worden.
Begrip
|
pag.nr.
|
tijdv.
|
Omschrijving
|
A:
|
|
|
|
Abolitionisme
|
158,162
|
7
|
Streven naar afschaffing van
de slavernij en de slavenhandel
|
Absolutisme
|
147
|
6
|
Staatsvorm waarbij de
koning alle macht in handen heeft en alleen aan God verantwoording hoeft af
te leggen.
|
Accomodatie
|
237
|
9
|
Je zo goed mogelijk
aanpassen aan de omstandigheden.
|
Acte van Verlatinghe
|
130
|
5
|
Afzwering van Filips II
als vorst door Staten-Generaal in 1581.
(m.b.v. ideeënleer van
het Calvinisme)
|
Acte van Navigatie
|
148
|
6
|
(1651) Groot-Brittannië: Producten
uit Europese landen mogen alleen ingevoerd worden op Britse schepen(tegen
Mare Liberum)
|
Agrarisch
|
18,24
|
1
|
Betrekking hebbend op de
landbouw
|
Agrarische revolutie
|
18
|
1
|
Zie Neolithische
revolutie;
|
Agrarische samenleving
|
8
|
1
|
Landbouwsamenleving
|
Agrarisch-urbane samenleving
|
8, 64
|
3
|
Een samenleving waarin
het grootste gedeelte van de bevolking op het platteland leeft en in de
landbouw werkzaam is. In de weinige steden die er zijn is het bestuur
gevestigd en komen diverse handelsstromen samen.
|
Ambacht
|
84
|
4
|
Beroep waarbij een
handwerker met gereedschap eindproducten maakt. Tevens (2) een ander woord
voor gilde, een vereniging van mensen met hetzelfde beroep.
|
Ancien Régime
|
158,168,
202
|
7
|
Benaming voor de tijd van
vóór de Franse revolutie, toen de absolute vorsten regeerden
|
Antiglobalisering
|
160
|
7
|
Beweging tegen de
nadelige effecten van het
wereldwijde winststreven (tegen natuurvernietiging, kinderarbeid en
groeiende kloof arm- rijk)
|
Antisemitisme
|
211
|
9
|
Letterlijk: Jodenhaat (
echt letterlijk: haat tegen Semitische taal sprekende mensen= Arabieren én
Joden!!). Verschijnsel van vijandigheid jegens joden dat al sinds het begin
van de christelijke jaartelling bestaat.
|
Apologie
|
190
|
5
|
Rechtvaardiging
|
Arbeidsinzet
|
237
|
9
|
Arbeitseinsatz (Ned.: arbeidsinzet) was de benaming voor de vaak
gedwongen inschakeling in de Duitse oorlogseconomie van arbeiders uit de
bezette gebieden tijdens WO II.
|
Artefacten
|
18
|
1
|
Voorwerpen
die door de mens zijn gemaakt
|
Atoomoorlog
|
250
|
10
|
Gewapende
strijd met inzet van nucleaire wapens
|
Autarkie
|
62
|
3
|
Ook:
zelfvoorziening. Een autarkische samenleving kan zelf in alle behoeften
voorzien en is dus niet afhankelijk van de toevoer van producten van
buitenaf.
|
B:
|
|
|
|
Barok
|
151
|
6
|
(West)Europese kunststijl
van ca. 1600-ca. 1780 die streefde naar ‘het grootse’ en op weelderige
wijze de machtige positie van de opdrachtgevers benadrukte. Bouw/schilder-
en muziekstijl vooral in katholieke landen (Fr./It (Rome)/Sp/Port/ Beieren)
|
Bataafse Republiek
|
174
|
7
|
In 1795 werd de Republiek
uitgeroepen tot Bataafse Republiek, na de inval van een Frans
revolutieleger. Allerlei vernieuwingen werden doorgevoerd (grondwet,
parlement, godsdienstvrijheid etc.); in 1806 werd de B. Republiek Koninkrijk Holland o.l.v. Napoleons broer
Lodewijk
|
Bede
|
103
|
4
|
Verzoek om geld
|
Beeldenstorm
|
128
|
5
|
De Beeldenstorm is
de verzamelnaam voor een serie vernielingen van rooms-katholieke
heiligdommen, die plaatsvond in 1566 in de Nederlanden (leidde uiteindelijk
tot de 80 jarige oorlog en de oprichting ven de Republiek)
|
Beschavingsoffensief
|
198
|
8
|
Het streven
van (een deel van) de burgerij (ca.
1880) om de situatie van de arbeiders te verbeteren, door beter onderwijs
(bibliotheken), sociale woningbouw en tegengaan van “plat vermaak”
(kermis), drankmisbruik en prostitutie.
|
Bezetting
|
211
|
9
|
Gebied innemen
en overheersen
|
Blokvorming
|
250
|
10
|
Soort van
bondgenootschap; historisch voorbeelden: communistisch Oost-Europa en
kapitalistisch West-Europa of Arabische Liga versus de westerse wereld
|
Bourgeoisie
|
|
|
Gegoede
bovenlaag van de maatschappij (zie burgerij)
|
Burger
|
38
|
2
|
Een inwoner
van een gemeente of staat (met bijbehorende rechten)
|
Burgerrecht
|
47
|
2
|
= het recht
dat je als burger hebt (zie ook burgerschap)
|
Burgerschap
|
36
|
2
|
Het feit dat
je burger bent met alle politieke en maatschappelijke rechten die daarbij
horen.
|
Burgerij
|
180
|
8
|
De burgerij
of bourgeoisie is de gegoede bovenlaag van de maatschappij. Het is
een sociale klasse van mensen in de middenklasse en bovenklasse die hun
macht of status ontlenen aan hun vermogen, opleiding en werk, anders dan de
aristo-craten, die hun status in eerste plaats aan hun familieachter-grond
ontlenen.( "Burgerij" of het Franse bourgeoisie betekent
letterlijk "de inwoners van een stad")
|
Byzantijnse Rijk
|
90
|
4
|
Het voormalige
Oost-Romeinse Rijk (395-1453 na Chr.)
|
C:
|
|
|
|
Calvijn
|
125
|
5
|
(Protestant na Luther )
Mens moet God zonder meer accepteren, in soberheid; slechts klein aantal
mensen is voorbestemd (gepredestineerd) voor de hemel; de vorst is
afzetbaar als hij Gods geboden overtreedt; Kerk niet ondergeschikt aan
Staat
(latere opvatting ook:
als je je vroom gedraagt/je bedrijf goed gaat, kan dat een teken zijn dat
je ‘uitverkoren’bent)
|
Cartografie
|
117
|
5
|
Het maken van kaarten
|
Celibaat
|
87
|
4
|
Bewuste keuze ongehuwd te
blijven
|
Centralisatie
|
84
|
4
|
Het streven van vorsten
om hun grondgebied vanuit een hoofdstad centraal te regeren.
|
Chartisme
|
203
|
8
|
(genoemd naar het
People`s Charter van 1838
in Engeland ) Programma waarin een aantal eisen
werden gesteld m.b.t. het parlement: o.a. invoering van algemeen
(mannenkiesrecht, geheime verkiezingen, loon voor parlementsleden enz.
|
Christendom
|
36
|
2
|
Monotheïstisch godsdienst
gesticht door de volgelingen van Jezus Christus
|
Colbertisme
|
148
|
6
|
Zie Mercantilisme
|
Collaboreren
|
236
|
9
|
Samenwerken met de vijand
|
Communicatiemiddelen
|
211
|
9
|
Manier, wijze waarop en
waarmee berichten worden doorgegeven
|
Communisme
|
211
|
9
|
Politieke stroming
waarbij de gelijkwaardigheid en het gemeenschappelijk bezit bovenaan staat.
|
Communistisch Manifest
|
195
|
8
|
Boek van Karl Marx en
Friedrich Engels uit 1848 waarin de basis van het socialisme beschreven
staat.(Proletariërs aller landen verenigt u)
|
Conferentie van München
|
213
|
9
|
Conferentie in 1938
waarbij Engeland, Frankrijk en Italië
aan Duitsland , in ruil voor valse vredesbeloften, het Sudetengebied
van Tsjecho-Slowakije ‘uitleverden’.
|
Confessionalisme
|
180
|
8
|
Ideologie die stelt dat
de politiek op religieuze grondslagen gebaseerd moet zijn.
|
Constitutie
|
159
|
7
|
Zie Grondwet
|
Contrareformatie
|
124
|
5
|
Een tegenbeweging van de
katholieke kerk tegen de Reformatie (Hervorming) in de 16de en
17de eeuw (m.n. door Jezuïeten en Dominicanen)
|
Crisis
|
211
|
9
|
Keerpunt, beslissend
moment waarna alles verandert; ook: economische neergang
|
Cultuur
|
18
|
1
|
Geheel van
voortbrengselen van een gemeenschap
|
D:
|
|
|
|
Dawesplan
|
218
|
9
|
Het financiële steunplan
van de VS aan Duitsland om de economische crisis te bezweren (1924-1929)
|
Dekolonisatie
|
250
|
10
|
Proces waarin
moederlanden afstand moesten doen van hun koloniën, ingezet na WO II; Het
proces ging vaak met geweld gepaard.
|
Democratie
|
38
|
2
|
Letterlijk: Volk is de
baas (demos =volk; kratein is heersen);
Een staatsvorm waarin het
volk echt invloed heeft.
|
Democratische revolutie
|
159
|
7
|
Ommezwaai in het bestuur
waarbij het volk steeds meer macht in handen kreeg ten koste van de macht
van de koning
|
Democratisering
|
180
|
8
|
Streven naar meer
inspraak: steeds meer groeperingen krijgen invloed op het bestuur en de
politiek
|
Deportatie
|
233
|
9
|
Een gedwongen
verplaatsing van mensen.
|
Directe democratie
|
38
|
2
|
Als de burgers
gezamenlijk politieke besluiten nemen (niet via vertegenwoordigers= indirect)
|
Discontinuïteit
|
236
|
9
|
Een breuk in de
geschiedenis
|
Discriminatie
|
211
|
9
|
Ongelijk behandelen
|
Domesticeren
|
24
|
1
|
Mensen laten zelf
gewassen groeien, maken dieren tam en fokken ze.
|
Driehoekshandel
|
160
|
7
|
Handel tussen Europa,
Afrika en Amerika waarbij goederen en slaven van het ene continent naar het
andere werden vervoerd.
Deze handel werd geheel
beheerst door de Europese compagnieën , waaronder de WIC
|
E:
|
|
|
|
East India Company
|
139
|
6
|
Zie VOC; EIC opgericht in
1600
|
Emancipatiebeweging
|
180
|
8
|
Maatschappelijke
groepering die ijvert voor gelijkberechtiging op een bepaald gebied.
|
Economie
|
139
|
6
|
De financiële middelen,
de handel en de industrie van een land.
|
Erfgoed
|
110
|
5
|
Cultuurgoed dat is
overgeleverd uit eerdere tijden.
|
Expansie
|
112
|
5
|
Uitbreiding (Europese
overzeese expansie)
|
Expansie van het Christendom
|
84
|
4
|
Uitbreiding van het
christelijke geloof door missionering of verovering van gebieden.
|
Europees-christelijke
cultuur
|
73
|
3
|
De (West-) Europese
cultuur, beïnvloed door het Christendom .
|
F:
|
|
|
|
Fascisme
|
211
|
9
|
Extreem nationalistische
stroming die totalitair is
|
Feminisme
|
180
|
8
|
Beweging die streeft naar
een gelijkwaardige behandeling van mannen en vrouwen.
|
Feodaal systeem
|
62
|
3
|
Een systeem van
leenheren, hun leenmannen en de horigen
|
Feodalisme
|
62
|
3
|
Ook: leenstelsel; Een systeem
van leenheren die grond in leen geven aan leenmannen, die in ruil daarvoor
trouw en ondersteuning beloven.
|
G:
|
|
|
|
Gang naar Canossa
|
87
|
4
|
Letterlijk: Boetedoening van
Duitse koning Hendrik IV jegens paus Gregorius VII in het plaatsje Canossa
(1077).
Nu: “Publiekelijk boete
doen”
|
Gebeurtenis
|
4
|
|
Wat is er gebeurd?
(wat/wanneer/betekenis ervan?)
|
Geestelijk (geestelijke macht)
|
85
|
4
|
De macht van de geestelijkheid
(paus, bisschoppen, priesters)over de gelovigen. Deze macht gaat over
geloofszaken.
|
Generaliteitslanden
|
150
|
6
|
Het grotendeels
katholieke Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Brabant en delen van Limburg waren pas
laat tijdens de Opstand (17de eeuw) bij de Republiek gekomen.
Zij werden rechtstreeks bestuurd door de Staten-Generaal
(die veel kath. kerken liet ombouwen tot
protestantse).
|
Genocide
|
211
|
9
|
Geplande volkerenmoord
|
Getto
|
232
|
9
|
Getto is de benaming voor een stadswijk waar mensen met
een gelijke etnische achtergrond of cultuur wonen, in de meeste gevallen
(door de overheid of door de omstandigheden) gedwongen. De getto's
verdwenen geleidelijk in de 19e eeuw. Onder het nazi-bewind werden ze
echter weer ingevoerd, om de Duitse greep op de joodse bevolkingsgroep te
versterken en hun deportatie en eliminatie te vereenvoudigen.
|
Geuzen
|
128
|
5
|
Opstandelingen (aantal edelen)
tegen het beleid van landvoogdes Margaretha van Parma . Zij waren het niet
eens met haar harde aanpak van de
hervormden (protestanten)
|
Gewestelijke Staten
|
103,
146
|
4,6
|
Hoogste bestuur van een
gewest (nb. Staten betekent oorspr. Standen
= adel, geestelijkheid, burgerij)
|
Gilde (zie ook ambacht 2)
|
|
|
Samenwerkingsverbond
tussen ‘werkgevers’ en ‘werknemers’ in een bepaalde sector in de
Middeleeuwen tot ca. 1800. Men zorgde voor de eigen scholing, stelde lonen
en prijzen vast en zorgde ook de eigen leden (bij ziekte en dood). Een beunhaas was iemand die buiten een
gilde een beroep uitoefende. (beun=zolder)
|
Glasnost
|
261
|
10
|
Openheid van zaken Idee van Gorbatsjov in 1985 . (Zie ook
Perestrojka) Media mogen vrij kritiek leveren op wantoestanden.
|
Globalisering
|
160
|
7
|
Het aantal verbindingen
tussen staten en samenlevingen neemt steeds verder toe.
|
Gotiek
|
102
|
4
|
Bouwstijl (vaak van
kerken) uit de 13de en 14de eeuw; voor die tijd was er
de Romaanse stijl; na die tijd :de Renaissance; in de Gotiek kregen kerken
hoge torens en hoge spitsvormige ramen .
|
Great Exhibition
|
184
|
8
|
De eerste
wereldtentoonstelling van 1851 (Chrystal Palace in Londen)
|
Gregoriaanse kalender
|
10
|
|
Aanpassing van de
Juliaanse kalender in de 16de eeuw, met schrikkeljaren
|
Grondrechten
|
159
|
7
|
Vrijheidsrechten, die
burgers bescherming geven tegen een oneerlijke behandeling van de overheid
en andere burgers
|
Grondwet
|
159
|
7
|
Constitutie, algemene
staatsregeling. Wet waarin de belangrijkste
grondbeginselen van het
bestuur van een staat zijn omschreven.
|
H:
|
|
|
|
Hagenpreken
|
128
|
5
|
Een kerkdienst in de open
lucht (tussen de heggen/hagen), m.n. bij de opkomst van het Calvinisme
(1566)
|
Handel
|
85
|
4
|
Het ruilen van producten
voor andere producten of voor geld.
|
Handelskapitalisme
|
136
|
6
|
Vroege vorm van kapitalisme,
waarbij de kooplieden een centrale rol speelden. Zij kochten producten op
en verkochten die door met winst. Die winsten investeerden zij.
|
Handwerkersgilden
|
99
|
4
|
(zie ook ambacht
2/gilde): Verenigingen van handwerkers
(schoenmakers/zilversmeden
enz.)
|
Hanze
|
96
|
4
|
Vereniging van
belangrijke handelssteden aan de Noord- en Oostzee (14de eeuw) , tbv
handelsvoorrechten, onderlinge hulp en kapitaalverwerving.
|
Hegemonie
|
250
|
10
|
Overwicht of heerschappij
van de ene staat over de andere.
|
Hellenisme
|
36
|
2
|
Verspreiding van de
Griekse cultuur, m.n. in Azië , na 300 v. Chr.
(Alexander de Grote)
|
Herrenvolk
|
232
|
9
|
Naam die de Duitsers
zichzelf graag gaven gedurende de nationaal-socialistische periode
(1934-1945). Daarmee gaven zij aan dat zij zich verheven voelden boven de
andere volken.
|
Het Gemeen
|
99
|
4
|
Stedelingen die niet tot
het patriciaat behoorden
|
Hiërarchie
|
29
|
1
|
Opbouw van de
maatschappij in sociale klassen
|
Hofstelsel
|
62
|
3
|
Een systeem waarbij de
grond eigendom is van een landheer en bewerkt wordt door pachters en horige
boeren.
|
Hollands Realisme
|
151
|
6
|
Benaming voor de kunststijl
in de Republiek in de 17de en 18de eeuw:
Landschappen, stadsgezichten, bijbelse afbeeldingen en afbeeldingen van
gewone burgers thuis, werden gemaakt voor
‘de vrije markt’: stedelijke overheid, rijke handelaren en gewone
burgers. Schilders o.a. Rembrandt, Frans Hals, Jan Steen, Vermeer. ‘Reactie” op Barokstijl
|
Holocaust
|
234
|
9
|
De vernietiging van de
Joden in WO II (zie ook Sjoa of Shoah)
|
Hongerwinter
|
236
|
9
|
Met de Hongerwinter
wordt de winter van 1944 op 1945 bedoeld. Dit was een strenge winter met
een grote schaarste aan voedsel en brandstof. (T.g.v. de mislukte slag rond
Arnhem was alleen Zuid Nederland bevrijd)
|
Horigen/Horigheid
|
63
|
3
|
Vaak onderdeel
van het Hofstelsel. Boeren zijn aan hun land gebonden. Zij worden horigen
genoemd.
|
Hugenoten
|
151
|
6
|
Naam van de Franse
protestanten (calvinisten) die in 1685 gedwongen werden katholiek te
worden. 50.000 vluchtten naar Nederland.
|
Humanisme
|
121
|
5
|
(zie Renaissance: Cultuurstroming die de mens als individu centraal
stelt en de Klassieke Oudheid als voorbeeld heeft) H. is de literaire en filosofische kant
van de nieuwe beweging: geestelijke vrijheid, onafhankelijker van kerk (Petrarca, Erasmus). De mens heeft een
vrije wil.
|
I:
|
|
|
|
Ideologie
|
211
|
9
|
Een leer,
maatschappelijke opvatting
|
Ideologische blokken
|
252
|
10
|
(De VS en de SU
stonden) lijnrecht tegenover
elkaar in hun opvatting over de
inrichting van de samenleving
|
Imperialisme
|
43,
180
|
2, 8
|
Proces waarbij landen hun
macht in andere delen van de wereld willen vergroten, bijv. door er
handelsposten te vestigen of invloed uit te oefenen op het lokale bestuur.
|
Imperium
|
36
|
2
|
Een groot rijk onder de
heerschappij van een keizer of van één volk; in de Oudheid meestal hetzelfde als Imperium Romanum
|
Imperium Romanum
|
47
|
2
|
Het Romeinse Rijk
|
Industriële Revolutie
|
181
|
8
|
Omschakeling van handmatig
naar machinaal vervaardigde goederen
|
Industriële samenleving
|
181
|
8
|
Samenleving waarbij een
groot deel van de bevolking in fabrieken werkt en in steden woont.
|
Interbellum
|
221
|
9
|
Periode tussen de Eerste
en Tweede Wereldoorlog
|
Investituurstrijd
|
86
|
4
|
Strijd in de 11e en 12e eeuw tussen paus
en keizer over het recht om bisschoppen te benoemen. ( Investituur= de
’kleding’ geven)
|
Islam
|
63
|
3
|
Letterlijk: Onderwerping.
De religie die is gesticht door de profeet Mohammed, met Allah als enige
God.
|
Islamitische kalender
|
10
|
|
Islamitische tijdrekening
die telt vanaf 622 na Chr. ( vlucht van Mohammed van Mekka naar
Medina) (maankalender)
|
Isolationisme
|
216
|
9
|
De VS hielden zich begin
20ste eeuw afzijdig van de internationale politiek (isola= insula= eiland)
|
J:
|
|
|
|
Jagers-verzamelaars
|
18
|
1
|
Groep mensen zonder vaste
woonplaats die leeft van jacht en het verzamelen van gewassen
|
Jihad
|
77
|
3
|
Heilige plicht om het
geloof te verspreiden/Heilige Oorlog (Islam)
|
Jodendom
|
36
|
2
|
De oudste monotheïstisch
godsdienst. De levenswijze van de Joden wordt bepaald door de afspraken die
Jahweh, hun God, met hen gemaakt zou hebben.
|
Joodse jaartelling
|
10
|
|
Jaartelling gebaseerd
vanuit de gedachte dat de wereld in 3761 v. Chr. is geschapen (gebruikt
maanjaren)
|
Joodse raad
|
233
|
9
|
De Joodse Raad was
een op last van de Duitsers in het leven geroepen Joodse organisatie die de Joodse gemeenschap
(vaak in getto`s) moest besturen.. Via deze raad gaf de bezetter bevelen
door aan de Joodse gemeenschap en haar leiders. De Joodse Raad werd zo het
doorgeefluik van de anti-Joodse maatregelen.
|
Juliaanse kalender
|
10
|
|
Kalender die telde vanaf
de stichting van de stad Rome (753 v. Chr.);in de 4de eeuw na
Chr. geldend voor alle christenen.; in de 6de eeuw na Chr. werd
de geboorte van Jezus het ‘startpunt’
(rekent met zonnejaren)
|
K:
|
|
|
|
Kapitalisme
|
138
|
6
|
Economisch systeem met
als belangrijkste kenmerken winststreven, privé-bezit en vrije concurrentie
|
Kardinaal
|
|
4
|
Titel van de
belangrijkste persoon in de katholieke kerk, na de paus. Een kardinaal
helpt de paus bij het bestuur.
Alleen kardinalen mogen
een paus kiezen.
|
Karolingische Renaissance
|
73
|
3
|
Opbloei van de cultuur,
m.n. de literatuur, tijdens de regering van Karel de Grote (ca. 800 na
Chr.) , doordat hij klassieke geschriften en ideeën liet verzamelen en
vermenigvuldigen.
|
Katholicisme
|
110
|
5
|
Rondom de kerk van Rome
opgezette geloofsrichting, waarbij de paus als aardse plaatsvervanger van
Christus wordt gezien.
|
Kerkhervorming
(Reformatie)
|
110
|
4
|
Protestbeweging tegen misbruik
en verkeerde manier van geloven binnen de katholieke kerk .
|
Klassiek
|
37
|
2
|
De manier van uitbeelden
–‘vormentaal’- die door de Grieken in de periode 480-338 (v. Chr) gebruikt
is, werd vanaf de 2de eeuw v. Chr. als klassiek (maatgevend) beschouwd.
|
Kruistochten
|
85
|
4
|
Vanuit katholieke
gebieden in (West-)Europa vonden van de elfde tot de dertiende eeuw tochten
plaats om de Heilige Plaatsen in Palestina te heroveren op de moslims.
|
L:
|
|
|
|
Landbouwsamenleving
|
19
|
1
|
Maatschappij waarin het
natuurlijke milieu wordt aangepast ten behoeve van de productie van planten
en dieren voor menselijk gebruik
|
Landvoogd(es)
|
128
|
5
|
Vertegenwoordiger van de
(Spaanse) keizer in de Nederlanden.
|
Leenheer
|
69
|
3
|
Iemand die geld of
goederen te leen geeft aan een leenman
|
Leenmannen
|
62
|
3
|
Mensen die het land voor
de koning besturen en in ruil daarvoor
land in leen krijgen.
|
Leenstelsel
|
62
|
3
|
Zie: Feodalisme
|
Liberalisme
|
181
|
8
|
Ideologie die vrijheid
voor het individu nastreeft, met name op staatkundig en economisch gebied.
|
Luther
|
125
|
5
|
Protestant uit begin 16de
eeuw: was tegen aflatenverkoop; mens is geheel afhankelijk van genade van
God (geloof en goede werken helpen niet). Vorst is altijd de baas (Kerk
ondergeschikt aan staat). tegen beelden- en Mariaverering; was erg tegen de
Joden omdat ze niet bekeerbaar bleken;de
mens heeft een slaafse , d.w.z. geen vrije wil ( er is sprake van
determinisme)
|
M:
|
|
|
|
Massaorganisatie
|
211
|
9
|
Een enorm grote
vereniging
|
Massavernietigings-wapens
|
211
|
9
|
Werktuigen die in korte
tijd voor een groot aantal slachtoffers
zorgen.
|
Mercantilisme
|
148
|
6
|
Economisch systeem in de
17de en 18de eeuw waarbij de overheid de nationale
economie versterkte door bevordering van productie en export, het afremmen
van import en ander ingrijpen in de economie. Het m. wordt wel de
economische kant van het absolutisme genoemd. (in Fr. ook Colbertisme
genoemd)
|
Mesolithicum
|
18
|
1
|
Midden Steentijd (tussen
Paleo- en Neolithicum)
|
Miniatuur(kunst)
|
102
|
4
|
Een miniatuur is een afbeelding in een
middeleeuws handschrift. De term komt uit het middeleeuwse Latijnse woord miniatura.
Hierin zit het woord minium voor rode verf of menie. Een miniatuur
is dus niet per se een kleine afbeelding, want er zijn ook miniaturen die
een heel blad in beslag nemen.
|
Missionaris
|
73
|
3
|
Missionaris is de katholieke aanduiding voor een persoon die
wordt uitgezonden om het evangelie te verkondigen. De woorden missionaris
en missie zijn afgeleid van het Latijnse woord missio, dat uitzending
betekent.
|
Modern imperialisme
|
181
|
8
|
Fase van het imperialisme (vanaf ca. 1850) waarbij de Europeanen
steeds meer overzeese gebieden veroveren en tot kolonies maken.
|
Monnik
|
72
|
3
|
Het woord monnik
komt van het Griekse μοναχος (monachos),
dat 'eenzaam' betekent en het woord μονος
("monos" : alleen). Met de aanduiding monnik wordt iemand bedoeld die vanuit religieuze
overtuiging afziet van het stichten van een gezin en die voor een speciale
levensinvulling kiest. Monniken wonen dikwijls bij elkaar in een
klooster of abdij, waar ze een speciale dagindeling hebben die helemaal
gewijd is aan oefening in en beoefening van hun religie. Er bestaan echter
ook tradities waar de monniken niet bij elkaar wonen en een actief bestaan
hebben in de samenleving, vaak zijn deze werkzaam in gezondheidszorg, maatschappelijk
werk of onderwijs.
De eerste monniken in
West Europa kwamen uit Ierland en Engeland.
|
Monotheïsme
|
37
|
2
|
Het geloof in slechts één
god
|
Motief
|
13
|
|
Persoonlijke beweegreden
|
Multiculturele samenleving
|
250
|
10
|
Maatschappij waarin
groepen mensen wonen met een diversiteit aan achtergronden.
|
N:
|
|
|
|
Nationaal-socialisme
|
211
|
9
|
Fascisme+ antisemitisme
|
Nationale Vergadering
|
173
|
7
|
De Nationale Grondwetgevende Vergadering
(Frans: Assemblée nationale constituante) was het eerste verkozen parlement van Frankrijk,
opgericht na het samenkomen van de
Staten-Generaal op 5 mei 1789. (Deze
werd op 1 oktober 1791 vervangen door de Wetgevende Vergadering.)
|
Nationalisme
|
181
|
8
|
Vorm van groepsbewustzijn
die zich uit in een sterke voorkeur voor eigen volk of land.
|
Neolithicum
|
18
|
1
|
Nieuwe steentijd
|
Neolithische revolutie
|
25
|
1
|
=landbouwrevolutie., de
ontdekking van de landbouw
|
O:
|
|
|
|
Ontwikkeling
|
4
|
|
Waar gaat het over/ wat
is er in veranderd?
(verandering =
discontinuïteit )
|
Oosters Schisma
|
90
|
4
|
Losscheuring van de
Byzantijnse (Oosters-Orthodoxe/Grieks-Katholieke Kerk) in 1054 van de Rooms
Katholieke Kerk.
(wilde o.a. eigen hoofd
(patriarch) ipv de paus; Grieks ipv Latijn spreken )
|
Overheersing
|
250
|
10
|
Machtiger zijn dan iets
of iemand anders, zodat de persoon of groep in
kwestie naar de achtergrond wordt gedrukt.
|
P:
|
|
|
|
Paleolithicum
|
18
|
1
|
Oude Steentijd
|
Palts
|
65
|
3
|
“paleis’/kroondomein van
een koning uit de vroege Middeleeuwen, bijv. Karel de Grote
|
Parlementaire
onderzoekscommissie
|
199
|
8
|
Een commissie die eind 19de
eeuw in enkele Nederlandse industriesteden , w.o. Maastricht, onderzoek
deed naar de situatie van de arbeiders (de ‘ongunstigen toestand van de
onvermogenden’)
|
Particularisme
|
128
|
5
|
De drang van de gewesten
tot behoud van de middeleeuwse voorrechten
|
Patriciërs
|
95
|
4
|
Rijke grondbezittende
burgers uit de steden (in de Middeleeuwen)
|
Patriotten
|
169
|
7
|
Revolutionaire beweging
(uit 1780) bestaand uit ‘echte’ democraten en regenten die tegen stadhouder
Willem V waren.
Zij wensten herstel van
de oude glorie van de Republiek .
(Verlichte ideeën ) .
Vormden milities.
|
Perestrojka
|
261
|
10
|
Herstructurering
(v.d..economie) ; idee van Gorbatsjov in 1985) Zie ook Glasnost.
|
Persoonsbewijs
|
236
|
9
|
Een identiteitskaart
die op aandringen van de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog is
ingevoerd door de Nederlandse secretarissen-generaal..
|
Plaatsgebondenheid
|
13
|
|
De
plaats/afkomst/opleiding bepaalt de mening van een persoon
(zie ook tijdgebondenheid)
|
Plakkaat (bloedplakkaat)
|
128
|
5
|
Een plakkaat was in de Nederlanden van
de 16e tot de 18e eeuw een ordonnantie
(verordening) waardoor regeringsvoorschriften ter kennis van het volk
werden gebracht
|
Plantagekolonie
|
159
|
7
|
Overzees gebiedsdeel waar
grote landbouwgebieden waren ingericht waarop vaak slaven te werk werden
gesteld.
|
Pluriforme samenleving
|
251
|
10
|
Maatschappij die is
opgebouwd uit een veelheid van groepen.
|
Pogrom
|
232
|
9
|
Het (oorspr. Russische)woord
pogrom wordt gebruikt voor gewelddadige
aanvallen op bepaalde groepen; etnisch, religieus of andere soorten,
die vooral worden gekarakteriseerd door de vernietiging van hun omgeving.
|
Polis
|
39
|
2
|
Stadstaat
|
Politiek
|
37
|
2
|
Oorspronkelijk: het leven
als actief burger in een polis. Later betekent het: de manier waarop een
stad(staat) , een streek of een land bestuurd wordt.
|
Politiek van appeasement
|
219
|
9
|
Politiek van
Groot-Brittannië in de crisistijd (jaren 30 van de
20ste eeuw) om elke confrontatie met
Duitsland te mijden
(gevolg: Conferentie van München- 1938)
|
Politieke stroming
|
181
|
8
|
Een groep mensen die
dezelfde politieke overtuiging aanhangt.
|
Prehistorie
|
6
|
|
Tijd vanaf het ontstaan van
de mens tot er geschreven bronnen zijn.
|
Primaire bron
|
12
|
|
Een bron uit de tijd van
de gebeurtenis (bij voorkeur van ooggetuige)
|
Prinsgezinden
|
169
|
7
|
De aanhangers van
stadhouder Willem V (t.o.
patriotten)
|
Privilege
|
82
|
4
|
Gunst of voorrecht (Het
Groot Privilege )
|
Propaganda
|
211
|
9
|
Reclame maken voor een
partij of een idee
|
Protestantisme
|
111
|
5
|
Verzamelnaam voor
verschillende geloofsrichtingen die hun oorspong kennen in het protesteren
tegen misbruiken binnen de katholieke kerk. (o.a .tegen aflatenhandel,
verkoop van geestelijke ambten; kenmerk: tegen transsubstantiatieleer=leer
dat brood en wijn lichaam en bloed van Christus wordt )
|
R:
|
|
|
|
Racisme
|
211
|
9
|
Ongelijk en slecht behandelen
op basis van lichamelijke kenmerken als huidskleur.
|
Radio Oranje
|
236
|
9
|
De radio-uitzendingen
vanuit Londen in WO II waarbij koningin Wilhelmina het Nederlandse volk
moed insprak
|
Rationalisme
|
159
|
7
|
Toepassen van de Rede, het
verstand (zie Verlichting)
|
Razzia
|
236
|
9
|
Een door de
overheid (politie, leger) georganiseerde, groots opgezette jacht op een groep mensen (vgl.
pogrom)
|
Reformatie
|
110
|
5
|
Zie: kerkhervorming
|
Regenten
|
136
|
6
|
Kleine bovenlaag van
rijke burgers die in de gewesten de macht uitoefenden (17 de en 18de eeuw)
|
Reconquista
|
77
|
3
|
De herovering van Spanje
voor het Christendom op de Islam
(11de-15de
eeuw)
|
Renaissance
|
111
|
5
|
Cultuurstroming die de mens
als individu centraal stelt en de Klassieke Oudheid als voorbeeld
heeft.(ontstond einde 14de eeuw in NW- Italië)-zie ook
Humanisme; de R. is de artistieke
kant van de beweging (Giotto/ da
Vinci/ Michelangelo o.a.)
|
Romaniseren
|
47
|
2
|
Overnemen van de Romeinse
cultuur
|
S:
|
|
|
|
Schepenen
|
99
|
4
|
Patriciërs die door de
graaf gekozen werden om de stedelingen te berechten en te besturen. Deze
functie gold voor het leven.
|
Schoolstrijd
|
200
|
8
|
Strijd van katholieken en
protestanten (na 1850) om te zorgen
dat de overheid de bijzondere scholen op dezelfde manier zou financieren
als de openbare. De strijd werd in 1917 definitief geregeld met de
gelijkberechtiging.
|
Secundaire bron
|
12
|
|
Een bron uit latere tijd
over een vroegere gebeurtenis
|
Sedentaire revolutie
|
25
|
1
|
Na de ontdekking van de
landbouw, gingen de mensen op een vaste plaats wonen.
|
Shoah
|
234
|
9
|
De vernietiging van de
Joden in WO II (zie ook Holocaust)
|
Sji `ìeten (Sjiieten)
|
77
|
3
|
Tweede grote stroming in
de Islam; zij zijn navolgers van Ali (neef/schoonzoon van Mohammed). Ali en
zijn nakomelingen zijn de ware opvolgers van Mohammed.; imams worden als
onfeilbaar gezien; geen scheiding tussen Kerk en Staat (gevolgen voor het
strafrecht- Sharia)
|
Sociaal-culturele
verandering
|
251
|
10
|
Wijziging in de manier
waarop de samenleving is opgebouwd en de wijze waarop de mensen daar binnen
met elkaar omgaan.
|
Sociale kwestie
|
181
|
8
|
In de negentiende eeuw
leefden veel arbeiders in miserabele
omstandigheden. De welgestelde mensen
(bourgeoisie)die het voor hen opnamen betitelde dit als de ‘sociale
kwestie’.
|
Sociale verhoudingen
|
159
|
7
|
De wisselwerking tussen
de verschillende groepen in de samenleving
|
Socialisme
|
181
|
8
|
Ideologie die streeft
naar meer gelijkheid voor burgers..
|
Soennieten
|
77
|
3
|
Soennieten, grootste
islamitische groepering in de Islam, onderscheidt zich van de sji`ieten
(zie aldaar).Zij accepteren ook leken als geestelijk leider en een gelovige
mag ook zelf antwoorden formuleren op geestelijke vragen.
|
Soeverein
|
86
|
4
|
De hoogste macht hebben
|
Staatsburgerschap
|
159
|
7
|
Toestand waarin iemand
burgerrechten in een staat heeft.
|
Staatsvorming
|
85
|
4
|
Het streven van vorsten naar
een aaneengesloten grondgebied met een stevige bestuursstructuur..
|
Stadstaat(polis)
|
37
|
2
|
Zelfstandige staat,
bestaand uit een stad met omliggend gebied
|
Stapelmarkt
|
139
|
6
|
Plaats waar goederen werden
opgeslagen om later doorverkocht te worden
(bijv. Amsterdam in de 17/18de eeuw)
|
Statenbond
|
136
|
6
|
Een samenwerkingsverband
van grotendeels zelfstandige gewesten (bijv. de Republiek der Verenigde
Nederlanden)
|
Staten-Generaal
|
146
|
6
|
Hoogste bestuur van de
Republiek der Verenigde Nederlanden.
( nb. Staten betekent
oorspronkelijk ‘Standen’ = adel, geestelijkheid, burgerij)
|
Stadhouder
|
146
|
6
|
t.t.v. Karel de V (16de
eeuw): de plaatsvervanger van de vorst in een gewest; later begonnen de
gewesten eigen stadhouders te benoemen; zij waren legerleider en konden in
steden vroedschapsleden benoemen.; in de 17de en 18de
eeuw vonden stadhouders dat ze recht hadden op soevereine(=koninklijke
macht)
|
T:
|
|
|
|
TO-kaart
|
117
|
5
|
De ronde aarde werd door
een waterstelsel, gevormd door de letter T, in drie landdelen
gesplitst(Boven: Azië/ links: Europa
/ rechts: Afrika; Oosten
bovenaan, met Jeruzalem als centrum)
|
Totalitarisme
|
211
|
9
|
Ideologie die de hoogste
waarde toekent aan de staat, waaraan het individu helemaal ondergeschikt
is.
|
Transatlantische slavenhandel
|
159
|
7
|
Koop en verkoop van
mensen als bezit, waarbij verschillende continenten betrokken zijn
(Europa/Afrika/Amerika)
|
Trias Politica
|
166
|
7
|
De leer van de driedeling
der staatsmachten van Montesquieu:
Er moet een scheiding
zijn tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht . Deze leer is
gericht tegen het absolutisme.
|
Tijdgebondenheid
|
13
|
|
De tijd waarin een
bepaald persoon leeft, bepaalt zijn mening
(zie ook
plaatsgebondenheid)
|
U:
|
|
|
|
Űbermenschen
|
232
|
9
|
(Ooorspr.: de filosoof Nietzsche (19de eeuw) pleitte
voor meer individualisme in plaats van voor kuddegeest. De übermensch is diegene die zichzelf
durft los te maken van het systeem en op zichzelf steunt , een boven alle
irrationaliteit staand groots wezen.); bij Hitler/ nat. socialisme : persoon met genetisch bepaalde hoedanigheden
die die van een gewoon mens te boven gaan. De Germaanse volkeren, het
zogenaamde Arische ras, superieur ten opzichte van andere volkeren
(Űbermenschen) moeten
gevrijwaard worden van vreemde smetten (Untermenschen )
|
Unie van Atrecht
|
129
|
5
|
Verbond van de katholieke
zuidelijke gewesten in 1579 waarbij zij ‘bij Spanje’bleven, met de belofte
van handhaving van hun oude pivileges
|
Unie van Utrecht
|
129
|
5
|
Verbond van de zeven
noordelijke gewesten in 1579 (als reactie op Unie van Atrecht), waarbij
werd afgesproken dat niemand vervolgd zou worden vanwege zijn geloof; elk
gewest hield eigen rechten, maar wel samen één leger.
|
Untermenschen
|
232
|
9
|
Als untermenschen golden vooral
Joden, Sinti en Roma maar ook de Slavische volkeren, Aziaten, homoseksuelen
en mensen met een aangeboren handicap.
(Untermenschen is ook
oorspr. begrip van Nietzsche: iemand die zichzelf niet los kan maken/ zijn
begeerte niet de baas kan)
|
V:
|
|
|
|
Verdrag van Tordesillas
|
114
|
5
|
Verdrag uit 1494 waarbij
de paus Latijns Amerika verdeelde tussen Spanje en Portugal. Portugal kreeg
Brazilië en Spanje de rest (de rest van de wereld werd ook tussen beide landen
verdeeld: Portugal kreeg ‘alles’ tussen Brazilië en Indonesië .)
|
Verenigde Oost-Indische
Compagnie (VOC)
|
139
|
6
|
Samenwerking van een
aantal kooplieden, op aandringen van de overheid, om aan de concurrentie op zee een eind te maken en
de risico`s te spreiden. Oprichting in 1602 en gericht op Oostindië.
(Britten hadden: East India Company)
VOC had
staatsrechterlijke bevoegdheden, handelsmonopolie, mocht verdragen sluiten
en factorijen, handelsposten en militaire versterkingen aanleggen.
|
Verklaring van de Rechten
van de Mens en de Burger
|
174
|
7
|
(aug. 1789) De verklaring omvat alle rechten waar een
individu, een groep mensen of een staat aanspraak op kan maken. Voorbeelden
zijn het recht op vrije meningsuiting, het recht op leven en het recht op
soevereiniteit.
|
Verlicht absolutisme
|
159
|
7
|
Ook verlicht despotisme
genoemd, als vorsten onder invloed van de Verlichting hun bestuur
verbeterden, maar wel alle macht in handen hielden
|
Verlichting/Verlicht denken
|
159
|
7
|
Beweging in de 18de
eeuw die meende dat met de rede alles kan worden verklaard en dat een op de
rede gebaseerde samenleving opgebouwd moet worden. Met Rationalisme,
vrijheid en gelijke rechten voor alle mensen en verdraagzaamheid zou er
meer ‘licht’ komen in het leven.
|
Verschijnsel
|
4
|
|
Wat is het/wat zijn de
kenmerken ervan/waar is het voor?
|
Villa rustica
|
52
|
2
|
Provinciale Romeinse
villa
|
Volkssoevereiniteit
|
166
|
7
|
Het volk is soeverein,
d.w.z. er staat geen hogere macht boven.
(ook de koning is
ondergeschikt aan de algemene volkswil)
|
Volksverhuizingen
|
62
|
3
|
Grootschalige invasie van
stammen uit Noord- en Oost- Europa naar het zuiden en westen (ca. 400 na
Chr.)
|
Vreedzame coëxistentie
|
252
|
10
|
Vreedzaam naast elkaar
leven van het Communisme en Kapitalisme (Oost en West) (Chroesjtsjov in
1953)
|
Vroedschappen
|
146
|
6
|
Bestuur van de stad
(t.t.v. de Republiek der Ver. Nederl.)
(Een college bestaand uit tien tot veertig
burgers- gekozen uit de manlijke poorters- , dat wekelijks of nog minder
vergaderde, soms ook over landelijke politiek. De vroedschap werd
bijeengeroepen bij financiële kwesties, en altijd bij verkiezingen voor de
bezetting van belangrijke posten. In tegenstelling tot magistraten werden
vroedschapsleden voor het leven benoemd.. Ze kozen in de maand januari een
of twee nieuwe burgemeesters en vertegenwoordigers naar de Gewestelijke
Staten.)
|
Vrijen
|
65
|
3
|
Vrije mannen Pachters op
een landgoed, met rechten (meedoen aan rechtspreken) en plichten
(dienstplicht)
|
W:
|
|
|
|
Wapenwedloop
|
251
|
10
|
Strijd tussen staten om
zoveel mogelijk technologisch geavanceerde machtsmiddelen te bezitten.
|
Wedloop om Afrika
|
187
|
8
|
Strijd tussen diverse Europese
landen om kolonies in Afrika te veroveren (ca. 1880) , waarbij Afrika ‘op
papier’ werd verdeeld
tussen de grootmachten
(in Berlijn)
|
Wereldbeeld
|
111
|
5
|
Voorstelling omtrent de
werkelijkheid van de wereld.
|
Wereldeconomie
|
136
|
6
|
Vanaf de
ontdekkingsreizigers breidden Europese handelaren hun werkterrein uit tot
de hele wereld. Producten uit alle werelddelen werden uitgewisseld
|
Wereldlijk (wereldlijke macht)
|
85
|
4
|
De macht van de keizer, koningen
en edelen over het gewone volk. Deze macht betreft bestuur en rechtspraak.
|
Wereldoorlog
|
211
|
9
|
Oorlog tussen veel staten
en gevoerd op mondiale schaal.
|
Westers Schisma
|
89
|
4
|
(1378-1449= 14de
en 15de eeuw) Periode in de katholieke kerk dat er gelijktijdig
twee, soms zelfs drie pausen waren (o.a. in Avignon)
|
Wetenschap
|
37
|
2
|
Wetenschap baseert
theorieën op experimenten, waarnemingen en het gebruik van het verstand.
|
Wetenschappelijke
revolutie
|
143
|
6
|
Wetenschappelijke
ontwikkeling die tot een ander beeld van de werkelijkheid leidt. Kenmerken
van de wetenschappelijke revolutie van de 17de eeuw:
experimenteren, observatie en samenwerken
|
Wetten van Napoleon
|
174
|
7
|
Naast het decimale
stelsel, de burgerlijke stand en de
dienstplicht, voerde Napoleon een Burgerlijk Wetboek in (Code Civil), een
Wetboek van Strafrecht en een Wetboek van Handel.
|
Z
|
|
|
|
Zelfvoorzienend
|
63
|
3
|
Zie: Autarkie
|
Zwarte handel
|
236
|
9
|
Vooral in de oorlog :
handel buiten het formele circuit
|