THAILAND
Geschiedenis & Rondreis
Onderstaand
artikel gaat over Noord- en Midden- Thailand. Rondreizen in Zuid- Thailand is
– afgezien van een verblijf in de kust resorts- minder aantrekkelijk omdat de
situatie er decennialang al niet stabiel is. Dit gebied, waarin veel mensen
Islamiet zijn en Melayu (etnische
Maleiers) wil zich afscheiden van het boeddhistische deel van Thailand.
Honderd jaar geleden is het ingelijfd, maar nog steeds is iedere Thai,
zelfs als hij een moslimgeestelijke is, een vijand. De regering moet dus
steeds soldaten sturen die voortdurend door de opstandelingen worden
vermoord.
Goed
beschouwd is Thailand momenteel (2013- 2014) eigenlijk helemaal onrustig
want er zijn ook dagelijks demonstraties, vooral in Bangkok, tegen de
regering die men als zeer corrupt beschouwt.
|
|
|
Krantenkoppen
uit Thaise kranten, januari 2014, over de belegering van het centrum van Bangkok.
De Roden (vooral mensen van het platteland) komen in opstand tegen de
Gelen (de elite, ca. 10% van de bevolking). Men wil gratis onderwijs,
werkeloosheidsuitkeringen, een sociaal vangnet en pensioenen, maar vooral
een eind aan de corruptie
|
Bericht
uit de Volkskrant
|
Indeling:
1. Geschiedenis van Thailand
2. Godsdiensten
3. De rondreis
Ad
1. Geschiedenis van Thailand:
Vóór
4000 v.Chr.
|
4000
v.Chr.
|
3000
v. Chr.
|
2000
v. Chr.
|
1000
v. Chr.
|
0
|
1000
na Chr
|
2000 na Chr.
|
landbouw
|
Ban
Chiang
|
|
|
|
Dvaravati
Srivijaya
Khmerrijk
De Thai komen
|
|
|
|
Sukhotai
Ayutthaya –annexatie Lopburi
Thonburi-
annexatie Lanna
Chakriperiode
|
|
Het
Koninkrijk Thailand heette tot 1939 Siam. De Thaise naam is ‘Prathet Thai’,
waarbij Prathet land betekent en Thai
iets als vrij, dus samen
letterlijk ‘Vrij land’.
|
|
|
|
|
Koninkrijk Thailand
|
Ban Chiang
|
Koninkrijk Dvaravati (1)
|
Koninkrijk Srivijaya (2)
|
Angkor/ Khmer gebied(3)
|
Rond
40.000 voor Chr. leefden er al jagers en verzamelaars in het gebied van het
huidige Thailand. Zij bouwden semipermanente nederzettingen en maakten
houten en stenen werktuigen. Wellicht was er al landbouw rond 9000 voor
Chr. gezien de vondst van oude zaadresten in grotten in Noord- Thailand.
Bij
Ban Chiang is een belangrijke archeologische vindplaats. De bewoners zouden
er ca. 3600 voor Chr. bronzen werktuigen hebben gemaakt en natte rijst
verbouwd, waardoor er sociale en politieke organisatie ontstond.
|
|
|
|
|
Ban Chiang. In de graven plaatste men potten rond de doden
|
De
Thai kwamen vanuit Yunnan
|
Enkele
eeuwen voor Chr. kwamen er uit India en Sri Lanka hindoeïstische en
boeddhistische missionarissen naar Zuidoost- Azië en er ontstonden
verindianiseerde koninkrijken.
In
het huidige Thailand bloeide de beschaving van de Mon, het boeddhistische
Dvaravati koninkrijk (1) van de 6de
tot de 11de eeuw(= 1); de Maleiers
hadden het koninkrijk Srivijaya in het zuiden op het schiereiland van
de 7de tot de 13de eeuw (= 2) en het Khmer rijk breidde zich uit vanuit
het huidige Cambodja van de 9de tot de 13de eeuw(=3).
Het
Thai- volk kwam in de 11de eeuw vanuit de provincie Yunnan in
het zuidwesten van China. Het verspreidde zich over Zuidoost- Azië en
vestigde zich in Siam aan de rivier de Menam (Mae nam= moeder water).
Sukhotaiperiode
(1249 – 1438):
De
stichting van de Thaise natie dateert uit 1238 toen verschillende Thaise
groepen zich verenigden onder het Sukhotaikoninkrijk en zich
onafhankelijk verklaarden van het Khmer- rijk. De krijgsheer Pho Khun Bang
Klang Hao werd de eerste koning en noemde zich Pho Khun Si Indrathit(of
Intradit). Met behulp van Ceylonese monniken werd het Theravada boeddhisme
ingevoerd als staatsgodsdienst.
Onder
Ramkhamhaeng de Grote (ca. 1239- 1317) genoot Sukhotai voorspoed over een
gebied groter dan het huidige Thailand. Ramkhamhaeng zou ook het
Thaise alfabet ontworpen hebben (in 1283 op basis van een stèle waarover
twijfel bestaat). Na de dood van Ramkhamhaeng begonnen de vazalstaten zich
af te scheiden: Uttaradit, de Laotiaanse koninkrijken van Luang Prabang en
Vientiane en in 1319 de Mon-staat in het westen. In 1321 kwam de stad Tak
onder de macht van Lanna. In 1378
moest de koning van Sukhotai de macht overdragen aan Ayutthaya.
|
|
|
|
(ca.
1300)
Oranje
= Sukhotaikoninkrijk
Paars = Lannakoninkrijk
|
(ca.
1400)
Blauwviolet=
koninkrijk Ayutthaya
Groenblauw=
Lan Xang
|
Changwat
Lopburi waarin de stad Lopburi ligt
|
Rattanakosin
periode met de territoriale
verliezen
van Siam: 1867 - 1909
|
|
|
|
|
|
|
|
Sukhotai Historisch
Park
|
Ayutthaya
|
Narai
|
Taksin
|
Thonburi
|
Lanna: Chiang Rai en Mai
|
Bangkok
|
Ayutthaya periode (1351- 1767):
In
deze periode regeerden over het Thaise koninkrijk Ayutthaya de volgende
dynastieën:
Uthong
dynastie- eerste periode (1350- 1370)
Suphannabum
dynastie – eerste periode (1370- 1388)
Uthong
dynastie – tweede periode (1388 – 1409)
Suphannabum
dynastie – tweede periode (1409 – 1569)
Sukhotai
dynastie (1569 – 1629)
Prasat
Thong dynastie (1629 – 1688)
Ban
Phlu Luang dynastie (1688 – 1767)
Het
begin: U Thong –naar verluid een afstammeling van een rijke Chinese
koopmansfamilie getrouwd met koninklijk bloed- stichtte onder de naam
‘koning Ramathibodi’ in 1351 Ayutthaya en nam in 1378 het
koninkrijk Sukhotai over. Ook werd het koninkrijk Lopburi geïncorporeerd
dat uit het Dvarati rijk dateerde en nu bij het Angkor (Khmer) regime
behoorde.
Koning
Ramathibodi probeerde zijn rijk te verenigen en verklaarde in 1360 het
Theravada Boeddhisme tot staatsgodsdienst*. Vanuit Ceylon werden toen
nieuwe kloosterordes gesticht. Ramathibodi stelde ook een wetscode samen
gebaseerd op de Indiase Dharmashastra (een Hindoe wetstekst) en de Thaise
traditie, in het Pali, een taal verwant aan het Sanskriet en de taal van de
Theravada Boeddhistische geschriften, qua status te vergelijken met het
kerklatijn. Deze code bleef van kracht tot in de 19de eeuw.
De
koning werd gezien als de incarnatie van Shiva op aarde en werd
aanvankelijk vereerd als een vader door zijn volk, maar de vaderlijke
aspecten verdwenen echter steeds meer onder Khmer invloed en de monarchie
trok zich terug achter een muur van taboes en rituelen. De cultus werd
steeds meer beheerd door een groep Koninklijke Brahmanen.
Ayutthaya was in de
15de eeuw gericht op Malakka, maar in de 16de en 17de
eeuw kwamen er contacten met de Portugezen, Nederlanders (VOC), Engelsen en
Fransen. De zeer verlichte despoot koning Narai (1656- 1688) ontving de
westerse missionarissen en avonturiers gastvrij. De Nederlanders gebruikten
in 1664 echter geweld om een verdrag af te dwingen dat naast vrijere handel
ook exterritoriale rechten gaf. Narai tekende toen een verdrag met de
speciale gezant van Lodewijk XIV om hulp te krijgen. Franse ingenieurs
bouwden fortificaties voor de Thais, een nieuw paleis voor Narai in Lopburi,
ze hielpen met onderwijs en gezondheidszorg en brachten de eerste drukpers
in het land.
De
Thaise adel en de Boeddhistische leiding wantrouwden de Franse aanwezigheid
en toen men hoorde dat Narai op sterven lag, werd de kroonprins –die
christen was- samen met een aantal
missionarissen gedood door generaal Phetracha. Toen er Engelse
oorlogsschepen kwamen ontstond er een bloedbad onder de Europeanen aldaar.
Phetracha greep de troon (1688- 1693), wees de overgebleven buitenlanders
uit en begon een politiek van isolationisme die 150 jaar duurde.
De
sociale structuur van Ayutthaya was als volgt: elke vrije man moest
geregistreerd worden als dienaar (phrai)
van een lokale heer (nai) voor
militaire en corvee aan publieke werken en op het land van de heer. De
arbeidsverplichting kon afgekocht worden door belasting te betalen. Een
phrai kon zichzelf ook verkopen aan een ’aantrekkelijkere’ nai die dan een
bedrag aan de regering betaalde als compensatie voor de verloren gegane
corveearbeid.
Naresuan,
koning van Siam van 1590 tot 1605, toen het land zijn grootste territoriale
omvang had, maakte elke phrai tot
phrai luang, direct gebonden aan
de koning. Hij verdeelde hun diensten voortaan onder zijn bestuurders. Het
idee ontstond dat de koning ook eigenaar was van al het land. Ministeriele
benoemingen en gouverneurschappen werden geërfd door de paar families die
via een huwelijk verwant waren met de koning. Om allianties te kunnen
smeden met machtige families had de koning vaak vele echtgenotes.
De
Boeddhistische monniken en de Chinezen stonden buiten dit systeem. De
kloosters werden het centrum van onderwijs en cultuur. De Chinezen hoefden
zich niet te registreren voor corvee- arbeid en konden dus overal door het
land handel drijven. Zij trouwden meestal met Thaise vrouwen omdat er
weinig Chinese vrouwen uit China naar Thailand kwamen.
Haar
‘Gouden Eeuw’ beleefde Ayutthaya in de tweede kwart 18de eeuw:
Een relatief rustige periode waarin kunst, literatuur en studie bloeiden.
Hoewel de macht van de koning in naam absoluut was, had het centrale gezag
buiten de hoofdstad weinig invloed.
In
1765 werd Siam binnengevallen door twee Birmese legers die optrokken naar
Ayutthaya en in 1767 werd de stad verwoest: het einde van het koninkrijk!
De militaire commandant Taksin ontsnapte echter met zijn
troepen. Hij kwam terug en vestigde zijn koninkrijk in Thonburi: De Thonburi periode (1767- 1782). Thonburi
heette eerst Ban Kok.
Phraya
Taksin
veroverde ook gebieden die nooit volledig tot Ayutthaya hadden gehoord,
zoals Lanna en Lan Xang:
Het
koninkrijk Lanna ontstond in Noord- Thailand in 1259 en bestond uit
min of meer onafhankelijke stadstaten. Het rijk groeide snel vanuit de
hoofdstad Chiang Rai en in 1292
werd het Mon- koninkrijk Hanpunchai geannexeerd. In 1296 werd de nieuwe hoofdstad
Chiang Mai gesticht. De bloeitijd
van Lanna was in de 15de eeuw. In 1477 werd het 8ste
boeddhistische concilie gehouden bij Chiang Mai, dat zich bezighield met
het verbeteren van de boeddhistische geschriften. De vroegere onafhankelijke
stadstaat Nan, hoofdstad van een Thai- Lue volk, werd er aan toegevoegd in
1449.
In
de 16de eeuw begon het verval. Men vocht over wie troonopvolger
mocht worden en door de politieke instabiliteit kon Birma een inval doen en
in 1588 werd Lanna hier een vazalstaat van.
Hoewel
de Thaise koningen van Ayutthaya
(zie aldaar) Lanna probeerden terug te veroveren, lukte dat niet en begin
18de eeuw verdeelde Birma het in een noordelijk deel, geregeerd
vanuit Chiaeng Saen (in feite ingelijfd door Birma) en een zuidelijk deel,
geregeerd vanuit Chiang Mai.
Nadat
de Birmezen in 1767 Ayutthaya hadden verwoest, wilde koning Taksin
(zie boven) hen verdrijven zowel uit Siam (Centraal- Thailand) als uit
Lanna. In 1775 viel Chiang Mai in handen van het Thaise leger en prins
Kawila werd de eerste koning van Lanna onder Siamese leiding. In 1877 werd
er vanuit Bangkok een onderkoning aangesteld die samen met de koning
regeerde en in 1892 werd Lanna formeel geannexeerd door Siam. De laatste
koning van Lanna had nooit echte macht en na zijn dood in 1939 werd geen
opvolger benoemd.
Het koninkrijk Lan Xang (Land van
een miljoen olifanten) besloeg op zijn hoogtepunt het huidige Laos, het
grootste deel van noordoost Thailand, delen van Cambodja en grensgebieden
van Vietnam (o.a. Dien Bien Phu). Het was eerst een vazal van het
Khmer-rijk onder de naam Sawa. Op
oude inscripties noemen de mensen zich Thai, maar de meeste Laotianen
beschouwen Lan Xang als het begin van de moderne staat Laos.
De Chakri
dynastie (1782 – heden):
Phraya
Taksin
werd (godsdienst)waanzinnig verklaard en geëxecuteerd in 1782. Hij werd
opgevolgd door generaal Chakri de naamgever van de – tot op heden
regerende- Chakri dynastie, wiens koningen allemaal de titel Rama dragen.
De
periode tot 1932 heet ook de Rattanakosin
periode omdat de koningen toen
vanuit het eiland Rattanakosin in Bangkok (dat eerst Krung Thep heette)
regeerden. Ze waren verhuisd vanuit Thonburi (Ban Kok) om minder kwetsbaar
te zijn voor aanvallen vanuit Birma. In 1932 maakte een militaire
staatsgreep een einde aan de absolute monarchie toen de koning vakantie aan
het vieren was en begon een nieuwe jaartelling: de Rattanakosin Sakarat.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rama
I
|
Rama
II
|
Rama
III
|
Rama
IV
|
Rama
V
|
Rama
VI
|
Rama
VII
|
Rama
VIII
|
Rama
IX
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|