RONDREIS CORSICA EN SARDINIE
A.Geschiedenis
Corsica:
|
|
|
|
|
|
|
Corsica
bij Ligurië
|
Focaiers,
vanuit Griekenland, in Corsica
|
De Etrusken
op Corsica
|
De
invloed v. Carthago
|
Corsica
bij Genua
|
Corsica
bij Frankrijk
(1769)
|
Corsica nu
|
10.000?-
3000 vC. Prehistorie
Meso-, neolithicum
1.
|
3000-
2000: Laat neolithicum
2.
|
2000
vC: Bronstijd
3.
|
1000vC: Bronstijd
Torreanen, Focaiers, Carthagers, Etrusken 4.
|
0Middeleeuwen:
Vandalen,
Goten, Longobarden, Byzantijnen, Grieken,Saracenen, Moren,
Toscane 5.
|
1000nC
Moderne Tijd:
Paus, Pisa,
Genua, Aragon, Genua, Frankrijk, Engeland
Frankrijk 6.
|
2000nC
Frankrijk
7.
|
1.Wanneer
de eerste mensen zich precies op Corsica vestigden is niet bekend, maar
er zijn aanwijzingen gevonden dat het 9.000 tot 10.000 jaar geleden was. Het
bewijs hiervoor is het skelet van de ‘dame van Bonifacio’ ( gedateerd
6570 vC). Het waren grotbewoners
levend van jacht en visserij en waarschijnlijk afkomstig waren
van Toscane en van Sardinië. Corsica behoorde rond die tijd tot
Ligurië. Vanaf 6000vC leerden de
Corsicanen granen te verbouwen, schapen en geiten te houden en gebruikte
men stenen wapens en gebruiksvoorwerpen.
|
2.Met
behulp van de vele op het eiland liggende grote stenen werden ook de
eerste huizen gebouwd in de laat- neolithische
periode. Kenmerkend voor deze periode zijn de zogenaamde ‘alignements’,
rijen tot menselijke figuren omhoog geplaatste grote stenen of menhirs
(dolmens). Menhirs werden ook bij graven geplaatst als eerbetoon aan de
gestorvene.
|
3/ 4.Tijdens
de Bronstijd (2000-500 v.Chr.) was Corsica bevolkt met stammen
die in krijgerverband leefden: de sterkste stam kon het meeste macht
bezitten. De rijkste stammen konden hun dorpen ombouwen tot versterkte
plaatsten (zoals Filitosa). De cultuur van de stammen op Corsica had
veel gemeen met die op Sardinië en de Balearen. Op alle
eilanden zijn nuraghe`s
teruggevonden, waarmee er bewijs is dat er contact was tussen de
eilanden. Corsica verschilde wel
op één punt sterk met de andere twee: de cultuur op Corsica was
laat-Megalithisch, terwijl Sardinië en de Balearen tot
de Klokbekercultuur behoorden. Dit betekende dat de
volkeren op Corsica verder gingen met hun megalithische kunst, zoals de
megalithische graven in Settiva en Fontanaccia, terwijl de
andere eilanden in een verder stadium zaten. In de bronstijd van 1800-700
voor Chr. werden er al kleine gefortificeerde dorpen gebouwd door in die
tijd gevormde stammen. In die periode kwamen ook de goed bewapende Torreanen op Corsica, waardoor de
Corsicanen gedwongen waren om te vluchten naar Noord- Corsica. De
Torreanen hadden in tegenstelling tot de Corsicanen bronzen dolken en
zwaarden tot hun beschikking. Ze bouwden ook tempels in de vorm van
torens. Ca. 550 v. Chr. landden de Focaiers,
door de Perzen verjaagd uit Griekenland, op de oostkust van Corsica.
Het waren handelaren die veel zaken deden
met Sicilië, Spanje, Frankrijk en Italië, en zij
stichtten de nederzetting Alalia, waar nu Aléria gelegen is. Deze
Focaiers werden weer verjaagd door de Carthagers en de Etrusken.
Doordat Carthago en Rome met elkaar slaags raakten kreeg De Romeinse
veldheer Scipio de opdracht de Corsicanen uit Alalia te verjagen en de
stad te vernietigen. Dit lukte zonder veel moeite en vanaf 221 v. Chr.
werd Corsica een provincie van het Romeinse Rijk. De Corsicanen waren al
die tijd genoodzaakt zich in het binnenland terug te trekken en deelden
af en toe wat speldenprikken uit tegen de diverse indringers. Het lukte
hen ook om enkele steden in het binnenland te bouwen.
|
5.Het
christendom werd in de Romeinse periode geïntroduceerd maar de
verspreiding verliep moeizaam door de gewelddadige tegenwerking van de
Romeinen. In 410 werd Rome door de Goten veroverd en werd Corsica bevrijd
van het Romeinse juk. Lang duurde die vrijheid echter niet want
vervolgens werd Corsica bezet door Vandalen,
Goten, Longobarden, Byzantijnen en Grieken. De Grieken bleven het
langst en onder hen hadden de Corsicanen het zeer moeilijk o.a. vanwege
hoge belastingen die men aan de Grieken moest betalen. De Griekse
overheersing duurde ongeveer twee eeuwen. In 713 werden de Grieken
verjaagd door de Saracenen die
zich alleen zouden bezighouden met het plunderen van het eiland. In 807
werd Corsica door de Moren
bezet, die de bevolking nog meer de duimschroeven aanzetten. Vele
Corsicanen vluchtten dan ook naar het Franse vasteland. Pogingen van
andere landen om de Moren te verjagen, mislukten vooralsnog.
In 833 lukte het echter de Toscaanse
graaf Bonifacio een vesting te bouwen op het zuidelijkste puntje van
Corsica. Toch zou het nog meer dan 150 jaar duren voordat de Moren door Italianen verjaagd zouden worden. Als
dank voor bewezen diensten kregen een aantal Italiaanse soldaten en
gevluchte edelen een kasteel en een stuk land toegewezen. Maar ook deze
zogenaamde ‘baronnen’ onderdrukten de Corsicaanse bevolking en vochten
ook onderling vele oorlogen uit. De Corsicanen pikten het niet langer
meer en onder leiding van Sambucuccio
de Alando lukte het om de Italiaanse baronnen een tijdje buitenspel
te zetten. Er werd een verbond opgericht, de Terra del Commune, waarin elke Corsicaanse provincie een of
twee burgemeesters mocht afvaardigen. Helaas grepen de baronnen na de
dood van Sambucuccio weer de macht.
|
6.In 1077
kreeg paus Gregorius VII van
de Franse koning het recht op Corsica. De paus gaf het eiland echter als
leengoed aan de kardinaal van het Italiaanse Pisa, toen de grootste handelsconcurrent van Genua. Er werden
steden herbouwd, wegen en bruggen aangelegd en veel kerken gebouwd. Langs
de kust kwamen wachttorens om vijanden op tijd te kunnen zien. In 1217
veroverden de Genuezen
Bonifacio en stichtten er een Genuese handelskolonie. Met behulp van de
Corsicaanse vrijheidsstrijder Sinucello
de Cinarca werden de Genuezen verslagen, maar in 1221 werd het leger
van Sinucello verslagen. De paus
schonk Corsica, samen met Sardinië aan de koning van Aragon in
Spanje. Het lukte hen echter ook niet om de Genuezen te verjagen. Nu kwam
echter de bevolking weer in opstand onder leiding van Arrigo della Rocca. Na een
mislukte poging versloeg hij in 1392 de Genuezen, werd al snel weer
verslagen door diezelfde Genuezen, maar veroverde daarna weer geheel
Corsica met uitzondering van de
Bonifacio en Calvi. Deze geschiedenis herhaalde zich nog enkele
malen totdat het verzet van de Corsicanen in 1515 definitief door de Genuezen gebroken werd. In 1547
werd weer een poging gedaan om Corsica van de Genuezen te bevrijden. Dit
keer was het koning Hendrik II samen met de Turkse vloot en de Corsicaan Sampiero Corso, die een poging
waagden. In 1553 werd Corsica, op Calvi na, ingenomen door de Fransen maar in 1559 werd Corsica tijdens de vrede
van Cateau- Cambrésis weer aan de Genuezen toegewezen. Sampiero deed
nu nog een laatste poging met een klein maar sterk leger, maar die
mislukte. De Genuezen bouwden nu nog sterkere en hogere torens (12-17
meter hoog) langs de kust. Enkele daarvan staan nog steeds op o.a. Cap
Corse.
Rond 1730 werd het weer onrustig op het eiland, o.a. door de
belastingverhogingen die de Genuezen steeds doorvoerden. De Genuezen
kregen echter hulp van Karel VI
die een groot leger Duitse huursoldaten
stuurde. In 1732 werd er tot een wapenstilstand besloten, maar er volgde
nog een zeer roerige periode, waarbij o.a. ook de Engelsen om hulp werd
gevraagd.
Pasquale Paoli werd in 1755 de
nieuwe leider van het Corsicaanse verzet en hij zou uiteindelijk de Vader des Vaderlands worden. Hij
had gestudeerd, had nieuwe ideeën en voerde ze ook uit: er kwam stemrecht
voor iedereen boven de 25. Er werd verder een algemene vergadering
uitgeroepen, hij verbood de “vendetta” (de bloedwraak), stichtte
volksscholen en in 1765 de universiteit van Corte. Hij wilde ook een
eigen vloot hebben. In 1768 werd
Corsica door de Genuezen aan Frankrijk verkocht voor 200.000 pond.
Het verzet was woedend over deze koehandel. Carlo Bonaparte, de vader van
Napoleon Bonaparte, verklaarde Frankrijk de oorlog. De slag bij Borgo
werd door de Corsicanen gewonnen, maar op 8 mei 1769 werd het Corsicaanse
leger in de pan gehakt door het leger van Lodewijk XV. Op 12 juni 1769
werd Corsica tot Frans grondgebied verklaard. Aangespoord door de Franse
Revolutie reisde Paoli naar Parijs om de vrijheid van Corsica te
bepleiten. Deze missie lukte, alleen het C. volk was erg verdeeld en een
burgeroorlog dreigde. Paoli riep
onmiddellijk de onafhankelijkheid van Corsica uit maar vroeg de Engelsen
weer om hulp. Met vereende krachten werd de rust hersteld en de oude
grondwet werd weer aangenomen, hoewel de eigenlijke macht in handen was
van de Engelse koning George III. George III benoemde Gilbert Elliott
tot onderkoning van Corsica maar de Engelsen trokken zich al na een jaar
terug uit Corsica.
Ondertussen vocht Napoleon Bonaparte mee in het C. leger. Na een mislukte
poging om de citadel van Ajaccio op de Engelsen te veroveren
vluchtte hij naar het vasteland waardoor hij door de meeste Corsicanen
als een landverrader beschouwd werd. In Frankrijk aangekomen maakte hij
al snel furore in het leger en werd hij uiteindelijk keizer. Tijdens zijn
veldtocht in Italië maakte hij in
1799 een einde aan de Engelse
overheersing van Corsica en bezette het eiland. In 1811 benoemde hij
zijn geboorteplaats Ajaccio tot hoofdstad van Corsica. Het eiland
verfranste al snel hoewel Parijs de nieuwe aanwinst eigenlijk links liet
liggen. Dit veranderde pas tijdens het bewind van Napoleon III,
halverwege de 19e eeuw. Hij stichtte ziekenhuizen,legde wegen en
spoorwegen aan en veel Corsicanen werden in openbare functies benoemd.
|
7.Evengoed
trokken veel Corsicanen naar het Franse vasteland op zoek naar werk. Veel
Corsicanen vochten met de Fransen mee in WO I. Er zouden er meer dan
40.000 van sneuvelen op de slagvelden. Bij WO II vond Mussolini dat
Corsica bij Italië hoorde. De Corsicanen dachten hier anders over maar de
Duitsgezinde Vichy- regering ging op 11 november overstag en stond
Corsica af aan de Italianen. Dezelfde dag nog werd het bezet door de
Italianen en even later door de Duitsers. Verzet werd beantwoord met
intimidaties, plunderingen en de oprichting van een concentratiekamp, wat
leidde tot de oprichting van een verzetsbeweging (maquisards) die vanuit
de maquis het de Italianen en de Duitsers steeds moeilijker maakten. Ze
werden daarbij geholpen door de geallieerden die veel wapens en munitie
aan land smokkelden. Ondanks hevig verzet van de Duitsers werden zij op 4
oktober 1943 in de Golo-vallei verslagen. De Italianen hadden zich al
enkele maanden eerder overgegeven zodat voor Corsica de oorlog al vrij
snel voorbij was.
Vanaf
1955 werd door de Franse regering besloten tot modernisering en
uitbreiding van de landbouw, maar veel Corsicanen gingen toch nog naar
Frankrijk. In 1959 werd het Action Régionaliste Corse (ARC) opgericht en
in 1975 het Front de Libération Nationale de Corse (FLNC). In 1975 werd
Corsica in twee departementen onderverdeeld. Bastia werd de hoofdstad van
het departement Haut-Corse en Ajaccio van het departement Corse du Sud.
In 1982 kreeg Corsica een eigen parlement met 61 zetels en mocht
beslissingen nemen op het gebied van cultuur, onderwijs en milieu. Een
kleine minderheid streeft echter nog steeds naar autonomie en maakt dat
regelmatig duidelijk via o.a. bomaanslagen (111 in 1973, 463 in 1980).
Begin jaren negentig viel het FLNC uit elkaar door o.a. persoonlijke
conflicten en economische en politieke belangenverstrengelingen. In 2001
kwam er een akkoord tussen de Franse regering en alle Corsicaanse
partijen, waarbij Corsica uiteindelijk meer autonomie kreeg.
|
B.Geschiedenis
Sardinië:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
verspreiding
Nuraghe`s in
Sardinië
|
Feniciërs/
Puniërs en Nuraghe bevolking
|
Boven:
Romeinse rijk
Onder:
invallen 400 nC
|
Boven:
Byzantijnse Rijk
Onder:
Rijk van Aragon
|
De 4 Giudicati
|
1720:
Corsica bij Genua (1769 bij Fr.)
Sardinië bij Savoye
(Lomb.Venet. K. rijk)
|
1860
Savoye en Nice geruild tegen Lomb.- Venetiaans
Koninkrijk;
Italiaanse
eenwording .
|
400.000-3000vC: Prehistorie:
Paleo-, meso- en neolithicum
1.
|
3000vC:
late neolithicum
Kopertijd/
Klokbekercultuur 2.
|
2000vC Bronstijd
3.
|
1000vC IJzertijd:
Feniciërs, Puniërs en
Romeinen 4.
|
0 Middeleeuwen:
Vandalen/O-Rom.Rijk,
Giudicati 5.
|
1000nC
Moderne tijd: Spanje(Aragon),
Oostenrijk,
Savoye 6.
|
2000nC
Italië
7.
|
1.Sardinië werd
600 miljoen jaar geleden gevormd. Het eerste volk op het eiland kwam
waarschijnlijk via een natuurlijke landengte die ooit Toscane met
Sardinië verbond, zo’n 450.000 - 150.000 jaar geleden. Sporen hiervan
zijn gevonden in de streek Anglona, bij Perfugas. Bij Oliena in de Corbeddu grot
zijn sporen gevonden van menselijke activiteit gedurende de periode 14000
- 12000 v.C. Voor de tussenliggende periode zijn geen gegevens
beschikbaar. Sardinië had enige groepen jagers-verzamelaars die op herten
en de -nu uitgestorven- Prolagus Sardus jaagden. De uitgedoofde vulkaan
van de Monte Arci was (en is)
een van de centrale vindplaatsen van obsidiaan dat in het Neolithicum
gebruikt werd voor pijlpunten, speerpunten en snijwerktuigen, die
–dankzij de handel- ook elders in het westelijke M. Zeegebied zijn
gevonden. De bekendste culturen uit die tijd zijn de cultuur van Bonu Ighinu en de cultuur van Ozieri. Hiervan zijn sporen
teruggevonden in de vorm van keramiek, aardewerk, bewerkte botten en
stenen. Daarnaast zijn er veel Dolmen (o.a. de Caveccada) en Domus de Janas (laatstgenoemde cultuur).
|
2.Tijdens
de Kopertijd nam de activiteit van het delven van metalen toe. De
Ozieri cultuur ging over in de culturen van Filigosa (Monte
D'Accoddì) en Abealzu, de
cultuur van Monte Claro en Campaniforme (klokbekercultuur). Van deze
culturen zijn vele sporen teruggevonden in de vorm van o.a. vazen met
decoratie, knopen, wapens, wijnflessen, kommen en diverse koperen
voorwerpen.
|
3.De Bronstijd (1800
- 538 v. C.)wordt gekenmerkt door de typische bouwwerken in natuursteen
die Nuraghi genoemd worden. Er
zijn daarvan nog steeds zo’n 7000. De meest bekende zijn die van Barumini in de provincie van
Cagliari. Van de N. tijd zijn vele sporen teruggevonden o.a. keramiek,
glas, sieraden, wapens, beeldjes in brons, vazen, gedecoreerd aardewerk
en grote potten.
De
N. tijd is onderverdeeld in 5 periodes:
Periode
I: 1800 - 1500 v.C. / Bonnannaro cultuur: de eerste
bouwwerken met een simpele structuur (platformen met een doorgaande gang)
ontstonden (Protonuraghe of
nuraghi a corridoio passante). Het waren pastori-guerrieri
(herder-krijgers), die gebruik maakten van versterkte plaatsen om hun
gebied onder controle te houden. Veeteelt was het belangrijkste
bestaansmiddel. Waterbronnen hadden een centrale plaats in het religieuze
leven van de mensen.
Periode
II: 1500 - 1200 v.C: met een groot aantal simpele Nuraghi
(monotorre), soms wel negen op zo’n 10 km². Door het ontbreken van
hiërarchie wordt verondersteld dat de Nuraghi bewoond werden door een
familie van ca.6 personen met een familiehoofd (clanhoofd). Er waren ook
contacten tussen Sardinië en de Myceniërs.
Nuraghe
periode III: 1200 - 900 v.C.: een onrustige periode in het
Middellandse Zeegebied: Griekenland werd binnengevallen waardoor de
Myceense cultuur verdween en de Zeevolken vielen Egypte aan. In deze
periode ontstaan van complexe Nuraghi (een complexere samenleving met
meer macht i.h.v. het stamhoofd. De contacten met het oostelijke
Middellandse Zeegebied, m.n. Cyprus, bleven bestaan. Naast landbouw en
veeteelt nu handel en bewerking brons belangrijk.
Nuraghe
periode IV: 900 - 538 v.C. en V: 538 - 238 v.C.
|
4.Rond
1000 v.C. gingen Fenicische schepen inhammen in de Sardijnse kust
gebruiken als haven. 8ste E v.Chr. stichtten zij Nora, Sulcis,
Tharros en Olbia, en later Bithia en Karalis (het huidige Cagliari).
Verstandhouding met plaatselijke stamhoofden snel slechter: de
Nuraghische volken gingen de Fenicische nederzettingen aanvallen, die
daarom in 509 v.C. Carthago om hulp vroegen.
Na
de Feniciërs namen rond 538 v.C. de Puniërs (uit Carthago) de macht over. Zij breidden hun
invloed uit tot bijna geheel Sardinië. Door de Punische overheersing
werden de Sardische stammen die vasthielden aan hun eigen cultuur naar de
binnenlanden gedrongen. Tot 238 v.C. was het gebied o.l.v. Carthago en
leefde de bronstijdcultuur naast de Fenicische/Punische cultuur. Sardinië
heette in Carthago ‘Ichnusa’. In Tharros werden
sieraden
van goud, zilver, jaspis en koraal gemaakt die overal in het westelijke
deel van het M. Zee zijn teruggevonden. De eerste munten werden geslagen
(3e eeuw v.C.), naar voorbeeld van Carthago die daarmee begon om
huurlingen te betalen.
De Romeinen wonnen de 1e
Punische oorlog en annexeerden na
Sicilië, in 238 v.C. Sardinië
en Corsica. Samen werden deze
de 2e provincie van het Romeinse Rijk dat vervolgens legers naar Sardinië
moest sturen om het gebied volledig te onderwerpen. Er waren talrijke
opstanden van de Fenicische bevolking die samenwerkten met de Nuraghe
bevolking tegen de Romeinen. De Nuraghe cultuur stierf uit, maar de
bewoners vergaten hun achtergrond niet en verzetten zich nog vele malen
tegen de Romeinen. Van 177 -115 v.C. werden duizenden Sarden gedood
of afgevoerd naar Rome als slaaf. Het grote aanbod had tot
gevolg dat de prijzen van slaven sterk daalden en sindsdien noemden de
Romeinen dit fenomeen sardi venales.
Bijna 700
jaar lang regeerden de Romeinen er. Het leverde graan, zout, olijfolie,
graniet, lood en zilver.
De Romeinen verbeterden de infrastructuur op het eiland, maar beperkten
zich vaak tot de kuststreek. De grote heirbaan op het eiland liep in een
grote S-vorm door de dalen en er werden veel tempels, thermen en
amfitheaters gebouwd. De Romeinen gebruikten S. ook als verbanningsoord
voor politieke tegenstanders en misdadigers. Zij moesten in de mijnen
werken: ertswinning (ijzer, lood, koper, zilver en goud in de omgeving
van Iglesiente) en zoutwinning (in de omgeving van Cagliari/Sinis). Rond
27 v.C. werd Sardinië gescheiden van Corsica en werd het een
senaatsprovincie.
|
5.Tegen
het jaar 400 n.C. was het Romeinse Rijk definitief verdeeld geraakt in
een oostelijk en westelijk deel. Het oostelijk deel (later Byzantische Rijk)
bleef een belangrijke macht, maar het West-Romeinse Rijk verviel door
allerlei interne en externe problemen al snel tot chaos: De Vandalen veroverden Carthago en stichtten een
eigen Koninkrijk in Noord-Afrika, het Vandaalse Rijk en onderwierpen Sicilië,
Sardinië, Corsica en de Balearen in 455 n.C. Bijna een eeuw lang bleven
de Vandalen een belangrijke macht in het Middellandse Zeegebied. In 533
n.C. werden zij door de Oost-Romeinse troepen, onder leiding van de
Byzantijnse generaal Belisarius, verslagen in de omgeving van Carthago.
Als volk verdwenen de Vandalen daarna. Vanaf 455 n.C. spreekt men niet
meer van provincie Sardinië maar van eiland Sardinië.
Sardinië
werd toen een van de zeven
Afrikaanse provincies. De Byzantijnen hielden het eiland
lang bezet en in Karalis, dat tegen 600 Cagliari werd, kwam een
aartsbisdom. Vanaf 711 vielen de Arabieren
regelmatig het eiland aan. Om die reden werd in de 9e eeuw Tharros
verlaten en werd het huidige Oristano gebouwd. In naam maakte het eiland
nog steeds deel uit van het Byzantijnse Rijk, maar in de praktijk vormde
er zich, vanaf 900 een uniek politiek bestel waarbij het gebied verdeeld werd in 4 ‘Giudicati’ (vorstendommen):
Gallura, Torres, Arborea en
Cagliari.
|
6.Paus
Bonifatius VIII ondertekende in 1295 de pauselijke bul waarbij Jacobus II van Aragon werd
benoemd tot koning van Corsica en
Sardinië. Op 12 juni 1323 landde het Aragoneze leger op Sardinië,
maar de Spaanse verovering verliep langzaam: de heersers van Arborea voerden langdurig oorlog
tegen de indringers, er waren opstanden in Alghero en in 1355 werd de
Spaanse Kroon gedwongen de zes grootste steden een vorm van parlement toe
te staan. De Aragonezen kregen pas in 1409 definitief de macht in handen,
toen het vorstendom Arborea na de Slag van Sanluri was verwoest en werd
vervangen door het markizaat Oristano.
De
eerste universiteiten werden gesticht: die van Sassari in 1562, van
Cagliari in 1620. Na de Vrede van Utrecht in 1714 werd het eiland, door
de Spanjaarden afgestaan aan Oostenrijk,
dat het vervolgens bij het Verdrag van Londen (1718) overdroeg aan koning
Vittoro Amedeo II van Savoye,
toen Sicilië met Spanje geruild werd voor het eiland Sardinië. Van 1720
tot 1861 vormde Sardinië met
Piëmonte het Koninkrijk
Sardinië, een misleidende term omdat het grootste deel van het rijk -
inclusief de hoofdstad Turijn - op het vasteland lag.
Reden: Savoye was een hertogdom, maar met het eiland Sardinië
was vanouds de koningstitel geassocieerd. Om het hele rijk nu tot koninkrijk te verheffen werd de naam
veranderd in Sardinië. In 1796 veroverde Napoleon Bonaparte heel
Noord- Italië, waarop de Savoyes naar het eiland Sardinië vluchtten. Het
Koninkrijk kwam in 1814 terug op de kaart en werd uitgebreid met de
Republiek Genua als bufferstaat tegen Frankrijk.
In
1850 installeerde Victor Emanuel
II, koning van Piemont –Sardinië, er een liberale regering onder graaf Camillo Benso di Cavour.
Deze werd de drijvende kracht achter de Italiaanse eenheidsbeweging
(Risorgimento). Sardinië vocht in de Krimoorlog met Turkije, Engeland en
Frankrijk tegen Rusland. In 1859 trok Victor Emanuel II samen met
Frankrijk ten strijde tegen Oostenrijk. Sardinië verkreeg in 1860 het
door Napoleon veroverde Lombardisch- Venetiaans Koninkrijk door een ruil
met Frankrijk tegen Savoye en Nice. Datzelfde jaar sloten Parma, Toscane,
Modena en Romagna zich bij Sardinië aan en begon Giuseppe Garibaldi met zijn campagne om Zuid-Italië te
veroveren.
Op 17 maart 1861 werd het koninkrijk
Italië uitgeroepen met Victor Emanuel II als koning. Sardinië als land
hield op te bestaan.
|
7.De
vlag van Sardinië, of de Vier-Moren-Vlag, is het officiële embleem van de
autonome regio Sardinië. Er gaan verschillende verhalen dat het symbool terug
gaat tot 1017 n.C., maar het eerste verband met Sardinië stamt uit de 14e
eeuw, als officieel symbool van het koninkrijk. Sinds de 18e eeuw hielden
de Moren hun hoofd naar links en hielden zij de witte band voor hun ogen.
De officiële erkenning van de vlag van Sardinië binnen Italië kwam in
1952. Een regionale wet veranderde in 1999 de vlag: de Moren kijken nu
naar rechts en de witte banden bedekken de voorhoofden. Op het wapen van
Sardinië kijken de Moren nog steeds de andere kant op en zijn hun ogen
bedekt door een blinddoek.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
aankomst
Ajaccio:
vliegveld
N. Bonaparte
|
oorlogsmonument
(een
van de vele)
|
Grieks-
Romeinse
opgravingen
Ajaccio
|
geboortehuis Napoleon Bonaparte
|
vanuit Ajaccio door de Calanches de Piana
|
|
|
|
|
|
|
|
boottocht
naar het UNESCO gebied
|
onderweg
naar Corte
het
Nustrale varken
|
en
overal Genuese
bruggen
en maquis
(woeste
struikgewas)
|
in
Corte, de oude hoofdstad van
Corsica,
met
de trein naar het hoog gelegen centrum
|
langs
het standbeeld van de 18de eeuwse verzetsheld Pascal Paoli
(onze
W. v. Oranje!)
|
het
Musée régional d`Anthropologie de la Corse was eerst een kazerne
|
tentoonstelling
van
‘confrèries’
(geheime genootschappen) in het Musée
|
|
|
|
|
|
|
|
naar
Bastia, de hoofdstad van
Corse- Haute
|
met
o.a. standbeeld oorlogsslachtoffers
(van
vele oorlogen)
|
prachtige
kerken en pleinen. Cap Corse verkenning
via westroute; eerst naar
Saint
Florent (Nebbio)
|
we
lopen er zelf naar de Romaanse ‘kathedraal van Nebbio’ buiten het stadje
|
de
citadel van Saint Florent
|
en
vervolgens naar Monza met
toren van Paoli, gebouwd op resten Genuese toren
|
en
de kerk van St. Julie
|
|
|
|
|
|
|
|
het
strand bij Monza is verboden gebied vanwege de asbest-vervuiling (hier waren
asbestmijnen)
|
veel
rotsen, groen en veel torens: de Pisaanse torens waren rond, de (latere)
Genuese vierkant
|
via
Pino (twee ronde en een
vierkante toren) naar Macinaggio
|
ons
hotelcomplex
aldaar
had veel ‘buitenkamertjes’ voor duiven
|
naar
de Grieks- Etruskische- Romeinse restanten van Aléria (de hoofdstad van Romeins Corsica). Aléria lag vroeger
aan zee.
|
erg
interessant museum
dat
meer aandacht verdient!
|
|
|
|
|
|
|
|
buitenkant
museum Aléria
|
en
overal op het eiland
hopen
vuilnis
|
Col
de Bavella
|
op
weg naar Bonifacio, langs
stuwmeer
l`Ospedale:in
Griekse tijd al centrum geneeskunde
|
Bonifacio: de Citadel
|
|
|
|
|
|
|
|
Escalier du Roy
d `Aragon
|
Église Sainte- Croix,
voorheen
‘Domus Misericordiae’(13de e.)
|
met
de veerpont naar SARDINIE; nu
eerst SantaTrinità di Saccergia
|
een
prachtig Romaans
kerkje;
Santa Trinità van buiten
|
naar
Alghero, ‘klein
Barcelona’
|
|
|
|
|
|
|
|
Kerken in Alghero
|
de Sardijnse vlag
|
Chiesa
di San Francesco
|
belegeringstuig
op de
muur
van Alghero en
|
forten
in ‘Nuraghe’-stijl
gebouwd
|
Chiesa di San Michele
|
|
|
|
|
|
|
|
op weg naar Bosa
|
Bosa met
links boven het Malespina fort
|
de Nuraghe Losa di Abbassante
|
|
o.a.
meer rechten voor vrouwen!
|
|
|
|
|
|
Oristano met rechts:
standbeeld Eleonora
d`Arborea (Carta de Loguwetten
1392) met
|
Kathedraal
van Oristano
|
naar
Cagliari
|
met
het Castello district
|
de
Santa Mariakathedraal: Pisaans, Aragonees en
barok
|
|
|
|
|
|
|
|
uitzicht vanuit citadel
Cagliari en
|
het
Romeinse theater
|
Palazzo
Civico met gothisch- Iberische elementen (1907 )
|
via
Nuoro (ooit centrum
banditisme), met prachtig etnografisch museum,
naar
Orgosolo met overal beschilderde
huizen (veelal politieke prenten)
|
en
als ‘afscheid’: een herderslunch bij Tuli (‘autochtone’ huisjes)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bronnen:
Geschreven:
Putzger
Historischer Weltatlas, Berlin, 2001
Bosatlas
van de Wereldgeschiedenis, WN Groningen, 1997 (2de druk)
Websites:
https://www.go-enjoysardinia.eu/sardinie/geschiedenis/
https://www.tharros.info/ViewText.php?id=1301 (over de nuraghe)
http://www.corsicavakantieinfo.nl/geschiedenis/
https://www.landenweb.nl/corsica/geschiedenis/
|
Terug
naar de pagina ‘Eerdere reizen’
|
|