De globale
ontwikkeling van de Franse muziek- organisaties in de 19de en 20ste
eeuw
1870
|
1880
|
1890
|
1900
|
1910
|
1920
|
1930
|
Socíété Nationale (SN) :
Bussine, StSaens
Franck, Fauré Massenet, Duparc, Dubois
|
Toelating muziek
niet- Franse componisten;
St Saens tegen; Franck+ D`Indy
vóór
|
Schola Cantorum opgericht door
Bordes en D`Indy
D`Indy ook voorzitter SN
|
Ravel en Fauré e.a.
tegen conservatisme van D`Indy
|
Oprichting door Ravel, Fauré e.a. van SMI
tweestrijd SN –
SMI blijft bestaan
|
1931-39 Sérénade
1932- 39 Triton
1935 SMI weg
1939 SN weg
|
De Société
nationale de musique, werd opgericht in
1871 door Romain Bussine en Camille
Saint-Saëns als reactie op
de tendens in Frankrijk om vocale muziek en opera te bevorderen ten koste
van instrumentale muziek. Verder moest Franse muziek bevorderd worden tegenover buitenlandse en vooral Duitse muziek (gevolg van de Frans-Duitse Oorlog in 1870-71) en
jonge componisten
moesten de kans krijgen om
hun werk te laten horen. Het motto was Ars Gallica.
Ook César Franck, Jules Massenet, Gabriel
Fauré, Henri Duparc, Theodore
Dubois en Paul
Taffanel behoorden tot de leden
Vanaf de jaren 1880, begon de Société nationale de musique ook muziek van niet-Franse componisten te accepteren. In
1886 was er een confrontatie tussen voor- en tegenstanders van meer
buitenlandse muziek, waarbij Saint-Saëns een van de ‘conservatieve’
mensen was die vasthield aan de Franse muziek, versus César
Franck, Vincent d'Indy en
anderen. Franck werd uiteindelijk verkozen
tot voorzitter, wat leidde tot het aftreden van Bussine
en Saint-Saëns.
César Franck begeleidde een groep jonge musici en
componisten, die zijn persoonlijke post- romantische stijl bewonderden,
onder wie Charles Bordes, Vincent d`Indy,
Guillaume Lekeu, Ernest Chausson,
Henri Duparc, Joseph Guy Ropartz,
Paul Vidal en Paul Dukas
en ook (tijdelijk) Louis Vierne en Charles
Tournemire. Ze werden ‘la bande à Franck’
genoemd en wilden breken met de overheersing van de opera in de Franse
muziek, ten gunste van de symfonische en kamermuziek.
Onder
invloed van Franck stichtte
Charles Bordes, samen met Vincent d`Indy en Alexandre Guilmant in de
jaren 1894- 1896 de Schola Cantorum, die een degelijke muziektheoretische opleiding moest bieden
als alternatief voor het Parijse conservatorium en speciaal bedoeld was voor
de studie van kerkmuziek, met de nadruk op polyfonie en liturgische zang ‘a
capella’, zoals de Gregoriaanse
muziek. Hierdoor
ontstond nieuwe interesse in de muziek van Palestrina, Josquin des Prez, De
Victoria, Monteverdi, Rameau,
Couperin en Lully. Men vond het conservatorium ook veel te prestatiegericht.
Na de dood van Franck
in 1890 werd het voorzitterschap van de SN overgenomen door d'Indy. Ernest Chausson was
secretaris. De nieuwe generatie Franse componisten vond onder d`Indy de Société in toenemende mate conservatiever
worden en vooral weinig behulpzaam voor componisten die de dogmatische
compositievoorschriften, zoals hij die onderwees op de Schola, niet wilden
opvolgen. Men stoorde zich aan
de dictatoriale sfeer van de Société: sommige werken van Maurice Ravel waren niet welkom en de muziek van, onder anderen, Charles
Koechlin, Maurice Delage en Ralph
Vaughan Williams werd geweigerd. Daarom verliet Ravel, die ook achter de groep Les
Apaches (1) zat, de Société om in 1910 (2)
samen met Gabriel
Fauré, Maurice Ravel, Charles Koechlin en Florent Schmitt een
nieuwe organisatie op te zetten, de Société
musicale indépendante
(SMI) De SMI had als doel het steunen van alle hedendaagse muziek, zonder
opgelegde vorm, genre of stijl. In het bestuur zaten verder: Louis Aubert, Bela Bartók, Nadia Boulanger, Manuel De Falla, Arthur Honegger, Anton Webern,
Jacques Ibert,Jean Roger-Ducasse,
Albert Roussel, Arnold Schoenberg en Igor
Stravinsky.
Tijdens WO I probeerde men de SN en de SMI samen te brengen, maar het
voorstel van D`Indy om af te treden en Fauré
president van beide organisaties te maken strandde op het verzet van de ‘jongeren’
van de SMI (3). De SMI werd opgeheven in 1935. De Société nationale (SN) presenteerde
nieuw werk van o.a. Arthur
Honegger, Francis Poulenc, Bohuslav Martinů en
van minder bekende componisten als Henri Lutz,
Marcel Pollet, Marcel Lubey
and Déodat de Séverac, maar werd opgeheven in 1939. Naast de SN en de
SMI ontstonden in het Interbellum ook nog:
1.La Sérénade,
opgericht in december 1931 door Yvonne Giraud de Casa Fuerte, had tot doel de
promotie van ‘musique plaisante’,
met een zeer precieze compositie stijl. De nadruk lag op vocale stukken.
2.Triton, opgericht in 1932, promootte contemporaine
internationale muziek en stond open voor alle soorten kamermuziek, uit
ieder land. De nadruk lag op instrumentale muziek.
La Sérénade en Triton werden beide in 1939 opgeheven. Voor nog veel
meer info over beide organisaties, zoals welke componisten waar lid van
waren, zie: https://emf.oicrm.org/nhmf-1932/
(1). Ravel, de Spaanse
pianist Ricardo
Viñes en de schrijver en criticus Michel-Dimitri
Calvocoressi richtten in 1903 deze informele groep (ca 20 leden)
op, om werk uit te voeren en nieuwe ideeën te laten zien
(2). 1909 en 1910 worden beide als data gegeven
(3). De Société nationale (SN) had o.a. zeer
beperkte quota aangaande het aantal buitenlandse componisten op haar
programma`s (na 1919, een maximum van 1919 van 3 op 10), zie : https://emf.oicrm.org/nhmf-1932/
|