Emilia, was betrekkelijk
kort, duurde slechts 2,5 uur en werd in 1732 bewerkt met stemtransposities
ten behoeve van een nieuwe cast en verder van onder meer nieuwe teksten
voorzien. Hierna werd het werk vergeten tot 1967.
Ricardati mio
ben, een duet uit het begin van de opera, speelt
zich `s nachts af in de tuin bij het
huis van Ugone.
n.b. De (mannen)partij van Virtige werd in Händels
versies altijd door een vrouw gezongen.
Ad 3.Rodelinda regina de' Longobardi
is een opera seria in drie akten, gebaseerd op
een libretto van Haym, op zijn beurt weer
gebaseerd op een eerder libretto van Antonio Salvi, dat weer ontleend is aan Pierre
Corneille’ s toneelstuk Pertharite, roi des Lombards, waarvan de
gegevens afkomstig zijn uit Paulus Diaconus
Gesta Langobardorum.
(Paulus Diaconus was een 8de eeuwse Benedictijner
monnik wiens geschriften de aandacht trokken van
Karel de Grote. G.L. is een
geschiedenis van het 7de eeuwse Lombardije. ) In de 1ste acte treurt Rodelinda,
de koningin van L., over de dood van haar echtgenoot Bertarido.
Zij weet niet dat hij nog in leven is en wacht op de gelegenheid zich te
wreken op zijn verrader Grimoaldo, die hem heeft afgezet. Gr. doet
Rodelinda een huwelijksaanzoek, maar zij weigert. Intussen probeert Gr.
zich te ontdoen van zijn verloofde Eduige, die
een zus is van Bertarido. Bertarido bekijkt –vermomd- zijn door Gr. (voor hem) opgerichte
graftombe, waarbij Rodelinda bloemen komt leggen. Omdat Grimoaldo haar zoon
dreigt te doden, belooft ze met hem te trouwen. Acte 2 bevat o.a. de weigering van
Rodelinda in het huwelijk te treden met Gr. zolang hij haar zoon nog niet
heeft gedood, waarmee zij hoopt te bereiken dat hij in ieders ogen een
monster zal worden.
Bertarido verwoordt zijn smart inmiddels, want hij is ervan overtuigd dat Rodelinda hem
verraden heeft. Eduige verschijnt en zij vertelt
hem dat Rodelinda hem absoluut trouw is. Rodelinda verneemt dat Bertarido nog in leven is en vindt hem. Grimoaldo
echter beveelt Bertarido afscheid van Rodelinda
te nemen want hij gaat het gevang in, te volgen door de dood. Einen Kuss nur/ Io t`abbraccio, e più che morte (scène nr.
15) is hun tedere afscheidsduet. In de 3de acte beraamt Eduige een plan om Bertarido
te redden. Zijn vriend Unulfo geeft hem een
zwaard en in de duisternis kunnen zij vluchten, hoewel er in de verwarring
wat bloed vloeit. Rodelinda en Eduige vinden de
bloedbesmeurde mantel en denken dat Bertarido
vermoord is. Rodelinda is wanhopig. Grimoaldo wordt achtervolgd door
wroeging en kan zich alleen troosten met de gedachte dat hij een eenvoudige
herder zal worden. Bij deze dromerij slaapt hij in en als iemand hem wil
vermoorden, wordt deze neergeslagen door Bertarido.
Uit dankbaarheid doet Grimoaldo afstand van de troon.
Ad. 4:Debora(h),
is een oratorium in drie akten met een tekst van S. Humphreys,
naar Richteren IV,5. De naam Debora
betekent "Bij". Debora was een profetes en de vierde rechter over
Israël in de tijd voor de monarchie. Zij sprak recht onder de naar haar
genoemde Deborapalm. Haar verhaal wordt in het
boek Rechters tweemaal verteld: in hoofdstuk 4 in proza en in hoofdstuk
5 in
poëzie. Het betreft de geschiedenis van de strijd tussen Barak en de over
Israël regerende hardvochtige koning Jabin. Debora profeteerde dat Barak met 10.000 man moest
optrekken tegen Jabins legeroverste Sisera, en
dat de HEERE het leger van Sisera aan hem zou uitleveren. Aldus geschiedde.
Sisera's leger werd verpletterend verslagen en Sisera zocht zijn heil in de
tent van de vermeende bondgenote Jaël. Zij
vermoordde hem echter door, toen hij lag te slapen, een tentpin door zijn
hoofd te slaan. In hoofdstuk 5 volgt deze geschiedenis in liedvorm, zoals
het die dag door Debora en Barak zou zijn
gezongen.
Het duet tussen Barak en Deborah
staat in akte 1 (nr. 4).
Ad. 5: Samson
is een oratorium in drie delen; de tekst is van N. Hamilton naar o.a. Samson Agonistes van J. Milton,
1671). Samson
of Simson betekent
"Zonnig". Hij is een richter van Israël. Over hem wordt ook
verteld in het Bijbelboek Richteren . Hij hoorde
bij de stam Dan. In tegenstelling tot de andere richters gaf hij niet
zozeer leiding aan het volk Israël, maar voerde wel strijd tegen de Filistijnen.
Hierbij werd hij geholpen door de Geest van God. Hij was een Nazireeër en
mocht zijn hoofdhaar niet afscheren. Aan zijn Nazireeërschap ontleende hij
enorme fysieke kracht, maar hij werd verliefd op Delila,
die hem zijn geheim ontlokte en zijn hoofdhaar liet afscheren. Hij was toen
machteloos en werd gevangengenomen door de Filistijnen. Bij de
afgodentempel van de Filistijnen waar zij een feest hielden ter ere van de
vangst van Samson, werd de blindgemaakte Samson aan een pilaar vastgebonden. Hij vroeg aan God
of hij nog één keer zijn kracht terug mocht zodat hij de pilaar waaraan hij
vastgebonden was om kon drukken. Toen hij dit deed
stortte de hele tempel in en stierf hij met de Filistijnen. Het duet bevindt zich
op het eind van het oratorium.
Ad. 6 Beato in ver chi può behoort tot de Italiaanse (kamer)duetten
en heeft nr. 18.hiervan.
De tekst is uit Horatius: Beatus Ille.
Ad 7: Non di voi non vuo`fidarmi is nr. 17 van de Italiaanse
(kamer) duetten en wordt ook tot de Arcadische duetten gerekend.
Ad. 8: De aria ‘Non lo dirò col labbro’ uit Händels opera Ptolemeo, werd
door Arthur Somervell
(1863-1937) die het muziekonderwijs in Engeland wilde verbeteren,
‘omgewerkt’ tot het lied ‘Silent Worship’ (n.b. in de verfilming in 1996 van ‘Emma’ van Jane Austen gezongen): ‘Mijn
jonkvrouw zingt zo mooi in de tuin dat alle vogels zwijgen en zij is
bekoorlijker dan de mooiste bloem’.
(*) Video, Farinelli de Castraat
Literatuur:
Oxford Concise Dictionary of Music; Componistenreeks Gottmer-Hande
1990, L.
Riemens: Groot Opera Boek; New Grove en Internet
Bijlagen: Teksten:
Ad 1 Se teco
Uit opera-partituur:
Duetto di
Zenobia e Radamisto
Zenobia
Se teco vive
il cor,
Caro!per la tua fe’,
Non ho più
affanni al sen.
Sarà ognor
quest'alma amante,
Più fedel
a te, mio ben.
Radamisto
Se teco vive
il cor,
Cara! per la tua fe’,
Non ho più
affanni al sen.
Il mio cor sarà costante,
Più fedel
a te, mio ben
|
|
(Versie R.Franck)
Duetto di
Zenobia e Radamisto
Zenobia
Se teco vive
il cor,
Caro che la tua fe’,
Non m`abbandoni almen.
Può mancar
la luce al sole,
Vacillar non può il mio piè,
Se teco vive
etc..
Radamisto
Se teco vive
il cor,
Cara! che la tua fe’,
Non m`abanndoni almen
Può cader
l `eterna mole
Vacillar non può il mio piè,
Se teco vive
etc.
|
(Peters editie:)
Tekst op workshop:
Zenobia
Wenn mit dir
lebt mein Herz
Teurer, wenn
deine Treu
Mir nur nichts
rauben kann.
Mag ohn Licht die Sonne wallen, unerschüttert
bleib, ja bleib ich dann
Wenn mit dir
lebt etc.
Radamisto
Wenn mit dir
lebt mein Herz
Teure, wenn
deine Treu
Mir nur nichts
rauben kann.
Mag die Welt zusammen fallen
unerschüttert bleib ich dann.
Wenn mit dir
lebt etc.
|
Ad 2: Due:Ricordati
mio ben Verlasse dich darauf
T:Che se da me tu parti wenn du von mir scheidest
V:che se da te io(mi) parto/i wenn ich von dir scheide
Due: Io vivo
sol con te
ich lebe nur bei
dir
V:Gìa teco
resto il cor längst ruht mein Herz
bei dir
T:Gìa meco
resta il cor längst ruht dein Herz bei mir
V:In pegno del mio amor als meiner Liebe Pfand
T:In pegno del tuo amor als deiner
Liebe Pfand
V:Di mia constanza fè als Pfand der Treu bei mir
T:Di tua constanza fè als
Pfand der Treu bei dir
Ricordati etc.
Ad 3: Io t`abbraccio/ Einen Kuss nur
Rodelinda
Non ti bastò,
Consorte, trafiggermi
da lungi
Con l’avviso
crudel della tua morte;
se per dar al mio sen pena maggiore
non ti guidava
amore a morir su’miei lumi?
Bertarido
Ah! Sposa, e pur son trà
mie sventur e or sì contento,
che dal destin tradito mi giunge anche gradito il tradimento.
Duetto di
Rodelinda e Bertarido
Io t’abbraccio
E più che morte, aspro e forte, è pel cor
mio questo addio, che il tuo sen dal mio divide.
Ah mia
vita, ah mio tesoro, se non moro,
è più tiranno
quell’affanno,
che dà morte,
e non uccide.
Io t’abbraccio… etc.
|
Rodelinda (tekst Peters-op
workshop)= bew. Oskar Hagen
So sollt
es nicht genug sein mit der grausamen
Botschaft, ferne von mir seist du gestorben.
Mir wieder geschenkt, soll ich`s erdulden dich, einzig Geliebten sterben zu sehen.
Bertarido
Unsre Liebe
bleibt bestehen,
Sie macht das Sterben leicht.
Duet:
Einen Kuss
nur, Ach härter als
das bittre Sterben trifft mein
Herz dieser
Abschied, der mich ewig von dir scheidet.
Ach mein Liebster
(Ach mein Leben)! Wär`s nur Sterben .
Doch ach wie bitter der
Gedanke, der uns Tod gibt, tötet nicht!
Einen Kuss
nur etc.
|
Ad. 4
Barak : Where
do thy ardours raise me?
How shall I soar to fame?
Shall then my conduct praise me,
And thus adorn my name?
Deborah
:Trust in the God that fires thee,
To vindicate his laws;
Act now as he inspires thee,
Thou shalt revive our cause
Ad. 5 Israelite
Woman:
The virgins too shall on their feastful days
Visit his tomb with flow'rs, and there bewail
His lot unfortunate in nuptial choice. Virgins
Bring the laurels, bring the bays,
Strew his hearse, and strew the ways!
Israelite
Woman :May ev'ry hero
fall like thee,
Through sorrow to felicity!
Virgins
Bring the laurels, bring the bays
Strew his hearse and strew the ways!
Israelites Glorious hero, may thy grave
Peace and honour ever have,
After all thy pains and woes,
Rest eternal, sweet repose!
Ad 6.
Beato
in ver chi può
Lontan da gravi
affair, star ne`paterni lari,
E il suo terren solcar
Troppa richezza,
Nò,
nò povertà l`affanna,
Ambizion tiranna
Nol
fà maì sospirar
|
O glücklich in Wahrheit ist,
wer frei
von Sorgen lebet am
Heimatlichen Herde,
Und selbst sein Feld bebaut
Fülle des Reichtums fehlt wie
Auch der Armut
Darben
Der Ehrsucht harte Fessel
Presst ihm
nicht Seufzer aus
|
Ad 7:
No, di voi non vo’ fidarmi,
cieco Amor, crudel Beltà.
Troppo siete menzognere,
lusinghiere Deità.
Altra volta incatenarmi
già poteste il fido cor.
So per prova i vostri inganni,
due tiranni siete ogn’or.
|
No, I
do not want to trust you,
blind Love, cruel Beauty.
You lie too much,
like blandishing gods.
Once before you managed
to trap my trusting heart.
I know from experience your lies,
you will always be two tyrants.
|
Ad 8:
Silent Worship
Did you
not hear my lady go down the garden singing?
Blackbird
and thrush were silent to hear the alleys ringing.
O saw
you not my lady, out in the garden there,
Shaming
the rose and lily, for she is twice as fair.
Though
I am nothing to her
Though
she must rarely look at me
And
though I could never woo her, I love her till I die.
Surely
you heard my lady, go down the garden singing,
Silencing
all the songbirds and setting the alleys ringing.
Surely
you see my lady out in the garden there,
riv`ling the glitt`ring
sunshine, with a glory of golden hair.
|