Johannes Ciconia (ca.1370- 1412)

 

Het leven en de muziek van Johannes Ciconia zijn alleen te beschrijven in combinatie met de muziekstromingen van zijn tijd:

1.      Ars Antiqua

2.      Ars Nova/ Trecento

3.      Ars Subtilior

4.      Johannes Ciconia

 

1100

1200

1300

1400

1500

1600

 

           Ars  Antiqua

Ars Nova    en      Trecento

                 Renaissance

Barok

 

Ars Subtilior

 

 

    J. Ciconia

 

 

1.Ars Antiqua: belangrijk voor de ontwikkeling van de westerse meerstemmigheid (polyfonie) waren twee componisten van de Notre Dame- school in Parijs, namelijk Leoninus (ca. 1160- 1200) en Perotinus (ca. 1160- 1220) (1). Leoninus verzamelde in zijn boek Magnus liber organi (vermoedelijk) meestal door hem zelf gecomponeerde organa (zie afb I.) voor de mis en het officie. Perotinus herzag dit boek en voegde vaak een derde stem (triplum) en soms een vierde (quadruplum) toe.

Er is in deze periode nog weinig aandacht voor de ‘verticale’ samenklank: ‘lineaire polyfonie’. 

Wereldlijke liederen werden waarschijnlijk monofoon, of met begeleiding van een luit, vedel of harp uitgevoerd.

 

https://lh3.googleusercontent.com/xRWlwAahu5u8RthqVHaPagyVzh8qbN-Gfm__ICWgJEHsVFjUex989cjPJ72VXYT2qQCs=s170

https://lh3.googleusercontent.com/1bM2Foii_bzv3C76JVGlaFydCift012a-0GE4Wr4hQFZxv5i0wNBTI_MrTjYO2KH4yfE-pc=s170

Afb. I. Bovenregel Vox principalis (originele stem);

Onderregel: Vox organalis/ duplum: op een octaaf, kwart

of kwint afstand van de eerste stem = parallel organum

Het begin van Perotinus`Viderunt omnes, vierstemmig organum. De tweede stem gaat zich ritmisch en melodisch vrijer ten opzichte van de vox principalis bewegen. De vox principalis gaat tenor ( vasthouden) heten: Vrij organum

https://lh3.googleusercontent.com/XIV1ROEUmdJorYjbGB7ERIjCd5A9Gp_fgwTqMzjo8ib7Dgx_aFhRGtsdVJUpGU8D2XUNlLg=s170

https://lh3.googleusercontent.com/PCPRW6DTH8iYBV3-kHL6QuBPUEclVZdL_kWDdiFbS0EW3Eih3DEdmfTw1JKzxcbEBMvkLA=s170

Ontwikkeling van het motet, oorspronkelijk een werelds genre: Er wordt een nieuwe tekst –meestal in het Frans i.p.v. het Latijn) aan het duplum gegeven. Het duplum wordt genoemd motellus of motetus, wat in de afgekorte vorm, ‘motet’, een genre aanduiding wordt. De tenor houdt zijn latijnse tekst (polytekstualiteit).

In dezelfde tijd ontwikkeling van de conductus: deze werd gebouwd op een nieuw gecomponeerde tenor (dus niet meer op bestaande gregoriaanse melodie). Meestal een geestelijke, niet liturgische tekst in metrische Latijnse versen, noot-tegen-noot gezet. Duplum en triplum kregen de zelfde tekst en het zelfde ritme.

 

 

2.Ars Nova:

Overal in de 14de eeuw zag men nieuwe opvattingen: men twijfelde aan het gezag van de paus, de feodale verhoudingen en er kwam meer ruimte voor de menselijke rede (Dante, Petrarca, Boccaccio, enz.). In de muziek ging men in Frankrijk naar meer eenheid in de compositie zoeken o.a. met behulp van de imitatietechniek en ritmische vernieuwingen door kleinere notenwaarden en isoritmiek: Bij de motetten, waar de ‘tenor’ nu ‘cantus firmus’ ging heten, begon men lange melodieën te schrijven, in plaats van de steeds terugkerende korte melodische lijnen en de ritmische patronen werden ook langer: een ritmisch patroon (talea), kon worden herhaald in de melodie van de tenor (color). Deze patronen werden ook in het duplum en triplum gebruikt, maar het patroon werd niet altijd streng in alle stemmen aangehouden. Wij noemen dit: isoritmisch motet.

Naast het ternaire/ perfecte metrum (driedelig), kwam het binaire/ imperfecte (tweedelige) metrum op. Het gebruik van kruisen en mollen werd als expressiemiddel ingezet en tertsen en sexten kwamen ook meer voor. Het woordritme was steeds meer terug te vinden in de melodie. De muziek van de Ars Nova was een kunst voor ingewijden en had een intellectueel karakter. De muziek was nauw verbonden met de literatuur en de componisten waren dan ook vaak de tekstdichters. Omdat men niet meer ‘collectief’ maar zelfstandig componeerde, zijn de componisten goed te herkennen, zoals bijv. Philippe de Vitry (ca. 1291- 1361), die een verhandeling ‘Ars Nova’ schreef, en Guillaume de Machaut (ca. 1300- 1377). Er werden ook steeds meer muziekinstrumenten gebruikt.

 

Met Trecento wordt de Ars Nova in Italië bedoeld, daar ontstaan door het veelvuldige contact en de uitwisseling met Franse muzikanten en componisten (m.n. de troubadours) die naar Italië kwamen vanwege de vervolging van de Albigenzen in de vroege 13e eeuw. Het was ook hier een kunstvorm van vooral de intellectuelen. De nadruk kwam te liggen op wereldlijke liederen, in het bijzonder de liefdeslyriek. Melodie en ritmiek stonden helemaal in dienst van het woord: het gezang was syllabisch= één noot per lettergreep. Er was vermoedelijk één zanger op de bovenstem en instrumenten op de andere stemmen.

Enkele liedvormen uit de Trecento-periode zijn: Caccia, Madrigaal en Ballata. Musici uit deze periode zijn bijv.  Francesco Landini, Gherardello da Firenze, Andrea da Firenze, Giovanni da Firenze en  Niccolò da Perugia.

 

https://lh3.googleusercontent.com/VtzFB7jt_9r9Hc9for4QRMTLQjaWwJgVHzUKuVt13cp007lw0Tfml4J2IbnFqIsbXOK3AHY=s170

https://lh3.googleusercontent.com/3urUH-Kz4s5A_THonb3DTuCgsgFFbRbxXaijKozmsOAaZhBl52l-BmhFtdwqg5LUltBBNOs=s170

 https://lh3.googleusercontent.com/DwE-WFGnDuqsgxuNtzZx5KsxB9saCsloLxk2vNkOjdQgGh2qtTSPD6qfBBP2L9ALhV9dWNY=s157

https://lh3.googleusercontent.com/6yyA7KzWsWAV2BpBa0BzMLPKd94vFW63lxH1MoCKdo3L1Y7XHGXGLpA3UZETihr5voXMoQ=s170

https://lh3.googleusercontent.com/eza81fgj1gt8W51dxB6XcDOaNZBjUw_JQf9u8e1GuamfBVXBBpZu2Et9BPisinwdo9TTBA=s85

https://lh3.googleusercontent.com/CA1TzoV8fR34QIJlU10nIT0QWOjAa1MpGl8apIbdiag2k8k7-PuBXoHmt6ZA49JQIZYS-w=s85

Linksboven:1: color=melodie; 2:talea=ritmisch patroon; 3:talea geplakt op de color;  Rechtsboven: isoritmische tenor uit eerste gedeelte van het Kyrie van de mis van Guillaume de Machaut. Color van 28 noten met de talea 7 keer toegepast.

Talea en Color; daaronder combinatie Talea/ Color

Cantus firmus  (rood, in de derde regel)

Ciconia volgens

Google. Is:

César Franck!

Paus Bonifatius XI

gaf Ciconia dispensatie 

https://lh3.googleusercontent.com/6q8_WMJK85XfDAcuGDfUsU4VWPDwTqbfmBnOc6l-UqC-gGJaRp3ua2UBLbdcfqVzlsbW=s114         

 https://lh3.googleusercontent.com/1MbKCBCwhWUqx2PMrV9z4iSFFPH9TOB0L6Fxd3WMN7wxjzyVvJ7LFDQItTevsr0307ILokU=s149         

https://lh3.googleusercontent.com/MSK4IAlPpyWmC-8ZcenkugC4f0hSHmvud1iBWEBDxmeTvOGSFa9m0FuGF7UprweQjqIm=s85

https://lh3.googleusercontent.com/cYDJqSCzwDoHkgWV3r4Exeb6SF2Oach0nSqsyod61gE_9eD3AgQsZcQqe4WpSmiX51-dsO0=s88    

https://lh3.googleusercontent.com/QysGzCjqG4aWLhJatvgAHdyc-0EVDuHXaDmiPIPE6IWhXzt0iJrXze_Z8nJ2oxx8Wbo5Ky4=s170

https://lh3.googleusercontent.com/xwBUrw-xHtog4uc89vzHgDheLW9Rtc4xVmWXgP2n_dAawcdm7xL5p1IVAu8jC3U15MUKMg=s151

Tempus perfectum (prolatio maior 9/8 en minor 3/4) en imperfectum (6/8 en 2/4)                                                 

                   Ars Subtilior               

              Hoquetus

 De proportie-canon ‘Le ray

au Soleyl’: de melodie blijft bewaard, maar elke partij heeft een andere mensuur.                 

 

3.Ars Subtilior:

Tegen het einde van de veertiende eeuw werd de nieuwe complexiteit van de Ars Nova soms tot in het extreme doorgevoerd. Ook werden muziekstukken vaak erg ingewikkeld opgeschreven. Complexiteit werd een doel op zich. Dit maniërisme wordt wel Ars Subtilior genoemd. Beroemd zijn de composities opgeschreven in de vorm van een hart of een harp. Eigenlijk was deze periode een soort subcultuur van de Ars Nova.

De zang was vaak melismatisch: meerdere noten op één lettergreep. Er kwamen meerdere mensuren tegelijk in verschillende stemmen voor en de stemmen waren erg ‘onafhankelijk’ van elkaar: er was geen hiërarchie in boven- of onderstemmen. Rusten werden als spanning opwekkend middel ingevoerd. De hoquetus, een ritmische lineaire techniek die de afwisseling van tonen, toonhoogten of akkoorden gebruikt en die in de Ars Antiqua voornamelijk in de geestelijke muziek voorkwam, werd nu meer toegepast in de wereldlijke, seculiere vocale muziek. De melodie beweegt (soms snel) heen en weer tussen twee of meer stemmen, op zo'n manier dat de ene stem stil is waar de andere beweegt, en andersom. Per stem geeft dat een hikkerig effect.

 

4.Johannes Ciconia:

 

1370

1380

1390

1400

1410

1370 geboorte in

Luik

 

1385 duodenus

Luik

1391 dispensatie paus

in Rome ?....            Pavia ?

1401

Padua

1412 gestorven

te Padua

Paus Greg. XI in

Avignon-

terug naar Rome

Urbanus VI in Rome: begin Westers Schisma

 Bonifatius IX in Rome

Inc.

VII

Gregorius XII in Rome

Clemens VII: tegenpaus in Avignon

 Benedictus XIII: tegenpaus in Avignon

A.V*

 

 

*in 1409 werd Petrus Philarges tot paus (Alexander V) benoemd op het Concilie van Pisa (1409). Dit concilie probeerde een einde te maken aan het Westers schisma, door de twee pausen van dat moment (Gregorius XII en Benedictus XIII) af te zetten en Alexander als nieuwe paus te benoemen. Alexander werd in zijn claims gesteund door het grootste deel van de toenmalige Westerse christenheid, namelijk de kerk van Frankrijk, Engeland, Bohemen en een groot deel van de Duitse bisschoppen. Hij overleed onverwacht in 1410 en zijn opvolger werd paus Johannes XXIII. Alexander V wordt nu door de katholieke kerk als tegenpaus beschouwd (zie ook noot 10).

 

Rond het geboortejaar van ‘onze’ Johannes Ciconia bestond en bestaat onduidelijkheid (2). Ik kies voor ca. 1370, het idee van de musicoloog David Fallows, die in zijn artikel 'Ciconia padre e figlio' (uit 1976) van mening was dat de Johannes Ciconia, met geboortedatum 1335 te Luik, vermoedelijk diens vader was.

Volgens een Luikse kroniek zou ‘Jehan de Chywogne (3), seculier kanunnik aan de kerk van Sint-Jan-de-Evangelist, bij de dochter van Jacques d`Heur een zoon hebben verwekt, die later in Italië verbleef’. Vader Johannes werkte te Avignon in 1350 als secretaris voor de vrouw van de neef (oomzegger) van paus Clemens VI, Aliénore de Comminges. In 1358 vestigde hij zich in Italië, in Padua. Tijdens zijn verblijf in dat land vergezelde hij kardinaal Gil Alvarez De Albornoz, bij wie hij als adjunct in dienst was, tijdens diens reizen en veldtochten om de pauselijke gebieden in Italië weer terug te krijgen. Zo kwam hij in contact met alle plaatselijke muzikale stijlen. In 1372 keerde hij naar Luik terug, waar hij voor onbepaalde tijd is gebleven (4). 

 

‘Onze’ (zoon) Johannes, van wie geen afbeeldingen bestaan, verschijnt in de registers van de stad Luik in 1385 als ‘duodenus’ (5). Hij werd vermoedelijk koorknaap aan de Luikse kapittelkerk van Sint-Jan-de-Evangelist. In de pauselijke archieven is een brief aangetroffen van april 1391 van paus Bonifatius IX waarin Johannes wordt omschreven als clericus en defectu natalium de presbitera natus (de bastaardzoon van een priester). Hij diende op dat moment als clericus capelle kardinaal Philippe d’Alençon, die Noord-Europa doorreisde als pauselijk gezant, maar Ciconia zou zelf toen in Rome hebben verbleven, want zijn verblijf aan de basiliek van Santa Maria in Trastevere schijnt gedocumenteerd te zijn. Mogelijk bleef hij in Rome tot aan de dood van zijn beschermheer in 1397 of zelfs later (6).

In 1391 heeft Ciconia dus pauselijke dispensatie verkregen waarmee zijn zondige geboorte werd kwijtgescholden én er werd hem een prebende aan de Heilig- Kruiskerk in Luik beloofd. Er werd hem toegestaan een kerkelijke loopbaan te beginnen en de paus verleende hem toestemming toekomstige prebendes te houden, zelfs in kerken waaraan zijn vader prebendes onttrok. Dat met de pauselijke dispensatie het recht werd verleend niet langer zijn onwettige geboorte te moeten vermelden, verklaart waarom in de latere Paduaanse documenten daarover ook niets wordt gezegd. In twee documenten, van 1401 en 1405, noemde Johannes Ciconia zijn (Luikse) vader, maar in de documenten wordt niet verwezen naar diens kerkelijke status. Wanneer Ciconia precies naar Padua is verhuisd, is niet bekend. Volgens de musicologen Di Bacco en Nádas zou hij ook nog tijdelijk in Pavia hebben gewoond, aan het hof van Giangaleazzo Visconti. In ieder geval is hij uiterlijk 1401 in Padua. Hij kreeg toen verschillende prebendes aan kerken in Padua en de omgeving van Francesco Zabarella, de aartspriester van de kathedraal. Aan de kathedraal werd hij uiterlijk vanaf april 1403 cantor et custos. Toen Zabarella in 1406 kardinaal werd, componeerde Ciconia het motet: Doctorum principem/ Melodia suavissima/Vir mitis voor hem.

Nadat Venetië in 1404 Vicenza en in 1405 Padua veroverd had, onderhandelde Zabarella in 1406 met Venetië over vrede en Ciconia schreef het motet Venecie mundi splendor/Michael qui Steno domus/ Italie voor de stad en zijn doge Michele Steno.

In 1409 bood Ciconia een nieuwe doge Petrum Marcello venetum/ Petre antistes inclite aan.

Met betrekking tot Ciconia`s sterfdatum, bestaan er  -zoals ik reeds heb aangegeven in noot 2- ook verschillende opvattingen. Ze variëren van:  ‘tussen 15- 24 december 1411’  tot  ‘tussen 10 juni en 12 juli 1412’.

 

Ciconia`s muziek:

Ciconia mengde in zijn muziek verschillende stijlen: Hij schreef aanvankelijk in de Ars Nova stijl, maar in Italië voerde hij beetje bij beetje in de madrigalen de isoritmiek in (Una panthera). De Ars Subtilior wordt aangetroffen in één bewaard gebleven werk, Sus un fontayne. Hij schreef zowel geestelijke als wereldlijke muziek. Ciconia schreef ook drie muziek-theoretische traktaten. Daarvan zijn enkel Nova musica en De proportionibus bewaard gebleven.

 

Naast missen/misdelen schreef Ciconia:

De motetten ‘in gezongen stijl’ (7):

 

 

muziek o.a.:

.O beatum incendium

2vv (muziek ook gebruikt voor Aler m`en veus)

 

 

.O Petre Christi discipule

2vv (10)

1409? (10)

 

.Regina gloriosa

3 vv (basis van Gloria en Credo ‘Regina gloriosa’)

 

 

De niet- isoritmische motetten:

 

 

 

.O felix templum jubila,

3vv.  Ciconia wordt in de tekst genoemd;(gewijd aan Stefano Carrera en voor de inwijding van een altaar in de kathedraal van Padua= )

1400

CPDL

.O Padua, sidus praeclarum

2vv; Ciconia wordt in de tekst genoemd

 

CPDL

.O virum omnimoda veneracione/ Olux et decus transium/  O beate Nicolae

4 vv

 

 

.Venecie mundi splendor/Michael qui Steno domus/ Italie

3vv Ciconia genoemd in tekst; voor de overwinning van Venetië =

1405

CPDL

De iso-ritmische motetten:

 

 

 

.Albane misse celitus/Albane doctor maxime

4vv Ciconia wordt in de tekst genoemd (gewijd aan Albane Micheli, waarschijnlijk voor zijn benoeming tot bisschop van Padua= )

1406

 

.Doctorum principem/ Melodia suavissima/Vir mitis

4vv (gewijd aan Francesco Zabarella, 1406-1409?)

1406-09

CPDL

.Petrum Marcello venetum/ O Petre antistes inclite

4vv Ciconia in  tekst genoemd (gewijd aan Petro Marcello,? voor zijn benoeming tot bisschop van Padua =)

1409

CPDL

.Ut te per omnes/Ingens alumpnus Padue

3vv (gewijd aan Francesco Zabarella, 1390-1397?)

1390-7 ?

 

Anonieme isoritmische motetten:

 

 

 

.O proles Yspanie

3 of 4vv (anoniem toegeschreven aan Ciconia)

 

 

.Padu..serenans nobile/ Pastor bonus

3vv (anoniem toegeschreven aan Ciconia)

 

 

Canonieke werken:

 

 

.Quod jactatur

3vv

 

 

.Le ray au soleyl

?3vv (misschien gewijd aan Gaian Galeazzo Visconti, 1390-1400??)

1390/1400?

 

Franse virelais:

 

 

.Aler m`en veus

2vv (alleen discant, maar gecompleteerd van het contrafact motet O beatum incendium)(toen hij Luik verliet naar Padua?)

1401?

 

.Sus une fontayne

3vv (met citaten van drie ballades van Philippus de Caserta)

 

 

Italiaanse madrigalen:

 

 

.Caçando un giorno 

2vv

 

ISMLP+ (8)

.I cani sono fuora

2vv

 

ISMLP+(8)

.Per quella (es)strada

2vv

 

Muso (8)/(9)

.Una panthera

3vv (bovenstem met tekst)

 

Muso (8)/(9)

Italiaanse Ballate:

 

 

.Ben che da voi donna

2vv (alleen discant)

 

 

.Che nel servir anticho

3vv

 

(9)

.Con lagrime bagnando me nel viso

2vv (verm. geschr. bij overlijden van Francesco II ‘Novello’ da Carrara=)

1406

A.M.M/+ (9)

.Dolce Fortuna

2vv

 

(9)

.La fiamma del to amor

2vv

 

(9)

.Lizadra (Ligiadra) donna

3vv

 

(9)

.O rosa bella

3vv

 

ISMLP + (8)

Anonieme ballate aan Ciconia toegeschreven:

 

 

.Amor per ti sempre

?2vv

 

 

.Chi vole amar

2vv

 

 

.Gli atti col dançar frances

3vv

 

(9)

.Poy che morir mi convien

2vv

 

(9)

 

 

Noten:

(1): http://www3.artez.nl/musictools/muziekgeschiedenis_new/middeleeuwen/me_34.html:  Perotinus en zijn voorganger Leoninus waren als kanunniken verbonden aan de Notre Dame in Parijs. Ze staan bekend als de eerste van naam bekende West-Europese componisten. Leoninus en Perotinus zijn feitelijk anonieme componisten over wie, behalve naam en werkplek, verder niets bekend is. Ondanks de enorme populariteit van het Notre Dame repertoire (het wordt overal in Europa in manuscripten gevonden) zijn hun namen stom toevallig overgeleverd in een opstel van een Engelse student, die  ironisch genoeg zélf bekend is geworden onder de naam Anonymus IV. Zonder dit manuscript waren Leoninus en Perotinus net zo anoniem geweest als alle andere componisten van kerkmuziek uit de twaalfde en dertiende eeuw.

(2): volgens http://www.componisten.net/default.asp?c=ciconia  en The New Grove (uitgave 1980) werd Johannes Ciconia in 1335 in Luik geboren. In het artikel op componisten.net wordt vermeld dat er tav. zijn geboortedatum al lang twijfels zijn, maar toch kiest men voor 1335. Wikipedia kiest voor ca. 1370. Ik ook, gezien de leeftijd waarop hij zijn composities schrijft in de Ars Subtilior/Trecento. Het zijn stukken gecomponeerd in de bloei van iemands leven (tussen 20 en 30 jaar oud).

David Follows die in de New Grove, editie 1980 al meewerkte aan het artikel over Ciconia, had daar toen blijkbaar nog geen moeite met 1335.

Ook m.b.t. zijn sterfdatum zijn er verschillen: tussen 15- 24 december 1411 (New Grove)  óf tussen 10 juni en 12 juli 1412 (Wikipedia).

(3): Johannes Ciconia wordt ook gespeld als:  Joannes Ciconie, Giovanni Cicogna ; Jean Ciconia ; Cigogne ; Cichonia ; Johannes Chiwagne ; Chiwogne ; Choingne ; Chuwagne ; Chywogne ; Ciwagne ; Ciwogne ; Schuwagne (http://imslp.org/wiki/Category:Ciconia,_Johannes)

(4): https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Ciconia

(5): ‘duodenus’ was a formal Latin term for any person of young age in medieval religious, educational, and musical establishments; Wikipedia heeft een afbeelding van C. Franck staan achter de link naar Ciconia!

(6): Voor een langer verblijf in Rome pleiten een aantal argumenten; onder meer Ciconia’s getropeerde Gloria 'Suscipe Trinitas', waarschijnlijk gecomponeerd als ondersteuning van Philippe d’Alençons acties om een einde te maken aan het Kerkelijke Schisma van 1396-1397. Wellicht zou een verblijf in Rome ook de wederzijdse beïnvloeding kunnen verklaren tussen Ciconia en de Romeinse componist Antonio Zacara da Teramo, die vooral opvalt in de eerste van Ciconia’s Gloria/ Credo-misdelen, waar de invloed van Zacara’s Gloria 'Micinella' en diens Credo 'Cursor' valt te bespeuren, en in een aantal van hun liederen die soortgelijke contrapuntische en declamatorische technieken gebruiken (bron: Wikipedia).

(7): New Grove, artikel Ciconia. Suzanne Clercx-Lejeune (biografie)/ David Fallows (lijst werken)

(8): https://musopen.org/sheetmusic/33757/johannes-ciconia/madrigali/  (=gratis)

(9):te koop o.a. bij: http://musicalics.com/en/node/176021 (sheet music plus)

(10): de suggestie in de New Grove 1980 dat het stuk misschien geschreven werd voor Benedictus XIII toen deze (tegen) paus in Avignon werd, is onwaarschijnlijk. ‘Onze’ Johannes had dispensatie gekregen van zijn onwettige geboorte van Bonifatius IX in Rome en dan is het niet waarschijnlijk dat hij een stuk schrijft voor de tegenpaus. Op: http://www.allmusic.com/composition/o-petre-christi-discipule-madrigal-contrafactum-mc0002442291 staan andere waarschijnlijkere suggesties: ‘One of the most promising candidates for this piece is Pietro Filargo, the Milanese churchman in Ciconia's network who was crowned Pope Alexander V in Pisa in July of 1409; Filargo would go on to help the Catholic Church finally resolve the "Great Schism" through conciliar mediation. However, this is not the only major ecclesiastic named Peter with whom Ciconia had traffic. He may also have written the piece in honor of one Pietro Emiliani, who was made bishop of the northern city of Vicenza by Filargo later in the same year; it also could possibly have been written for another Peter: Pietro Marcello, who served as bishop of Ciconia's adopted home of Padua between the years 1409 and 1428’.

 

Bronnen:

Boeken:

Sesam, Atlas van de muziekgeschiedenis deel 1, Middeleeuwen en Renaissance, 1993

W. Steffelaar, Muzikale stijlgeschiedenis, Amsterdam, 1999

The New Grove dictionary, London, 1980

Edgard Vreuls/ MIEV: Componeren vanaf den beginne, deel 2: meerstemmigheid ( zie ook: http://www.miev.nl/?page_id=15)

Anthology of Medieval Music (A.M.M.) , ed. By Richard H. Hoppin, New York, 1978

 

Websites:

http://www.componisten.net/default.asp?c=ciconia

https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Ciconia

http://www3.artez.nl/musictools/muziekgeschiedenis_new/middeleeuwen/me_44.html

https://www.jordanalexanderkey.com/single-post/2016/09/24/Trecento-Popular-Music-from-14th-Century-Italy-Part-1---Johannes-Ciconia-c-1370---1412-Canon-Le-ray-au-soleyl-Source-Mancini-CodexLucca-Codex-I-PEc-MS-3065-no-9-fol-LXXXIII

http://www.miev.nl/?page_id=15

 

                                                                                                        Laatste update: 11 juli 2021

Terug naar de Homepage