RIJSEL/ LILLE
Chronologische
tabel (1):
Frankische Rijk -887/8
|
|
987
Koninkrijk Frankrijk
1791
|
Fr.
Republiek
|
Merovingen
|
Karolingen
751-987
|
Huis
Capet: 987-
1328
|
Huis
Valois - 1589
|
Huis
Bourbon
o.a.
Lod. XIV
|
Rev./Restaur./
2de Fr. Keizerr/ Fr. Republ.
|
|
|
Onderdeel
van graafschap Vlaanderen
|
*/**/***
|
bij
Sp.Neder
|
1667
bij Fr.(Konink)rijk etc.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De
stad Rijsel is gesticht onder de Latijnse naam Ad Insulam, die
letterlijk "op/bij het eiland" betekent. Dit werd in
het Oudfrans vertaald als ‘à l’isle’ en in
het Middelnederlands als ‘ter ijs(s)el’ (uitspraak [tər
i:səl]). Beide namen zijn ongeveer even oud en we gebruiken ze in
onderstaand artikel daarom ook maar door elkaar.
In
Frankrijk echter denken velen dat de naam een andere herkomst heeft: Lille
lijkt namelijk op het Latijnse lilium, dat o.a.‘lelie’ betekent (2).
Er
zijn in de grond sporen van bewoning gevonden uit het Mesolithicum en uit
de Gallo- Romeinse tijd. Verder is er een groot Merovingisch kerkhof
aangetroffen en een Karolingisch huis, onder het Conservatorium.
Twee
zeer belangrijke personages uit de geschiedenis van Rijsel -uit toeristisch
oogpunt gezien tenminste- zijn de twee reuzen, Lydéric en Phinaert
(3a):
‘In
het jaar 620 vluchtte Salvaert, Prins van Dyon van het huis Bourgondïe,
samen met zijn echtgenote Ermengaert van Rosillon en een groep
vertrouwelingen naar Engeland om aan een militaire opstand te ontkomen.
Toen ze door het Bois-sans-Mercy (“woud zonder mededogen”) reisden, liepen
ze in een hinderlaag die gelegd was door Phinaert, leider der struikrovers.
Hun schuilhol, kasteel le Buc, keek uit over de oevers van de rivier de
Deûle. Ermengaert ontsnapte aan de rovers en verschuilde zich in het woud.
Ze viel in slaap onder een wilg nabij een bron, waar de Heilige Maagd Maria
aan haar verscheen. Maria voorspelde haar de geboorte van een zoon, die
zijn vader zou wreken. Ermengaert kreeg inderdaad een zoon die zij snel
verstopte, maar Phinaert nam haar wel weer gevangen. Het kind werd door een
kluizenaar gevonden, die de jongen zijn eigen naam gaf: Lydéric (I). Het
kind werd gevoed met hertenmelk. Twintig jaar later daagde Lydéric Phinaert
uit tot een duel, dat plaatsvond in Pont-de-Fins, in aanwezigheid van
Dagobert, de koning van Frankrijk. Phinaert werd overwonnen, Lydéric
trouwde vervolgens met Rothilde, de zus van koning Dagobert en de koning
(welke?) schonk hem het kasteel le Buc, de wieg van de stad Lille. Hij
benoemde hem verder tot eerste Prins van Vlaanderen (“forestier’) en graaf
van Harlebeque.
Volgens
sommige bronnen (3b) wordt Lydéric ook Childéric I de
Thérouanne genoemd en leefde hij van 625- 676. Anderen (3b) noemen hem, zijn vader en en zijn moeder
‘fictief’. Hoe het ook moge zijn: er klopt in ieder geval weinig qua
datering.
|
|
|
|
|
|
|
Eerste
bewoning Lille
|
Lydéric
en Phinaert. Rechts: aan de voet
van het nieuwe stadhuis
|
De Lys
|
Hospice Comtesse (1237) met kapel
|
Hospice Gantois (1462)
|
Lille
wordt voor het eerst bij naam in de annalen vermeld in 1054. Het meest
complete document dateert echter uit 1066 toen de collegiale kerk Saint
Pierre er werd ingewijd. Boudewijn V, graaf van Vlaanderen, had hiervoor
een schenking gedaan. Blijkbaar was er geen eerdere kerk ondanks reeds
behoorlijke bewoning aldaar. Er wordt in ieder geval geen melding van
gemaakt en er zijn ook geen archeologische sporen van teruggevonden.
In
de 12de en 13de eeuw werden twee nieuwe parochies (St
Maurice en St Sauveur) gevormd, gevolgd door Sainte Catherine. In 1214 vond
de slag van Bouvines (vlak bij Lille) plaats: koning Philippe II Auguste van
Frankrijk vocht hier tegen Ferrand van Portugal, de graaf
van Vlaanderen, geallieerd met koning Jan I van
Engeland (Jan zonder Land), keizer Otto IV van
het Heilige Roomse Rijk, Hendrik I, hertog van Brabant en
hun bondgenoten. Ferrand moest zich overgeven en werd gevangen genomen.
Zijn echtgenote, Johanna van Vlaanderen, regeerde daarna alleen (4). De
‘goede Johanna’ stichtte in deze periode talloze liefdadigheidsinstellingen
in de hele regio. In 1237 werd een ziekenhuis in Lille gesticht, dat nog
steeds de naam Hospice Comtesse
(het ziekenhuis van de gravin) draagt. Tegenwoordig is het een museum voor
de Vlaamse kunsten.
In 1297 werd
de stad ingenomen door het Franse leger na verwoede gevechten, waarbij de
inwoners, volgens de overlevering, een kudde varkens inzetten om een
Franse aanval af te slaan.
Na
de slag bij Pevelenberg in 1304 werd Rijsel, samen met
de rest van Picardisch Vlaanderen een deel van Frankrijk, tot het
gebied in 1369 als huwelijksgeschenk aan Filips (II) de
Stoute*, hertog van Bourgondië uit het Huis Valois (1363- 1404)
geschonken werd.
Samen
met Brussel en Dijon groeide Lille uit tot één van de belangrijkste steden
in de Bourgondische staat. Filips (III) de Goede (1419- 1467), de kleinzoon
van Filips de Stoute**, liet er het Palais Rihour bouwen. Hij stichtte de
orde van het Gulden Vlies, waarvan in 1431 het eerste kapittel bijeen werd
geroepen in de collegiale kerk van Saint Pierre, welke bijeenkomst werd
geschilderd door Jan van Eyck.
Van
1467 tot 1477 regeerde Karel de Stoute*** over Bourgondië en Vlaanderen. Na
zijn dood was zijn dochter Maria van Bourgondië de enige erfgename. In 1477
trad zij in het huwelijk met Maximiliaan van Oostenrijk en er brak een
nieuwe periode aan voor Lille.
Van
1500 tot 1667 maakt Lille deel uit van de Spaanse Nederlanden. In
de 16e eeuw werd de hoofdzakelijk
Rooms-katholiek gebleven stad herhaaldelijk bestookt
door protestantse rebellen uit Moeskroen, de ‘Hurlus’, die onder het gezag van de
prins van Oranje zouden staan.
|
|
|
|
|
|
|
Palais
Rihour: links nog als stadhuis, rechts: nu, als toeristenbureau
|
Le
Hurlu
|
De (Oude) Beurs
|
De
citadel van Vauban
|
Église
Saint Maurice:
Gotische
Hallenkerk met 5 schepen
(15de
- 19de eeuw)
|
De
koning van Spanje benoemde zijn dochter Isabelle tot gouverneur van
Vlaanderen. Nu begon voor Lille de ‘Gouden Eeuw’. Er werden talloze
kloosters gesticht en de stad werd tweemaal flink uitgebreid: van 1605 tot
1606 en van 1618 tot 1621. Een aantal stadspoorten uit die (en latere) tijd
zijn er nog steeds, zie ‘afbeeldingen’.
In
1652 ontwierp Julien Destrée, de stedelijk bouwmeester, de Beurs in de
‘Vlaamse Renaissance’- stijl.
In 1667 werd
de streek tijdens de Devolutieoorlog (5) door de Franse
koning Lodewijk XIV belegerd en ingenomen, tegen de wil van haar
Spaansgezinde bewoners. De tweede fase in de geschiedenis van Lille begon
vervolgens. De gebouwen uit deze Franse periode worden gekenmerkt door hun
klassieke stijl. Lille werd van 1667 tot 1670 opnieuw uitgebreid met het
‘Quartier Royal’. In deze periode bouwde ook Vauban, ingenieur van de
koning, de ‘Koningin der Citadellen’.
Van 1708 tot 1713 was
de streek tijdelijk in handen van Nederlandse troepen maar werd bij
het verdrag van Utrecht aan Frankrijk teruggegeven.
Rijsel
heeft zwaar geleden onder de Franse Revolutie. Zo werd onder meer
de Sint-Pieterskerk afgebroken. Op 20 april 1792 verklaarde de
Legislatieve Assemblee in Parijs de oorlog aan de Oostenrijkers.
Rijsel werd in 1792 aangevallen vanuit de Oostenrijkse Nederlanden en
lag nu in de frontlinie. Het beleg mislukte echter en de Franse
generaal Dumouriez zag kans de gehele Zuidelijke Nederlanden te
veroveren. Het beeld van de Godin, dat in 1845 werd onthuld, herdenkt
deze glorieuze periode in de geschiedenis.
|
|
|
|
|
|
|
Colonne
de la Déesse:
Symbool
van verzet tijdens beleg 1792
|
Lille:
het Manchester van Frankrijk
|
P`tit
Quinquin: een arme kantklosster uit de wijk Saint- Sauveur zingt een
slaapliedje voor haar baby.
|
Palais des Beaux- Arts
|
Opera
|
Omwalling
stad tijdens Le Second Empire
(1852-
1870)
|
In
de 19e eeuw kenden Rijsel en omstreken een snelle
bevolkingsstijging door industrialisatie. De stad annexeerde Wazemmes,
Esquermes, Moulins en Fives en er werden 22 pleinen en veertig kilometer
wegen aangelegd, terwijl de bevolking meer dan verdubbelde.
De textielindustrie trok veel immigranten aan,
vooral Vlamingen en Polen. De stad stond bekend als ‘het Manchester
van Frankrijk’. De van oudsher Rooms-katholieke stad werd 'links':
In 1888 componeerde Pierre De Geyter er
de Internationale, en in 1896 werd Gustave Delory er de
eerste socialistische burgemeester van een Franse stad.
Er
werden talloze gebouwen opgetrokken, waaronder de prefectuur, het Palais
des Beaux-Arts, en de katholieke en openbare faculteiten.
|
|
|
|
|
|
|
Lille in WO I
|
Léon Trulin
Verzetsheld
WO I
|
Hommaga
à
Louis
Pasteur
|
Station
Lille Europe
|
Euralille
|
Jardin
des Géants
|
Tijdens
de Eerste Wereldoorlog had de stad zwaar te lijden van
bombardementen. Een groot deel van het stadscentrum werd door brand
verwoest. De ineenstorting van de textielhandel na 1929 zorgde
voor grote armoede in Rijsel. Toen na 1980 een nieuwe crisis in de
textielindustrie, maar ook een crisis in de metaalindustrie en
het stopzetten van de steenkolenwinning in het hele Departement du Nord
voor grote werkloosheid zorgden, koos de stad resoluut voor de
dienstenindustrie. Pas na 2000 begonnen de bevolkingscijfers weer te
stijgen.
Afbeeldingen
van enige bezienswaardigheden, per stadsdeel geordend:
|
|
|
De ‘normale’ plattegrond van
Lille
|
De stadsdelen I t/m
VII
|
Met de metro naar Roubaix en Tourcoing
|
I.
Stadscentrum
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lopend…….
|
Palais Rihour
|
Monument
aux
Morts
|
Rue Rihour
|
Place
du Général de
Gaulle
(Grand`Place) met de Déesse
|
De Oude Beurs
|
Gebouw
La Voix du Nord (1941)
|
De Opéra
|
|
|
|
|
|
|
|
Chambre
de commerce etc
|
Rang
du Beauregard
|
Léon
Trulin
|
Église
Saint Maurice
|
Palais des Beaux- Arts
|
P`tit Quinquin: het beroemde lied, voor het eerst in
1888 gezongen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Église
St. Étienne,
(1747)
voormalige Jezuïtenkapel
|
Théâtre
Sébastopol
|
Hospice Gantois
(1462); nu: superchic hotel. Links
de kapel
|
Porte
de Paris
(1685-
1692)
|
Refuge
de l`Abbaye de Marchiennes:
18de
eeuws vluchtoord achter een poort uit 1626.
|
II. Saint-
Sauveur: Tussen 1950-1960 afgebroken en
|
|
|
|
|
|
|
|
Saint-
Sauveur nu
|
La
Noble Tour, laatste
overblijfsel
ME omwalling F. de Stoute
|
III.
Vieux Lille
en
de Citadel
|
Rue
des Vieux Murs
|
Rue
de la Monnaie
|
Cathédrale
Notre Dame de la Treille (1854). Hier stond (verm.) het kasteel van de
graven van Vlaanderen. Door geldgebrek kwam de kerk maar niet af. Het
linkerdeel is oud, het rechterdeel nieuw en kaal. Rechts: de orgels
|
|
|
|
|
|
|
Hospice Comtesse (1237)
|
Place
Louise de Bettignies, genoemd naar de heldin uit WO I. Het standbeeld van
haar (links), konden wij niet vinden….
|
De
Citadel van Vauban
|
Porte
de Gand (1620)
|
Rond
de wallen zijn er allerlei
vormen
van vrije- tijd besteding
|
|
|
|
|
|
|
IV.
Euralille:
|
Station
Lille Europe en ligging t.o.v. Lille Flanders
|
Winkelcentrum
Euralille
|
Metrostation
Lille-
Europe
|
Porte
de Roubaix (1621)
|
Musée des Canonniers
Sédentaires (door
Napoleon
in 1804 geschonken)
|
|
|
|
|
|
|
|
Grand
Palais (van Rem Koolhaas): soort RAI
|
V.
Saint-Maurice
|
Jardin des Géants
|
VI.Vauban
|
Palais
Rameau: eclectische stijl met oosters tintje.
Er
worden bloemententoonstellingen gehouden.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
VII.
Wazemmes
|
Overdekte
markt, nu supermarkt
|
Maison
Coilliot
|
VIII.
naar
Roubaix
en
Tourcoing
per metro
|
Roubaix: La
Piscine: in 1932 ontworpen art- deco zwembad, nu Museum voor Kunst en
Industrie, met een geweldige collectie.
|
Tourcoing: het
Stadhuis
|
Musée
des Beaux-Arts
Albert
Roussel
(1869- 1936) bracht in dit herenhuis een deel van zijn jeugd door.
|
En
met metrolijn 2 weer terug naar Lille. De metro is onbemand en rijdt om
de 2 minuten.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|