Nieuwsbrief Vocale Duetten nr. 0 (oktober 2004)

 

 

Mijmeringen over duetten 1

 

Nooit zal ik het eerste duet vergeten dat ik bijna twaalf jaar geleden zong bij het vrouwenensemble o.l.v. Bea op de Muziekschool te Lelystad: Het was Schots en had als titel: ‘O Weel may the Boatie row’.

 

In de jaren daarna kwamen niet alleen liederen uit alle periodes van de muziekgeschiedenis maar ook allerlei genres duetten op zangles, in het ensemble en op allerlei cursussen aan de orde. En dan ontstaat vanzelf de behoefte eens goed te kijken waarover je eigenlijk zingt.

 

Omdat ‘O Weel’ mijn eerste kennismaking was met duetten,volgt nu het verslag van een kort, vooral historisch onderzoek, naar Schotse liederen en duetten.

Kijkend in The New Grove, dé muziekbijbel voor als je iets moeilijks zoekt, trof ik als eerste begrip aan: ‘Scotch snap’: Een melodisch figuur: een zestiende gevolgd door een gepunteerde achtste. Dit figuur treft men overal aan in Europa in de periode 1680 tot 1800, maar in Schotse dansen zelfs tot nu toe. De oorsprong ervan is duister. In Italië en Frankrijk noemt men het ‘Lombardisch’. Het wordt geassocieerd met elegantie en passie (o.a. bij Purcell), maar bij Händel en andere Engelse componisten uit die tijd heeft het iets rustieks en ongekunstelds .

 

Van veel oude Schotse (volks)liederen kennen we de titels niet. Begin 17de eeuw begonnen amateur-musici verzamelingen aan te leggen, maar in de 18de eeuw  maakten o.a. Walter Scott en Lady Nairne nieuwe woorden op oude melodieën of woorden bij danswijsjes. De grootse schrijver was Robert Burns (1759-1796).      Hij heeft ook bestaande straatliederen qua tekst ‘verfijnd’ o.a. ‘My love is like a red, red rose’. Deze ‘kunst’muziek, hoewel  traditionele elementen bevattend, kan niet echte volksmuziek meer genoemd worden, omdat ze bestemd was om gedrukt en in  salons gezongen te worden. Een aantal liederen op teksten van Burns en Ewan is gecomponeerd door o.a. Mendelssohn. Alfred Moffat heeft rond 1910 ook allerlei arrangementen gemaakt.

 

Meestal beschrijven de liederen het leven op het platteland met of zonder ruisende beekjes, of het zijn liederen om te zingen tijdens het werken.

 

Een aantal echter memoreert de opstanden van de Jacobieten ( bijv. ‘O why left I my hame’) en bezingt daarnaast vele ‘Bonnies’ die Schotse edelen blijken te zijn. Bovengenoemd lied verhaalt bijvoorbeeld de geschiedenis van ‘Bonnie’ Charles Edward Stuart die tevergeefs in 1745 probeert zijn familie weer op de Engelse troon te krijgen.

 

Hoe het met de andere ‘Bonnies’ zit, in welke tijd zij leefden en in welke positie zij verkeerden, zal ik een andere keer proberen uit te zoeken.                                                                                                       C.H.

 

 

 

 

 Terug naar de  pagina      Muziek        óf    de Homepage     Charlotte Anna Hansson