SERVIË: STOKEBRAND OF SLACHTOFFER?

      STUDIEREIS VGN (Vereniging van Geschiedenisleraren in Nederland) naar SERVIË ( APRIL/ MEI 2010)

 

 

 

                                 De reisroute

Een ‘verantwoord’ verhaal over Servië schrijven is erg moeilijk.

1.De situatie op de (Westerse) Balkan is door de historie heen elke keer zó gewijzigd dat eigenlijk ook altijd de gebeurtenissen en meespelende motieven in alle aangrenzende gebieden beschreven moeten worden.

2. De juiste ‘historische’ afstand is nog niet te nemen: de (onafhankelijkheids) situatie in Kosovo bijv. dateert pas vanaf 2008. Er zijn zeker wel enige bronnen

(Tim Judah) , maar  echte ‘geschiedschrijving’ is nog niet goed mogelijk.

      

                             De VI ‘periodes’

De VGN- reis heeft bij mij in ieder geval de ogen geopend: Natuurlijk je leest vaak iets over ‘de Balkan” over Milošević, Srebrenica en  het proces in Den Haag,  maar  het dringt allemaal pas goed tot je door als je door het land reist en met de inwoners spreekt. Onontbeerlijk was hierbij de informatie van de meereizende journalisten.

 

Een eerste reisgids in het Nederlands zal,  naar verluidt, in augustus 2010 verschijnen. Tot die tijd is de Duitstalige gids van Moser  een van de ‘standaardwerken’. 

Ten behoeve van de overzichtelijkheid  van landkaarten in combinatie met foto`s, is gekozen voor een ‘chronologisch’ verhaal en is niet exact de reis als zodanig gevolgd. Echter: doordat de reis ‘kloksgewijs’ (eerst naar het Oosten enz.)  plaatsvond, bleek er toch een grote chronologische overeenkomst te zijn.

Het verhaal beschrijft VI periodes, waarvan de nummering correspondeert met de kaart rechtsboven, te weten:

I.                    De Prehistorie

II.                  De Romeinse Tijd

III.               Het Byzantijnse Rijk (IIIA en IIIB)

IV.                Het Osmaanse Rijk

V.                  De Oostenrijkers- de Barok

VI.                Kosovo

 

I.. De PREHISTORIE: Vlak bij Beograd (Belgrado) en Smederevo ligt de niet bezochte  Neolithische (4500-3500 v. Chr) opgraving Vinca (A).

In het stroomgebied van de Donau  ( Iron Gate / Djerdap)  is in de jaren `70 de Mesolithische (6500-5500 v. Chr.)  Lepenski Vir cultuur (B)

ontdekt. Voor meer achtergronden volg deze link.  Rond Valjevo  (C) ten ZW van Belgrado zijn vindplaatsen uit de Bronstijd.  Hieronder volgen enige afbeeldingen:

   

 

בafgeleide Lepenski Vir” kunst

Ů Vinca- kunst

Ř Vindplaatsen uit de Bronstijd

De GRIEKEN hebben wel sporen achtergelaten, vooral langs de kusten, maar  uit de ROMEINSE TIJD ( II) is nog veel te vinden.  Onder keizer Augustus (27 v. Chr.- 14 na Chr.) was de Donau de grens, later trok men er (tijdelijk) overheen (t.t.v. Trajanus) Viminacium (A) , oorspronkelijk een garnizoensplaats, verkreeg de belangrijke status van ‘kolonie’ met muntrecht. Hier zijn grote thermen gevonden.  De Tabula Trajana (B) uit 103 na Chr. vertelt dat keizer Trajanus de weg langs de Donau heeft voltooid.  Trajanus versloeg in 105 de Daciërs . In het huidige Kladovo  (C) (Pontes/Pons Traiani) bevindt zich een deel van de afbeelding van de Zuil van Trajanus (te Rome) waarop deze gebeurtenis staat afgebeeld.

Het huidige Roemenië (Dacia Inferior et Superior) was voor de Romeinen zeer belangrijk vanwege de goudmijnen . De Daciërs

(o.l.v. de legendarische Decebal) dreven uiteindelijk de Romeinen weer terug over de Donau. Ceauşescu , de Roemeense dictator,  herontdekte de Daciërs als (vroeg) Marxistische strijders tegen het Romeinse ‘kapitalisme’ en hij veranderde in zijn land allerlei plaatsnamen in zgn. Dacische namen.. Het standbeeld van Decebal (D)  is pas in 2004 geplaatst door een rijke Roemeen. In  Felix Romuliana (E) (Gamzigrad) , bevindt zich het paleis van Galerius (medekeizer van Diocletianus in 293-311).

A.       Viminacium

Bekijk de afbeelding op ware grootte

B. Tabula Trajana

D. Decebal

 Romeinse garnizoenen langs de 

  Donau

      

 

 

  

 C. Brug van Trajanus                    

    C. Reconstructie Brug van Trajanus

E. Felix Romuliana

Daarna werd “Servië’ een deel van het Oost-Romeinse rijk (1) en de opvolger daarvan: het BYZANTIJNSE RIJK (III A).

Pogingen tot een eerste ‘Staatsvorming’ gingen uit van twee centra: Raszië (Raśka) en Dioclea (Zeta) (2)

Stefan Nemanja (1166-1196)  uit Raszië werd de stichter van de middeleeuwse Servische staat, waarvan het kustgebied ‘latijns ‘

( rooms-katholiek) was en het achterland ‘byzantijns’ (orthodox) . Hij werd daarom ook tweemaal gedoopt. Een van zijn zonen (Rashko) werd aartsbisschop en later de heilige ‘Sava’.

Begin 13de eeuw werd  het een koninkrijk en in 1346 onder Stefan Dušan (1331-1355) ontstond het keizerrijk van Serven en Grieken.(3)

 

Stefan N. stichtte o.a. het klooster Studenica (afb. A). Begin 13de eeuw ontstond het klooster Zica (afb. B) . Petrova crkva ( kerk van Petrus en Paulus=C) is de oudste orthodoxe kerk op de Balkan, deels daterend uit de 6de eeuw. Stefan Nemanja werd er gedoopt.

Het Sopocani klooster (D) werd gesticht door koing (Stefan) Uros I (ca. 1260).

Het Sokolica klooster (E.)  ligt in Kosovo en heeft een KFOR wachttoren. Het klooster leeft ‘op papier’ van het schilderen van Ikonen, maar is ongetwijfeld  met veel Servisch geld prachtig gerestaureerd. Men wil ermee benadrukken dat Kosovo de bakermat van de Servische orthodoxie en dus de ziel van Servië is..

Verder zijn er zeer veel orthodoxe klooster in het gebied van Fruska Gora (ten W. van Novi Sad  = III B), zoals Krusedol (F) en Kaona (G),. Deze laatste is in Byzantijnse stijl gebouwd.

     

          Kraljevo

                  B

 

                 A

 

               C

 

      D.   Novi Pazar

 

                     E

             Mitrovica

 1 ‘Servie’ in het O- Romeinse

     Rijk          

2.  De twee centra  Raszië en

     Dioclea

     3.   Groot Servië in 1355

 

 

A

B.

C.

Bekijk de afbeelding op ware grootte

D.

 F

 

 G.

Midden 14de eeuw begonnen de OSMANEN  (IV )de Balkan te veroveren en op 28 juni 1389 verloren de Serven  en hun bondgenoten  ( de Bosnische koning Tvrtko)  o.l.v. hun vorst Lazar de beroemde Slag op het Merelveld (Amselfeld/ Kosovo Polje)=A.   Ondanks het verlies is deze dag tot nu toe een Feestdag.

Lazars zoon, Stefan Lazarević (1389-1427), behield desondanks nog steeds een zekere zelfstandigheid en werd vrijwillig vazal van de Hongaarse koning Sigismund in het zuidelijke Donaugebied tussen Sava en Moravië, waarbij Belgrado het religieuze en culturele middelpunt van het Servische rijk werd..  Ca. 1459 echter werd de Osmaanse verovering van Servië alsnog voltooid .  De Osmanen stonden alle niet-islamitische  bevolkingsgroepen intern zelfbestuur toe. Men hoefde niet over te gaan tot de Islam, maar wie dat deed hoefde geen ‘personele belasting’ te betalen. Er vond een grote vermenging van bevolkingsgroepen plaats: Byzantijnen huwden met Serven en veel Serven traden in dienst van de Osmanen. Servië en Bulgarije werden Osmaanse militaire provincies, met  versterkte forten, die vaak al een veel oudere ondergrond hadden.

(B= Petrovaradin (Novi Sad), C= Fort Kalemegdan  (Beograd); E=  Fort Golubac (ten Oosten van Beograd)

  A

B

         

  E

 

 

 

 

 

 

Bekijk de afbeelding op ware grootteC

 

 

Reeds in de 16de eeuw begonnen de Oostenrijkers met de inrichting van een ‘militaire’ grens langs de Donau tegen de Turken. Ze riepen de Serven

op om tegen de Turken in opstand te komen, maar een verbond van Turken en Fransen sloeg de opstand in Centraal Servië neer, waarna de Osmanen wraak namen en duizenden Servische families naar het Noorden vluchtten onder leiding van de patriarch van Peć.

 

 

De godsdienstige situatie was aldus:

De Kroaten  en Slovenen waren katholiek. Serven (+ Macedoniërs en Montenegrijnen) waren orthodox. De katholieke Albanezen gingen in die tijd grotendeels over tot de Islam. De moslims (behalve de Albanezen) die in het huidige Bosnië en daarbuiten woonden, werden alleen maar ‘moslims’

genoemd (de naam Bosniak is pas van ná 1990).

 

 In 1697 werd een deel van Vojvodina (Servië boven de Donau) bevrijd en in 1699 volgde de Vrede van Karlowitz.  Het eerder genoemde deel van Vojvodina en Hongarije werd bezit van de Oostenrijkse keizer, Een deel van Banat en Belgrado bleef Turks.

Bij de Vrede van Passarowitz (1718) gingen delen van Bosnië en Servië naar Oostenrijk, maar bij de Vrede van Belgrado in 1739 moest Oostenrijk Zuid-Servië  en Belgrado weer aan de Turken afstaan. Het beginnende verval van het Osmaanse rijk leidde  op de Balkan tot onderdrukkings-maatregelen die grote Servische opstanden tot gevolg hadden.

 

De bouwstijl onder de OOSTENRIJKERS (V)  was de Barok (1600-1800) en prachtige voorbeelden hiervan staan in het stadje Sremski Karlovći, o.a. de Nicolaaskerk

 

Aleksandar Nemadović  was een van de leiders van de eerste Servische boerenopstand in 1804. Zijn standbeeld staat voor het museum in Valjevo, hét centrum van verzet tegen de Turken.  De opstand werd neergeslagen, maar  onder Miloš Obrenović verkregen de Serven in 1817 toch het recht hun eigen vorst te mogen kiezen en een grotere autonomie. Miloš  liet zich vervolgens tot vorst kiezen, welke waardigheid in 1839 erfelijk werd.

In 1848 werd  Novi Sad gebombardeerd vanwege de opstandigheid van de Serven (net als later in 1999), maar al snel weer herbouwd (=Novi).

Onder de Obrenovići behaalden de Serven stap voor stap successen: in 1862 verlieten de Turken Fort Kalemegdan en nog een aantal (onder IV reeds eerder genoemde). Op het Congres in Berlijn werd in 1878 de Servische onafhankelijkheid erkend.  Verschillende steden werden ‘herdoopt’ qua naam.

In 1882 werd het Servische koninkrijk uitgeroepen, aanvankelijk goede relaties met Oostenrijk nastrevend. De Obrenovići stierven in 1903 uit en werden opgevolgd door de Karadordevići, in de persoon van Petar I.  Hij streefde naar een Groot- Servië (één land voor alle Zuid-Slaven) en in een verbond met Montenegro, Bulgarije en Griekenland zette hij zich in voor de bevrijding van ook de laatste gebieden uit de handen van de Osmanen.

In de eerste Balkanoorlog (1912) riep Albanië zijn eigen zelfstandigheid uit (die door zijn buren niet werd erkend!), de Osmanen werden grotendeels verdreven, en Servië  en de bondgenoten verdeelden het Osmaanse gebied volgens het principe: ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt", waarbij Servië Sandž, Kosovo en Noord- Macedonië verkreeg.

Bulgarije wilde echter beslist Macedonië voor zichzelf hebben en in de tweede Balkanoorlog (1913)  keerden Servië en Griekenland zich, nu met steun van Roemenië, Montenegro én Turkije tegen het ‘monsterlijke en misdadige’ Bulgarije. Uiteindelijk moest Bulgarije een groot deel van de winst uit de Eerste Balkanoorlog weer afstaan (met name aan Roemenië) en Macedonië werd bijna geheel tussen Griekenland en Servië verdeeld.

 

In 1908 had Oostenrijk reeds Bosnië en Herzegowina, waar meer dan 40% van de bevolking Servisch was, geannexeerd. Dit zette de verhouding met Servië op scherp. Het in de schoenen van Servië schuiven van de moord op 28 juni 1914 van de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand

veroorzaakte de ketenreactie van de 1ste Wereldoorlog (in feite begonnen als de derde Balkanoorlog). Uiteindelijk wonnen de geallieerden en werden

de Centralen: Duitsland, Oostenrijk, Bulgarije en Turkije verslagen.  Alle Zuid-Slaven werden in 1921 verenigd in een koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen (SHS) . Hiermee ontstonden drie problemen:

 1. de Zuid-Slaven , Slowenen, Kroaten en Hongaarse Serven, die al 400 jaar onder het Habsburgse bewind hadden gestaan, werden gekoppeld aan de voormalige “Osmaanse” Slaven.  De Serven maakten 45% van de bevolking uit, maar

2. de Serven waren onderling ook verdeeld: je had ze van “daaronder’ (de Balkanserven van onder de Donau en Sava- kleine boeren en herders) tegenover die van ‘boven de Donau’(Slovenië en Vojvodina) die onder invloed van Habsburg hadden gestaan en westers (en veel beter geschoold) georiënteerd waren. De Serven van het ‘Oude Rijk’,‘onder de Donau,  werden dé steunpilaren van het nieuwe rijk.

3. de Kroaten wilden een federatieve staat, terwijl de Serven een centralistische staat beoogden. Via de op 28 juni 1921 aangenomen centralistische grondwet, werd het land in administratieve gebieden verdeeld die een Servische meerderheid begunstigden. Na de moord op de leider van de Kroatische boerenpartij werd in 1929 de Koningsdictatuur uitgeroepen: de SHS verdween en heette voortaan Joegoslavië, verdeeld in negen  Banaten (delen).  In het land ontstonden uit ontevredenheid allerlei geheime verbonden en weerstandsgroepen.

 

 

 

                          De Balkan ca. 1740

                 De Balkan 1815-1878

                  De Balkan 1878-1915

 

    

       

 

          Sremski Karlovći

Iconostase Nicolaaskerk

Vredeskerk van Karlovci met tekst boven poort

   Passarowitz 1718

           Aleksandar

           Nemadović      

 

           

     

 

                                    Servië 1914

    koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen

        Geallieerde tegenaanval in WO II

 

 

De Tweede Wereldoorlog begon met allerlei schermutselingen en in 1941 werd Joegoslavië gedwongen tot te treden tot de Asmogendheden.

Na een putsch van Servische generaals werd dit ‘pact’ weer opgezegd en vervolgens overviel Duitsland het land in een Blitzkrieg (april 1941). De 17jarige koning Petar en de regering vluchtten en gingen uiteindelijk in ballingschap in Londen. Het koningshuis deed (ook later)nooit troonsafstand

De Asmogendheden o.l.v. Duitsland riepen in 1941 de onafhankelijke staat Kroatië uit, die verder bestond uit Bosnië en Herzegovina. De Kroaten waren vooral onder de Italiaanse, Slovenië en delen van Bosnië onder de Duitse invloedssfeer.

Servie kwam volledig onder Duits militair bestuur, met een marionettenregering.

Veel orthodoxe Serven, Roma en Joden kwamen om het leven in het Kroatische concentratiekamp Jasenovac, dat een tijd werd geleid door een

Franciscaanse pater. De orthodoxe patriarch werd door de Duitsers naar Mauthausen afgevoerd.

Vojvodina werd opgedeeld, net als veel andere gebieden en de Serven ten Noorden van de Sava werden naar het Zuiden verdreven.

 

Twee verzetsbewegingen ontstonden: de Četniks (aanhangers van de koning) en de communistisch geleide (Partizanen) volksbeweging van Josip Broz/ Tito, wiens doel uiteindelijk een federatief Joegoslavië met gelijkberechtigde autonome republieken was.. In 1945 kwam dit ideaal inderdaad tot stand: Servië, Kroatië, Slovenië, Bosnië en Herzegovina, Macedonië en Montenegro werden gelijkberechtigd, terwijl het Servische gebied ook de autonome provincies Vojvodina, Kosovo en Metohija (Kosmet) omvatte.

Tito slaagde erin, zoals bekend wordt verondersteld, een koers onafhankelijk van Rusland te volgen.

De Četniks werden door Tito c.s. vervolgd en vermoord, maar  pas ná zijn dood in 1980 kon hierover gesproken worden. Onlangs zijn de veteranen uit beide groeperingen ‘wettelijk’ gelijkgesteld door het Servische parlement.

 

Na Tito`s dood zouden de zes deelrepublieken om de beurt voorzitter zijn van het Staatspresidium.  Joegoslavië werd zwaar getroffen door de oliecrisis, de levensstandaard daalde en er kwam geen hulp, noch uit het Oosten, noch uit het Westen.  Vooral de Slovenen wilden meer zelfstandigheid en minder betalingen aan de regering in Belgrado doen, waarna een oorlog tegen hen ontstond.

 

Slobodan Milošević werd partijchef en later president van Servië en onder zijn bewind werden de autonome provincies Vojvodina en Kosovo in 1989 weer ‘onderhorig’ gemaakt aan Servië.  Zijn doel was alle Serven te verenigen, ook zij die in grote getale in Bosnië, Montenegro én Kosovo woonden. 

 

In 1991 vertrokken Slovenen en Kroaten uit de Statenbond. De Servische minderheden in Kroatië en Bosnië verklaarden hun gebieden tot autonome republieken en riepen Belgrado ‘te hulp’. Dit leidde tot de oorlog tussen de Kroaten en Serven en later in Bosnië- Herzegovina.

Vanwege het trauma van de massaslachting op meer dan 7000 Bosniakken (Islamitische Bosniërs) na de val van Srebrenica in 1995, besloten de Westerse leiders  toen Milošević in 1999 probeerde KOSOVO (VI) te veroveren , wel tot actie over te gaan. ( Albanië was net in anarchie geraakt door een enorm piramidespel  en overal waren nu wapens beschikbaar voor de Albanezen, m.n. in Kosovo waardoor allerlei bloedige aanvallen plaatsvonden van Albanezen op Serviërs én andersom) . De NAVO bombardeerde78 dagen lang Servië, Kosovo en doelen in Montenegro.

Milošević die aanvankelijk had gedacht steun van Rusland te zullen krijgen, moest zich terugtrekken en KFOR nam het bewind in Kosovo over.

In 2000 werd de UNMIK (interim regering van de UN) ingesteld die de KPS (Kosovo Police Service) trainde, paspoorten gaf aan mensen en vele problemen oploste, maar ook veel niet. In 2004 liepen de spanningen in Kosovo enorm op mede door toedoen van de KLA (Kosovo Liberation Army) en Albanezen betichtten de Serviërs van moordpartijen.  UNMIK en KFOR reageerden nauwelijks en 29 Servische kerken en kloosters werden vernietigd en velen (waaronder ook veel Roma) werden gedood of verjaagd..

Ondertussen werd in 2003 de in 1992  ‘gestichte’ Bondsrepubliek Joegoslavië  omgezet in een losse “statenbond Servië en Montenegro’, maar in 2006 besloot ook Montenegro tot onafhankelijkheid. 

 

 

 

Op 17 februari 2008 verklaarde Kosovo zich eenzijdig onafhankelijk, waarna het werd erkend door 43 landen waaronder de VS en 20 van de 27 EU landen (niet door Duitsland!) . Rusland, China, Brazilië en India en veel Moslimlanden deden dat niet.  (Albanië was wel islamitisch maar ‘te

seculier’ en  veel  te ‘pro-Amerikaans’ ). Op dit moment (2010)  is ongeveer 6% van de Kosovaren  van Servische en meer dan 90% van Albanese afkomst. Er zijn geen exacte getallen omdat  beide partijen bang zijn voor ‘de waarheid’.

De stad Mitrovica is door zijn (nieuwe) brug in tweeën  verdeeld: in het noorden wonen Servische, in het zuiden Albanese Kosovaren. Er zijn problemen met alledaagse zaken als mobiel bellen(gescheiden netwerken) en nummerbordgebruik, maar ook op het gebied van de rechtspraak: de Serven hebben in 1999 alle dossiers meegenomen naar Belgrado en alles moest opnieuw opgebouwd. Echter velen vinden een zwakke rechtspraak prettiger want dan lopen ‘de eigen zaakjes’ wat makkelijker.  Ook zijn de adviezen van de Europese en Amerikaanse toezichthouders vaak tegenstrijdig.  Voor recente (kranten) informatie zie *.

 

 

 

Kosovo

heeft een oppervlakte

van ˝ van Israël

Gaza en de West Bank

samen zijn

2/3 van Kosovo

Bekijk de afbeelding op ware grootte

 

Kosovo verdeeld onder de verschil-

lende

KFOR-

troepen

 

 

    De Socialistische Federatieve Republiek 1974-1990

    Paars gearceerd: herkomstgebied van de ‘Gastarbeiter’

    Het verval van de multi-etnische staat Joegoslavië

 

 

 

Bekijk de afbeelding op ware grootte                    

 

In de bruine gebieden (aan de Servische kant van Mitrovica)

wonen nog Albanezen. Er staan minstens 3 flatgebouwen.

Dé Brug  (2005 hersteld)

bewaakt door KFOR*

Een van de Albanese flats

Voetbrug voor de flats

Monument  voor de

vluchtelingen uit Pčc

Bekijk de afbeelding op ware grootte

 

De Serven durven of mogen niet over de Brug

Servische auto`s zonder

kentekens in Mitrovica

      Oorlogsschade

  UNMIC –kwartier.

  

   

VO school Valjevo

 niets over 1980-2000 !

Paleis Ljubica  Obrenović  met deel interieur

    

   

   

 

 Vuc Karadić vereenvou-digde  het Servisch

 Jugendstil in Belgrado

Museum Ivo Andrić

Mausoleum Tito

              Kaart van Belgrado - belgrade_map2.jpg 

              Plattegrond Belgrado: boven de Donau,

              links de Sava. Boven (bruin) fort Kalemegdan

Sava kathedraal Belgrado; Milošević gaf de bouw-toestemming

`s avonds in Skadarlija

Overal volksdansen

 

*

    Volkskrant 31 mei 2010

 

     

Volkskrant 28 mei 2010

 

 

 

Bronnen:

Tim Judah, Kosovo, What Everyone Needs to Know. Oxford University Press 2008

Birgitta Gabriela Hannover Moser, Serbien.Unterwegs zu verborgenen Klöstern und Kulturschätzen, uitgave Trescher Verlag,, 2e druk, 2009.

Putzger Historischer Weltatlas, 103te  Auflage,, Berlin 2001

Sesam Atlas bij de Wereldgeschiedenis, Baarn 1967

Internet

 

 

 

 

 

    Terug naar pagina              ‘eerdere reizen’                    of naar de                          ‘homepage’                       van Charlotte Anna Hansson