AGATHE BACKER-GRØNDAHL (1847- 1907)
Agathe Ursula Backer
werd op 1 december 1847 in Holmestrand (Noorwegen) geboren en ze woonde aldaar
met haar ouders en drie zusjes. Op driejarige leeftijd speelde ze al
stukjes op haar oma`s piano. In 1857 vertrok het gezin naar Christiania, de oude naam voor het huidige Oslo.
Muzikaal was zij getalenteerd en zij kreeg pianoles van Otto Winter-Hjelm en Halfdan Kjerulf. Later ontving
zij muziektheoretisch onderwijs van Ludvig
Mathias Lindeman. Op advies van Kjerulf, maar
tegen de zin van haar familie, begon zij muziek te studeren aan de Neue Akademie der
Tonkunst in Berlijn bij Theodor Kullak (piano)
en bij Richard Würst (compositie). In
Berlijn woonde ze samen met haar oudere zus Harriet.
Als pianiste debuteerde zij op 17 maart 1868 in Christiania onder leiding van de toen nog niet zo
bekende Edvard Grieg met het Pianoconcert nr.
5 van Beethoven. Het concert was een groot succes, publiek en
critici waren enthousiast. Er volgden verdere studies bij Hans von Bülow in Florence en
bij Franz Liszt in Weimar. In 1871 kwam zij weer
terug naar Noorwegen.

|

|

|

|

|

|

|

|

|
Agathe
|
Edvard Grieg
|
Franz Liszt
|
Hans von Būlow
|
Olaus Andreas Grøndahl
|
Graf van Agathe
en
Olaus in Oslo
|
Gezamenlijke uitgave
van Agathe en Olaus
|
12 Folkevviser og
Melodier fra fremmede
Lande
|
Erika Nissen
|
Agathe woonde
officieel in de Noorse hoofdstad, maar was veel op reis. Op 24 juni 1875
huwde zij de componist, muziekpedagoog en dirigent Olaus
Andreas Grøndahl; samen kregen zij drie
zonen, feministisch genoemd Nils Backer- Grøndahl (1877-1975), Anders
Backer- Grøndahl (1879-1947) en Fridtjof Backer- Grøndahl (1885-1959).
Fridtjof werd ook componist en pianist. Agathe
kreeg het aanbod om als pianodocent aan het Peabody
Institute of the Johns
Hopkins University in Baltimore te komen werken, maar zij wilde een
leven in de buurt van haar familie opbouwen. Ook een aanbod van het
conservatorium Helsingfors (nu Helsinki) dat zij
in 1888 kreeg na een succesrijk concert, nam zij niet aan.
Vele jaren was
Agathe een centrale figuur in het Noorse muziekleven, als soliste of
samenspelend met de pianiste Erika Nissen, of als lid in
kamermuziekensembles. Ze maakte talloze concertreizen, zowel door de
Scandinavische landen als door Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
In 1875 werd zij
tot lid van de Svenska Musikaliska Akademien (Koninklijke Zweedse Muziekacademie) benoemd,
toen nog een bijzondere eer voor een vrouw. In 1885 werd zij met de
medaille "Pro litteris et artibus" door koning Oscar II van
Zweden onderscheiden.
In datzelfde
jaar speelde Agathe in Stockholm het pianokwintet van Robert
Schumann en tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs
(1889) het Pianoconcert van Grieg, onder leiding van haar echtgenoot.
Omdat de financiële situatie van het gezin niet bijzonder goed was, gaf zij
dagelijks lessen en vond slechts zelden nog tijd te componeren. Ondanks een
slechte gezondheid en toenemende doofheid bleef ze concerten geven. Na een
grote operatie in 1897 moest zij meerdere maanden in een psychiatrisch
ziekenhuis behandeld worden. In 1898 speelde zij op uitnodiging van Grieg
opnieuw zijn pianoconcert in Bergen met een buitengewoon succes.
Vanwege haar gezondheid nam ze vanaf 1900 steeds meer afscheid van het
concertleven. Op 4 juni 1907 overleed Agathe te Ormøya,
Aker (Oslo). Zij en haar man liggen begraven op de erebegraafplaats Æreslunden te Oslo. In de 20e eeuw raakte ze in de
vergetelheid, net als vele van haar seksegenoten.
Als componist
schreef Agathe 70 opusnummers, waarvan haar 120 pianowerken
spoedig populair werden. Die zijn romantisch en enigszins beïnvloed door de
Noorse volksmuziek, maar vooral gemodelleerd naar Schubert en Mendelssohn Haar
concert studies stellen vaak hoge eisen aan vaardigheid. Ze schreef naast
koorwerken ook bijna 200 liederen,.
Ze zou ooit
aan een symfonie begonnen zijn, maar een symfonie van een andere
Noorse componiste werd als zo matig gerecenseerd dat zij ervan af zou
hebben gezien. Een andere reden kan zijn, dat Noorwegen destijds nog geen
professioneel symfonieorkest had.
Agathe kon als uitvoerend pianiste
vaak een eigen werk programmeren tijdens haar concerten. En verder
schakelde zij regelmatig andere (opkomende) musici in om haar te
begeleiden, dan wel haar liederen te zingen. Een aantal van hen is amateur
gebleven, anderen werden beroemd. Op de Nederlandse Wikipedia pagina worden
161 namen van musici vermeld!
De meeste
liederen zijn geschreven in het Noors. Ik heb een heel prachtig lied kunnen
vinden, dat voor mij ‘zingbaar’ is, in het Frans, namelijk Chant de noces (Bryllupsmorgen) (Opus 28). De
originele Franse tekst uit 1881 is van Alice Marie Céleste Durand (onder pseudoniem Henry
Gréville) en handelt over het huwelijk van een
componist en diens vrouw. Chant de noces werd op 23
december 1890 uitgegeven. Agathe schijnt het lied zelf nooit
uitgevoerd te hebben.
Verder staan
er op IMSLP naast heel veel Noorse, Deense en Zweedse liederen, nog oorspronkelijk
Duitse (opus 4, 10, 14 en 60) en in het Duits vertaalde liederen (opus 54
en 65), voor mezzo of bariton. Opus 50 is m.n. voor een sopraan.
Opus 51 is een
verzameling van 12 Folkevviser og Melodier fra fremmede Lande, bevattend: Minnelied von Wizlav IV. 13th-century German folksong, Wiegenlied. Austrian
folksong, Ha, belle Blonde. French folksong, Chanson Béarnaise. French folksong, T'Carillon
van Duynkerke. Dutch folksong, Lasta tundittaessa (Vuggevise). Finnish folksong from North Karelia, Vaagn, du min sode Kjaerlighed. Norwegian folksong, The Lily of the Vale. Scottish
folksong, Bonnie Laddie, Highland Laddie. Scottish highland melody, Auld Lang Syne.
Scottish folksong, Ae fond Kiss. Scottish highland melody, Afton Water.
Scottish folksong.
Met deze Folkevviser zal ik zeker gaan kennismaken!
Aan
deze tekst is het laatst gewerkt op 7 april 2021
|