MARY
STUART (1542 – 1587)
1540
|
1550
|
1560
|
1570
|
1580
|
Spanje: x
Maria I (1554-58)
Filips
II koning van Spanje koning van
Engeland heer
der Nederlanden ; hertog van Luxemburg ;
koning van Portugal
|
Engeland:
Hendrik VIII
|
1547:
Edward VI
|
1553:
Maria I
|
1558:
Elizabeth I
(tot 1603)
|
Frankrijk:
Frans I
|
1547:
1559
Hendrik
II
|
FrII
|
1560:
Karel IX
|
1574:
Hendrik III
(tot 1589)
|
.Mary
Stuart: 1566 Jacobus Karel ---------------
1625
|
|
1542 Koningin van
Schotland
1567
1558-1560 X Frans II
1559- 1560
koningin van Fr.
|
1567 Jacobus VI Stuart koning van Schotland
na 1603
als James Charles I Tudor koning
van Engeland
|
1542 geboren
|
FrII
|
1561 terug
Schotland
|
X
|
X
|
1587 gestorven
|
|
|
Darnley
65- 67
|
Bothwell-68
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Maria (Mary) I
Stuart of Stewart werd geboren op 7 of 8 december 1542
in Linlithgow Palace (Schotland). Zij was de dochter van
koning Jacobus V (1512- 1542) en de Franse Maria de Guise
(1515- 1560). Op 14 december werd zij – zes dagen oud- al (feitelijk) koningin van Schotland,
als gevolg van de dood van haar vader na de Slag bij Solway Moss
(november 1542). Mary wordt soms verward met Maria I van
Engeland (Bloody Mary), een nicht van haar vader, die ongeveer
tegelijkertijd leefde (1516-1558) en van 1553 tot 1558 koningin
van Engeland was.
Hendrik VIII van
Engeland ondertekende op 1 juli 1543 het verdrag van Greenwich,
dat bepaalde dat de toen zes maanden oude Maria, als ze tien jaar werd,
naar Engeland zou komen om te trouwen met zijn zoon Eduard VI van
Engeland. De katholieke kardinaal David Beaton, begeleidde
haar op 27 juli 1543 met een groot leger naar Stirling Castle om
haar te beschermen tegen protestanten. Ze werd er op 9 september
1543 in de kapel tot koningin gekroond.
Kort voor de
kroning hielden de Engelsen Schotse kooplieden uit Frankrijk aan
en namen hun koopwaar in beslag. Het Parlement van
Schotland verbrak daarop in december het verdrag van Greenwich.
Hendrik VIII stuurde zijn leger om Maria tot het beloofde huwelijk te
dwingen. In mei 1544 nam de Engelse graaf van Hertford Edinburgh in
en de Schotten evacueerden Maria naar Dunkeld. Op 29 mei 1546
vermoordden protestanten Beaton. Op 10 september 1547 verloren de Schotten
de Slag bij Pinkie Cleugh. Maria vluchtte naar Inchmahome
Priory en smeekte koning Hendrik II van Frankrijk om
hulp. Die bood een bondgenootschap aan, als Maria zou trouwen met de
driejarige kroonprins Frans (1544- 1560).
In februari
1548 namen de Engelsen Haddington in en de Schotten brachten
Maria naar Dumbarton Castle. In juni landde een Frans leger in Leith en heroverde
Haddington. Op 7 juli 1548 keurde het Schotse parlement in een
nonnenklooster het huwelijk van Mary met Frans goed en Maria reisde naar
het Franse hof, waar ze opgevoed werd. Op 24 april 1558 trouwde
zij met de zwakke dauphin en was ze zeventien maanden lang
koningin van Frankrijk tot Frans stierf op 5 december 1560. Op haar 18e
was Maria weduwe en op 19 augustus 1561 keerde ze terug naar Schotland.
|
|
|
|
|
|
|
|
Mary Stuart
|
Linlithgow
Palace
|
David Beaton
|
Hendrik II
van Fr
|
Het huwelijk
met Frans (II)
|
James Stuart
Earl of Moray
|
Mary en Henry Stuart
Lord Darnley
|
Jacobus Karel
geb. 1566
|
Maria
zond William Maitland of Lethington als gezant naar het Engelse hof
om te bepleiten dat zij troonopvolger zou worden in Engeland. Koningin
Elizabeth I weigerde
daar een uitspraak over te doen. In 1561 en 1562 werd een ontmoeting tussen
hen beiden gepland, maar Elizabeth wilde niet komen vanwege
de Hugenotenoorlogen in Frankrijk.
De oom van
Maria, kardinaal Karel van Lotharingen, onderhandelde met
aartshertog Karel II van Oostenrijk over een huwelijk met Maria,
maar zij wees dat af. Zij onderhandelde met Don Carlos van Spanje,
erfopvolger van koning Filips II van Spanje, maar die verhinderde dat.
Elizabeth wilde dat Maria zou trouwen met de Engelse protestant Robert
Dudley 1e graaf van Leicester, maar die wilde niet. Begin 1563
werd de Franse dichter Pierre de Boscosel de Chastelard betrapt
onder het bed van Maria en hij werd verbannen uit Schotland. Twee dagen
later drong hij haar slaapkamer binnen terwijl zij zich uitkleedde. Zij
schreeuwde om hulp en James Stuart (haar halfbroer en 1st
Earl of Moray, 1531- 1570) overmeesterde de man. Pierre werd
veroordeeld voor hoogverraad en onthoofd.
In februari
1561 was haar Engelse neef, Henry
Stuart, Lord Darnley, in Frankrijk zijn deelneming komen
betuigen bij de dood van haar echtgenoot Frans. Ze zagen elkaar terug op 17
februari 1565 in Wemyss Castle in Schotland en Maria werd verliefd
op hem. Zij trouwden op 29 juli 1565. Beiden waren katholiek en op 25
september verleende de paus een vrijstelling zodat ze als neef en nicht
mochten trouwen. In oktober 1565 bleek Maria zwanger, maar er gingen
geruchten dat privésecretaris David Rizzio de vader was en
Darnley werd jaloers. Op 9 maart vermoordden protestanten Rizzio in het
bijzijn van de zwangere Maria. In de nacht van 11 op 12 maart vluchtten
Maria en Darnley naar Dunbar Castle en keerden op 18 maart terug
naar Edinburgh. Mary beviel van Jacobus op 19 juni 1566
in Edinburgh Castle. In oktober 1566 verbleef Maria te
Jedburgh en reed ze vier uren te paard om de gewonde James Hepburn,
4th Earl of Bothwell te bezoeken te Hermitage
Castle.
Eind november
1566 besprak Maria te Craigmillar Castle een echtscheiding van
Darnley. Deze vluchtte naar Glasgow. Eind januari 1567 beval Maria haar
echtgenoot terug te keren naar Edinburgh. Hij herstelde van een ziekte in
het huis van de broer van James Balfour, Lord Pittendreich te Kirk o'
Field en Maria bezocht hem elke dag. In de avond van 9 op 10 februari 1567
bezocht Maria hem iets vroeger waarna ze naar het huwelijk van haar
bediende Bastian Pagez ging. In de eerste uren van de ochtend
verwoestte een ontploffing het huis en Darnley werd dood gevonden in de
tuin. Bothwell werd verdacht van de moord, maar werd op 12
april vrijgesproken. Een week later overtuigde hij vierentwintig edelen en
bisschoppen om de Ainslie Tavern Bond te ondertekenen, waarin ze
toestemden in zijn huwelijk met koningin Maria.
Maria bezocht
haar zoon tussen 21 en 23 april 1567 in Stirling. Bij haar terugkeer
naar Edinburgh op 24 april ontvoerde Bothwell haar naar Dunbar Castle
en zou hij haar verkracht hebben. Op 6 mei keerden Maria en Bothwell terug
naar Edinburgh en trouwden op 15 mei voor de protestantse kerk, nadat
Bothwell acht dagen daarvoor gescheiden was van zijn eerste vrouw.
Katholieken
vonden Bothwells echtscheiding en het protestantse huwelijk onwettig. Zowel
katholieken als protestanten vonden het ongepast dat Maria hertrouwd was
met de man die beschuldigd werd van de moord op haar echtgenoot.
Zesentwintig Schotse lords trokken met een leger op tegen Mary en Bothwell.
In de Slag bij Carberry Hill op 15 juni deserteerden de soldaten
van Maria. Bothwell kreeg een vrijgeleide en de lords voerden Maria naar
Edinburgh, waar de menigte haar uitschold voor hoer en moordenares. De
nacht erop werd ze opgesloten in Loch Leven Castle op een
eiland in het midden van Loch Leven. Tussen 20 en 23 juli kreeg Maria
een miskraam van een tweeling. Op 24 juli (1567) werd ze
gedwongen tot troonsafstand ten voordele van haar eenjarige zoon Jacobus en
Moray werd regent. Bothwell werd verbannen en in Denemarken in de
gevangenis opgesloten. Hij werd gek en stierf in 1578.
Op 2 mei 1568
ontsnapte Maria uit het kasteel met hulp van de broer van de
kasteelheer. Ze verzamelde 6000 man en vocht op 13 mei tegen Moray in
de Slag bij Langside. Ze werd verslagen, vluchtte naar het zuiden en
stak op 16 mei over naar Engeland. Op 18 mei namen de autoriteiten
haar in hechtenis in Carlisle Castle.
Maria
verwachtte hulp van Elizabeth, maar die stelde een onderzoek in of
Maria schuld had aan de moord op Darnley. Midden juli 1568 werd Maria
overgebracht naar Bolton Castle. Tussen oktober 1568 en januari 1569 werden
conferenties gehouden en in Schotland vochten haar aanhangers
de Marian Civil War tegen regent Moray. Maria vond de conferentie
te York onbevoegd om over haar als koningin te oordelen en bleef afwezig.
Later wilde ze zich wel verdedigen op de conferentie van Westminster, maar
Elizabeth weigerde toelating. Moray legde acht brieven in het Frans van
Mary aan Bothwell voor als bewijs, samen met twee huwelijkscontracten en
enkele sonnetten, gevonden in een met zilver ingelegd kistje, voorzien
van het monogram van koning Frans II. Maria stelde dat het om vervalsingen
ging. De voorzitter van de conferentie schreef op 11 oktober 1568 aan
Elizabeth dat ze de schuld van Maria bewezen als ze echt waren. Moray zond
in september een bode naar Dunbar om een kopie van de echtscheidingsacte
van Bothwell. De conferenties kwamen niet tot schuld of vrijspraak. Moray
keerde terug naar Schotland als regent en Maria bleef opgesloten in
Engeland. Ze kreeg luxueus huisarrest, met een staf van ten minste zestien
bedienden, en verhuisde regelmatig naar andere kastelen. Ook bracht ze
zeven zomers door in de badplaats Buxton.
Als katholiek
familielid van de protestantse Elizabeth I maakte ze ook aanspraak op
de Engelse troon. Katholieken vestigden hun hoop op Maria als de in hun ogen
rechtmatige erfgename. Maar zo werd ze een bedreiging voor Elizabeth,
vooral toen Filips II van Spanje na 1585 begon te ijveren voor haar
bevrijding en troonsbestijging. Maria werd nu opgesloten in het afgelegen
kasteel Fotheringhay.
|
|
|
|
|
|
|
James Hepburn
Earl of Bathwell
|
Loch Leven castle
|
Elizabeth I
van Engeland
|
Berechting in het kasteel van
Fotheringhay
|
Mary Stuart:
verrader of
slachtoffer?
|
Graf van Mary
in Westminster Abbey
|
|
In 1587 werd
haar naam genoemd in de samenzwering van Babington, een plan om
Elizabeth te vermoorden en te vervangen door Maria. Zij had schriftelijk
ingestemd met het moordcomplot tegen Elizabeth I waarbij zes edelen de
door katholieken als onwettig beschouwde Elizabeth moesten vermoorden en
Maria op de troon zetten, zodat het katholieke geloof in Engeland weer
hersteld kon worden. Francis Walsingham ondermijnde het plan en
gaf Elizabeth daarmee een reden om Maria te executeren. Na een proces
werd Maria op 8 februari ter dood veroordeeld en onthoofd op Fotheringhay
Castle.
In 1612 werd
ze begraven in Westminster Abbey in Londen.
Stefan Zweig
heeft Maria`s leven uitgebreid, in de vorm van een ‘historische triller’ beschreven.
De 5 ‘Maria
Stuart Gedichten’, in een Duitse vertaling door Clara Schumann-Wieck in
1852 opgemerkt in een krant, werden door Robert Schumann op muziek gezet.
De gedichten beschrijven Maria`s gemoedstoestand na 1560. Tot voor kort
nam men aan dat ze allemaal van Maria zelf waren. Op de webpagina ‘Clara
en Robert Schumann en de Maria Stuart Liederen’ wordt hier nader op
ingegaan.
|
Aan
deze tekst is het laatst gewerkt op 26 augustus 2021
|