LIBBY LARSEN (1950- )

 

Elisabeth Brown Larsen (Libby Larsen) werd op 24 december 1950 geboren in Wilmington (Delaware) als dochter van Robert Larsen en Alice Brown Larsen (1). Robert was amateur klarinettist in een Dixieland band. Libby was de derde van vijf dochters en toen ze drie jaar was, verhuisde het gezin naar Minneapolis, Minnesota.

Haar eerste muzikale ervaringen dateren ook uit die tijd. Ze luisterde naar de pianolessen van haar oudere zus, noteerde -op haar eigen manier- wat ze had gehoord en speelde het daarna. Libby`s formele muzieklessen begonnen op de Christ the King School van de Sisters of St. Joseph of Carondelet. Alle leerlingen zongen daar Gregoriaans en ze leerde er goed ‘van- bladlezen’en solfège. Haar pianolerares, Sister Colette, voorzag haar van allerlei repertoire: Mozart, Bartok, Stravinsky, Japanse muziek én boogie. Maar altijd en overal was ze aan het zingen!

Libby ging naar de Universiteit van Minnesota,  waar ze compositie studeerde bij Dominick Argento, Paul Fetler en Eric Stokes. Ze behaalde er haar Bachelor of Arts in Theorie en Compositie in 1971, haar Masters in 1975 en promoveerde (PhD) in 1977 (2) met het proefschrift Words Upon the Windowpane, een opera in 1 akte.

In 1973 was ze -met Stephen Paulus- een van de oprichters van het Minnesota Composers Forum, dat in 1996 het American Composers Forum ging heten. In 1975 trouwde ze met James Reece, die ze had ontmoet aan de universiteit.

In 1981 werd zij gekozen tot Minnesota Woman of the Year in Arts. Van 1983 tot 1987 was zij huiscomponist van het Minnesota Orchestra. Haar eerste Symphony Water Music (première 1985) ter gelegenheid van de 300ste  verjaardag van Händels geboorte, componeerde ze voor dat orkest. In deze tijd onderzocht ze daarnaast de redenen waarom zo weinig leeftijdgenoten naar klassieke concerten gingen en waarom niet- Europese componisten zo weinig voorkwamen in concertprogramma`s.

In 1986 werd dochter Wynne geboren.

In 1993 werd Libby de artistiek leider van de Hot Notes Series (gesponsord door de Schubert Club van St. Paul), die de nadruk legde op het moderne keyboard en wel speciaal op de interactie tussen uitvoerder en ‘synthesized’ (elektronisch) geluid. Veel van haar werk kent een mix van elektrische en akoestische instrumenten, zoals haar opera Frankenstein, the Modern Prometheus (1990) een multimedia opera met veel video en audio technologie (3), gebaseerd op het boek van Mary Shelley.  

Eveneens in 1993 (4) ontving ze een Grammy Award voor de productie van de cd The Art of Arlene Augér, die ook Libby`s eigen  liederencyclus, Sonnets from the Portugese, bevat. In 1996 ontving ze eredoctoraten van St. Mary`s College Notre Dame en de Universiteit van Nebraska. Libby ontving nog vele andere prijzen (5) en in 2010 kreeg zij – samen met de dirigent James Levine – de George Peabody Prijs van het Peabody Institute van de Johns Hopkins University in Baltimore, voor haar Outstanding Contributions to Music in America. Ze componeerde haar hele leven alleen in opdracht.

Libby Larsen

Stephen Paulus

Prelude op Veni creator spiritus

Libby aan het werk

          Frankenstein

D. Von Glahn

Biografie Libby

Eternal Feminine

Love after 1950

Libby`s stijl en muziekbenadering komt voort uit haar eigen filosofie over muziek. Haar muziek komt vanuit het geluid dat ze elke dag om zich heen hoort. Het heeft o.a. ‘energie, optimisme, ritmische diversiteit en vrije tonaliteit’. De ritmes haalt ze uit de Amerikaanse taal: ‘our own American language has beautiful rhythms in it; it is this American vernacular and the rhythm of our American life that is the language of my music’. Libby componeert zonder maatstrepen omdat ze eerst de natuurlijke ‘flow’ van een zin wil ontdekken. Dan gaat ze verfijnen totdat ze een ‘gemeenschappelijke meter’ (common meter) vindt.

Denise Von Glahn beschrijft in haar -in 2017 uitgekomen- biografie  Libby Larsen: Composing an American Life,  Libby`s leven als een ‘polyfonie’ van muziek, carrière en familie, waarbij ze in elk hoofdstuk (een stuk van) haar leven bekijkt in samenhang met analyses van een paar van haar belangrijkste composities: ‘Libby groeide op in Minneapolis (vlakbij Lake Harriet) en woont daar nog steeds. Ze heeft zichzelf altijd als een ‘outsider’ beschouwd op het gebied van de klassieke muziek. Ze woont niet in New York, hét centrum van de Amerikaanse klassieke muziek, ze heeft geen academische benoeming, ze heeft nooit om beurzen gevraagd en ze is een vrouw in een nog steeds door mannen gedomineerde wereld (6)’.

In haar -oudere- boek Music and the skillful listener vertelt Von Glahn al dat Libby van jongs af aan, na haar verhuizing naar het landelijke Minnesota, composities maakte over grote en kleine natuurdingen: mieren en sprinkhanen, zomer, winter tuinen, rivieren enz., zoals in haar Water Music, met delen als Fris briesje, Heet, nog steeds, Zweven en Storm.

Hoewel rooms- katholiek opgevoed en een trouwe kerkgangster, stopte ze daarmee op haar 15de. Ze verwierp een ‘patriarchale godsdienst’ en zocht in plaats daarvan de stilte van de natuur op. Ze ging ‘ecologisch, circulair’ denken. De Missa Gaia, Mass fort he Earth (1992) is een mis voor onze tijd met de vormen en geest van de traditionele mis, maar met teksten -vaak van Native Americans (Indians) – die spreken over de relatie van de mensen met de Aarde (7).

Libby maakte opera maakt toegankelijk voor het ‘gemiddelde publiek’ en componeerde nieuwe muziek, binnen de grenzen van de traditionele harmonische taal (noot). De titels van haar muziekstukken suggereren allerlei associaties. Ze wilde echter geen ‘programma-muziek’ creëren, maar een ambiance die de luisteraar kan delen: niet het geluid van een vogel, maar het gevoel van vliegen.

Ze hield en houdt ze ook bezig met ‘het verleden’ door ‘grote figuren’ op te roepen of door oude muziek te be(her)werken, zoals in haar Symphony “Water Music’. Haar vocale en koorwerken zijn vaak zettingen van teksten van vrouwen of gaan over sterke vrouwen: Songs from Letters (after Calamity Jane) (1989), Eleanor Roosevelt (1996) en Mary Cassatt (1994) (8).

Ze componeerde meer dan 500 werken: vocale- en kamermuziekwerken, orkestmuziek en 13 opera's. Voor een compleet overzicht wordt verwezen naar haar website (8).

Haar belangrijkste  solo vocale werken  -meestal voor sopraan- zijn: Songs From Letters (1989), Sonnets From the Portuguese (1991), Love After 1950 (2000), Try Me, Good King: Last Words of the Wives of Henry VIII (2000), This Unbearable Stillness: Songs from the Balcony (2003), Sifting Through the Ruins (2005). Voor de alt/ mezzo stem met (alleen) piano begeleiding is haar belangrijkste werk Love After 1950, een liederencyclus bevattend: Boy`s Lips (a blues), Blond Men (a torch song), Big Sister Says, 1967 (a honky-tonk), The Empty Song (a tango), I Make My Magic (Isadora`s dance).

Haar werk is o.a. opgenomen op: The Eternal Feminine, Koch International Classics: met naast haar Love After 1950, werk van  Lisbeth Alexander-Katz, Amy Beach, Lili Boulanger, Rebecca Clarke, Alma Mahler, Clara Wieck Schumann en Elinor Remick Warren, uitgevoerd door Susanne Mentzer, mezzo-soprano; Craig Rutenberg, piano.

 

Aan deze tekst is het laatst gewerkt op 27 november 2019

Noten:

(1). de Engelse Wikipedia, die gegevens gebruikt van de nieuwe biografie van Von Glahn vermeldt haar naam goed; de Nederlandse Wikipedia zegt:: ‘Libby Larsen (eigenlijk/geboren: 

Elisabeth Brown Reece én onder de foto: volledige naam: Elisabeth Brown Reece, bijnaam: Libby Larsen

(2). Volgens officiele biografie in 1977, volgens https://peoplepill.com/people/libby-larsen/ in 1978

(3). Pendle, Women & Music p. 357

(4). Volgens haar ‘officiele’biografie’-  te downloaden via https://libbylarsen.com/index.php?contentID=403-  zou dat in 1993 zijn, maar het Grammy Award overzicht vermeldt 1994, net als https://peoplepill.com/people/libby-larsen/

(5). Zie: https://peoplepill.com/people/libby-larsen/

(6). Lees Libby`s commentaar hierover op: https://libbylarsen.com/index.php?contentID=234

(7). Von Glahn,  Music and the skillful listener p. 253 (vertaling uit het Engels)

(8). Pendle, Women & Music, p. 333

(9). Of zie  http://www.pytheasmusic.org/larsen.html

 

Bronnen:

Gedrukte:

Denise Von Glahn, Libby Larsen: Composing an American Life (Music in American Life), University of Illinois, 2017

Denise Von Glahn, Music and the Skilfull Listener, Indiana University Press, 2013

Karin Pendle, Women & Music, A History, Indiana University Press, 2001

In ATRIA: Parsons, Laurel |  Ravenscroft, Brenda, Analytical essays on music by women composers : concert music, 1960-2000 (detailed studies of compositions written since 1960 by Ursula Mamlok, Norma Beecroft, Joan Tower, Sofia Gubaidulina, Chen Yi, Kaija Saariaho, Libby Larsen, and Elisabeth Lutyens)- nog te raadplegen!

Websites:

https://libbylarsen.com/

https://en.wikipedia.org/wiki/Libby_Larsen

https://nl.wikipedia.org/wiki/Libby_Larsen

https://peoplepill.com/people/libby-larsen/

https://web.archive.org/web/20141015202932/http://artandcommitment.umn.edu/pdf/larsen_cv.pdf

 

Terug naar de homepage