ERIK SATIE (1866- 1925)

 

Over/ van Satie is redelijk veel bekend, mede vanwege (de publicatie van) zijn aantekeningen, commentaren, ‘causerieën’ en artikelen.

Onderstaand artikel heeft geenszins de pretentie een volledig beeld te scheppen van zijn persoon.

Het leven van Erik Satie was nauw verbonden met dat van componisten als Poulenc en Milhaud. Zie voor meer info hierover hun reeds eerder gepubliceerde biografieën. 

 

I.                    Biografie

II.                 Zijn werk

A. Algemeen

B. Indeling in periodes

                  C. Overzicht van de Mélodies et Chansons (de Caf`Conc`) voor s/m/a.

 

I.Biografie:

Éric Alfred Leslie Satie werd in 1866 geboren te Honfleur als zoon van de scheepsbevrachter en behoorlijk muzikale Alfred Satie en zijn eveneens muzikale, Schotse vrouw Jane Leslie Anton. Na de Frans- Duitse oorlog van 1870 verhuisde de familie naar Parijs, waar Éric`s moeder twee jaar later stierf. Hij werd toen, met zijn broertje Conrad, teruggestuurd naar zijn grootouders in Honfleur.

Van 1874 tot 1878 volgde hij daar muzieklessen bij Monsieur Vinot, organist van de Saint- Léonardkerk. Nadat zijn oma in 1878 overleden was, keerde Éric weer terug naar Parijs, waar zijn vader in hetzelfde jaar trouwde met de pianiste- componiste Eugénie Barnetche, aan wie Éric een hekel had.

Hij studeerde vanaf 1879 –op instigatie van Eugénie- aan het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs. In 1882 werd hij vanwege zijn zwakke prestaties in de voorbereidingsklas voor piano uitgeschreven, maar vanaf 1883 bezocht hij als gaststudent harmonie- colleges bij Antoine Taudou.

In 1885 studeerde Éric, die zich nu Erik noemde, opnieuw aan het Conservatoire, nu in de pianoklas van George Mathias, maar deze vond al snel dat hij te weinig capaciteiten had en slecht van blad kon lezen. Zijn beste vriend op dat moment was de Catalaan Patrice (J.P.) Contamine de Latour (1). Het voordeel van zijn nieuwe conservatoriumstudie was dat hij nu maar één jaar in vrijwillige dienst hoefde in plaats van vijf jaar verplicht. Bij de infanterie ingelijfd liep hij een bronchitis op die maar moeilijk genas en na vijf maanden werd hij ontslagen van zijn militaire verplichtingen.

Zijn vader die op dat moment al enige tijd bezig was een muziekuitgeverij op te zetten (voor liederen van zijn vrouw, van zichzelf en allerlei ‘café- concert’ genres), publiceerde in dat jaar vijf liederen van zijn zoon en van De Latour.

 

tn_Satie al kleuter 

tn_Alfred Satie 

leerling op conservatorium ca. 1882

Georges Mathias

Contamine de Latour

Montmartre 1900

Le chat noir

auberge du clou

Gnossiennes

Erik als

kleuter

Alfred Satie

Erik student  Conserva-

toire

G. Mathias

P. Contamine

de Latour

Montmartre ca. 1900

       Le Chat Noir

     Auberge du Clou

dansers van Martha Graham op ‘Gnossiennes’

 

In 1887 vertrok Erik naar Montmartre, toen nog aan de rand van Parijs gelegen. Dat gebied had veel cafés en cabarets en telde dus vele kunstenaars: acrobaten, kunstschilders, muzikanten en schrijvers. Satie genoot zeer van de stimulerende sfeer in deze omgeving.

Hij werkte er als cabaret- en barpianist, meestal in Le Chat Noir (zie ook noot 14), waar hij als ‘gymnopédiste’ werd geïntroduceerd door Vital Hocquet, vlak voor dat hij -in 1888- zijn Gymnopédies schreef. Hij raakte er o.a. bevriend met Alphonse Allais, hoofdredacteur van het gelijknamige weekblad ‘Le Chat Noir’. Later trad Satie vooral op in de Auberge du Clou.

 

In 1889 ontmoette hij in de Auberge du Clou Joséphin Péladan, de grootmeester van de -onlangs door deze opgerichte- Orde van de Rozenkruisers en groot Wagner bewonderaar (2). Aangetrokken door de spirituele ‘Middeleeuwse’ mengeling van religie, mystiek en cultus, werd Erik de huiscomponist van deze Orde, die het katholicisme verdedigde en Kunst zag als ‘essentiële expressie van het katholieke geloof’. In 1892 kwam er een einde aan deze betrekking, omdat hij uiteindelijk een andere muzikale voorkeur koesterde. Hij stichtte een eigen kerk, de ‘Église métropolitaine d’art de Jésus-Conducteur’, waarvan hij zelf maître de chapelle en enige gelovige was, al bleef hij nog wel enige tijd lid van de Rozenkruisers.

 

In 1891 kwam hij, ook via Vital Hocquet, in contact met Claude Debussy en er ontwikkelde zich een levenslange, maar niet altijd eenvoudige, vriendschap tussen hen. Deze relatie heeft in Debussy's werk vele sporen achtergelaten. Voor Satie betekende dat het einde van zijn isolement, maar bij het groter worden van Debussy's naam als componist, verdween voor de buitenwereld Satie meer en meer in diens schaduw (3). Erik ging ca. 1891 voor het eerst samenwerken met Vincent Hyspa. Ook Maurice Ravel leerde hij goed kennen, evenals Charles Koechlin en nog veel anderen, zoals de illustrator en cartoonist Jules Dépaquit, Léon- Paul Fargue, Toulouse- Lautrec en Augustin Grass- Mick.

 

In 1893 kwamen zijn Vexations tot stand: de Bezoekingen, waarin hij afrekende met het onderwijs aan het Conservatoire (4). In hetzelfde jaar begon ook zijn kortstondige affaire met het model (en de latere naaktschilderes) Suzanne Valadon (5). Zij verhuisde naar een kamer in de Rue Cortot, die aan die van hem grensde. Hij werd geheel door haar geobsedeerd en noemde haar zijn ‘Biqui’. Zes maanden later echter verliet ze hem, waarna ze introk bij Paul Moussis. Met Bonjour, Biqui, Bonjour nam Satie definitief afscheid van haar.

Als hij over wat geld beschikte –zoals dat zeker rond 1895 het geval was- dan trakteerde hij zijn vrienden royaal. Zij slaagden er echter, in tegenstelling tot Satie, langzamerhand in professionele, beter betaalde carrières op te bouwen, terwijl hij na 1896 zijn maaltijden regelmatig‘bij elkaar moest scharrelen’.

 

Joséphin Péladan

tn_Rozenkruizers

Église métropolitaine d’art de Jésus-Conducteur’

Claude Debussy

Maurice Ravel

Suzanne Valadon

66px-Suzanne_Valadon_-_Portrait_d'Erik_Satie

Bonjour Biqui

Sâr Péladan

Voorkant van Sonneries de la Rose+ Croix; uitgegeven door de Rozenkruizers

Église métropolitaine

d’art de Jésus

Conducteur

C. Debussy

C. Koechlin

M. Ravel

Vincent

Hyspa (14)

Suzanne

Valadon

Satie door

Valadon

Bonjour, Biqui, Bonjour

 

Ondertussen veranderde Montmartre van karakter: het verloor het rustieke dorpskarakter en werd berucht vanwege grootschalige prostitutie. Le Chat Noir sloot in 1897 en nieuwe cabarets werden geopend, meer naar het zuiden, op veiligere plekken.

Satie trok vanwege enorm geldgebrek in 1898 ook naar het zuiden: hij laadde zijn spullen op een handkar en ging in de rue Cauchy no. 22 (nu 34) te Arcueil- Cachan wonen. De ‘Maître d`Arcueil’ verbleef er, hoewel hij nog regelmatig financiële steun van zijn broer Conrad kreeg, in kommervolle omstandigheden tot zijn dood.

Hij knipte zijn lange haar af, deed afstand van zijn ‘bohemien’ attributen en veranderde in een ‘respectabele gentleman (bourgeois)’: het werd het begin van de periode waarin hij het meest ongelukkig was en naar eigen zeggen ‘rudes saloperies’( ‘damn rubbish’) schreef. Elke dag liep hij naar Montmartre om daar te werken als café- concert pianist, waarbij Vincent Hyspa er voortdurend op moest letten dat Satie niet te veel dronk om hem nog te kunnen begeleiden. De Trois morceaux en forme de poire (1890- 1903) (6) zijn een weerslag van deze periode. Ze bestaan grotendeels uit arrangementen van cabaretliedjes. Zijn muziek werd nog eenvoudiger, kaler, en in tegenstelling tot zijn vroegere stukken zeer regelmatig, ‘klassiek’ van zinsbouw.

 

In 1905 – Satie was toen 39 jaar- zette hij een zeer moedige stap en ging alsnog contrapunt, fuga en orkestratie studeren aan de Schola Cantorum bij Vincent d`Indy en Albert Roussel. In dezelfde tijd bezocht hij nog steeds regelmatig het Cabaret des Quat`z- Arts, waar hij voor componeerde en waarin hij optrad met Vincent Hyspa. Ook deed hij ca. 1908 vrijwilligerswerk voor een radicaal- socialistische organisatie in Arcueil, de ‘Patronage laïque’ (wellicht contrapunt lessen of een kinderkoor?)

Een aantal muziekstukken die hij na zijn studie schreef, zijn vele jaren na zijn dood alsnog gepubliceerd, hoewel Satie er bewust voor had gekozen ze niet uit te geven.

Op 4 juli 1909 werd hij benoemd tot Officier van de Académie Française vanwege zijn verdiensten voor de gemeenschap van Arcueil.

 

velvet gentleman

Huis Satie Arcueil

Satie ca. 1898

Trois morceaux en forme de poire

tn_foto 2

Vincent d`Indy

tn_foto 1

Ricardo Vines

Jean Cocteau

Satie: ‘Velvet

Gentleman’

(1895)

de woning in

Arcueil- Cachan

Satie ca.1900

Trois morceaux en forme de Poire

diploma van de Schola

Cantorum

(1908)

Vincent d`Indy

Albert Roussel

Erewijn aangeboden

t.g.v. benoe-ming 1909

     Ricardo Viñes

Jean Cocteau

 

Debussy en Ravel zetten zich vanaf 1911, op concerten van de Société Musicale Indépendente (SMI), voor Saties werken in. Ravel had de SMI opgericht om de grote invloed van Vincent d`Indy in de Sociéte Nationale te bestrijden en hij wilde vooral de betekenis van Satie`s werk van vóór zijn studie aan de Schola benadrukken. Daarbij wilde Ravel ook aangeven dat Debussy en hijzelf allebei in feite geleerd hadden van (de vroege) Satie en dat hijzelf niet een ‘debussyste’ was. Zo kreeg Satie voor het eerst enige waardering bij het ‘grote’ publiek.  In 1913 speelde Ricardo Viñes voor het eerst zijn muziek in een recital, waarmee Satie`s carrière als het ware een stempel van goedkeuring kreeg.

In 1915 hoorde de schrijver Jean Cocteau een uitvoering van de Trois morceaux door Satie en Viñes en via de kunstschilderes  

Valentine Hugo kwam Satie in nauwer contact met hem.

De eerste uitvoering van het ballet Parade (voor orkest en typemachine) – in 1917 veroorzaakte een schandaal. Daarmee was in één klap Satie`s reputatie als componist gevestigd. Satie schreef het ballet samen met Cocteau en Picasso, voor de Russische impresario Djagilev, leider van de Ballets Russes. Alhoewel zij verschillen van inzicht hadden tijdens de creatie van hun gezamenlijke ballet, zette Cocteau zich in toenemende mate in voor de muziek van Satie en hij droeg met zijn geschriften ertoe bij, dat Satie bij het publiek steeds bekender werd. In 1918 noemde hij diens muziek in zijn ‘Le coq et l'arlequin’ als dé moderne en zelfstandig Franse muziek.

 

Valentine Gross (Hugo)

Parade, Satie, Picasso

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSGr0Qz80-3pyqynSpqfV1vY-i_Wia763Hj-S7mCwYfrFe1F7hN4sjV

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQHcisIlxQUpvAhBwK8c2CA506N4KpxrxslFNra_VUlBFLiwxTX-d4bzQ

tn_foto 3

Darius Milhaud

Francis Poulenc

Le six

Henri Sauguet

Valentine Gross (Hugo)

Parade- van Cocteau- Satie en Picasso

Picasso ontwierp

kostuums voor Parade

 Pablo Picasso  

voorbeelden

tekenkunst

Satie

D. Milhaud

F. Poulenc

    Groupe des Six

Henri Sauguet

 

Zo werd het werk van Satie na de Eerste Wereldoorlog tot een voorbeeld voor de nieuwe oriëntatie van de Franse muziek. Hierna interesseerden zich ook jonge musici steeds meer voor zijn muziek, onder meer George Auric, Darius MilhaudFrancis Poulenc, Germaine Tailleferre, Arthur Honegger en Louis Durey. Zij werden al spoedig door het publiek als leerlingen van Satie gezien en benoemd als de ‘Groupe des Six’. Satie zelf zag zich niet als koploper van een school; hij wees elke aanhang en de daaruit volgende dwang af.

Satie behoorde ook tot de groep rond Léon- Paul Fargue die ‘Potassons’ werd genoemd en die bijeenkwam in de winkel van Adrienne Monnier om Fargue`s grappige én obscene verhalen te beluisteren(15). Volgens Adrienne had deze groep in de periode 1918- 1923 veel invloed. Potassons waren volgens haar: (A) ‘Variety of the human species that is distinguished by its kindness and its sense of life..etc.’

Fargue`s ‘chanson de chat’  -op muziek gezet door Satie in 1923 op verzoek van Comte Étienne de Beaumont (16) - werd door de Potassons geadopteerd als ‘Marche des Potassons’.

 

tn_potassons

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTnsjTKoU0uJ7d6cXZLVSnh4NydtrA9L-sCeqx-H2sQR3LM2Z9eUNhG

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQpUqxQ9PlwJ0RNU8gDzlNhSitC63S6-SAjqqp_L-XNeMSPOdQcS65b

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSmuV9KxFORLaPiqUBwbGHgcwtRLn-0nNiYe0pjmpvRMOy7FwRAriUB

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSpNvSorzy_8ABvHG93AJyQxhED9KaB_ng4S1Prtx7uV3cgP2lwqzn9og

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcT4GBB-6QVlF999voD2JC7fNmTXVy52IUfZaIrMUj_GSXOyD5q4GVbHBw

De Potassons: van l. naar r.: Valery Larbaud, Fargue, Marie Monnier, Sylvia Beach, Adrienne Monnier

De boekwinkel van Adrienne Monnier; r: Adrienne en Sylvia Beach; hun boekwinkels in Quartier Latin waren belangrijke plaatsen voor de (internationale) schrijvers in die tijd

Marie Monnier was o.a.

borduurster; ze was de maîtresse van Fargue en

illustreerde zijn Ludions

andere Potassons:

-Valery Larbaud

-Thérèse

Bertrand- Fontaine

Schilderij van -Jean Gabriel

Daragnès

 

In 1923 vormde zich, dankzij Milhaud, een andere groep jonge componisten rond Satie: ‘L `École d`Arcueil’, bestaande uit Cliquet- Pleyel, Desormière, Maxime Jacob en Henri Sauguet. Satie`s gezondheid verslechterde inmiddels steeds verder, met name vanwege zijn forse alcohol- inname. Uiteindelijk zou hij dan ook in het ziekenhuis aan leversclerose sterven.

 

In de laatste jaren van Satie`s leven was de reeds genoemde Comte Étienne de Beaumont zijn belangrijkste opdrachtgever. Deze erfde na de dood van zijn ouders het ouderlijk huis, Hôtel de Masseran in Rue Masseran in Parijs. In dit grote herenhuis gaf de Beaumont spraakmakende feesten. In 1924 startte hij met hulp van Jean Cocteau en de balletdanser en choreograaf Léonide Massine onder de titel Les Soirées de Paris met ballet- en theatervoorstellingen in het Théâtre de la Cigale op de Boulevard de Rochechouartin in Montmartre. 

 

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSQ-GmR5QBJuocVqJgEJ36eKrKY97irynDmW1GhqcIKJ2hBpYtrxd4E

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRdjWtVZ2vOkIHlzbI9Nji5XSGyGHYKHx8BxjNONUVialhMXriQal32GA

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQiOGfHnDeZKNOv_RfMtu3TpRC4ndqUWpxaQZNQamHWfDn6xJoQezKNiA

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRwEFM8Oxeyk11eer3ofwbhFC2d3K8qPxMDO-eLJfRkHi9OCePQq73s

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSQ_f9rO9Xf5Th_R-bPubxBj2fI2uIck7HOZjRuJZVsTiXs2FuO_3nydg

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRLpP9lKKjVGAqaMPZWIqydoQ8WgsSMbJnyam54s3KVfXpJ8fDfIgab8g

Reinbert de Leeuw

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTTztjVeRjeS0JGgo_LJBrRCki3jXZPb1NNgn--oYRXrh62ShlKcsEt8Q

https://encrypted-tbn3.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTXHd8jbhmaGjUDBFluG8hOVzV_CimH0MXLIbQ4QrhhECmXnUO8h6hc

Étienne de Beaumont; rechts de presentatie door hem van Satie`s ballet Mercure, met kostuums van Picasso

het graf van

Satie in Arcueil

 

       John Cage

                  Reinbert de Leeuw speelt Satie

De consequentheid waarmee Satie zich steeds hermetischer voor de buitenwereld afsloot, maakte het zelfs voor zijn beste vrienden vrijwel onmogelijk contact met hem te blijven onderhouden. De minste faux- pas kon een onherstelbare breuk veroorzaken. Dit overkwam onder velen ook Poulenc, toen deze bevriend raakte met een criticus voor wie Satie slechts verachting had. Poulenc werd aan zijn sterfbed geweigerd met de woorden: ‘Il faut être intransigeant jusqu'au bout’.

Milhaud, die Satie tot het einde toe trouw bleef, beschreef hoe hij met enkele andere vrienden na Satie`s dood de kamer, waarin hij ruim vijfentwintig jaar geleefd had en waarin hij nooit iemand had toegelaten, aantrof. Er bleek, behalve twaalf dezelfde ouderwetse, nog ongedragen corduroy pakken, niets van enige waarde aanwezig te zijn. Een armzalig bed, een oude tafel en stoel en een kapotte piano waren zijn enige bezittingen. Overal lagen stapels oude kranten, wandelstokken en versleten hoeden; een paar sigarendozen bevatten enkele duizenden stukjes papier met curieuze inscripties en tekeningen. Achter de piano vond Milhaud verscheidene composities, waarvan Satie zelf overtuigd was dat hij ze vele jaren eerder in de bus had laten liggen.

 

II. Zijn werk:

A.Algemeen:

Satie, die ook wel de Picasso van de muziek wordt genoemd, schreef muziek voor theater en ballet, en componeerde daarnaast veel pianomuziek. Zijn composities worden getypeerd als origineel, humoristisch, vaak bizar, en minimalistisch.

Beïnvloed door de middeleeuwse muziek en bouwkunst componeerde hij voornamelijk volgens het principe van de bouwdoos, waarmee hij een oplossing vond voor het probleem van zijn geringe muziektheoretische kennis. Hij gebruikte enkele geprefabriceerde elementen, die hij toepaste, onafhankelijk van conventionele parameters als melodie, ritme en harmonie. Zonder vaste reeks, vrij inwisselbaar en herhaalbaar, volledig of gedeeltelijk, kon ieder van deze elementen op verschillende toonhoogten aaneengeschakeld worden. Hij noemde zichzelf aanvankelijk liever ‘phonométrographe’ (=iemand die geluiden meet), dan  musicus. Door zijn toepassing van vrij gecombineerde en repetitieve elementen liep Satie in de jaren 1890 vooruit op een techniek die pas in de tweede helft van de twintigste eeuw belangrijk zou worden, namelijk in de seriële muziek en de aleatorische muziek (7). Zijn aanpak stond in scherp contrast met de monumentale, gewichtige compositiestijl van de late romantiek, speciaal met de muziek van Richard Wagner.

Satie streefde naar een toneelmuziek die niets anders zou zijn dan decor, klinkende sfeer. In 1918 deed hij voor het eerst een poging om dit idee in zijn symfonisch drama Socrate te realiseren. Hij zelf sprak in 1920 van een Musique d`ameublement (meubilerings-muziek). Doordat de muziek niets dan klankachtergrond is, die men uitsluitend oppervlakkig of überhaupt niet waarneemt, worden verdubbelingen tussen actie en muziek vermeden. De actie staat op de voorgrond; de muziek is onafhankelijk van welk detail dan ook, maar roept de sfeer van een scène op.

Satie gaf zijn pianostukken titels als ‘Op een boot’, ‘Over een lantaarn’ of ‘Over een helm’ en verfraaide de partituren van deze composities met allerlei geschreven opmerkingen, waarmee hij de uitvoerder aanmoedigde een verhaal te vertellen met zijn muziek.

Satie heeft ook veel (artikelen) geschreven, aanvankelijk onder de pseudoniemen Virginie Lebeau en François de Paule, maar later onder eigen naam.

 

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSiHFkgPfb-umM1_r_YAnIPtIhLGdOXxlT52CK-rTP34PcMyO9T5URLzg

Paulette_Darty_by_Maurice_Biais_(1902) 1

Empire Theatre

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRPlRbKyPp-dBT-BrHVlIrgET8JcEHU9TKf_Mua9d158LGyoRmKhxt8cxY

Lilly Elsie

La diva de l`empire

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcQ3d3dPFUXc9c4ssx7YMpM3AC5VcjYMPrmnAbQwfI4MM-RyS2oXBDjT

Greenaway hat

Numa Bles D. Bonnaud in La Diva

  Jane Bathori

      P. Darty

Empire Theater

of Varieties:

Leicester Square

L`Empire- en latere Étoile- Palace in de Avenue de Wagram,

geremodelleerd naar

het Empire Theater

Lilly Elsie

(geb. Elsie Hodder)

La Diva de l`Empire: wellicht werd daarmee Lilly Elsie bedoeld

De oorspronkelijke cakewalk

Greenaway

Hat

   Bonnaud en Blès

 

B.Indeling in periodes:

Zijn oeuvre laat zich grofweg naar tijdsperioden indelen: Vanaf 1884 ontstonden vooral vroege pianowerken en de Rozenkruiser- stukken. In het midden van de jaren 1890 volgde muziek voor het café en het cabaret. Na afloop van zijn contrapuntstudies in 1908 componeerde hij opnieuw hoofdzakelijk pianomuziek. Vanaf 1916 volgde de fase van veelvoudige producties, waaronder balletten, piano- en filmmuziek, liederen en het symfonisch drama Socrate.

Alfred Cortot (8) maakte het volgende onderscheid: ‘la période du mysticisme et des influences médiévales (1886-1895),

la période de mystification et d'excentricité (1897-1915), la période de la musique d'ameublement (1916-1925).’

 

De Amerikaan John Cage wees in de jaren 40 op de moderniteit van Satie en gaf daarmee de aanzet voor een hernieuwde aandacht voor Satie`s werk. In Nederland heeft Reinbert de Leeuw eind jaren zeventig en daarna begin jaren negentig (en tot op de dag van vandaag) erg veel gedaan om Satie’s ‘musique d’ameublement in Nederland bekend te maken.

 

Voor info over alle werken/ uitvoeringen zie: http://www.durand-salabert-eschig.com/formcat/catalogues/satie_erik.pdf.

Het boek van Robert Orledge bevat ook een zeer uitgebreide catalogus van Satie`s composities.

C.Overzicht van de Mélodies et Chansons (de Caf`Conc`) voor s/m/a.

 

https://encrypted-tbn2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcSjN1qUv-gCxwQPwOWGMEVxhY25sJ519_V_bqvFJ8rhZp0blEJQ4sgpDw

M;elodies et chansons:

Hymne ; Trois melodies de 1886 ; Trois autres melodies;  Trois poemes d'amour 

Trois melodies de 1916;  Ludions ;

Tendrement ; Chez le docteur ;

L'omnibus-automobile; Trois melodies sans paroles; Allons-y chochotte ; Je te veux;  La diva de l'empire

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcReiIK5_FATBxWzAnbIVyfoUb_Y_ObULBoxAqUb7lMdMfGhBZRx0Nzodg                

     https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTNlGDlZt76z8eihfELMviHXy5iiKajCxht7MuggeFdpzVzoDTTUfvMyA 

Neuf chansons de cabaret et de caf' conc’ (1899-1909) (14): Oeuvres inédites et posthumes:

Un Diner A L'Elysee; Le Veuf; Petit Recueil des Fetes: (Le Picador es Mort); Sorcière; Enfant Martyre; Air Fantome; Imperial Oxford (sans paroles); (J`avais un Ami); La Chemise  (17)

 

Links: J. Dépaquit en als Don Quichotte

     https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTGltYdohUaStDb1NJxWWM0kN2xE_ImcHxIBBZdRCeCcn1bMn2o6VLUAw 

Jaar:

Titel lied/ cyclus

Op tekst van

Opgedragen aan/ in opdracht van:

Opmerkingen:

Stem-

soort

Uitgave bij

   Beoordelingen

G.J

P. B

Ik:

1886- 1895: la période du mysticisme et des influences médiévales (8)

 

 

 

 

1886

 

Elégie

Contamine de Latour

Céleste Le Prédour

No 2. In Trois Mélodies de 1886 van Salabert 1968; Publ. Alfred Satie, 1887

( als ‘op.19’)

s/m

Salabert

 

 

E

1886

 

Trois mélodies:

1. Les Anges, 2. Les fleurs,

3. Sylvie

Contamine de Latour

1.Ch.Levadé, 2.

comtesse Gérald de Marguenat, 3.Mdm. Olga Satie

Publ. Alfred Satie, 1887 (als ‘Op.20’);  no. 1,3 in Trois Mélodies de 1886, Salabert 1968; no 2 in Trois Autres Mélodies (no3) in Salabert 1968

s/m

Salabert

 

 

1887

 

Chanson

C. de Latour

Valentine de Bret

Publ. Alfred Satie 1888 (als ‘Op. 52’);

no 1 in Trois Autres Mélodies, Salabert 1968; Vlgs. Steven Moore Whiting (p.66) is Chanson meer een chansonnette van het café- concert

s

Salabert

M

 

 

1891

 

Hymne pour le ‘Salut drapeau’ du 'Prince De Byzance’

Joséphin (Sar) Péladan

de Rozenkuizers

Vermoedelijk het moeilijkste lied van Satie om uit te voeren (G.J)

s

Salabert

 

 

 

1893

 

Bonjour Biqui, Bonjour

E. Satie

Suzanne Valadon

 

s

Internet

 

 

 

1897- 1915: la période de mystification et d'excentricité

 

 

 

1899-

1909

(14 en

16)

 

*Neuf chansons de cabaret et de caf' conc’: Oeuvres inédites et posthumes: 1.Un Diner A L'Elysee;2. Le Veuf; 3.Petit Recueil des Fetes: (a. Le Picador es Mort); b. Sorcière; c. Enfant Martyre

(sans paroles); d. Air Fantome  4.Imperial Oxford (sans paroles);5. (J`avais un Ami); 6. La Chemise 

Vincent Hyspa

(1 t/m 3)

Contamine de Latour (4)

Onbekend

(Satie?) (5)

Jules Dépaquit (6)

voor uitvoering door Hyspa (1-3)

 

 

5. Paulette Darty(?)

6. Paulette Darty

Satie begeleidde Hyspa op de piano bij deze liederen

3= harmonisch zeer gewaagd

4: zeer syncopisch cf. de Parijse ‘cakewalk’ mode

1=a

2a=s

2b=a

3a=s

3b=a

(3c=s)

3d=s

(4=a)

5=m

6=s

Salabert

 

 

x

 

5=E

1897

1903

 

Je te veux (9)

(uit 1897- 1902?)

Henry Pacory

Paulette Darty (10)

Oorspr. voor een man geschreven (G.J. p. 462)- zie noot 9; wals

s/m

Salabert

 

 

M

ca

1902

 

.Tendrement

.L`Omnibus automobile

Vincent Hyspa (14)

Oorspr. titel:  ‘Illusion’; wals

s/m

a

Salabert

 

 

M

x

ca 1903

 

Chez le docteur

Vincent Hyspa

 

a

Salabert

 

 

x

1904

 

La Diva de L `Empire

(11)

D.Bonnaud, N.Blès

Paulette Darty

‘Stand- walk’; Gepubliceerd als ‘marche chantée’ maar in feite een ‘cakewalk’ (= dans oorspr. afkomstig uit Zuiden van V.S.); woorden vaak in combi Frans- Engels; cakewalk was toen al grote hit in Parijs; de pasjes zijn hier niet gespecificeerd; ‘alleen ‘machine- achtig’

s/m

Salabert

M(?

 

E

1905

 

Trois Mélodies sans paroles:1.Rambouillet, 2.Les oiseaux, 3. Marienbad

Onbekende auteur

2. en 3. Hebben wel woorden in andere versies (Moore Whiting p. 239- 243)

3= a

Salabert

 

 

 

1906

 

Allons-y chochotte

D. Durante

(verm. een pseudoniem)

Paulette Darty

Verraderlijk voor niet-Fransen! (G.J. p.463); geschreven als oefening? (Moore Whiting p. 320)

s en

a

Salabert

 

 

 

1906

 

Chanson Médiévale

Catulle Mendès

 

geschreven als oefening op de Schola Cantorum

Salabert

 

 

 

1907

 

Psitt!, Psitt!

E. Depré en/of J.Bousquet ?

 

Uit Revue: Chapeau!, Chapeau- P. Darty

Moore Whiting p. 326 e.v. geeft verschillende variaties

s/m

niet gepubliceerd?

 

 

 

1914

 

Trois Poèmes d`Amour

E. Satie

Henri Fabert

(oorspr. versies in çabaret stijl)

(t)a

Salabert

 

 

M

1916- 1925: la période de la musique d’ameublement

 

 

1916

 

Trois mélodies de 1916:

1.La Statue de bronze

2.Dapheneo

3.Le Chapelier (d`Après Álice au Pays des Merveilles)

 

Léon-Paul Fargue

M. God (12)

René Chalupt

 

Jane Bathori

Emile Engel

Igor Strawinsky

Jane Bathori en Emile Engel waren een samenzingend echtpaar;

La Statue is voor eerste helft ‘café-concert achtig; laatste deel dromerige ‘mélodie’

Daphénéo: prose- poem

s/m

Salabert

E

E

1,2

E

1920

 

Quatre petites mélodies:

1.Elégie, 2.Danseuse,

3.Chanson,4. Adieu

1.A. de Lamartine 2.Jean Cocteau 3.

Anon.18de  eeuw

4.R. Radiguet

1.C. Debussy (pour le tombeau de Debussy)

Klein, maar zeer fijn (G.J. p. 463)

3. Chanson à boire! 4. Adieu: ‘afscheid van Satie van het componeren’(?). Cocteau zou bezig zijn hem te laten stoppen (Moore Whiting p. 508 e.v.); (4). R. Radiguet, was de geliefde van Cocteau

1.s/m

2.m/a

3.a

4.m/a

Eschig

E

 

E

1923

 

Ludions : 1. Air du Rat, 2.Spleen, 3.La Grenouille américaine 4.Air du Poète, 5. Chanson du Chat (13)

(+15)

Léon-Paul Fargue

Comte Étienne de Beaumont (16)

Oorspr.uitv: Marguerite Jacquemaire (= latere Comtesse Marie-Blanche de Polignac) en G. Tailleferre; bedoeld met orgel; gedicht 1-3-5 ‘licht’; 2 en 4 meer serieus. Idee: naast Bestiaire van Poulenc in een programma! (G.J. p. 464)

s/m

Salabert

E

 

1,4,

5 E

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*schuin gedrukte liederen zijn Chansons (de Caf`Conc`)

Beoordelingen: M= mooi; E= erg mooi; Graham Johnson bespreekt een groot aantal liederen; Pierre Bernac bespreekt alleen La Statue de bronze, Daphénéo en Le chapelier (Trois Mélodies de 1916): deze geven volgens hem een goed idee van Satie`s kunde; X/ X : is/ wordt onderdeel van mijn repertoire

Noten:

(1). Pseudoniem van José Maria Vicente Ferrer Francisco de Paola Patricio Manuel Contamine (1867- 1926)

(2). ‘Sâr Merodack’ van de ‘Rose+ Croix’ artistieke beweging, was een vurige Wagneriaan; de beweging hield Salons. Een salon van de la Rose+Croix zou ‘een tempel moeten zijn, gewijd aan de Kunst- God. De tentoonstelling zou worden aangevuld door muzikale soirees gewijd aan Bach, Porpora, Beethoven, Wagner en Franck (Steven Moore Whiting p. 139 e.v.)

(3). Satie versus Debussy: http://www.dbnl.org/tekst/_gid001197101_01/_gid001197101_01_0043.php

(4). http://www.konzertagenturjahn.com/van_kruecker_artikel_3.pdf

(5). https://en.wikipedia.org/wiki/Suzanne_Valadon ; Zij was de moeder van de schilder Utrillo en oorspronkelijk circusartieste

(6). Toen Debussy Satie er eens op wees dat aan veel van zijn muziek een duidelijke vorm ontbrak, reageerde Satie met zijn compositie Trois morceaux en forme de poire en keerde zich van dat moment steeds duidelijker af van de esthetische verfijning van het impressionisme. Het verschil in esthetische uitgangspunten tussen hem en de impressionistische componisten wordt door Cocteau omschreven: ‘Les compositeurs impressionistes coupaient la poire en douze et donnèrent à chacun des douze morceaux un titre de poème. Alors, Satie composa douze poèmes et intitula et out: Morceaux en forme de poire. (http://www.dbnl.org/tekst/_gid001197101_01/_gid001197101_01_0043.php). Volgens de New Grove (1980) is bovenstaande bewering geheel onjuist. De ‘Trois morceaux’zijn er in feite zeven.

(7). Aleatorische muziek (uit het Latijn: Alea =’dobbelsteen’) is muziek waarbij bewust gebruik wordt gemaakt van toeval en onberekenbare factoren.

(8). Zie: http://www.dbnl.org/tekst/_gid001197101_01/_gid001197101_01_0043.ph

(9). https://en.wikipedia.org/wiki/Je_te_veux; Henry Pacory svhreef het lied oorspr. voor een man. De tekst van de manlijke versie staat o.a. op p. 279 van Steven Moore Whiting. Toen Satie het lied aan Paulette Darty presenteerde had hij er een ‘vrouwelijke’ versie bij gemaakt.

(10).Paulette Darty: Pauline Joséphine Combes, dite Paulette Darty, zangeres (1871- 1929) .Zong o.a. La Diva als Queen of the slow waltz in ‘Devidons la bobine’(1904)

(11).https://en.wikipedia.org/wiki/La_Diva_de_l%27Empire; Steven Moore Whiting p. 305 e.v.: : ‘oorspr. begon tekst met: ‘Je reviens de ce pas léger’. Latere ondertitel: ‘intermezzo américain’. Onderwerp is een diva van een muziekhal in de Avenue de Wagram, geremodelleerd naar Engels voorbeeld in mei 1904. Oorspr. was de Empire een beroemde muziekhal in Londen (Leicester Square). De naam kwam in Parijs door een ‘al fresco’ tuin-concert dat opende op 11 mei 1894. Twee jaar later veranderde de naam in Etoile- Palace. In 1904 werd een alle seizoenen muziekhal gebouwd op die plaats. Hoewel de naam niet terugveranderde in ‘Empire’ tot 1913, is het mogelijk dat enige Parijzenaars de plaats nog kenden onder de oude naam en dat de transformatie in een Engelse muziekhal Bonnaud c.s. tot deze woorden inspireerden.

(12). Daphéneo is gecomponeerd op een tekst van de (toen)17-jarige Mimi Godebska, de dochter van Cipa en Ida Godebski; zij waren zeer goede vrienden van Ravel. De Godebski familie werd door hun vrienden ‘Les God’ genoemd; vandaar de  betiteling van Satie van ‘ M. God’ (= Mister Dieu); twee kinderen filosoferen er over ’ boomsoorten’. Het lied wordt ook wel uitgevoerd door een man (Chrsaline) en een vrouw (Daphénéo) samen.

(13). https://en.wikipedia.org/wiki/Ludions; voor het hele gedicht ‘chanson du chat’ zie:  http://www.florilege.free.fr/florilege/fargue/chansond.htm; zie ook noot 15

(14). Zie voor een uitgebreide beschrijving van het café- concert het boek van Steven Moore Whiting. ‘Na 1890 werd het chanson er niet alleen beconcurreerd door operettes, maar ook door boksende kangoeroes, vliegende trapeze artiesten en de menselijke rekenmachine’(p. 22). Vincent Hyspa wordt ook uitgebreid beschreven in het boek.

(15). Zie: https://books.google.nl/books?id=3PwZnSYmocC&pg=PA27&lpg=PA27&dq=valery+larbaud+potassons&source=bl&ots=_KhoCoY5ye&sig=U9LYK1Ih4sP7r_xhLr2e3f54QR0&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwiZue7w-c7LAhVC0A4KHV0dDWQQ6AEIHjAA#v=onepage&q=valery%20larbaud%20potassons&f=false ; A. Monnier noemt als behorend tot de Potassons o.a. de beide Monniers, Raymonde Linossier (the youngest potasson in the World), V. Larbaud, Fargue, Léon Pivet (artiest), Jean- Gabriel Daragnès (schilder, illustrator), Thérèse Bertrand- Fontaine (arts), Sylvia Beach (boekhandelaar), Satie etc.; over de exacte betekenis van het woord Potasson(s) is –op internet- niet zo veel te vinden. Fargue`s obese kat heette zo, maar het woord heeft in de Chanson de chat (en alle variaties als potasseau, Pot- à- cé etc)) een ‘homosexuele context ‘: ‘pot’ betekent  waarschijnlijk ‘anus’ en ‘tasse’ ‘publiek urinoir’; ‘faire les tasses’= rondhangen rond publieke urinoirs op zoek naar homosexuele partners.

(16). De Graaf de Beaumont was de belangrijkste ‘opdrachtgever’ van Satie in zijn laatste jaren. De Ludions waren bedoeld voor het nieuwe orgel in zijn muziekkamer.

(17). Neuf chansons de cabaret et de caf’ conc’ (1899-1909): Oeuvres inédites et posthumes: Un Diner A L’Elysee; Le Veuf; Petit Recueil des Fetes: (Le Picador es Mort); Sorcière; Enfant Martyre; Air Fantome; Imperial Oxford (sans paroles); (J`avais un Ami); La Chemise. Zie voor veel info de Inleiding van Steven Moore Whiting in de uitgave van Salabert; Un Diner is verm. uit 1899 en de ligging is aangepast voor Hyspa; zelfde geldt voor 2a..aangepast naar 2b.

Literatuur:

Gedrukte:

Erik Satie, Teksten, bijeengebracht door Ornella Volta, Amsterdam, 1976

Robert Orledge, Satie the composer, Cambridge, 1990

Steven Moore Whiting, Satie the Bohemian. From Cabaret to Concert Hall, Oxford (OUP), 1999

Eric Satie, Neuf chansons de cabaret et de caf’conc’ pour voix et piano, (édition établie et préfacée par Steven Moore Whiting), Oeuvres inédites et posthumes, Éditions Salabert, 1995

Gowers & Wilkins, ‘Satie’ in: S. Sadie, The New Grove Dictionary of Music & Musicians, London, 1980

Graham Johnson, Richard Stokes, A French Song Companion, OUP, 2002

Pierre Bernac, The Interpretation of French Song, London, 1976

 

Websites:

https://en.wikipedia.org/wiki/Suzanne_Valadon

http://www.konzertagenturjahn.com/van_kruecker_artikel_3.pdf 

https://en.wikipedia.org/wiki/Georges_Mathias

https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_compositions_by_Erik_Satie

Terug naar de  Home- page