Nieuwsbrief Vocale Duetten nr. 16

                                                             ‘het Religieuze Duet” (april 2008) (oratoria/missen)

 

Hoewel er ook veel Joodse en Islamitische religieuze muziek bestaat, hebben wij in West Europa vooral te maken met de (Rooms) Katholieke en Protestantse kerkmuziek. Het verschil tussen de laatste twee soorten muziek heeft alles te maken met de ontstaansgeschiedenis van het Protestantisme :

 

0  500 Middel-      1500                     1600                                 1700                                        1800

           eeuwen           Luther -1517                          godsdienst twisten                

                                  Calvijn-1541                           in Engeland                                          Romantiek

 

                                   

 

In de Middeleeuwen (500-1500) was de Rooms Katholieke kerk oppermachtig, vooral omdat de meeste mensen niet konden lezen of schrijven. Dit veranderde vanaf 1350, het eerst in Italië, het begin van de Renaissance. Omdat men meer wist, werd men steeds kritischer en kwam men behalve tegen de macht van koningen, ook in opstand tegen de almacht van de kerk en de paus, tegen de corruptie, de enorme rijkdom , het verkopen van aflaten (=kwijtschelding van tijdelijke straf voor bepaalde zonden, waardoor men korter in het vagevuur zat en dus sneller in de hemel kon komen), het vereren van beelden in de kerk en tegen het gebruik van het Latijn dat men helemaal niet begreep. Het Protest (Protestantisme) groeide enorm na 1500. Luther, oorspronkelijk een katholieke monnik, kreeg vanaf 1517 vooral invloed in Noord- en Midden-Duitsland, Nederland en Scandinavië. Hij vertaalde de Bijbel in de volkstaal zodat de mensen die zelf konden lezen, en hij was in de leer niet zo streng en sober als Calvijn en  dat zien we ook weer terug in de muziek uit hun invloedsgebieden. Nederland koos later voor de ideeën van Calvijn omdat deze beter pasten in de strijd tegen de Spaanse overheersers (80 jarige oorlog was bezig:1568-1648). Volgens Calvijn was namelijk een vorst die Gods geboden overtrad afzetbaar en dat kwam goed uit!

 

Het Calvinisme was streng en de aanhangers mochten geen kleurrijke kleding dragen, moesten hard werken en hun geld goed investeren in hun bedrijf. Het had veel invloed in Zwitserland, Schotland en aanvankelijk ook in Frankrijk, waar de aanhangers Hugenoten heetten. Deze laatsten moesten uiteindelijk toch vluchten en zij kwamen o.a. naar Nederland.  In de periode 1500-1700 zijn in de verschillende landen veel mensen vanwege hun ‘verkeerde’ ideeën vermoord en wel vooral door de katholieke Inquisitie (=kerkelijke rechtbank).

 

De Anglicaanse kerk ontstond in Engeland , vooral omdat koning Hendrik VIII zelf de geestelijken wilde benoemen en de kerkbelastingen niet aan de paus van Rome wilde afstaan. De Anglicaanse kerk behoort tot de Protestantse kerken (kenmerk: verwerping transsubstantiatieleer= idee dat brood en wijn, echt het lichaam en bloed van Christus worden)maar heeft een katholiek uiterlijk. Zo zijn er bijv. bisschoppen, maar priesters mogen wel trouwen en er werd vanaf het begin alleen maar Engels in de kerk gesproken. In Engeland is er in de 17de eeuw veel gevochten tussen koningen die alle macht wilden en vaak katholiek waren en het parlement dat meer inspraak wilde en protestant was. Uiteindelijk won het parlement en dat nodigde in 1688 de Hollandse stadhouder Willem III uit als koning naar Engeland te komen (Willem & Mary). In de toelichting bij de workshop ‘Engelse muziek’ wordt dieper worden ingegaan op het verband tussen deze periode en de Engelse muziek van die tijd.

A. Het begrip ‘Mis’, de Marialiederen Magnificat en Stabat Mater,  de gezangen over het Heilig Sacrament (lichaam en bloed van Christus) : Tantum Ergo

De ‘gewone’ katholieke eredienst (mis) kende/kent een vaste opbouw van gezangen als Kyrië, Gloria , Credo, Sanctus met Benedictus en Agnus Dei  (het Ordinarium) alles tot voor heel kort geleden altijd in het Latijn gezongen . Om en om met deze vaste delen staan de wisselende misdelen (het Proprium) , die ‘tijd-eigen’ zijn, d.w.z. gebonden aan wisselende onderwerpen binnen het kerkelijk jaar (Kerst, Pasen ). Binnen de kerkdienst behoren bij de vaste en wisselende misdelen ook nog gebeden, lezingen en een preek (zie bijlage 1A)

Er bestaat er ook nog een speciale ‘dodenmis’ (Requiem) met vaste en wisselende gezangen.  De Missa Brevis, de korte mis (bij bijv. Bach, Haydn, Mozart enz.)., kent meestal alleen uit het Kyrie en Gloria . De Missa Solemnis is de plechtige mis of hoogmis met volledige tekst (Bach: Hohe Messe, Beethoven: Missa Solemnis). Oorspronkelijk werd iedere mis voor een kerkdienst gecomponeerd, later ontstonden er missen en misdelen die alleen in de concertzaal werden uitgevoerd: bijv. de Paukenmesse van Haydn en de Krőnungsmesse van Mozart.

Daarnaast bestaan er allerlei ‘Gezangen gedurende het Lof’,  ‘Lofzangen voor de tijd van het Kerkelijk jaar’ en zijn er nog ‘dagelijkse’ gebeden en lofzangen, bijv. Ave Verum, Dixit Dominus, en liederen voor Maria. (Zie verder hierover bijlage 1B).

Het Tantum Ergo (zie ook verderop bij  Reger), de laatste twee zinnen van de hymne Pange Lingua geschreven door Thomas van Aquino voor Sacramentsdag (=tweede donderdag na Pinksteren), wordt gezongen bij de zegening –Benedictio- van het Heilig Sacrament. De hymne gaat over de Transsubstantiatieleer en behoort net als het Te Deum tot het vierde deel van de gezangen gedurende het Lof. Het Lof was een plechtige bijeenkomst, vaak op een zondagmiddag waar de hostie (lichaam van Jezus) werd getoond aan de gelovigen, in een ‘monstrans’ gevat. Dit tonen is eigenlijk nog de Middeleeuwse beleving van de eucharistie (mis)waarbij Jezus zelf  ‘lijfelijk’ aanwezig  was.

 

De katholieke kerken waren rijk versierd met afbeeldingen en beelden en de gelovigen zagen die als een soort plaatjesboeken tijdens de mis omdat ze van al dat Latijn weinig begrepen.

De protestantse eredienst daarentegen  -m.n. bij Calvijn- in een witgeverfde kerk zonder beelden, dus zonder afleiding, was en is veel meer gericht op de lezing van een stuk uit de bijbel in de volkstaal en de uitleg daarvan (preek) door de dominee. Er zijn geen vaste gezangen zoals in de katholieke kerk, maar er worden wel veel psalmen gezongen en al naar gelang de strengheid van de richting met meer of minder snelheid en halve of hele toonsafstanden .*

 

Maria heeft in de katholieke kerk een zeer belangrijke plaats als moeder van God en als men in de katholieke kerk huwde, ging men daarna ook altijd nog apart naar het Maria-altaar, om vruchtbaarheid af te smeken. Zij werd en wordt op allerlei manieren bezongen **.

In het Magnificat vertelt Maria, op bezoek bij haar nicht Elizabeth, dat ze in verwachting is van de verlosser (=Jezus), zie Lucas 1: 46-55: “Magnificat anima mea dominum”. Naast het Magnificat zijn over Maria veel composities gemaaktStabat Mater’ geheten. Dit betekent: ‘de moeder stond’ , dwz . dat Maria waardig en standvastig bleef terwijl Jezus aan het kruis hing. Met het Ave Maria, het reeds vermelde Magnificat en de Cantigas de Sancta Maria, behoort het Stabat Mater tot de bekendste Mariahymnen. De tekst ervan wordt voor het eerst eind dertiende eeuw gevonden en verschijnt daarna in het Missale Romanum. J. des Prez schrijft in 1486 het eerste Stabat Mater, later gevolgd door o.a. Palestrina, Pergolesi, Vivaldi, Rossini, Haydn, Dvorák en Poulenc. Voor de tekst van het Stabat Mater met de vertaling zie bijlage 1D.

 

Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736) die een zeer belangrijke rol speelde bij de opkomst van de Italiaanse opera, schreef zijn  beroemde Stabat Mater in 1736. Er wordt nog gediscussieerd of het echt zijn laatste werk was of niet. Hij schreef het in ieder geval  voor de adellijke broederschap van de kerk van S.Maria dei Sette Dolori (Zeven Smarten) in Napels als een soort wedstrijd met het Stabat Mater van Scarlatti.  Zijn Stabat kent een oorspronkelijke bezetting van manlijke sopraan en manlijke alt. Pergolesi was componist, violist en organist en schreef ook veel komische opera`s.

 

Niccolò Jommelli (1714—1774)  werkte successievelijk  te Rome, Bologna, Venetië en Wenen alwaar hij in 1749 vriendschap sloot met Metastasio wiens operateksten hij veelvuldig gebruikte. Samen met Pergolesi streefde hij  naar meer Italiaanse elementen in de Franse opera (zie hiervoor de Nieuwsbrieven m.b.t. de ontwikkeling van de Opera). Naast vele opera`s  ging hij vanaf 1749 veel kerkmuziek schrijven en hij begon met het oratorium La passione di Gesù Cristo, Op Sacramentsdag 1750 verscheen Jommelli voor het eerst in de Sint Pieter als maestro di cappella en drieëneenhalf jaar lang schreef hij zeer veel liturgische stukken en bijdragen voor het Proprium van de mis . In 1751 componeerde hij Juravit Dominus , het vierde vers van Dixit Dominus (psalm 110) -zie bijlage 1 E.

Van 1753 -1769 was hij Kapelmeester van de Hertog van Württemberg , maar teruggekeerd naar Napels in 1769 was zijn werk niet meer in de publieke gunst.

 

Voor het Tantum Ergo heeft Max Reger (1873-1916).  vele zettingen gemaakt, waarvan op deze workshop er één gezongen wordt uit Neun geistliche Lieder opus 61 b en één uit Vier Marialiederen opus 61 e .                                               

Hij, pianist, organist en componist, groeide op in een streng katholiek milieu en leefde vanaf 1901 in Műnchen in Beieren, een katholiek gebiedsdeel van Duitsland dat toen nog steeds een vrij autonome status had. Hij trok rond door Europa en Rusland en gaf de Protestantse kerk (in Duitsland in de Lutherse vorm dus) veel nieuwe impulsen. In zijn ‘romantische’ muziek bleef echter veel bewaard van zijn katholieke achtergrond en de mystiek van de katholieke liturgie. Hij gebruikte de polyfonie net als J. S. Bach, maar in een latere periode vinden we bij hem een op Wagner geënte chromatiek, waarbij hij veelvuldig moduleert.

 

B. Het begrip Oratorium

 

Een oratorium is een compositie voor zangstemmen, koor en orkest gebaseerd op een vaak omvangrijk tekstboek, van al dan niet religieuze beschouwelijke aard en bestemd voor uitvoering in kerk of concertzaal zonder decor of handeling. Het koor vervult een belangrijke functie en soms is er ook een verteller die de verbindende teksten spreekt tussen aria`s en koren. Het Oratorium ontstond ten tijde van de Contrareformatie (=de poging van de katholieke kerk om in de 16de en 17de eeuw de invloed van het Protestantisme= Reformatie, tegen te gaan). Men wilde toen door populaire niet - liturgische diensten , Bijbelse en godsdienstige onderwerpen aan de ‘leken’ (niet gewijde mensen) brengen. Met name in Italië ontstond er een barokke oratoriumstijl die o.a. bij Scarlatti steeds meer de  uiterlijke verschijnselen kreeg van een opera. 

 

Heinrich Schütz, c. 1650-1660, (Leipzig) by Christoph Spetner.Heinrich Schütz (1585-1672) was een Duitse componist en organist die in het algemeen wordt beschouwd als de belangrijkste Duitse componist vóór Johann Sebastian Bach en samen met Claudio Monteverdi als de belangrijkste componist van de 17de eeuw. Hij studeerde aanvankelijk rechten, maar veranderde snel van professie. Hij schreef de eerste ‘Duitse’ opera Dafne, maar vooral ook Passies (zie Bach), een Kerstoratorium, psalmen en motetten. Uit zijn ‘Kleine Geistliche Konzerte II (1639) - SWV 306-337  wordt gezongen :  :Habe deine Lust an dem Herren (SWV 311), gebaseerd op psalm 37 vers 4 en 5.          

(bijlage 1F)

 

G. F. Händel (1685-1759) schreef in zijn latere jaren diverse oratoria en hanteerde daarin een sterk dramatisch epische stijl. Hij behandelde naast bijbelse (Solomon, Saul, Esther, Theodora) ook ‘wereldlijke’ onderwerpen .

 

De passies en cantates van J. S. Bach ( 1685-1750) nemen in het oratoriumgenre een heel speciale positie in: Eenieder kent wel zijn Matthaeus Passion .

Een passie is een oude kunstvorm; reeds in de 4de werden in de kerk tijdens de Stille Week voor Pasen passie-(lijden van Jezus)verhalen zingend voorgedragen op een ‘lectietoon’. Vanaf de 9de eeuw hoorde de Matthaeus passie bij Palmzondag; in de 12de eeuw verdeelden de diaken, de celebrant en de subdiaken de rollen (resp. evangelist, Christus en alle ‘rest’ –inclusief de Turbae (= de menigten). In de 16de eeuw vervangt de Lutherse kerk eerst het Latijn door de volkstaal en dan komen ook de invloeden van de Italiaanse opera er nog bij: recitatief, instrumentale begeleiding en doorbreking van het evangelieverhaal door aria`s (op vrije, niet aan het evangelie ontleende teksten) Af en toe mag het publiek eenstemmig de koralen meezingen. Vervolgens worden deze meerstemmig en dan noemen we dat: Oratorische Passie (Matthaeus en Johannes Passie).

Bachs cantate Christ lag in Todesbanden (BWV4) is geschreven voor Pasen, vermoedelijk in 1707 toen hij verhuisde van Arnstadt  naar  Mühlhausen. De cantate is gebaseerd op een gelijknamig koraal van Martin Luther uit 1524, welke door Bach werd gebruikt als cantus firmus door het hele stuk.  In het duet (3) Den Tod, niemand zwingen kann splitst hij de regels, waarbij de  sopraan eerst begint en de alt volgt. Hij houdt  de stemmen dicht bij elkaar en laat ze ook kruisen, zodat de sopraan soms lager zingt dan de alt. Bach wil vermoedelijk dat je het verschil tussen de stemmen niet meer hoort.

Haydn ging met het Oratoriumgenre verder (Schöpfung en Jahreszeiten) en de bloei van het burgerlijke koorwezen in de 19de eeuw gaf er een grote impuls aan.

 

Na het componeren van zijn oratorium Paulus, naar voorbeeld van Händel en Bach, in 1836, kreeg Mendelssohn (1809-1847) in 1845 van het Birmingham Music Festival de opdracht voor de ‘Elias’, waarvan de première plaatsvond in 1846.  Hij schreef echter in deze jaren ook veel ‘incidentele’ muziek bij allerlei stukken zoals bij A Midsummer Night`s Dream. In 1843 componeerde hij in opdracht van de Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV dergelijke muziek bij Athalia, een toneelstuk op tekst van Jean Racine. De bedoeling was dat M. de koren op muziek zou zetten. De eerste versie voor vrouwenkoor (in het Frans) leidde niet tot een uitvoering. De koning wilde een Duitse vertaling ervan en deze werd door Ernst Raupach gemaakt. De elegante spreekstijl van Racine verdween hierdoor op een aantal plaatsen en  Mendelssohn moest vanwege deze vertaling zijn muziek grondig ‘herschrijven’ waarbij ook mannenstemmen aan het koor toegevoegd werden. Nog diverse keren moest hij zijn muziek herzien totdat op 12 november 1845 ‘Opus 74klaar’ was, waarna op 1 december 1845 de privé opvoering plaats vond in Berlin-Charlottenburg.

Athalia (5 aktes)  gaat terug op een ingewikkeld verhaal uit het Oude Testament (zie bijlage 1H) en het grootste deel ervan wordt verteld. Net als bij de Elias is de muziek zeer levendig en ‘schilderachtig’.

 

Ter verdere info: De joodse familie van Felix Mendelssohn was ten gevolge van de Franse Revolutie reeds gelijkberechtigd geraakt, maar liet zich ook nog tot christen dopen en voegde toen ‘Bartholdy’ achter de familienaam.  Dit aspect van bekeerde christen is zeker van invloed geweest op het werk van Felix, die al heel jong begon met pianospelen en componeren.  Toen hij 20 jaar was, dirigeerde hij de Matthaeus Passion waarvan men toen dacht dat die niet uit te voeren was. Door Felix M. hebben Bach, Händel en ook Mozart de hun toekomende plaats in de muziekgeschiedenis gekregen. Daarnaast moedigde hij ook eigentijdse componisten zoals Schumann sterk aan. Hij werd beïnvloed door Goethe, en maakte vele reizen. Na 1840 liet hij zich uit Leipzig naar Berlijn lokken door de nieuwe koning van Pruisen (=Fr. Wilhelm IV) , met de belofte dat hij aan de nieuwe Academie voor Kunsten mooie dingen zou kunnen doen, maar ten gevolge van de slechte sociale omstandigheden in Pruisen, kwamen alle beloofde hervormingen niet van de grond en hij brak in 1845 definitief met de koning.!

 

 

C. ‘Overige’ Geestelijke Liederen(in deze workshop):

 

Peter Cornelius (1824-1874), een Duitser, schreef een drietal opera`s waaronder Der Barbier von Bagdad en was een groot aanhanger van Liszt en Wagner. In 1853 werd hij in Weimar de secretaris en vertaler van eerstgenoemde (voor de ontwikkeling van de opera zie betreffende Nieuwsbrieven). Hij was ook bevriend met Brahms. Cornelius schreef ook een Requiem en een Stabat Mater. Zijn geestelijke liederen zijn over het algemeen ‘vroege’ werken uit zijn Berlijnse studietijd. In Sternennacht dateert uit 1847-8 en is geschreven op een tekst van Paul Heyse  (1830-1914) –zie bijlage 1 I .

Zijn beroemde Weihnachtslieder opus 8 (Die Kőnige) dateren uit zijn Weimarperiode .

 

Johannes Brahms (1833-1897) gebruikte lang niet altijd grote dichters voor zijn liederen. Hij baseerde zich vooral op Zuccalmaglio`s Deutsche Volkslieder, die voor een deel zeker niet authentiek zijn, maar door Z. zelf geschreven. Brahms gebruikte de teksten meer als inspiratiebron en citeerde niet altijd exact. Tot 1860 componeerde hij strofische liederen , meestal zonder voor-en naspel, net als ‘echte’ volksmuziek; daarna schreef hij vooral doorgecomponeerde liederen.

Marias Wallfahrt met de begintekst Maria ging aus wandern,, is in 1859 gecomponeerd als koorstuk op een traditioneel Nederrijnse tekst (WoO 32 no 22/3 ) en ook als solostuk (WoO 33 no. 14). Hermann Zilcher heeft de tweede stem erbij gemaakt (bijlage 1K).                   

 

 

Literatuur: The New Grove, Oxford Concise Dictionary of Music, Internet, Cantica Latina,  verschillende kerkzangbundels, E.Vreuls, Cursus Marialogie.

 

 

*Lees Maarten `t Hart: Het Psalmenoproer

 

**De verering van een moeder-Gods figuur die een verlosser baart gaat al terug tot 1000 voor Christus; de Moedergod Anahita werd toen in Azië aanbeden als ‘onbevlekte en maagdelijke’ vruchtbaarheidsgodin en zij ontving een Verlosser uit het zaad van Zarathustra.

 

 

Bijlages (belangrijkste teksten/vertalingen/toelichtingen):

 

1A: rangschikking van vaste en wisselende misdelen met gebeden en lezingen:

 

Proprium              Ordinarium             Gebeden en lezing

Introitus

                               KYRIE

                               GLORIA

                                                                  Collectio (opening)

Graduale met Alleluja

(evt. Sequentia)

                                                                  Evangelielezing

                                                                  Prediking

                                CREDO

Offertorium

                                SANCTUS met

                                BENEDICTUS

 

                                AGNUS DEI

                                                                  Eucharistisch gebed

Communio

                                                                  Gebeden

 

1B.    Gezangen gedurende het lof:

1. Ter ere van het allerheiligste:

-Adoro te

-Ave verum

-Sacris solemnis

-Panis  angelicus

-Verbum supernum

-O Salutaris hostia

-Ecce panis

-Lauda Sion

-Pange lingua- Corporis

 

2. Lofzangen voor de tijd van het kerkelijk jaar:

   Tijdens de Advent (vier weken voor Kerst):

-Rorate

   In de Kersttijd:

-Adeste fideles

   In de Passietijd:

-Pange lingua- Lauream

   Pasen:

-Victime paschali

   Pinkstertijd:

-Veni creator

-Veni, sancte Spiritus

-Lucis Creator

 

3. Lofzangen ter ere van Maria:

-Ave Maris stella

-Alma redemptoris

-Ave Regina caelorum

-Regina caeli

-Salve Regina

-Inviolata

-Tota pulchra es

 

4. Danklied  en Benedictie

-Te Deum

-Tantum ergo

 

 

1C:

Tantum ergo sacramentum
Veneremur cernui,
Et antiquum documentum
Novo cedat ritui;
Praestet fides supplementum
Sensuum defectui.

Genitori Genitoque
Laus et jubilatio,
Salus, honor, virtus quoque
Sit et benedictio;
Procedenti ab utroque
Compar sit laudatio.

Amen.

(So let us devoutly revere this great sacrament, and the old covenant may give way to the new rite. May faith grant assistance to the deficiency of our senses.  Jubilant praise, glory, laud, honor, and benediction be to the Father and the Son. Equal praise be to Him that proceeds from the two)

(alle versies van Tantum Ergo van Reger:

Eight settings of Tantum ergo, op. 61a

Four settings of Tantum ergo for SA/TB and Organ, op. 61b

Four settings of Tantum ergo for 4-part Choir and Organ, op. 61c

Eight Marienlieder, op. 61d

Four Marienlieder for SA/TB and Organ, op. 61e

Four Marienlieder for 4-part Choir and Organ, op. 61f

Six Trauergesänge for Choir, op. 61g )

 

1D:

Stabat mater dolorosa                              Met een hart vol pijn stond

Iuxta crucem lacrymosa         de Moeder wenend naast het kruis

Dum pendebat filius              toen (daar0 haar zoon aan hing.

 

 

O quam trista et afflicta         O hoe droevig en verslagen

Fuit illa benedicta                  was zij, de gezegende

Mater unigeniti                       de moeder van de eniggeborene

 

 

 

 

1 E :

I. Dixit Dominus

Dixit Dominus Domino meo:sede a dextris meis, donec ponam inimicos tuos scabellum pedum tuorum.

Psalm 110

De Heer sprak tot mijn heer: zit aan mijn rechterhand; Ik leg uw vijanden als voetbank voor uw voeten.

Virgam virtutis tuae emittet Dominus ex Sion, dominare in medio inimicorum tuorum.

Uit Sion reikt de Heer de scepter van uw macht, regeer te midden van uw tegenstanders.

Tecum principium in die virtutis tuae in splendoribus sanctorum, ex utero ante luciferum genui te.

Uw volk staat om u heen in blanke wapenrus­ting, de jongemannen op het veld als morgendauw.

Juravit Dominus et non poenitebit eum: tu es sacerdos in aeternum secundum ordinem Melchisedech.

Gezworen heeft de Heer, het zal Hem niet berouwen: Gij zijt voor eeuwig priester als Melchisedek.

Dominus a dextris tuis confregit in die irae suae reges.

De Heer staat u ter zijde, ten dage van zijn gramschap slaat Hij vorsten neer.

Judicabit in nationibus, implebit ruinas, conquassabit capita in terra multorum.

Richt over de heidenen, velt hen ongeteld, verplettert hun sterkte zover de aarde reikt,

De torrente in via bibet, propterea exaltabit caput.

Hij zal u vergezellen op uw wegen, zodat gij voort kunt gaan met opgeheven hoofd.

Gloria patri et filio et spiritui sancto, sicut erat in principio et nunc et semper et in saecula saeculorum. Amen.

Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige  Geest, zoals het was in het begin en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

 

 

1F: Schütz :

Habe deine Lust an dem Herren,
der wird dir geben, was dein Herz wünschet,
befiehl dem Herren deine Wege und hoffe auf ihn,
er wirds wohl machen. (hier stopt onze bewerking)
(Erzürne dich nicht über die Bösen,
sei nicht neidisch über die Übelthäter,
denn wie das Gras werden sie bald abgehauen,
und
wie das grüne Kraut werden sie verwelken.
Hoffe auf den Herren und tue Guts,
bleib
im Lande und nähre dich redlich.
Habe deine Lust an dem Herren,
der wird dir geben, was dein Herz wünschet.
Befiehl dem Herren deine Wege
und hoffe auf ihn, er wirds wohl machen.
Alleluja.)

 

 

1G: Bach: Christ lag in Todes Banden: totaal:

Sinfonia: strings and continuo

Versus I: "Christ lag in Todes Banden" - The alto, tenor, and bass voices sing free counterpoint, while the cantus firmus is sung by the soprano in unadorned, long notes.

Versus II: "Den Tod niemand zwingen kunnt"  for soprano, alto and continuo.

Versus III: "Jesus Christus, Gottes Sohn"  - for tenor and continuo with obbligato violin.

Versus IV: "Es war ein wunderlicher Krieg"  - for soprano, alto, tenor, bass and continuo.

Versus V: "Hier ist das rechte Osterlamm"  - for bass, strings and continuo.

Versus VI: "So feiern wir das hohe Fest"  - for soprano, tenor and continuo.

Versus VII: "Wir essen und leben wohl"  - A chorale, sung and played by the whole ensemble.

(3); Den Tod niemand zwingen kunnt
Bei allen Menschenkindern,
Das macht' alles unsre Sünd,
Kein
Unschuld war zu finden.
Davon kam der Tod so bald
Und nahm über uns Gewalt,
Hielt
uns in seinem Reich gefangen.
Halleluja!

(7) So feiern wir das hohe Fest
Mit Herzensfreud und Wonne,
Das uns der Herre scheinen läßt,
Er ist selber die Sonne,
Der durch seiner Gnade Glanz
Erleuchtet unsre Herzen ganz,
Der Sünden Nacht ist verschwunden.
Halleluja!

 

 

1H: Mendelssohn:  Athalia is in de Bijbel de enige genoemde regerende vorstin, maar ook zeer berucht (2 Kron 22: 10-22). Hoewel ze uit Noord Israël afkomstig was, heeft ze 7 jaar als koningin-weduwe over Juda geregeerd. Haar vader Achab was in de strijd gesneuveld. Haar moeder Izebel was door haar eigen hovelingen gedood. Zijzelf was door haar vader uitgehuwelijkt aan Joram, de zoon van de vrome koning Josafat van Juda, een zwakkeling . Zij voerde de Fenischische Baäldienst van haar ouders in. De tempel werd door haar gesloten. De zoons van Athalia “roofden al het gouden tempelgerei voor hun eigen Baäldienst”, want er kwam een nieuwe Baältempel met beelden en altaren en een eigen priester. De regering van Joram is voor zijn land, nog afgezien van de afgoderij, een ramp geweest. Filistijnen en Arabische bendes veroverden Jeruzalem. Zij plunderden het koninklijk paleis en voerden alle (harem)vrouwen met hun kinderen in gevangenschap of slavernij weg. Ook Athalia werd van haar kinderen beroofd, maar ze had blijkbaar kans gezien met één zoon te vluchten (Joahaz of Achazja). Joram stierf aan een vreselijke ziekte en Achazja volgde hem op. In zijn éénjarige regering ontpopte hij zich als een echte kleinzoon van Achab en Izebel. Gestimuleerd door Athalia deed hij in goddeloosheid niet voor hen onder.

In Noord Israël werd Athalia's broer verwikkeld in een oorlog met de Arameeërs en op advies van zijn raadsheren sloot Achazja zich bij hem aan. Jehu maakte zich meester van de macht en doodde ook Achazja (immers ook een Baäldienaar). “In zijn ijver voor de Here” doodde hij al de Baälpriesters.

Jehu moordde ook Achab's hele geslacht uit (meest nog minderjarige prinsjes). Athalia was dus niet alleen beroofd van al haar kinderen, maar ook van haar hele familie. Als koningin-weduwe aanvaardde zij de regering en als eerste regeringsdaad roeide zij het hele Judese koningshuis uit. Ongetwijfeld zullen dat kleinkinderen zijn geweest: haar zoon Achazja was 43 toe hij stierf en ook haar zes zwagers die door haar man vermoord waren (2 Kron 21: 4) zullen kinderen gehad hebben. Men kan zich afvragen wat haar tot die daad dreef. Uitroeien van een bestaand koningshuis was in het Oosten niet ongewoon.

Mogelijk heeft ze het plan gehad Juda te mobiliseren en zich te wreken op haar oude vijand Jehu. Hoe het zij: het liep anders. Er was één prinsje dat aan het bloedbad was ontkomen: het jongste zoontje van Achazja, Joas, nog een baby. Hij werd gered doordat zijn tante (de zuster van zijn vader en vrouw van de hogepriester) hem en zijn voedster liet onderduiken. Zij hield hem zes jaar verborgen. Aanvankelijk in één van de vertrekken van de (verlaten) tempel, waar het beddengoed opgeslagen werd. Daar zal niemand hem gezocht hebben. Jojada, de hogepriester, smeedde in die tijd een samenzwering tegen Athalia. Hij werd gesteund door legeronderdelen, Levieten (“uit al de steden van Juda”) en familiehoofden. Hij mobiliseerde in de tempel het verzet tegen de vorstin.

Als Joas (onder de schuilnaam Eliakim) zeven jaar is, wordt hij in de tempel tot koning uitgeroepen. (2 akte :) Athalia haast zich daarheen en ziet wat daar gebeurt. Zij weet eerst niet dat het haar neef Joas is en zij probeert de jongen te verleiden bij haar te komen wonen als zoon. Eliakim (Joas) kan zijn God niet in de steek laten. De hogepriester Jojada en zijn getrouwen prijzen hem maar zijn ook erg angstig voor een groeiende bedreiging door Athalia.

Sopran I

O wie selig ist das Kind,

Das der Herr in Schutz genommen,

Denn Kinder,

die ihm folgsam sind,

Lässt er zu seinem Frieden kommen.

Sie blühen still, entfalten sich

zum Heil,

Vom Herrn geschützt,

nichts kann sie stören;

Und aller Feinde Pfeil

Wird fromme Unschuld

nicht versehren.

 

Sopran II

O wie selig ist das Kind,

Das der Herr in Schutz genommen,

Denn Kinder,

die ihm folgsam sind,

Lässt er zu seinem Frieden kommen.

 

Chor

Sel'ge, sel'ge Kindertage,

Die von dem Herrn beschützt

hinfliessen ohne Klage!

Sopran I und II

So seh'n wir im stillen Tal

Eine Lilie rein sich entfalten

Sanft an der Sonne Strahl,

Sie ist beschützt

vor wilder Stürme Gewalten.

Chor

O sel'ge Zeit, sel'ge Kinderzeit,

Die von dem Herrn beschützt

verfliesset ohne Klage!

Sopran I

O wie selig ist das Kind,

Das der Herr in Schutz genommen,

Es wird zu seinem Frieden kommen!

Athalia begrijpt dat haar rol uitgespeeld is. Ze verscheurt haar kleren roepende: “Verraad, verraad!” Jojada beveelt dat ieder die haar te hulp kwam moet worden gedood. Buiten de tempel wordt Athalia gedood. ( Joas “deed wat recht was in de ogen des Heren” zolang Jojada leefde. Toen die stierf werden de afgodsbeelden weer opgericht en toen zijn zoon daartegen protesteerde werd hij op bevel van Joas “in de voorhof van de tempel” gestenigd.)

 

1 I : Cornelius:

In Sternennacht, wenn`s dämmert sacht

Über Feld und Heide, musst himmelwärts, du Menschenherz, dich heben in Lust und Leide.

Die Sternlein klar sind wunderbar als wie die Gottesaugen

Daraus du sollt den Frieden hold und deine Stille saugen, und deine Stille saugen

Da fliesst dir zu, die Himmelsruh, die dich vom Irrsal scheide. Du Menschenherz musst himmelwärts dich heben in Lust und Leide, dich heben in Lust und Leide

 

 

 

1K : Brahms:

Maria ging aus wandern,

so fern ins fremde Land,

bis sie Gott den Herren fand!

 

Sie hat ihn schon gefunden,

wohl vor des Herodes Haus,

er sah so betrüblich aus.

 

Das Kreuz, das mußt er tragen

nach Jerusalem wohl vor die Stadt,

wo er gemartet ward.

 

Was trug er auf sein'm Haupte?

Eine scharfe Dornenkron,

das Kreuz das trägt er schon.

 

Daran soll man bedenken,

ein Jeder jung or alt,

daß das Himmelreich leid't Gewalt!

 

 

 Terug naar de  pagina      Muziek        óf    de       Homepage   van  Charlotte Anna Hansson